NIEUWS- EN
ADVERTENTIEBLAD.
No. 27.
Elfde Jaargang.
BUITENLAND.
1872.
DONDERDAG 4 Jut ij.
I
Bolswardsche Courant
de vorst den bisschep
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
I
ADVERTENTIEPRIJS50 Cents van 1—7 regels.
Vervolgens 10 Cent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
De dochter van de spaansche ex-koningin Isabella
trouwde eens met prins Girgenti.
Ma kocht voor de bruid juweelen bij Senor Mel-
lerio te Parijs en vergat die te betalen.
Zij werd gemaand maar betaalde niet.
Nn wordt ze vervolgd, maar haar advokaat zegt
«gij hebt de bevoegdheid niet om eene koningin
geregtelijk aan te spreken want zij is dat bij de
gratie Gods.
De regters lieten den pleiter pleiten en veroor
deelden de verschoten Majesteit tot betaling van
ongeveer ƒ70,000, behalve intrest en proces-kostcn.
Maar al weder wordt er tegenspraak gehoord en
ontzien zich de magthebbers niet, geestelijken, zoo
zij de wet van den staat overtreden, ais gewone
menschen te straffen en geestelijke orden het ver
blijf binnen hunne landpalen te verbieden. Het
banvonnis van een bisschopwaarvoor eens de
vorsten sidderden heeft nu voor de vorsten zijn
kracht verloren en waar er nog onderdanen zich
daardoor mogten laten beangstigen daar verbiedt
de vorst den bisschoper gebruik van te maken.
Zoo komt de kerk meer en meer in een vijandige
houding tegenover de menschheid. Want daar
deze gelijk regt eischt voor allen terwijl zij er
meer en meer van doordrongen wordt dat gods
dienst niet is het onderworpen zijn aan mensche-
lijk gezag en de kerkd. i. de geestelijkheid
met onverbiddelijke hardnekkigheid haar gezas bo
ven alles blijft stellen, kwamen beider handelingen
in telkens grooter strijd met elkander. En over
telkens grooter gebied breidt zich die strijd uit en
telkens meer moet het gezag terugwijken.
Wie niet onverschilllig is omtrent de belangen
der menschheid kan de verschijnselen niet onop
gemerkt laten die zich thans op het gebied van
den geest vertoonen en invloed uitoefenen op schier
alle betrekkingen des levens. Het is ontegenzeg
gelijk dat we een merkwaardigen tijd beleven en
een merkwaardigen tijd te gemoet gaan al is het
in een anderen zin dan de Correspondance de Ge
neve, een bladder jezuiten, het zijnen lezers voor
stelt. Daarin lezen we »De paus koesterde lan
gen tijd de hoop, dat hij de regeringen door zacht
heid tot bezinning zou weten te brengen; het ge
volg daarvan is geweest, dat hij veel te toegevend
heeft gehandeld. Thans ziet hij echter in, dat het
uur der barmhartigheid voorbij is en dat iets vroe
ger of later een tijdperk van onverbiddelijke ge-
regtigheid zal moeten aanbreken. Indien de rege
ringen ophouden de kerk openlijk te erkennen
dan zal de kerk van hare zijde spoedig worden ge
dwongen om de regeringen niet meer te erkennen.
Dan zal de wereld getuige zijn van gruwelijke kas
tijdingen en de regeringen zullen in een vreese-
lijke dwaling vervallen, ind'en zij onderstellen, dat
de menigte haar zal volgen.” En de paus zelf,
toen hij sprak van het Duitsche rijk, eindigde met
de woorden: «Een keisteen zal van den berg rol
len en het voetstuk van den kolos verbreken?’
Maar de duitsche regering gaat voort met zich
te dekken tegen de keisteentjesdie van over de
bergen in het nieuwe rijk worden geslingerd. De
bondsraad beslootDe werkzaamheid van de je-
zuitenorde in het algemeen en hare werkzaamheid
in school en kerk in ’t bijzonder worden verboden;
de politie in de afzonderlijke landen regelt het overige.
Haar wordt aanbevolen om alleen dan een bepaalde
verblijfplaats aan te wijzen, wanneer de betrokken
jezuit weigert zich op te houden in een gebied
dat hem is opengesteld. Bovendien zullen de re
geringen worden uitgenoodigd om den kanselier
mededeeling te doen van elke ontbinding van gees
telijke orden uitwijking van buitenlandsche jezui
ten of beperking van het regt van nederzetting voor
binnenlandsche, en de aanwijzing van de verwante
orden.
Bij eene schriftelijke aanwijzing heeft de pruis-
sische minister van eeredienst gelast de leden van
geestelijke orden en congregatiën uit de Volksschool
Verleden Woensdag bleef een sierlijk gekleed heer,
met een schilderijtje onder den arm, voor een der
fraaiste galanteriewinkels te Parijs staan. Na da
uitgestalde voorwerpen opmerkzaam bekeken te heb
ben trad hij binnen vraagde naar een ivoren
beeldje, dat zijne aandacht getrokken had onder-
handelde over den prijs en betaalde het
gansch niet karig. Hij verzocht voorts dan winke
lier het beeldje benevens zijne schilderij te bewa
ren. Na den middag'zou hij een en ander komen
afhalen. Een paar uur later komt een ander heer
den winkel in neemt het eene voorwerp voor
’t ander na in oogenschouw, en blijft eindelijk staan
bij het schilderijtje. Hij bekijkt het van voren
van ter zijde, van alle kantengaat twee stappen
achteruit, maakt een koker van zijne hand enz.
enz. alles als een volmaakt kenner.
