HOTS- EN
ADVERTENTIEBLAD
No. 8.
Elfde Jaargang.
1872.
DONDERDAG 22 Februari],
BUITENLAND.
1
*T
ig
Bolswardsclie Courant
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Gents per 3 maanden.
Franco per post. 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cents van 17 regels.
Vervolgens 10 Gent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
F
Den 18den January zou te Paramaribo liet dood
vonnis voltrokken worden op den Chinees Lijk-
Wan, die met twee andere Chinezen veroordeeld
was (de beide laatste tot 20 jaren dwangarbeid),
wégens den moord op den hoofdman der plantage
»de Resolutie” gepleegd. Lijk-Wan, doör de zen
delingen der Moravische broedergemeenten lot het
Christendom bekeerd, legde een innig berouw aart
’t Engelsche Lagerhuis moest een voorzitter heb
ben. De heer Brand kwam daarvoor in aanmer
king. Aan den Java-Bode werd getelegrafeerd
«proposed to brand speaker. In het eerstvolgende
nommer van dat blad las men Er is voorgesteld
den voorzitter te brandmerken.
De Engelschen en Amerikanen zijn bezig een
koe op te halen, die reeds sedert jaren in de sloot
lag. Zij noemen dat ding de Alabama-kwestie. We
lezen er van in alle nieuwsbladen, en meenen den
lezers der Bolswardsehe geen ondienst te doen met
een klein overzigt van den oorsprong en den aard
dier kwestie. Als Jonathan en John Buil dan eens
mogten besluiten, haar volgens de manier van be
schaafde lui, d. i. door oorlog, tot een einde bren
gen, dan zullen onze lezers precies kunnen beoor-
deelen wie ’t regt aan zijn zijde heeft en het dus
eigenlijk winnen moet.
t Was gedurende den oorlog, die in de Veree-
nigde Staten aan de slavernij een einde maakte,
■en wel in de eerste helft van 1862, dal te Li
verpool een snelzeilend fregat van stapel liep. Het
was gebouwd voor rekening der zuidelijke staten
en bestemd ter kaapvaart. Dat schip heette de Ala
bama. Het liep uit en arriveerde te Mallfrabay in
Wales en een engelsche stoombootde Hercules
die gelijktijdig Liverpool verlaten had, bragt het
Zijn equipage.
Den 1 Augustus stak het, onder kommando
van den moedigen en kundigen kapitein Semmes
den oceaan over om op Amerika's kusten den han
del der noordelijken te benadeelen. Meermalen
moest Semmes in de eene of andere haven de wijk
nemen maar altijd wist hij dan de blokkade te
ontsnappen en was hij weer in ’t ruime sop
dan moest menig koopvaarder der noordelijken het
ontgelden. Verscheen de Alabama in eene onzij
dige haven vooral als dit eene engelsche was
dan werd de kaper van het noodige voorzien en
hij zeilde ongehinderd weer heen. Eens werd de
Alabama bedreigd door een kruiser der noordelijken,
de K ear sage, en scheen het alsof die tweede Vlis-
singers wilden vergasten op ’t gezigt van een scheep-
strijd. Daar kwam er toen niet van maar bij
Cherbourg had het tweegevecht plaats en de Kear-
sage was de verliezende partij.
Gelijk aan alle dingen kwam ook aan den ame-
rikaanschen burgeroorlog een einde, en de noorde
lijken, die hun doel, de afschaffing der slavernij
bereikten, hadden nu weer tijd om eens na te re
kenen welke schade zij al door den oorlog had
den geleden. De Alabama had vrij wat op haar
rekeningen de amerikaansche reeders en koop
lieden wier schepen en ladingen waren buit ge
maakt waren Zoo vrij van te zeggen dat Enge
land zich niet knap en niet als een onzijdige mo
gendheid gedragen had, door den bouw, de uitrus
ting en de kaperijen der Alabama toe te laten. In
den senaat dacht men er ook zoo over en langs
diplomatieken weg werd aan Engeland schadevergoe
ding gevraagd. Daarover kreeg men in Londen
druk wat te praten en den 14 January 1869 werd
een ontwerptractaat geteekend waarbij Engeland
aannam eene schadevergoeding in geld te geven
opvorderbaar door Amerika zonder acht te slaan
op de klagten van particulieren.
Maat de Amerikanen beschouwden de zaak als
eene beleediging, der natie aangedaan en wezen
het aanbod van Engeland van de hand. Er werd
op nieuw over gesproken en geschreven, maar daar
men 't niet eens worden kon bleef de kwestie
Te Parijs is dezer dagen de dikste vrouw van
de Fransche hoofdstad overleden. Dame Géniot
was eens eene slanke jonge vrouw, die in 1848
de godin der vrijheid heeft voorgesleld; sedert huwde
zij met een spekslager in de rue des Ours, en kreeg
zulk een omvang, dat zij zich niet dan met groote
moeite kon bewegen, en sedert lOjaren alleen van
het kantoortje naar do slaapkamer vice Versa werd
verplaatst. Zij woog op haar sterfbed 514 pond
en hare doodkist is 1 *- meter breed.
