ADVERTENTIEBLAD
NIEÜWS- ÏN
Elfde Jaargang.
1872.
No. 26.
I
DONDERDAG 27 Junij.
BUITENLAND.
Bolswardsche Courant
1
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Te
den
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cents van 1—7 regels.
Vervolgens 10 Cent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
eischen, dan zal men moeten toestemmen, dat hun
eisch onredelijk is en door de eigenaren niet kar.
worden ingewilligd.
Ook in andere bedrijven wordt in Duitschland ge
dreigd met werkstaking op groote schaal; men zoekt,
men verlangt verbetering en bedenkt niet, dat men,
door verkeerde middelen aan te wendenzich ge
durig verder van zijn doel verwijdert. Wantrou
wige menschen zeggen, dat tegenstanders der nieuwe
schoolwet en voorstanders van de jezuiten bij de
werkstakingen achter de schermen staan en de rol
len verdeden, wetende dat er in troebel water nog
al eens wat te vangen is maar dat is moeije
lijk te bewijzen.
Terwijl men ’tzoo in Duitschland een zegen zou
achten, als de jezuiten voor goed hun werk staak
ten, dreigt de werkstaking van lieden', wien- werk
onontbeerlijk is, velen tot groot nadeel-tiW'orden»
In de Rijnprovinciën weigerden de ^irhiArlers der
kolenmijnen hun taak voort te zetten. In niet
minder dan 42 mijnen werd het werk gestaakt
ongeveer 36000 mijnwerkers zijn zonder verdienste.
Alle arbeid, die met het graven en verzenden van
kolen in verband staat, heeft nu insgelijks opgehou
den, terwijl tal van fabrieken, zonder kolen, moet
stilstaan. De wekelijksche verdienst der mijnwer
kers bedraagt 12 a 14, terwijl de eigenaars
der mijnen die zich tengevolge der concurrentie
langen tijd met 3 pCt. winst moesten tevreden
stellen, thans 8 pCt. kunnen rekenen. Als men
nu bedenkt, dat een mijn eenmaal uitgeput raakt
en dan het kapitaal des eigenaars heeft ingeslokt,
en ook dat de mijnwerkers 25 pGt. verhooging
De politie te Londen heeft in een oud huis, in
Highburyeene fabriek van gebrekkigen ontdekt.
met die der roomsche hiërarchietot wier hand
having en bescherming zij bestemd was. Hevige
aanvallen heeft zij moeten verduren zelfs werd
zij in 1773 door paus Clemens XIV opgeheven
maar sedert zij in 1814 door Pius VII hersteld werd,
trad zij weer hoe langer hoe stoutmoediger te voor
schijn. ’t Gevaarlijkst zijn de Jezuiten, waar zij
in de duisternis hun element voortwerken
en anderen toeroepen «Wij bestaan niet, gij rigt
uwe wapenen tegen een hersenschim
In den laatsten tijd achtten ze ’t niet noodig
zich te verschuilen. In pauselijkc encyclique en
syllabus werd het der wereld Openbaarin welke
verhouding de orde zich plaatst tegenover den he-
dendaagschen staat. Hier en daar in Duitschland
bleek reeds, hoe de leer, dat men den paus meer
moet gehoorzamen dan de wetten des landstot
overtreding van die wetten aanleiding gaf, tenge
volge waarvan de sterke arm den overtreder moest
straffen. Bismarck, die Frankrijks magt heeft ge
broken, heeft nu ook den strijd aanvaard tegen
de magt der hiërarchie. Natuurlijk is dit niet
naar den zin van hare voorstandersmaar ook
velen van hare verklaarde tegenstanders keuren
het middel, dat thans aangewend zal worden niet
goed. Zij willen de duisternis niet anders verdrij
ven dan door ’t aanbrencen van meer lichtzij
verwachten iets goeds alleen van meer volksont
wikkeling, van meer algemeen en beter onderwijs.
Die verwachting is gegrond de jezuiten weten ’t
wel en waar zij kunnen, maken ze zich ook meester
van ’t onderwijs, dat dan alweer in overeenstem
ming wordt gebragt met hun doel. Niet gemak
lijk zal ’t zijn den geest van 't jezuïtisme te over
winnen, ook niet voor Bismarck en den duitschen
rijksdag. Er werd gezegd »Er zijn slechts 200
jezuiten in Duitschland, en de spreker wilde daar
mee te kennen geven, dat liet verdrijven der orde
niet zoo moegelijk zou zijn; maar men bedenke,
dat het generaals zijn, achter wie een leger staat.
Een harde kamp kan ’t worden; toegefelijkheid en
schikking is aan geen van beide zijden te ver
wachten. Maar’t is een kamp die niet uitblijven
kon de staat moet zich verdedigen en zijn regt
handhaven tegenover hen, die dat regt niet willen
erkennen die ook van den staat eischen dat hij
zal zijn als een lijk.
Een wet tegen de jezuiten, waarin o.a. is opgeno-
men, dat zij en huns gelijken op’t gebied van het
Duilsche rijk niet meer mogen bestaan dat zij
vreemdelingen zijnde, over de grenzen kunnen
worden gebragt, terwijl men hen, zoo ze ingezete
nen zijn, eene bepaalde verblijfplaats zal aanwij
zen is in den duitschen rijksdag met 181 tegen
93 stemmen aangenomen.
