VERTENTIEBLAD. NIEUWS- IN AD- 1875 Veertiende Jaargang No. 3. BUITENLAND. DONDERDAG 21 Januarij. I m Bi mi ii ra verbeelden, dat al- ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Gents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vervol gens 10 Cent per regel. Overigens naar plaatsruimte. I Eene les voor de voorstanders van de doodstraL Ongeveer dertig jaren geleden zoo verhaalt Figaro, werd een jong meisje, genaamd Marie Gu- ernicdood te bed gevonden. De geneesheeren verklaarden, dat hier vergiftiging had plaats gehad. Marie Guernic zou huwen met een jongmensch uit de buurtmaar algemeen zeide men dat dit huwelijk de dood zou zijn der zuster van Marie, een lief meisje van 19 jaren. Men vertelde dat Madeleine den aanstaande van hare zuster be minde. Dit was voldoende haar te beschuldigen hare zuster vergeven te hebben. Madeleine Guernic werd in hechtenis genomen. Zij verdedigde zich ter naauwernood, want zij be paalde zicli enkel tot ontkenning en werd ter dood veroordeeld. Zij stierf met berusting, toonde grooten moed als een vroom kindzonder eenige verwijtingen te uiten. Iedereen beklaagde haren vader, die in de diepste droefheid gedompeld was. (lij had het kleine ver mogen dat zijne dochters van hare moeder toe kwam, geërfd, maar het lenigde zijne smart niet. Veertien dagen geleden is vader Guernic gestor ven. Maar voor dat hij den geest gaf, liet hij een priester komen abbé Barreau en bekende dezen dat hij zijn oudste dochter had vergeven en het gerucht uitgestrooid dat zijne jongste dochter de schuldige was om van zijne twee kinderen te erven. Het ongelukkige kind, dat ter dood veroordeeld werd had niets gezegd omdat zij wist dat haar vader de moordenaar was en zij liever verkoos te sterven dan hem te verraden. De abbé Barreau is naar Parijs gekomen om de justitie met dit voorval bekend te maken. De dierentemmer Bidel bragt zijne gewone visite aan een gezelschap van drie leeuwen, twee hyena’s, twee beeren een jakhalseen schaap en een oli fant, die te zaraen in een groote kooi bij hem lo geerden. Eensklaps liep de zwarte beer op een uer leeuwen toe voor wien hij steeds een onge hoorde vrees had en begon vreeselijk te brullen. De leeuw sprong in een oogwenk op den beer los en een verschrikkelijke worsteling zou beginnen. Bidel wilde tusschenbeide komen en de twee vech tenden scheiden hij pakte den beer in den nek en haalde hem inderdaad uit de klaauwen van den leeuw doch deze sloeg onder een ontzettend ge brul zijn klaauw naar Bidel uit en reet hem de eene hand en zijn regter been open. De leeuwen lekten het bloed op dat uit de wonden liep en waren van zins een verschrikkelijk gevecht te be ginnen. Maar de dierentemmer was met van zijn stuk gebraglhij ging op de dieren af en nood zaakte hen met stokslagen rustig te gaan liggen. Had hij één stap achterwaarts gedaan hij ware verslonden geworden. De toeschouwers waren na tuurlijk doodelijk ontsteld doch Bidel kwam zelf om hen gerust te stellen hij het zijne wonden verbinden en kwam daarna nogs eens terug om het publiek te salueren. Daags daarna ging hij op nieuw in het hok der leeuwen en alles ging goed. Als waarschuwing voor degenen die somtijds de onvoorzigtigheid hebben om kinderen bij het hoofd op te ligten diene dat een horlogieinaker te Parijs daardoor dezer dagen onwillekeurig de moordenaar is geworden van zijn lOjarig zoontje. gage en overvloedige kleedingslukken zijn ontno men, eveneens worden in brand gestoken. Er zijn nog meer artikels, maar om de strek king van 't geheel te kennen zijn deze vier vol doende. Het glorierijk vaandel zonder smet is eén zinnebeeld van de reddende beginselen. De Spanjaarden moeten er wel verlegen mee worden, wien der redders zij den meesten dank schuldig zijn. Toen Alfonsus te Marseille scheep ging, zond hij eerst de helft der scheepsvlag aan zijne moe der en schreef haar»’t Is een onderpand van mijn wilom Spanje zijn ouden roem terug te geven”. Even als 't voor de Spanjaarden moegelijk is te beslissen, wiens groote woorden het meest in aan merking moeten komen is ’t ook voor den paus een lastige zaak. Tot dusver deelde Garios in zijn gunst en kreeg zoo tusschenbeide nog al eens wat van zijn zegen Maar nu komt daar Al fonsus de zoon der van