Pruissen hoort en ziet nu, wat men voor 1851
bij ons liet hooren en zien en de verwachting, dat
daar de uitslag zijn zal zoo als hij hier was is
niet ongegrond. Reeds werd in ’t Huis van Afge
vaardigden de nieuwe schoolwet aangenomen met
207 tegen 155 stemmen. Och jamen maakte
het volk wijsdat de regering door de nieuwe
wet beletten wildedat in de school iets van God
werd geleerd. Onder den indruk van zulke scheve
voorstellingen werden adressen geteekend zamen-1
raapsels van magtspreuken die gewoonltjk gebe
zigd worden tot het verwekken van ultramontaan-
sche agitation. Met het aannemen en invoeren der
wet zal’t volk niet dadelijk wijzer worden en in
Pruissen even als bij ons Zal er nog geklaagd en
ook gelasterd worden maar hoe men ook Gallileï
dwingt te onderschrijven, dat de aarde stil staat-
toch beweegt Zij zich.
’t Is toch al geen nadeel wat er van komtop
den troon van Frankrijk te zitten al is ’t maar
voor een jaar of twintig. Eugenie ruimt nu haar
boeltjen wat op en de waarde harer overtollige
juwelen wordt pp 5 millioen francs geschat. Eerst
daags komen hare waayers onder den hamer. Een
50tal zijn te bezien bij den heer Harry Emanuël
te Londen, 't Is wel de moeite waard een kijkje
te nemen. Een is er bij van perkamentbeschil
derd door Camille Roqueplan en aan de keizerin
vereerd toen zij de bruid was. Een ander behoorde
eenmaal aan koningin Marie Antoinette, en is kost
baar vooral door de diamanten en de zilveren en
gouden figurendie in het ivoor zijn ingelegd.
Ook zijn er bij die den Franschen in handen vie
len, toen zij onder aanvoering van Eugénies vriend
Palikao het zomerpaleis van China’s keizer plun
derden. De waarde van dezen zal van wege dé
kunstige bewerking en het groot aantal edelge
steenten ditizende guldens bedragen.
hangende en men hoorde er langen tijd niet van.
Evenwel de Amerikanen zijn van ’t geloof: lang
borgen is geen kwijtschelden, en toen nu ook de
Engelschen nog zonder aclö op de St. Laurens ri
vier gingen visschen, kreeg Jonathan lust om John
Buil eens voor oud en nieuw af te rossen. Dien
lust gaf het in 't vorige jaar aan Engeland te ken
nen juist in den tijd toen het met Rusland has
pelde over diens opzeggen van de Zwarte-zee-trac-
talen. Gelukkig liep de Zwarte-zee-ruzie goed af
en ook Amerika zond, in plaats van een oorlogs
vloot, nog eens een gezantom aan de engelsche
regering eens duidelijk te maken hoe de Ameri
kanen de Alabamakwestie begrepen. En nu ver
namen de Engelschen dat zij in do oogen der
Amerikanen al vrij wat misdaan hadden door de
zuidelijken te erkennen als oorlogvoerende mogend
heid en ze niet maar te beschouwer, als oproer
makers tegen wie men geen oorlog voertmaar
die men eenvoudig ophangt als men ze in han
den krijgt. Had Engeland de zuidelijken niet die
eere waardig gekeurd dan zou de Alabama zoo
die al ware gekomen, eenvoudig het schip van een
zeeroover geweest zijn nu kreeg zij het karakter
van een kruiser. Er komt dus bij den eisch om
schadevergoeding nog een soort van eerherstelling
en noch over ’teen, noch over ’t ander kan men
tot een besluit komendat beide partijen voldoet.
Nu onlangs kwam nog weer een scheidsregterhjke
commissie te Genève bijeen en vond er ook zoo
iets op dat aan ’t geharrewar een einde zou ma
ken, maar weer was het beiden niet naar den zin
en blijft de Alabama-kwestie vooreerst nog leven.
’t Ging in de pruissische Kamer hard over ’t
onderwijs. De afgevaardigde von Windthorst uit
Meppen beweerde, dat, nu de school geen confes
sioneel karakter meer zou hebben niet alleen zij,
maar geheel de staat tot het heidendom vervalt.
Zijnedele vond het Zelfs oorbaar om op Nederland
te wijzen waar de niet confessionele school het
heidendom al aardig in de band heeft gewerkt.
Von Virchow sprak den heer von Windthorst
tegen en haalde het voorbeeld van Spanje, Ierland
en Italië aan tot staving van zijne bewering dat
de geestelijkheid in de school geen baas moet zijn.
Hij wees op België, waar de vrijheid van onder
wijs bestaat in de vrijheid van den onderwij
zer om niets te onderwijzen en die van de
kinderen om niets te leeren. De staat moet zor
gen dat er bekwame, degelijke burgers op de school
gevormd worden en daarom behoort de controle
over de school aan den staat. Von Virchow zei
ook nog, dat de bestrijders der nieuwe onderwijs
wet eene school willen doortrokken van enkele
hunner godsdienst-denkbeeiden en vooral dat de
jeugd leere te gelocven en niet te denken.
Een ander afgevaardigde, Lasker, had een lijstje
met cijfers en het den hoeren hooren: »In Spanje
waren in 1860 elf millioen menschen die niet
lezen of schrijven konden. In West-Vlaanderen
’t hoofdkwarfier der geestverwanten van von
Windthorst, - konden in 1864 slechts 17 pet.
van de opgekomen miliciens schrijven terwijl in
1865 van de 10,453 opgeroepen belgische dienst-
pligtigen 5,339 niet schrijven konden. In Neder
land konden terzelfder tijd 77 pct. van de rekruten
lezen en schrijven.