1806.
vi.ii’di: jaargang.
r^o. ai.
«ffl
S4 Mei.
Donderdag
®>g©BSE==
400 kanon-
reserve van
BOLSWARDSCHE «ABT
De Abonnements-prijs is 0,80 per drie
maanden.franco per post 0,95.
De prijs der Advertentien is van 1
regels 40 Cts.behalve 35 Cts. voor het A fi
ve rteutiezegel; elke regel meer kost
10 Cts. Groote letters worden naar plaats
ruimte berekend.
De Uitgave dezer Courant, die eiken Don
derdag het licht ziet, geschiedt door
B. C U P E R (I S Az. te Bolsward, wien men
alles dit Blad betreffende, uiterlijk tot Woens-
dag-morgen 12 ure, franco gelieve toe te
zenden. Alle briefporten komen op rekening
der inzenders.
voorbereidselen voor den oorlogzult
Die voorbereidselen -zyn voor
Alzoode arbeider verdient niet voor de zijnen; de staat
zal in hun onderhoud voorzien. Alleen voor het onderhoud
der troepen behoeft het Pruisische gouvernement eiken dag
500,000 thaler. Dat moet de natie nu of later betalen.
Daar komt nog bij dat alles in prijs stijgt.
Ook de handel wordt belemmerd. Van den 17den tot den
25sten dezer is over den geheelen Rijnschen spoorweg het
goederen-vervoer geschorstomdat de troepen moeten ver
voerd worden. Van den 20sten Mei af zal de spoorweg
tusschen Weenen, Oderberg en Krakau geheel voor de mi
litaire dienst beschikbaar gesteld worden. De postpaket-
ten en reizigers worden slechts vervoerd voor zoo ver daar
toe gelegenheid is.
Is dit alles niet reeds voldoende, om te zeggendat von
Bismarck de verschillende natiën den oorlog reeds doet ge
voelen De Pruisen weten het ook wel. Overal heerscht
ontevredenheid, vrees voor de toekomst en achteruitgang, en in
geheel Pruisen gaat één kreet op van woede en haat tegen
den gewetenloozen ministerdie van deze onheilen de oor
zaak is. En zoodanige gemoedsgesteldheid, werkt ze niet
nadeelig op het volkskarakter en verhardt ze de menschel!
niet even goed als de oorlog zelf zulks doet
Oostenrijks staatsschuld bedraagt circa 2598 millioen
florijnen; op ’t eind van 1864 was «y 2535 millioen en
bij het einde van 1865 was zij 3 millioen minder Eene
vermeerdering alzoo van 66 millioen binnen een halfjaar;
dat doet de oorlog, die nog geen oorlog is.
We hebben geene cijfers, om Italiës financielen toestand
te doen kennen maar ’t is bekend dat ook daar het te
kort aanzienlijk was en ’t is zeker dat ook daar de oorlog
niet zonder kosten kan worden voorbereid.
Wie schulden maakt en geen geld heeft verliest zijn
krediet. Een rtjk dat schulden maaktbetaalt die voor-
loopig met papieren geld, en wanneer dan het krediet van
dat rijk vermindert; als er vooruitzigt bestaat, dat het zijn
papieren geld nimmer voor klinkende munt zal kunnen
inwisselen en ook zelfs de interessen van geleende kapita
len niet zal kunnen afdoen, dan verliest het papieren geld
meer en meer zijne waarde en krygen de schuldbrieven
een steeds lageren prijs En daar vooral die schuldbrieven,
in den vorm van effecten, overal verspreid zijn, zoo wordt
de oorlog een verwoester van kapitalen ook voor hendie
tot geen der vijandige partijen belmoren.
Londen had welligt nooit een dag zoo benaauwd als die
van 11 Mei.
Toen sprong er een huis met eene schuld van een hon
derd vier en veertig millioen gulden.
Die geld aan dit huis of bank had toevertrouwd, werd
bang en vroeg het terug Men liep om ’t hardst. De
hulp der engelsche bank werd ingeroepen. Vergeefsen
toen dat bekend werd, was de toeloop om geld zóó groot,
dat het huis Overend Gurney en Co. des middags te half
drie de deur moest sluiten.
