vijfde J 2\ o. 33. 1866. BOLSWARDSCHE COURANT D o 11 <1 e r <1 :i <i' 16 A1I2U s t us. BUITENLANDSCH OVERZ1GT. De Uitgave dezer Courantdie eiken Don derdag het licht zietgeschiedt door B. C U P E B U S Az. te Bolsward, wien men alles dit Blad betreffende, uiterlijk tot Woens dag-mor gen 12 ure, franco gelieve toe te zenden. Alle briefporten komen op rekening der inzenders. De Abonnements-prijs is 0,80 per drie maanden franco per post 0,95. De prijs der A d v e r t e n t i e n is van 16 regels 40 Cts.behalve 35 Cts. voor het A d- vertentiezegel; elke regel meer kost 10 Cts. Groote letters worden naar plaats ruimte berekend. en de generaal Stavenhagen sprak eene redevoering uit waarin hij de regering en het dappere leger, dat door den heldhaftiger! koning tot voor de vestingwerken van Weenen was gevoerd, hulde en dank bragt. En de afgevaardigden stonden op en riepen: «leve de koning!” In Oostenrijk gaat het zoo mooi niet. Uit Weenen ver neemt men, dat ’s keizers rijtuig soms gevolgd wordt door vrouwen, die Z. M. op geen zeer innemende wijze vragen, wat er geworden is van hare afwezige echtgenooten, broe ders en zonen. Berigten uit Bohemen hangen de hartverscheurendste ta- fereelen op over de menigte vrouwenzoowel uit de hoog ste als uit de laagste rangen der zamenleving, die uit alle deelen van Noord- en Zuid-Duitschland zijn geijld naar het tooneel van den bloedigen strijd. Zwervende over de slagvelden, in lazarets en hospitalen, zoeken zij hare vaders, echtgenooten, broeders en geliefden. De verschrikkelijke kreten, welke men nu en dan boort, wanneer een harer plotseling haren dierbaarsten vriend on der een hoop dooden vindt liggen of hem stervende aan treft op het slagveldof onder de duizenden van zieken en gewonden gaan den meest verharden krijgsman door merg en been. Deze tafereelen hebben meest plaats te Turnau, waar de duizende gewonden van Sadowa thans verpleegd en ver zorgd worden door de talrijke zusters van liefde en de ridders van St. Jan van Jeruzalem. Vele van de arme vrouwen moeten even treurend naar hare woningen wederkecren en haren dikwijls verren en moeijehjken togt als vruchteloos beschouwen, zich daarbij nog gelukkig rekenendedaar alle middelen van gemeen schap zijn afgesneden, wanneer haar op een ammunitie- wagen of een voertuig met herstellende soldatendie naar hun korps terugkeeren, een plaatsje wordt ingeruimd. Overal worden zij vriendelijk en beleefd, voorkomend en eerbiedig behandeld. En Italië? Italië weet nog niet, wat het wil, terwijl ook Oostenrijk den schijn aanneemt, als of het daar nog wel een kans zou willen wagen, wanneer maar eerst Prui sen te vreden gesteld is. Sommige italiaansche woordvoer ders zeggen, dat de toestand van’t oostenrijksche leger zoo ellendig is dat men vooral geen vrede moet sluiten. An deren wijzen er op dat de ellendige legers en de vloot van Oostenrijk dan toch op de Italianen overwinningen heb ben bevochten en dat Italië niet het onderste uit de kan moet begeeren. Intusschen wordt de spanning tusschen Oostenrijk en Italië grooter. De Tyrolers schrijven brieven aan Victor Emmanuel, waarin zij hem smeeken de inlijving van hun land met Italië toch niet op te geventerwijl zc Garribaldi op het dringendst verzoeken, toch niet heen te gaan. Van den anderen kant heeft Oostenrijk weer 90,000 man in den vestmgvierhock laten rukken, ’tIs toch niet altijd waar, dat men door schade wijs wordt. Inmiddels hebben de oostenrijksche matrozen een oorlam verdiend door het opvisschen van de overblijfselen der Re' d’Italia. Onder een herhaald »Hió hei hio haalden ze wapens en ammunitie, waaronder kogels van 250 pond, boven