Ignatius de Loyolaeen aanzienlijk spaansch
edelman wiens verbeelding door het lezen van
heiligenlegenden buiten ’t spoor was geraakt, die
droomende bezoek kreeg van de heilige maagd
was de stichter der orde welke hij noemde de
orde van Jezus, en die in 1540 door paus Pau
lus Hl bekrachtigd werd. Bij de drie gewone
monniksgeloften kreeg deze orde als vierde, die van
onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan den paus.
Nog op zijn sterfbed gaf Loyola omtrent deze ge
hoorzaamheid als zijne meening en zijn verlangen
le kennen dat de mensch in alles gelijk zij aan
een lijk, aan den staf in de hand eens grijsaards.
De mensch moet zich dus verlagen tot een be
weegbare pop of tot een werktuig. De orde deed
e»i doet haar best om het zoo ver te brengen.
Als grondregels nam zij o. a. aan het doel hei
ligt de middelen; eene handeling is geregtvaardigd,
althans verontschuldigdwanneer zich ter haren
gunste een grond van waarschijnlijkheid of de toe
stemming van een beroemd godgeleerde laat aan
voeren; eene belofte of eed is alleen verbindend
voor den zin waarin men ze aflegde. Als haar
voornaamste taak beschouwde zij het tegenwerken
der hervorming volgens een planmatig stelsel; het
verlorenewaar men kon te herwinnen of het
onherstelbare verlies dat de pauselijke stoel door
de hervorming leed, zooveel mogelijk te vergoeden,
door op de nieuwe uitbreiding der kerk uit te gaan.
Hiertoe ontzag ze geene middelen, zelfs schroomde
ze nietkinderen aan hunne ouders te ontrooven.
Toen de pausen het doel en de bestemming der
orde eerst goed begrepen ondersteunden ze haar
met ai hun vermogen en met eene verbazende
snelheid verbreidde zich het genootschap in ver
schillende vertakkingen over geheel Europa. On
der alle standen in alle betrekkingen des levens,
in den biechtstoel en op den kanselin de pleit
zaal en op de tribune op de school en in het
kindervertrek wisten zij zich te doen gelden. Als
wereldlijken en geestelijken, als geleerden en staats
lieden als onderwijzers en opvoeders der jeugd
als huiskapellaans der hoogaanzienlijken als vlei-
jende hovelingen en biechtvaders van koningen
als kooplieden en beoefenaars der wetenschappen
als monniken en zendelingen, waren zij aan hunne
taak werkzaam en nooit verloren zij hun hoofd
doel uit het oog. Zij waren beurtelings voorstan
ders en legenwerkers der verlichting maar beide
nrn het licht te bekampen republikeinen of ko
ningsgezind bewerkers of bestrijders eener om
wenteling; verkondigers van het dwanggezag of
verdedigers van den vorstenmoordzoetfluitende
vogelaars of grijpende wolven, regtzinliigen ofon-
geloovigen zwart of wit, ja of neen, al naar het
aan hun doel bevorderlijk kon zijn.
De lotgevallen der orde zijn in overeenstemming
Den 11 dezer werd te Petersburg de 200ste ge
boortedag van Peter den grooten gevierd. De kei
zer en alle leden zijner familie woonden een lijk
dienst bij in de Petrus- en Pauluskerk, vlak bij de
rustplaats van den grooten czaar. Een gedenk
penning werd op de kist gelegd onder het lossen
van 31 kanonschoten. Op drie tabouretten met
kussens van goudstof lagen voorwerpen van herin
nering aan den veldslag bij Pultawa (1709), waarin
Peter den zweedschen koning Karel XII sloeg en
aan Rusland het bezit der Oostzee-provinciën ver
zekerde. Op een der tabouretten lag de uniform
en de ringkraag, die Peter bij die gelegenheid ge
dragen heeft, op de tweede zijn in dien slag door
schoten hoed en zijn degen en op de derde de
door hem gedragen insignia der St. Andreas-orde.
Op een kussen waren met zilver gestikt de woor
den, ontleend aan zijn dagorders in genoemden
slag: »En van Peter weet men dat hem het leven
onverschillig is, als slechts Rusland, u tot heil,
in roem en geluk leeft.”
Na afloop der kerkplegtigheid trok een indruk
wekkende stoet naar de kade van de Newa waar
de personen, die den stoet vormden, plaats namen
in een rij van versierde vaartuigen waarbij zich
ook de boot bevond, die door den czaar zelven ge
bouwd is en te Petersburg bewaard wordt. Op
het Newa of Admiraliteitsplein was Peters ko
lossaal ruiterstandbeeld onder bloemen en bloeijende
heesters als bedolven. Daar werden door de gees
telijkheid de feestgebeden uitgesproken. De pleg-
tigheden eindigden met het defileren der troepen
voorbij het standbeeldwaarbij zich de keizer en
zijn familieleden geplaatst hadden en voor de
boot van czaar Peter, die aan de kade lag. Later
hajlden volksvermakehjkheden plaats op- het v^d
va<x,}^ai)fe,wwelki êpoe zijde geheel werd ingenomen
door gvöote schilderijen, die gebeurtenissen uit Pe
ters leven voorstelden.
In geheel Rusland is de 11 Junij gevierd in
sommige steden door het stichten van scholen, het
instellen van studiebeurzen en het toekennen van
bijdragen voor wetenschappelijke doeleinden.
Moskou was men door de bemoeijing van
prins van Oranje in staat gesteldeen huisje te
bouwen, geheel in den vorm en volgens de afme
tingen van het Gzaar-Petershuisje te Zaandam, zoo-
als het thans er uitziet.