«Mijnheer!” zeide hij eindelijk opgetogen tot den
winkelier: »je hebt daar een juweeltje van ’(zui
verste water. Wat moet het kosten
n’tls niet te koop,” antwoordt de ander.
«Dat spijt me, waarlijk'k had er anders graag
een drie duizend franken voor over. Nu kunt
ge ’t mij bezorgen vijf honderd franken voor u
Met deze woorden drukt hij den winkelier, door
zulke vrijgevigheid verbluftvijf en twintig louis
d’or in de hand, en vertrekt.
Geen uur daarna komt de eigenaar van 't be-
te verwijderen. Die aanwijzing heeft betrekking
op mannelijke en vrouwelijke orden, op onderwij
zers en onderwijzeressen aan de volksscholen en
bepaaltdatwanneer gemeenten overeenkomsten
met geestelijke orden of congregatiën gesloten mog
ten hebben, deze zoo spoedig mogelijk opgeheven
moeten worden, waarbij echter op de dadelijke ver
vanging der geestelijke onderwijzers en onderwij
zeressen door leeken en op finantiele gesteldheid
der gemeenten gelet moet worden. Binnen drie
maanden moet aan den minister rapport worden
gedaan aangaande de uitvoering zijner bevelen.
Daarentegen zijn in Posen de jezuiten zeer druk
bezig met het oprigten van allerlei vereenigingen.
De uilgebreidste is de rozenkrans onder de dienst
boden vereeniging, die in sectien verdeeld is. Vijf
tien mannelijke of Vrouwelijke dienstboden vormen
eene roos. Elf rozen maken een Godsboom. Vijf
tien Godsboomen vertoonen een Tuin der Allerhei
ligste Maagd. Iemand die op alles wat te zeg
gen heeft, beweerde, dat het doel van dien rozen
krans is: de geestelijkheid in te lichten omtrent
de huisgezinnen in welke die dienstboden hun
brood verdienen.
Maar dat zal wel laster zijn
Wat thans in de nieuwsbladen een groote ruimte
inneemt en ook de belangstelling der lezers wel
verdient, is de strijd die er gevoerd wordt voor en
tegen het gezag van de kerk. De kerk, zie, dat
kan geen andere zijn dan de roomschkatholieke
en T gezag van die kerk alweer niets anders, dan
het gezag, ’twelk de paus en de geestelijkheid van
verschillende rangen over de menschheid meenen
te moeten voeren. Toen de menschheid hier in
’t Westen nog bestond uit edelen en lijfeigenen,
toen domheid en onwetendheid op den troon zaten
en het bijgeloof tot een krachtigen steun verstrek
ten had dat gezag ook heel wat te beduiden.
Maar dat kon toch niet immer zoo blijven
langzaam maar zeker werden domheid en onwe
tendheid verdreven en moest ook het bijgeloof zijn
magligen invloed verliezen. Daardoor kreeg ook
het gezag der kerk d. i. der geestelijkheid een
niet te herstellen knak. Niet het gezag, of liever
de veredelende kracht der godsdienst werd ontkend
door hen die zich aan ’t gezag der geestelijken ont
trokken, maar zij verlangden bet wezen, niet den
vormniet den schijn van godsdienst. En hoe
meer dat wezen als het eene noodige werd erkend
en begeerd, hoe meer de menschheid tot het besef
kwam dat de godsdienst den mensch vrij moet
maken van alle banden en vormen, hoe meer ook
het gezag der geestelijken afnam. Waar het nu
dezen alleen om gezag te doen wasdaar deden
ze alle moeitè om der menschheid te doen geloo-
ven dat zij hun gezag van het Opperwezen zel-
ven ontvangen hadden en dat het miskennen van
dat gezag hetzelfde was als zich te verzetten tegen
God wat natuurlijk een eeuwige ellende en pijn
tengevolge moest hebben.
Maar de menschheid bleef zich ontwikkelen en
zoo wel in hare eigene lotgevallen als in de heer
lijke schepping zag zij eenen God, dien zij naar
het voorbeeld van Jezus Vader noemdeen ner
gens vond zij een spoor, waaruit zou blijken, dat God
iets anders wil, dan dat de menschen als broeders
elkander liefhebben nergens dat des menschen
geest onderworpen moet zijn aan vormen, die door
menschen zijn vastgesteld. Geen gezag, maar hel
pende liefde wordt vereischt in hen die zich ten
taak stelden, de menschen omtrent hunne bestem
ming voor te lichten en haar gelukkiger te maken.
Nogtansde geestelijken bleven en blijven zich
hechten aan hun gezag en vooral in onze dagen
hebben ze reden om zich te beklagen dat de
menschheid haren weg vervolgt zonder zich door
hen te laten leiden en zich niet ontziethen uit
den weg te dringen waar zij het voortgaan zou
den willen belemmeren. Om de wereld krachtig
aan zijn gezag te herinneren werd de paus voor
onfeilbaar verklaard en toch de Italianen be
roofden hem van zijn gebied zijne eigene onder
danen werkten medeom Rome aan Italië te ge
ven als hoofdstad.
Sedert wordt alles aangewend om de menschen
te doen gelooven dat een onvermijdelijk noodlot
allen boven 't hoofd hangt, die niet erkennen, dat
aan de kerk d. i. do geestelijkheid het hoogste
gezag toekomt.