mïimhubui
NIEUWS- EN
1872.
Elfde Jaargang.
No. 20.
BUITENLAND.
DONDERDAG 16 Mei.
vg
kW
JFJ
Bolswardsche Courant
Q
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
4
S*o W
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cents van 1—7 regels.
Vervolgens 10 Cent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
I
In Rusland is een nieuw middel bedacht en reeds
toegepast om de dronkenschap tegen te werken.
Ieder, die dronken op straat komt, onverschillig
van welken rang of stand wordt door de politie
gearresteerd en genoodzaakt om den volgenden dag
de straten te helpen vegen. Ook vreemdelingen
worden op dezelfde wijze behandeld wie in Rus
land komt, denke er om.
Het groote dorp Niederbrechen in Nassau is door
brand verwoest. Niet minder dan 96 woningen
benevens 110 schuren en stallingen, zijn door de
vlammen verteerd. Het was niet mogelijk den
gloed te bedwingen; er was te weinig water en te
veel wind. Meer dan der bevolking is tijdelijk
van dak en have beroofd; de brand nam zoo snel
toedat schier niets kon gered worden.
voering van Recondo, bij Segura, en bleef na een
korten strijd meester van het terreinRecondo
zelf vlugtte met 300 man naar Navarre; een paar
kompagniën wisten naar Alava te ontkomen en een
40tal legde de wapens neer.
Er bestaat nog geen reden om te gelooven dat
don Carlos alles verloren achtSerrano heeft zijn
taak nog niet ten einde gebragt.
In de fransche Nationale Vergadering is men
bezig met bet napluizen van oude rekeningen. Ze
zijn betaald en men kon ze dus rustig laten lig
gen maar juist de omstandigheid dat ze betaald
zijn maakt de heeren onrustig. Uit die rekenin
gen blijktdat veel geld eene andere bestemming
kreeg dan waarvoor het door de burgers werd op-
gebragt. Er bleek o. a. uit, dat de heer Schneider,
president van het Wetgevend Lichaam, die als zoo
danig 100,000' fr. genoot en bovendien voor repre
sentatiekosten 30,000 francs trokongerekend de
15,000 fr. als afgevaardigde, nog een aardig som
metje op de begrooting van het Wetgevend Lig-
chaam bragt ten behoeve van allerlei kleine dienst-
verrigtingen en huishoudelijke uitgaven. Zoo ver
oorloofde hij zich de weelde van 32 bedienden
die elk 1440 a 1800 francs bezoldiging hadden
behalve de aan hun emplooi verbonden emolumen
ten de kleedij dier 32 personen, uitsluitend ten
dienste van den presidentkostte den staat ruim
16,000 francs terwijl die van de boden en andere
beambten van het Wetgevend Ligchaam, ten getale
van 121, slechts eene uitgave van 11,387 fr. ver
oorzaakte. Voor het afnemen en ophangen der
gordijnen in zijne bijzondere kamers werd aan de
behangers uitgekeerd 6221 fr. Onderstelt men nu,
zegt een der dagbladen dat een werkman die
5 fr. ’s daags verdientgedurende dien tijd niet
meer dan twee paar gordijnen kan afnemen en
ophangen, dan moet de heer Schneider in de acht
maanden, van 1 Januarij tot 4 Sept 1870, 2500
paar gordijnen hebben laten wegnemen en voorhan
gen. ’t Is welZulke zaken vielen meer onder
het keizerrijk voor. Tot aanvulling van het par
ticuliere vaatwerk ten behoeve van den president
nu en dan werd er iets gebroken werd in de
acht maanden 3432 fr. uitgegeven; voor waschloon
van linnengoed 5363 fr. 1
Aan *t ministerie van oorlog heeft men ook
de rekening niet altijd in overeenstemming met
de leverantie gehad. Aan Gholleteen gewezen
groenboer, was de levering van geweren en patro
nen opgedragen voor een bedrag van 10 millioen
francs; hij leverde voor niet meer dan 7 millioen.
Geweren en patronen werden in verschillende ha
vens afgeleverd en de controleurs zagen zoo slecht
toe, dat niet eens gemerkt werd, dat de patronen
den vereischten vorm niet hadden.
Met een Amerikaan, Frear, werd een contract
tot levering van patronen gesloten. Hem werd
240,000 francs uitbetaald en hij leverde geen en
kele patroon. Terwijl men zoo in Frankrijk met
alles vrede scheen te hebben, had Napoleon zeker
wijzer gedaan met den vrede niet te verstooren.
De heele wereld door wonen bedriegerszelfs
onder de Chinezen. De engelsche consul Medhurst
te Shanghai vermeldtdat tegenwoordig de inza
meling en toebereiding van wilgenbladen, die men
onder de thee mengt, door de Chinezen in de dor
pen of aan de Hong-keu-zijde der Soo-chow-Creek
openlijk gedreven wordt en reeds een bedrijf van
eenige beteekenis geworden is. De oevers der tal
rijke bogten zijn met wilgenboomen begroeid, waar
van men de jonge bladeren in April en Mei inza
melt. Men brengt ze dan op hoopen onder dak
en laat ze daar onder den invloed der zon een
ligte gisting ondergaan. Daarna worden ze, even
als de eerste theebladen, naar hunne grootte gesor
teerd en in gewone theeovens gedroogd. Uiterlijk
zijn ze niet ongelyk aan echte theebladen. In dezen
toestand brengt men ze naar Shanghai, alwaar men
ze in de verhouding van 10 tot 20 pet. onder
echte thee mengt. De armere klasse te Shanghai
gebruikt reeds sedert geruimen tijd zulke gerooste
wilgenbladeren in plaats van de dure thee; doch
sedert een tiental jaren is men ook begonnen ze
te vermengen onder de thee die voor den handel
bestemd is en deze vervalsching heeft van jaar
tot jaar grootere uitbreiding gekregen. Medhurst
schat het verbruik der wilgenbladeren voor dit doel
tegenwoordig op p, m. 3000 picols of 400,000 pond.
