NIEUWS- EN
i
ADVERTENTIEBLAD
1672,1872.
1872.
Elfde Jaargang.
No. 2.
i>
BUITENLAND.
DONDE RD AG 11 Januarij»,
I
"II
ABONNEMENTSPRIJS80 Gents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
terde
onmenscheiijke wijze
volge der misleiding
nige schelmen gebragt
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Gents van 1—7 regels.
Vervolgens 10 Gent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
Bolswardsche Courant.
tingen. Welhaast zouden ze in Amsterdam zijn
en dan was ‘t gedaan met de republiek.
Jan de Witt had inderdaad zijn oog te veel op
de zee gevestigd gehad en Engeland, dat ons daar
belaagdeondervond ook nu weder dat met onze
zeehelden niet te spotten viel. Maar te lande, waar
Lodewijks beroemde veldheeren en geoefende le
gers moesten bestreden worden zag het er zoo
treurig mogelijk uit. De regering had zich aan
de verdediging te lande niet het minste laten ge
legen zijneen leger bestond enkel in naam en
wie aanvoerders heetten hadden dien titel alleen
te danken aan hunne bloedverwantschap met de
zen of genen van ’s lands regenten.
De zoon van den in 1650 overleden stadhou
der was nu 22 jaar. Hij was stelselmatig geweerd
van alle inmenging in de regering des lands de
heeren die de regeringsambten bekleedden be
vonden er zich wel bij, geen stadhouder weer aan
te stellen. En hoe zouden ze ’took, bij den wel
stand dien het land onder hun bestuur genoot
hebben kunnen verlangen I Maar het volk had
een ander begrip. Zij die zich nog den tijd her
innerden toen zij onder eenen Willem Maurits
of Fredrik Hendrik 's lands vrijheid hadden helpen
verwerven, voor wie 't Wilhelmus van Nassouwen
een heilige strijdzang was geweestZij leerden
hunne kindskinderen en hunne zonen het Oranje
boven roepen en het verlangen om den joiigen
prins Willem III de waardigheid zijner groote voor
zaten op te dragen werd in 1672 zoo luide uit
gesproken en door zoo velen, dat Jan de Witt
en zijne partij moesten bukken. Willem III ze
gevierde op zijn tegenstanders tengevolge der ver
wachtingen die het volk van een Oranje koes-
Jan de Wilt en zijn broeder werden op
om 't leven gebragt, tenge-
waarin het volk door wel
was.
Intusschen rukten de Franschcn in't Zuiden des
lands voorwaarts, en verschenen de Munsterschen
en Keulschen, na Gelderland, Overijssel en Drenthe
bezet te hebben vóór de stad Groningen. In
weinig woorden werd de toestand uitgedrukt: »Het
volk was redeloos, de regering radeloos, het land
reddeloos.”
Heeft die toestand van 1572 niet veel wat nog
m 1872 lot nadenken stemt? Verdeeldheid, par
tijschap, zij waren het, die Nederland eens tot een
schier magteloozen staat maakten. Verdeeldheid
en partijschap, hoe spelen ze thans vvcer den mees
ter in burgerlijke en kerkgemeenten 1 Het verschil,
waartoe in 1672 de staatsregeling aanleiding gaf,
is nu niet meer bestaanbaarNederland was toen
een bondgenootschap van zeven gewesten, waarvan
elk zijn zin had en zijn wil verlangde door te drij
ven thans is Nederland één staat en in al zijn
deelen geldt dezelfde wet. Langzamerhand was
toen de hoogste magt in handen der handel- en
geldaristocratie geraakt en de hooggeprezen vrijheid
van die dagen was nog geen gemeen goed.
In onze dagen is de strijd die door partijen
soms hevig genoeg gevoerd wordt, een gevolg van
bet streven naar het behoud van T bestaande en
terugkeer zelfs naar het verouderde -aan de eene
zijde en ’t verlangen naar ontwikkeling en verbe
tering aan de andere. De ontwikkeling van het
Dat men vooral in de groote steden zeer op zijne
hoede moet zijn om niet het slagtoffer te wor
den van een of ander opligter is meermalen ge
bleken. In den laalsten tijd heeft men het vooral
in Berlijn ver gebragt in de kunst van op kosten
van anderen te leven. In Parijs echter had dezer
dagen een opligterij plaats, die dergelijke in Ber
lijn naar de kroon steekt. In het hotel Violet ,-
Fatibourg Poissonnierekwam Donderdag jl. een
reiziger aan die zich Leon Terrace uit Keulen
noemde. Hij verzocht twee in elkander loopende
vertrekkendaar hij den volgenden dag zijne
vrouw en dochter wachtte. Hij verzocht echter
den knecht, zoolang zijne familie niet was aan
gekomen de secretaire vóór de tirsschendeur te
plaatsen.
Den volgenden m'orgën vro’egde reiziger aan tiert
kassier of hij gelegenheid had 20.000 fr. in goucf
in papier te verwisselen. Deze had zulk een be
drag met in kas maar Zond e'en bode naar den
kassier Hirsclr, die een bediende stuurde', onder
aanbeveling de' affaire in het bureau van het hó-
tel af te sluiten. Toen deze aart 't hotel kwattf,
menschelijke in den mensch wil men aan de eene
zijde tegenwerken aan de andere zoekt men die
te bevorderen. Aan de eene zijde beroept meri
zich op bepalingen en regelen door de groote va
deren vastgesteld de andere partij neemt in aan
merking dat bepalingen en regelen raenschenwerk
zijn en niet geldig voor alle tijden.
