No. ar.
VIJFDE JAARGANG.
1866.
I
Donderdag-
'lil
5 Julij.
BUITENLANDSCH OVERZ1GT.
De Uitgave dezer Courantdie eiken Don
derdag het licht zietgeschiedt door
B. C U P E R (J S Az. te Bolswardwien men
alles dit Blad betreffende, uiterlijk tot Woens-
dag-morgen 12 ure, franco gelieve toe te
zenden. Alle briefporten komen op rekening
der inzenders.
BOISWARDSCHE COURANT.
De Abonnemeuts-prijs is f 0,80 per drie
maandenfranco per post f 0,95.
■De prijs der Ad verten tien is van 16
regels 40 Cts., behalve 35 Cts. voor het Ad-
vertentiezegel; elke regel meer kost
10 Cts. Groote letters worden naar plaats
ruimte berekend.
Zoo de woorden welke zijn nu de daden?
In Italië werdzooals bekend ishet eerst gestreden,
t Was bij Custozza, een dorp in de Venetiaansche provincie
Veronaen waar Radetzky met zijne Oostenrijkersden
25 Julij 1848 eene overwinning op de Piërnontezen be
haalde. Ook thans weder was het voordeel aan de zijde
der Oostenrijkers. Zij trokken de Italianen, die de Mincio
passeerden tegemoeten na een moorddadig gevecht wer
den deze teruggeslagen en moesten zij de overzijde der ri
vier weêr opzoeken. Victor Emanuel, die hen te hulp
wilde komen werd daarin verhinderd door een uitval van
t garnizoen van Mantua. De italiaansche generaals Durando
en Gozzani werden gekwetst. Vidor Emanuel wil ’t geen
woord hebben, dat de Oostenrijkers hebben overwonnen.
Iwee andere veldslagen vielen voor in ’t noorden van
Bohemen. De eerste had plaats den 26 Junij bij Turnau
een plaatsje aan den Iser. Hier zouden de Pruisen de over
hand behaald hebben. Zij namen 7 officieren en 500 man
gevangen en verloren zelf 124 man aan dooden en ge
kwetsten en 9 officieren.
Het andere gevecht werd geleverd tusschen Neustadt en
Nacliod in ’t noordoosten van Bohemen. Volgens een te
legram uit Nachod, van 27 Junij, werden de Oostenrij
kers teruggedrongen. Uit Weenen echter telegrafeert men,
dat de Pruisen bij Nachod terug geslagen werden, en het
telegraafbureau Reuter, vanwaar bijna alle oorlogsberigten
komenzond uit Pardubitz (aan de Elbe) een berigtbe
helzende: «heden morgen (27 Junij) sedert 10 uur wordt
er aanhoudend gevochten tusschen de Oostenrijkers en de
Pruisen. De laatsten werden teruggeslagen tot nabij Ska-
Ijtz en daar werd de kavallerie in ’t gevecht gebragt. Te
6 uur ’s avonds waren de Pruisen in vollen aftogt,°hunne
dooden en gekwetsten op ’t slagveld achterlatende. DeSak-
sers namen deel aan deze bataille en onderscheidden zich
door dapperheid, ’t Getal gevangen Pruisen is vrij aanzien
lijk en dat der prijs gemaakte kanonnen bedraagt 18.
Na den slag meldde zich een pruisisch parlementair bij
von Benedeck en vroeg een tijdelijken wapenstilstand, maar
de oosten rij ksche veldmaarschalk sloeg dat af”
Behelst die telegram waarheid dan ligt in de beide fei
ten ten eerstendat de Pruisen hunne dooden en ge
kwetsten achterlieten en ten tweedenstaking van den
strijd vroegen, ’t bewijs dat er verschrikkelijk gevochten
en de uitslag voor de Pruisen hoogst ongunstig is.
Uit Krakau telegrafeerde men op denzelfden dag: de
Pruisen, die heden ochtend Oswieczym aantastten, werden
met zwaar verlies afgeslagen.
Ook de Oostenrijkers leden groote verliezen.
’t Blijkt uit bovenstaande telegrammen, dat von Benedeck
niet voorwaarts ruktemaar de Pruisen ontving.
