AÏYBTnfflBLAI.
NWS- ffl
1872.
No. 36.
Elfde Jaargang.
5®
DONDERDAG 5 September.
BUITENLAND.
r -
1
sas
-
Bolswardsche Courant
gemaand
die bij magte zijn brood te blijven leveren te
concurreren.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Ai
ADVERTENTIEPRIJS50 Cents van 1—7 regels.
Vervolgens 10 Gent per regel. Overigens
naar plaatsruimte.
heeft zich wat verrekend
van ’s lands financiën
van de invoerregten
Zooals men zich herinneren zalhebben de Pa
rijzenaars, tijdens het beleg hunner hoofdstad, ver
scheidene luchtballons opgelaten waarvan men
meende dat een, genaamd Jacquard, in den Atlan-
tischen Oceaan was verloren geraakt; althans men
hoorde er niets meer van. Voor eenigen tijd heeft
men de dépêchesdie met dezen ballon w^ren
meegegeven, op de Scilly eilanden, nabij de Z. W.
kust van Engeland teruggevonden.
halfjaar 60,9 millioen fr. bedragen tegen 60 mil-
lioen in 1870. De sedert een jaar ingevoerde ver-
hooging der belasting op suikerkofiij en petro
leum heeft dus geen invloed op de ontvangsten
maar op het verbruik gehad. De zoogenaamde
tax slatistique waarvan de opbrengst op 10 mil-
lioen was geraamd heeft de eerste zes maanden
2,6 millioen opgebragt. En zoo bleven alle op
brengsten beneden de verwachting en een aanzien
lijk tekort, meer dan de geheele intrest van de
jongste leening van 3J milliard, is onvermijdelijk.
De vreugde over het welslagen vandie leening
wordt daardoor wat minder.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
met het oog op den aanstaanden verjaardag van
de invoering der derde republiek eene circulaire
aan de prefecten gerigtomals men den 4 Sep
tember banketten of demonstratie.) mogt willen
houden die te verbieden zoo noodig door de
middelen die de wet aan de hand geeft. «Meer
dan ooit,” zegt hij, «heeft Frankrijk thans kalmte
en rus t noodig om de goede werking van de groote
leening te verzekeren om de bevrijding van den
vaderlandschen grond te verhaasten en de conser
vatieve republiek te bevestigen. Gij zult dus, mijn
heer de prefectalle banketten en openbare bij
eenkomsten verbieden zoomede die banketten en
vergaderingen waaraan men oogenschijnlijk een
privaten vorm geeftmaar die des ongeacht een
openbaar karakter hebben of geschikt zijn om be
weging en rustverstoring naar buiten teweeg te
brengen”.
't Ziet er toch niet prettig uit in een land waar
men het volk moet verbieden zijn vreugde aan
den dag te leggen over vroegere gebeurtenissen
die het als gedenkwaardig meent te moeten be
schouwen. Het jaar 1872 heeft ons vooral kun
nen leeren dat dit in Nederland het geval niet
is; daar verbiedt de regering geen feestvreugde,
maar gaat er in voor en leidt ze. En zij kan
dat gerustelijk. Het nederlandsche volk neemt geen
vreugdefeesten te baat om schandalen aan te rig-
ten en zich tegen de overheid te verzetten, ’t Werd
er wel hier en daar door enkele woelgeesten op
toegelegd maar zij vonden geen gehoor laat
ons zorgen dat het zoo blijft.
De opheffing der geestelijke orden in Italië wordt
door den paus aangemerkt als de bijl die den boom
«al vellen. Antonelli trachtte de uitwerking van
den slag te verzwakken en hield daarom den paus
voor, dat de kerk met den slaat een vergelijk moest
zien te treffen om voor nog grootere verliezen, ook
op het punt van het geloof, gevrijwaard te zijn.
Maar Pius blijft nog altijd beweren, dat hij niet kan.
De generaal der jezuiten begreep dat liet beter
is te buigen dan te breken. Op voorkomende wijze
ontving hij de mannen der wetdie het groote
gebouw door hem in gebruik kwamen onteige
nen en bewerkte daardoor, dat hij eene aanzien
lijke ruimte, die mede onder de voorgenomen ont
eigening begrepen was, behield. Wat vooral de
kloosterhoofden te Rome tot meer inschikkelijk
heid beweegt, is de kwade reuk waarin de kloos
ters staan bij het volk. Avond aan avond worden
in de schouwburgen stukken opgevoerdwaarin
het kloosterleven aan de kaak wordt gesteld. Mon
niken en nonnen spelen de hoofdrolnu eens als
misdadigersdan weder als carricaturen. Waar
zulk een stuk wordt opgevoerd, is de schouwburg
eivol en daverende toejuichingen zijn het deel van
den acteur of de actrice die door een gebaar of
gezegde de monniken bespottelijk maakt. Dat deze
voorstellingen niet weinig bijdragen om de opge
wondenheid tegen de kloosters te vermeerderen
is natuurlijk, en toen in de vorige week weder eene
klooster-scène werd afgespeeld die de paters in
een alles behalve gunstig daglicht steldestond
een jongeling op en riep in opgewondenheid uit
«Laat ons naar de kloosters gaan Gelukkig gaf
de aanwezige menigte de voorkeur aan het zien
afspelen van het stuk, zoodat alles rustig bleef,
maar toch men speelt met vuur door dergelyke
voorstellingen dag aan dag te herhalen.