Nog eene andere omstandigheid maaktjden toestand
in 1872 geheel anders dan die in 1672 was. Toen was
de hervórmde godsdienst, zooals die was vastge
steld door de Dordtsche synodegodsdienst van
staat; belijders van andere geldofsregelen werden
enkel gedülJ. Thans geen staatsgodsdienst meer,
thans niet alleen vrijheid van godsdienst, maar de
godsdienst vrij gemaakt van de inmenging van
den staat. Die vrijheid alweder werd eene oorzaak
van verdeeldheid. Want er zijn er die heerschen
willen ook waar er sprake is van de betrekking,
waarin de mensch staat tot zijnen God er zijn
er die geen lust hebben zelf te onderzoeken en
uit eigen oogen te zien rnaar als slaven gehoor
zamen aan de wenken der meesters en er zijn
er die geen gezag van menschen willen erkennen,-
waar het de stemming des gemoeds geldt.
Die verdeeldheden en partijschappen bestaan en
wie zal heggen waartoe ze nog eens kunnen lei
den Mogen we aannemen, dat het tegenwoordige
geslachtin weerwil van die verschillen honger
staat dan dat van voor twee eeuwen Of tuigt
het Parijs van 1871 van een gelijk standpunt, als
waarop ’s Hage stond in 1672 Of is nu in Ne
derland ónmogelijk wat in Parijs nog lót de moge
lijkheden bleek te belmoren De leekenen des
tijds getuigen niet tegen Nederland en wie dit toe
stemt, erkent reeds daardoor, dat volksvrijheid ge
paard met volksontwikkeling onmisbaar zijn voor
de instandhouding der maatschappij.
Nog één opstelletje, en we zitllen Over 1672
vooreerst zijn uitgepraat.
Was de 1 April 1572 de dag, waarop voor Ne
derland de vrijiieidszon aan de kimmen zigtbaar
werd, de 7 dierzelfde maand honderd jaar later,
was voor Nederland een dag van vreeze en beving.
Nederland was groot geworden en magtig. Sedert
1653 leidde Jan de Witt, raadpensionaris, de
staatszaken. Tweemaal, gedurende zijn bestuur,
was met geestkracht en geestdrift een oorlog ge
voerd tegen Engeland. Zeeoorlogen brengen uit
den aard der zaak geene voordeelen aan, maar deze
twee engelsche oorlogen hadden aan ’t licht gebragt,
dat Nederland op zee voor hel toen reeds rnagtige
Engeland niet behoefde te wijken. In een oorlog
tusschen Zweden en Denemarken traden onze sta
ten als bemiddelaars tusschenbeide en de neder-
landsche vloot herstelde er den vrede. Een voor-
deelige handel op alle wereldoorden bragt schatten
in 't land; de republiek van kooplieden, hoe klein
in omvang en tal van bewoners, stond hoog aan
geschreven in de rij van Europa’s staten.
In 1665 overleed Spanjes koning schoonvader
Van Frankrijks monarch Lodewijk XIV. De zui
delijke Nederlanden, thans België, waren bij den
vrede van Munster in 1648 aan Spanje gebleven
en Lodewijk gaf bij den dood zijns schoonvaders
voorregt te hebben op die Spaansche Nederlan
den ’t Was met dat regt wel niet juist in den haak,
maar Lodewijk had een goed leger en knappe ge
neraals en liet dezen het begeerde grondgebied
binnentrekken. Dit ging voorspoedig, tot grooten
spijl van Jan de Witt, die Lodewijk voor een te
lastig en gevaarlijk buurman van Nederland aan
zag. Hij wist liet zoover te brengen dat Enge
land en Zweden zich met ons verbonden en dit
deed Lodewijk besluiten vooreerst maar van de
Spaansche Nederlanden af' le zien. Later Zou hij
de schade wel inlialen.
Engelands koning liet zich nog al gemakkelijk
bepraten lot het verbreken van hel verbond met
ons en Zweden ja nog meer, hij werd bondge
noot van Lodewijk legen ons, terwijl Zweden zich
nu ook terugtrok. De bisschop van Munster en
Keulens keurvorst zouden Lodewijk ook bijstaan
en Nederland zou eenvoudig onder de deelnemers
aan den strijd verdeeld worden. De 7 April werd
de oorlog verklaard en Nederland voor kort nog
zoo groot en Zoo krachtig mogt wel sidderen.
Er knaagde aan Neerlands grootheid en magt
inwendig een worm; ’t was de tweedragt. Een-
dragt maakt magtdit wisten allen wel
maar weten en betrachten zijn twee. Neen ook
onze hooggeprezen vaderen waren ’t niet altijd met
elkander eens en partijschap deed ook hen wei
eens verkeerde middelen aanwenden.
Het land was in gevaar, dat zag ieder. Er
moest ook iemand zijn, die er de schuld van had
en dat zou de regering wel zijn. Jan de Witt
was een groot man, zeer zeker, maar als hij'geen
landverrader was. konden de Franschen Zoomaar
niet het land binnendringen. En dat deden' Ze
al in heel korten tijd waren ze tot in Utrecht ge
komen. Want er was niemand of niets dat hen
tegenhield,- geen- leger en geen verdedigbare ves-