Donderdag’
1 -A.pril.
Uuitenlandsch Overzigt.
ACHTSTE .JTYTVIJCJAlXCi.
No. 13.
1S69.
BOLSWARDSCHE COURANT
Engeland
I
Al
in
De Uitgave dezer Courant, die eiken Don
derdag het licht zietgeschiedt door
B. C P E B U S Az. te Bolswardwien men
alles dit Blad betreffendeuiterlijk tot Woens
dag-morgen 12 ure, franco gelieve toe te zen
den. Alle briefporten komen op rekening der
inzenders.
De Abonnements-prijs is 0,80 per drie
maandenfranco per post f 0,95.
De prijs der Advertentien s van 16
regels 40 Cts.behalve 35 Cts. voor het A d-
ver teutiezegel; elke regel meer kost
10 Cts. Groote letters worden naar plaats
ruimte berekend.
heeft de krooning der koningin met groote
tegenwoordigheid van 500.000 personen,
De koningin begaf^ich naar de bestemde
een op zilveren dragers rustenden rood llu-
omdat juist die verbindtenis aan de kroon en het parle
ment de raagt geeftom alle kerkgenootschappen in toom
en in vrede te houden en omdat men aan haar te danken
heeft, dat Engeland sedert eeuwen meer werkelijke gods
dienstvrijheid en godsdienstvrede genoten heeft dan eenig
ander land. (Op verscheidene bladzijden van ’t geschiedboek
van Engeland leest men, dat Disrael's bewering onjuist is.)
De wet tot opheffing der iersche staatskerk zal volgens
Disraeli leiden tot volslagen scheiding tusschen kerk en
staatdat iszegt hij hetzelfde als een gebied in een ge-
bied. Voor Ierland inzonderheid zal ’teen groote ramp zijn.
De minister was van oordeeldat in Ierland alle kerk
genootschappen of geen enkel kerkgenootschap eene staats-
inrigting moet zijn; het eerste zou wel niemand verkiezen,
dus blijft er niets anders over dan het laatste. De wet
tot opheffing geeft hem hoop dat zij Ierland een geluk
kiger toestand zal bezorgen.
De heer Bright acht den toestand in Ierland in strijd
met elk gevoel van godsdienstvrijheid terwijl bovendien
de kerk veel meer gedaan heeft om Ierland en Engeland
van elkander te vervreemden dan ze te vereenigen. Hij
noemde de kerk geen licht der reformatiemaar een ver
schroeiende vlam, die alles wat edel was, verteerde. Bright
werd toegejuicht.
Bij eene tweede lezing verklaarden zich 368 leden vóór
en 250 tegen meergenoemde wet.
In de menagerie van zekeren Manders hebben de luipaards
Hildebrands schets van een beestenspel voor valsch ver
klaard. Gewoonlijk worden de dieren, vóór »de cipier elk
dezer staatsgevangen zijne afgepaste portie komt toedeelen,”
van elkander gescheiden door stevige houten balken. Ter
wijl de oppasser onlangs hiermeê bezig waskostte het
hem reeds vrij wat moeite om twee der grootste luipaards
te beletten een gevecht te beginnen; naauwelijks had hij
zich omgekeerd om een balk op te nemen of een hevig
gebrul verkondigdedat zij elkander hadden aangevallen.
Zij zweepten hunne zijden met den staarthunne oogen
schoten bliksemstralende eene beet volgde den anderen.
De directeur trachtte te vergeefs de strijders te scheiden.
Weldra vielen beide uitgeput nederde sterkste hield ech
ter den schouder van zijn tegenstander in den muil ge
klemd en rukte een stuk vleesch af, dat hij tusschen de
tanden vermorselde. Ten derden male werd de strijd her
vat, woedend sprongen de beesten onder een vreeselijk ge
brul op elkander toe doch eindelijk gelukte het den heer
Manders, door den overwinnaar aanhoudend met een ijzeren
staaf slagen toe te brengen den strijd te doen ophouden,
De afsluiting werd toen tusschen de uitgeputte dieren ge.-
bragt. Het zwakste zwom in zijn bloed en was zoo zeer
gekwetst, dat de directeur hem oogenbhkkelijk pruissisch
zuur toediende, om hem uit het lijden te verlossen.
de beenderen waren verbrijzeld en het vleesch hing er
lappen langs.