B\Ve zouden de bedriegers mooi kunnen bedriegen
als we gingen leeren thee van wilgenbladeren te
drinken. Wilgenboomen zijn overal zoo goed als
in China en als we ze bier bereiden komen ze zeer
zeker niet zoo duur als die ze ons van daar over
zenden.
natuur, is genoemd eene straffe Gods voor de re-
volutionnaircn. In de gieterij van het vatikaan
was men bezig met het gieten van een kolossaal
beeld, dat Petrus moest voorstellen en bestemd was
om geplaatst te worden op de gedenkzuil voor het
vaticaansch concilie. Die arbeid is mislukthet
beeld is gesprongen. Het springen van zoo’n beeld
is volstrekt niet in strijd met de wetten der natuur,
maar wie de uitbarsting van een vulkaan een gods
oordeel noemt, moet die niet ook zoo iets verschrik
kelijks zien in het barsten van een beeld, waaraan
een zoo hooge bestemming was toegedacht
De redder der Spanjaarden en van de overige
volken der wereld wien zijne vrienden koning
Karel VII noemen deed den 2 Mei zijn intogt in
het stadje Vera, eene grensplaats op spaansch.grond
gebied met eene brug over de Bidasoa. Maarschalk
Serrano had gehoopt deze brug tijdig te bereiken,
maar dat is hem mislukt.
Don Carlos bad 1700 man bij zich onder de
bevelen van Aguirre, terwijl generaal de Rada aan
zijn regtervleugel, in de rigting van Irtin, zich met
zijne afdeeling bewoog. Het schijnt, dat er naijver
ontstaan was tusschen de beide carlistische leger
hoofden, zoodat Carlos het noodig heeft geoordeeld
zelf het opperbevel te voeren. De regeringstroepen
waren ook in twee korpsen verdeeldde regter
vleugel, onder bevel van Primo de Rivera, die San
Evestan had bezetrukte noordwaarts op in de
rigting van Vera, terwijl de linkervleugel onder gé
néraal Moriones Oyarzum had bezet en tot in den
omtrek van Irun was voortgerukt. Serrano had
zijn hoofdkwartier in het centrum te Tolosa.
Den 2 Mei nog rukte don Carlos weer uit Vera
op in de rigting van Goizueta, in ’t hart van t ge
bergte. De regeringstroepen lieten toe dat hij die
voorwaartsche beweging maakte, maar reeds in den
morgen van 3 Mei had generaal Primo de Rivera
het stadje Vera bezet, terwijl Moriones in dezelfde
rigting oprukte; door deze beweging was de "red
der” niet alleen omsingeld maar bovendien afge-
snedeti van de bende onder de Rada, die op fransch
grondgebied zijn heil zocht.
Rivera begon nu eene aanvallende beweging te
gen don Carlos, wiens achterhoede hij te Uruquieta
aantrof; in het gevechtdat nu (4 Mei) volgde
werden 37 carlisten gedood 54 gewond en 738
krijgsgevangen gemaakt. De eer van deze over
winning komt toe aan Moriones, die zijne troepen,
hoewel slechts 2000 man sterkaanvoerde tegen
eene meer dan dubbele legermacht van don Carlos,
die bij Uruquieta zich vereenigd had. De aanval
geschiedde met de bajonet en het dorp was over
rompeld vóór dat de Carlisten nog in slagorde ston
den; hun bleef niets over dan de vlugt te nemen.
Wat het lot van den «redder” geworden is, is uit
de verschillende berigten niet op temaken. Maar
men zegt, dat hij bij Uruquieta 5 a 7000 man bij
zich had en als dat zoo isdan is de nederlaag
die hij leed nog niet zoo geducht, dat hij voor goed
magteloos zou geworden zijn. Ook was Rada met
zijne manschappen nog elders en ook zijne bende
wordt op 2 a 3060 man geschat. Een telegram
zegt, dat de «redder” na het gevecht door het dal
van de Bidasoa is opgerukt naar den bergpas van
Alduides; hij hoopte van daar een aanvallende be
weging te kunnen maken en als dat mislukte
kon hij toch altijd op fransch grondgebied ontko
men. Echter zouden de karabiniers van Moriones
hem op de hielen gevolgd zijn, zoodat hij van de
gelegenheid om te ontkomen al dadelijk gebruik
maakte. Om te sterven voor zijne beminde Span
jaarden is ’t ook nog te vroeg.
De hoofdmagt van Primo de Rivera heeft na den
gunstigen afloop van 't gevecht ook de benden
die uit Guipuzcoa hunnen «koning" zouden te hulp
komen aangetast. Hij ontmoette ze onder aan-
De uitbarsting van den Vesuvius, een verschijn
sel, geheel in overeenstemming met de wetten def