Dat sluiten zal menige andere deur openen voorde
armoede.
Eene bankbreuk is een sneeuwval gelijk.
Zij verwoest veel op den weg dien zij neemt.
Verder zijn te Londen nog gesprongenalthans zoo ver
bekendis, op 12 Mei eene bank met 1| millioen; een aan
nemer, de heer Petomet eene schuld van acht en veer
tig millioen guldenen de Iinperial-Mercantile-Grediet-Ver-
eeniging.
BUITENLANDSCH OVERZ1GT.
Wat zullen we zeggen van den tegenwoordigen toestand
van Europa? Zij is ingewikkeld en moeijelijk te begrijpen.
Met dat al leert zij ons, wanneer we ’t al niet reeds wisten,
dat de oorlog een verschrikkelijk kwaad is, en zijn geesel
reeds doet gevoelen, vóór hij nog werkelijk aanwezig is.
»In Pruisen kunnen onder de wapenen geroepen wor
den243,000 man, 10 bataillons jagers en tirailleurs met
10,000 man, 116 bataillons landweer-infanterie (eerste ban)
met 58,000 man, 81 reserve-batadlons met 81,000 man,
10 reserve-compagniën jagers met 2000 man.
De Pruisische infanterie kan dus op 394,000 man ge-
bragt worden.
De kavallerie levert 63,000 mande veld- en vesting
artillerie 37,000 man, 15,000 paarden en 3714 veldstuk
ken, de pionniers leveren 10,000 man, de trein-bataljons
11,000 man; het aantal niet-strijders bedraagt ongeveer
10,000 man.
De reserve van de landweer kan 120,000 man en 22,000
paarden leveren.
Over het geheel kan men dus hebben 645,000 man
100,000 paarden3714 stukken geschutzonder de be
spanning der veld-ekwipaadjes, enz. i
Het spreekt van zelf, dat deze massa slechts in geval
van nood zal opkomen.”
Neennog zijn niet die allen opgeroépenmaar toch
bedraagt het getal der gereedstaanden reeds vele tiendui
zendtallen.
Het noordelijk leger der Oostenrijkers bedraagt 380,000
man en 500 stukken geschut. Het leger, dat tegen Italië
zal ageren telt 130,000 .man. Dus te zamen 510,000. In
geval van nood kan Oostenrijk 800,000 man op de been
brengen.
Het Italiaansche leger is langs den oever van de Po ge
steld en telt op dit oogenblik 200,000 man en 1
nen. Op het laatst dezer maand zal het een
150,000 man tellen.
Dat zijn no" maar
ge meenen. bij vergist u.
duizenden reeds de oorlog.
Tengevolge van het onder de wapenen brengen der
reserve in Baden zyn alleen te Mannheim 800 fabriekar
beiders opgeroepen en vertrokken. De toestand der indus
trie is hoogst nadeehg.
Van de arbeiders die werkzaam zijn in de fabriek van
den heer Krupp te Essen zijn niet minder dan 1500 onder
de wapenen geroepen. De eigenaar dezer belangrijke gie
terij heeft thans van den minister eene kennisgeving ont
vangen dat allen die met het maken van kanonnen be
last zijn, niet behoeven op te komen. Die anderen ar
beid verrigtenmoeten aan hun dienspligt voldoen. Uit
tie fabriekdistricten melden de berigten vrij algemeen, dat
de bedrijvigheid daar nagenoeg tot stilstand is gekomen
tengevolge van de geldelijke moeijelijkheden en het voor-
nitzigt van oorlog.
De Pruisische overheden nemen uitgebreide maatregelen
tot ondersteuning van de handwerkslieden en den burger
stand door bet 'tot stand brengen van hulpkassen enz.
Men begint reeds in alle standen de nadeelen te ondervin
den van een oorlogstijd. Behalve de fabrieken, staat ook
de landbouw stil, daar de paarden mede, ten oorlog moeten.