water. Ook de welgevulde casette met het tafelzil ver van admiraal Persanoen een andere met belangrijke papieren hebben ze uit het rijk der visschen weer wegge- liaald. Nu een paar telegrammen. Is het waar, wat zij zeggen, dan begint het hart van dame Europa thans hoorbaar te Koning Wilhelm is weer t’ huis. Zijn verlangen naar zijn goede Berlijners was zoo grootdat hij zich maar liefst niet ophield en in ’t middernachtuur aankwam. Maar niet als een dief in den nacht kwam hij. De goede Ber lijners verlangden ook naar hun koning en zij haalden hem binnen als een veroveraar. De straten waren geïlli- muneerd. Graaf von Bismarck dien men nu voortaan her tog of volgens anderen prins zal moeten noemenverge zelde den koning en de prinsen overalalsof hij daar zoo bij behoorde. Daar *t echter al laat en bovendien Zaturdag was het de koning de pret niet langer dan hoogst noodig was duren. Gaauw naar huis de zaturdagavond-pligten vervullen en dan te bed. Zondagmorgen eene plegtige gods dienstoefening in de Domkerk en daarna opening van den landdag. De koning heelt dat eenige jaren achtereen aan zijne ministers overgelaten; hij had er geen aardigheid aan tot eene vergadering te sprekendie zijne landsvaderlijke zorg zoo weinig begreep. Die zorg had zich voor een groot deel geopenbaard in den eischdat Pruisen een krachtig leger zou hebbenen het geld daartoe werd jaar op jaar door den landdag geweigerd. En toch kon de ko ning en evenmin von Bismarck vroeger bekend maken wat heerlijke plannen zij met het groote leger voor hadden. Wat toen een geheim moest blijven, is nu openbaar ge worden de grootsche plannen zijn met goed gevolg uit gevoerd nu zal de vergadering begrijpen dat het mis verstand veroorzaakt is door dat zij den koning en zijne regering niet genoeg heeft vertrouwd. Op het bepaalde uur trad nu de koning voor de ver gaderde afgevaardigden op en onthaalde hen op een troon rede, die ditmaal natuurlijk een ongewonen klank had. «Doorluchtige, edele en beminde heeren der beide huizen van den landdag!” Zoo begon de koning, maar wat hij meer zeidekunnen we niet alles woordelijk navertellen, ’t Kwam hierop neer: De beminde heeren van den landdag werden herinnerd aan de genade Gods, die Pruisen heeft geholpen aan de overwinningen die de weerbare natie onder den zigtbaren zegen Gods behaald heeft in het wes ten en oosten. De koning zeide hun dat er veel kostbaar bloed heeft gestroomden dat nu regering en volksverte genwoordiging eendragtig zullen zamenwerken om de vruch ten tot rijpheid te brengen, die uit het bloedige zaad moe ten voortspruiten, en zeker kostelijke vruchten zullen zijn. En schoon de huishouding in de laatste jaren veel gekost heeft, de beurs is nog niet ledig. Wel is er geld uitge geven zonder wettige toestemming van de vertegenwoordi ging, maar dat kon toen niet anders en die zaak zal zeker wel geschikt wordenvooral nu de grenzen des rijks eene zoo magtige uitbreiding mogen verwachten. «Mijne heeren,” zoo eindigde de koning, «gij en het geheele land gevoelt met mij het groote gewigt van het oogenblik waarop ik in het vaderland terugkeer. Moge de Voorzienigheid even genadig de toekomst van Pruisen zegenen als zij dit zigt- baar in den jongstverloopen tijd heeft gedaan. Dat geve Pruisens buren zullen intusschen wel wenschen, dat aan al die zegeningen nu een einde mag gekomen zijn. En of ze misschien ook zullen denken dat koning Wilhelm de Veroveraar zich heeft versproken, en naaldgeweren meende, toen hij de Voorzienigheid noemde s Maandags werd het huis van afgevaardigden geopend

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1866 | | pagina 1