Over ’t geheel misgunnen de Duitschers den Pruisen hunne
neêrlagen niet. Daar, waar zij als magthebbers zijn bin
nengetrokken Saksen Hanover en Keur-Hessen laten zij
zich voor de vrijheiddie zij bragten, op de ouderwetsche
fransche wijze betalen. Bovendien hebben ze den keurvorst
van Hessen gevankelijk naar Stettin gevoerd, en schoon deze
wel wat willekeurige vorst wel een lesje verdiend heeft
is toch von Bismarck zeker de leermeester niet, om hem
van zijne dwalingen en overtredingen terug te brengen.
De blinde koning George van Hanover houdt zich nog
bij zijn leger, dat, naar men berigt, dagelijks aanwint
door stroomen van vrijwilligers. Door pruisische troepen
De oorlog is begonnen en ’t liegen wordt dapper voortge
zet. Het liegen Och ’t is een bekende zaak dat oude
soldaten meesterlijk de kunst verstaanom u pleizierig
met leugenachtige verhalen te onderhouden. Zullen ze dit
nu als oude soldaten kunnen, dan moeten ze’t als jonge
leeren en geen beter oefenschool dan het legerkamp in den
oorlog. Men moet den vijand misleiden omtrent zijn eigen
stand en sterkte; men moet zich zelven misleiden omtrent
den stand en de sterkte des vijands. Is er gestreden, dan
moet men de bevolking van ’s vijands land d'ben gelooven
dat diens neerlaag volkomen is; men moet zijn eigen land-
genooten trachten te overtuigendat men geen noemens-
waardig verlies heeft geleden. De bekwaamheidhet ka
rakter en den moed der vijandelijke aanvoerders moet men
zooveel mogelijk bezwalken; zelf heeft men natuurlijk’t
voorregt van aangevoerd te worden door mannen die in
den oorlog van zessen klaar zijn.
We achten het noodig, bovenstaande vooraf te laten
gaanschoon we thans geen plan hebben te bewijzen, dat
onze bewering niet leugenachtig is. De opmerkzame lezer
vindt het bewijs van zelf. Als hij intusschen heden vindt
tegengesproken wat gister berigt werd zou’t niet goed
zijn maar altijd te denken«daar is weer een oud sol
daat bezig geweest”. Neen, ’t zijn ook oude en jonge
generaals, tzijn ook ministers en zelfs courantschrijvers
die denken dat een leugentje of wel een leugen om best
wil er nog bij behoort.
Benedecks aanspraak aan zijn legerdie we de vorige
week meedeelden, moest den lezer of hoorder onwillekeurig
doen glimlagchen. Neen, dat was geen taal zoo als we
die van een legerhoofd verwachten ’t waren groote woor
den maar ook niets meerholle klanken zonder pit.
Maar Benedeck heeft ze niet gesproken. In verschil
lende couranten zijn ze gelezenmaar wie ze geschreven
heeftwordt niet bekend en waarom hij het deed daar
van mag elk denken wat hij wil. Thans lezen we een
andere dagorder van Benedeck die veel krachtiger is en
waar bij staat, dat het de echte is. Daarin komt o. a. voor:
«De onzekerheid, waarin wij verkeerden, is aan een
eind; onze krijgsmansharten mogen sneller kloppen; te
wapen! roept onze vorst; met vertrouwen op God begin
nen wij een regtvaardigen en heiligen krijg. Welaan dan
soldatenonze verhevenste taak neemt een aanvang.
Van heinde en ver zijt gij met blijde zelfopoffering toe
gesneld, Duitschers zoowel als Hongaren, Slawen zoowel
als Italianenen hebt u onder de keizerlijke banieren ge
schaard op nieuw zijn deze ontplooid in den kamp voor
s keizer regtvoor Oostenrijks heiligste belangen, voorde
dierbaarste bezittingen van ons vaderland. Deze banieren
8Ü 0I1(®r a'Je omstandigheden roemrijk blijven ver
benen; met Gods hulp zult gij ze ter overwinning geleiden.
Ie wapen dus I D
Wat gij voor mij zijt, wat ik voor u gevoel, van u
verlang en verwacht, soldaten! dat weet gij. Dat een ieder
zijne beste krachten mspanneopdat wij' het vertrouwen
waar ig blijken te zijn, in ons gesteld door onzen diep
gekrenkten, veelbeminden keizer; opdat ,k u spoedig kunne
toeroepen: Gij hebt u gedragen gelijk het Oos'tenrijks
dappere zonen betaamt; het vaderland is trotsch op u de
keizer is tevreden.”