Den 20 Maart woedde een hevige orkaan in het Kanaal
en rigtte vooral op de kusten van Normandie en Bretagne
verwoestingen aan. Voor Havre verongelukten verscheidene
schepen De stoomboot van Southampton had veel te lij
den de stuurman brak armen en beenen doch de boot
bereikte toch de haven. Te Gaen eveneens groote schade.
Een schip uit Afrika, geladen met palmolie leed schipbreuk
voor Cherbourg. Bij Saint-Gervais verongelukte de Maga-
dorde equipage werd gered. Twee andere groote sche
pen liepen daar tegen de rotsen. Er bestaat weinig hoop
De Meiwier zoetheid zoo ver strekt
Dat haar gedachtenis
Bij ’t minnend paar al vreugd verwekt
Eer zij voorhanden is
de Mei is nabij en we schroomen niet ons buitenlandsch
overzigt te beginnen met de vermaningdoor eene jonge
amerikaansche dame gerigt aan de jongmansdie nog
schroomen toe te tasten en willen wachten op beter soort.
Welmeenend en welgemeend roept zij hun toe«Maakt
dat gij trouwtjongeluien spoedig ook. Wacht niet op
het duizendjarig rijk, in de hoop dat de meisjes engelen
zullen worden voordat gij u aan eene van haar toever
trouwt. Gij zondt ook al een mooi figuur naast een engel
maken, lomperts die ge zijt
Den 13 Augustus 1868 gaf de Bolswardsche Courant eene
korte beschrijving van eene troonsopvolging en eene be
grafenis op Madagascar. Wie zich daarvan nog het een
en ander herinnert, zal, in verband daarmêêhet volgende
niet onbelangrijk achten.
Op Madagascar heeft de krooning der koningin met groote
plegtigheid in
plaats gehad,
plaats onder
weelen hemel op welks vier zijden te lezen stond Eere
zij GodVrede op aardeIn menschen een welbehagen
God moge met u zijn. Naast den troon lagen op eene tafel
het wetboek van Madagascar en de bijbel. De koningin
zeide in hare rededat de regering geenerlei gezindte zou
bevorderen of belemmeren daar God alle menschen gelijk
heeft geschapen.
Tevens meldt men van hetzelfde eilanddat daar de
inwijding der prot, kerk heeft plaats gehad, die gesticht
is ter herinnering aan den dood van hendie onlangs
voor hun geloof stierven. De koningin nam aan de pleg
tigheid deeldie door den heer Roy geleid werdterwijl
200 zangers een koorgezang deden hooren.
In ’t engelsche parlementen ook wel in andere parle
menten zijn nog heerendie van Madagascars koningin
wel een lesje mogen nemen. De Iersche staatskerk geeft
den engelschen heeren vrij wat te praten. De opheffing
van die kerk als staatskerk staat de tegenstanders van het
tegenwoordig ministerie niet aan wantzeggen zij die
opheffing benadeelt die kerk in een geldelijk opzigt en ont
neemt haar de hoedanigheid van staatsinrigting. De heer
Disraeli beweerde, dat af de goederen dier kerk, ook wan
neer ze door beschikkingen van ’t burgerlijk gezag in haar
bezit waren gekomen, haar eigendom waren al was ’t ook
maar alleen krachtens het regt van verjaring; immers wat
voor particulier eigendom geldt, moet ook gelden voor ’t ei
gendom eener kerk.
De minister voor de Iersche zaken antwoordde hierop
dat het parlement nu even goed regt heeft om over die
goederen te beschikken als het dit in vroegeren tijd heeft
gehad, terwijl er nu evenmin van onregtvaardige verbeurd
verklaring sprake kon zijn als toen in vroeger eeuw de
iersche kerkgoederen van roomsch-katholieken overgingen
op protestanten.
Disraeli toonde zich een voorstander te zijn van de ver
bindtenis tusschen kerk en staat, omdat die in Groot-Brit-
tanniës politieke inrigting en geschiedenis diep geworteld is;