Te Londen staat eene werkstaking der bakkers
knechts voor de deur daar de bazen geweigerd
hebben hun verzoek om een werktijd van 12 uren
per dag (van 4 lot 4 uren) toe te staan. Er zijn
ongeveer 13,000 bakkersknechts te Londen van
welke 11,000 tot ambachtsvereenigingen behooren,
en men verwacht, dat van het geheele aantal on
geveer 6000 den arbeid niet zullen staken. De
bakkersknechts zijn voornemens om coöperatieve
bakkerijen op te rigten teneinde met de bazen
Zorilla en door hem koning Amadeus vieren
een grooten triumf. Nooit zijn de verkiezingen
in den volsten zin des woords zoo vrij geweest
als ditmaal. Geene inmenging, geen zedelijke
dwang is van regeringswege uitgeoefendmaar
ook heeft de regering beletdat dit door de te
genpartij geschieddeen de uitslag is geweest
dat de regering over eene meerderheid in de cortes
te beschikken heeftdie niet alleen het regeren
mogelijk maakt, maar het tot stand komen van
vele verbeteringen verzekert. Opmerkelijk is de min
derheid waarin de republikeinsche partij is ge
bleven met hoe groote woorden ze ook door het
bestuur der republikeinsche vereeniging was aan
gemaand om zich te doen gelden.
Frankrijks president
•toen hij het nieuwe gebouw
in bestek bragt. De opbrengst
voldoet niet aan de verwachting. In de eerste
maanden na de invoering kon men dat nog niet
zoo weten, omdat de handelaars vooraf een grooten
inslag hadden gedaan met het oog op de aan
staande belasting. Men verwachtte dan ook dat
dit wel spoedig beter zou worden, maar nu blijkt
hetdat de invoerregten gedurende het eerste
De Schles. Zeitung bevat het volgende verhaal
omtrent een gevecht met zeeroovers door de be
manning van de Coriolanusthuis behoorende te
Bremen. Maandag den 19 February 1872, ’s mor
gens 5 uur, verlieten wij Bombay met een matige
bries, ’s Namiddags 3 uur verliet ons de loods.
Anderhalve maand sukkelden wij door windstilte
tusschen Bombay en de linie. Wij hielden ons
daarbij steeds zoo mogelijk op een graad van de
kust en bevonden ons op 10 graden breedte, toen
wij ’s nachts drie schepen bemerkten die ons ta
melijk verdacht voorkwamen. De kapitein hield
ze voor rooverspraauwen. Daar wij vóór den wind
liepen hoopten wijze nog te ontkomen maar
tegen den morgen ging de wind liggen. Er was
toen maar één der praauwen in 't gezigt, die even
wel kennelijk op ons won daar z'y zooals wij
door den kijker ontdekten met lange riemen ge
roeid werd, 't Was te voorzien dat wij slaags wer
den. Wij hadden kanon noch geweer aan boord.
Alleen de kapitein had een revolver met zes loo-
pen. Wij waren maar 18 man sterk, terwijl op
ieder rooverschip minstens het vierdubbel van dat
getal was. ’t Was omstreeks 2 uur in den mid
dag toen de praauw ons op een kanonschot af-
stands was genaderd. Blijkbaar wachtte zij op de
beide anderen. Spoedig kwamen ook deze opda
gen en bedreigde de een ons van voren, de ander
van stuurboordzij. De achterste begon te schieten,
maar raakte nog niets. Zy kwam echter nader.
De kapitein had intusschen liet geheele dek met
kokende pek laten begieten en daarin glasscherven
doen stroöijen. Wij trokken laarzen aan om daar
van geen last te hebben. Zoodra de roovers ons
nu geënterd hadden en de eersten onder den kreet:
Allah Allah overklommenvielen zij door de
glasscherven op den grond. Maar toen de kapi
tein over de verschansing naar de praauw zag
vloog een wolk van speren op ons los. Tien on
zer hadden bijlen de overigen waren met hand
spaken gewapend. De eene helft stond op de plegt,
de andere op 't middendek. Aldra waren wij mid
den onder de roovers en volgde een vreeselijke
slagting. De tweede praauw kwam ons voor den
boeg en daar werden sommigen der onzen met de
roovers handgemeen. Weldra stonden nog maar
10 van ons overeind en waren bovendien deerlijk
gewond. Langzaam en steeds vechtende trokken
wij ons terug en barricadeerden het achterdek
met de booteu. Terwijl de Maleijers de gesneu
velden de hoofden afsneden, de haren bijeen bon
den en achter zich gooiden vuurde de kapitein
in den hoop. Wij waren op het punt van het
op te geven. Daar brak een windvlaag de kruid-
wolk en zagen wij eene stoomboot ons snel nade
ren en haar vuur op de derde praauw rigten.
Na een paar schoten zonk deze en sprong de be
manning in zee om zich zwemmende te redden.
De stoomboot liet sloepen te water en nu begon
een wilde jagt op het gespuis. Toen wij merkten,
dat de stoomboot regelregt op ons aanstevende
stormden wij onder een donderend hoerah I weer
op de zeeroovers los en sloegen neer wie ons in
den weg kwam. De stoomboot (een engelsche ka-