we-e baar deugd reeds met de gouden roos vereerde Isabella en even als wijlen Esau indertijd, zegt hij «zegen mij toch ook, mijn vader!” De beeren die zoo dagelijks met Pius omgaan denken er niet gelijk over en hup raad zal dus den grijsaard nog meer in de war brengen. Men zou kunnen zeggen laat een van beide eerst den zegen verdienen maar dat kan ook nietwant juist hel bezit van den zegen is noodig om ze te kunnen verdienen. De heer Henri Petreeer. Engelschman, die tot de katholieke kerk behoortweigert te gelooven dat de paus onfeilbaar is. Bisschop Vaughan schreef hem brieven en hij beantwoordde ze. In een brief van den 17 Dec. drukte de bisschop de hoop uit, dat de heer Pel re «de bevoegdheid der katholieke kerk om bepalingen over geloof en ze- deleer vast te stellen” zou erkennen en «de be paling van de onbevlekte ontvangenis en die van het vatikaansch concilie zonder voorbehoud aan nemen.” De bisschop voegde er bij «indien, nadat uw pligt als katholiek u driemalen herin nerd is, gij mogt blijven volharden in de verwer ping der bedoelde bepalingen zal mij niets over blijven dan de zwaarste straf der kerk over u uit te spreken". De heer Petre bleef ongeloovig en de bisschop vaardigde toen eene circulaire uitwaarin hij te kennen gaf, dat ieder priester in zijn diocese, die aan den heer Petre de sacramenten toediende zich aan heiligschennis zou schuldig maken. Als dat nu de zwaarste straf der kerk is dan is ze zeker wel vreeselijk maar 't is toch geen brandstapel en de heer Petre blijft in zijn onge loof volharden. Zelfs beweert hij openlijkdat de circulaire des bisschops een duidelijk bewijs is, van het clericale absolutisme,'t welk de ultramon- taansche partij kenmerkt als eene party, diepon gelukkig voor de ware belangen der katholieke kerktegenwoordig haar politiek bestuurt. De aanspraken op onvoorwaardelijke onderwerping en de onderdrukking van alle persoonlijkheid in den mensch zegt hij die men thans aan de katho lieke kerk tracht op te dringen, kunnen misschien afgedwongen worden van hen die in woord ge dachte en daad afstand doen van hunne vrijheid, maar het zijn aanmatigingen waartegen de rede en het gezond verstand van alle onafhankelijke menschen moeten opkomen”. Zou mijnheer Petre zich nu Alfonsus is in Madrid en don Carlos zou er hem wel weer willen uitjagen, ’t Is dan ook hard voor een bond, die met een anderen hond om een lek ker kluitje vecht, te moeten zien, dat een derde er mee heen loopt. Eigenaardig is t, dat hij dan door blaffen zijn wrevel lucht geeft. Don Carlos «blafte neef Alfonsus ook al aan. «Spanjaarden »De revolutie, die van leugens leeft, zoekt, een lid mijner familie tot koning uitroepend, zich met de monarchie en de legitimiteit te verzoenen. Ik ben de legitimiteit. Ik ben de vertegenwoordiger der monarchie in Spanje, en omdat ik zulks ben, heb ik met een soevereine minachting de voor stellen teruggewezendie de omwentelingsmannen van September mij durfden doen voor zij hun noodlottig en deloyaal' werkten nitvoer bragten. «Sedert wist de revolutie dat ik baar koning niet kon zijn. Als hoofd van het doorluchtige geslacht der Bourbons in Spanje; zie ik met diepe smart de houding van mijn neef Alfonsus aan die met de onervarenheid, aan zijn leeftijd eigen, er in toestemt het werktuig te. zijn dierzelfde man nen die hem met zijne moeder uit liet vader land'hebben verdreven, hem met spot en beleedi- ging overladende. «Toch protesteer ik niet. Mijne waardigheid en de waardigheid van mijn leger gedoogen geen an der protestdan wat met onweerstaanbare wel sprekendheid uit den mond onzer kanonnen zal geslingerd worden. De uitroeping van Alfonsus zal, wel verre van de poorten van Madrid voor mij’ te sluiten mij integendeel den weg openen tot de wedergeboorte van ons welbemind vaderland. «Geroepen om de revolutie te dooden in ons land zal ik haar dooden, zoowel, als zij blijken «eeft van de woeste wreedheid eener schaamtelooze goddeloosheid als wanneer zij zich verschuilt en verbergt ouder den huichelaclitigen mantel eener geveinsde godsvrucht. «Spanjaarden «Bij onzen God Bij ons Spanje bezweer ik u, dat ik getrouw aan mijne heilige roeping ons glorierijk vaandel zonder smet zal omhoog houden. Het is een zinnebeeld van de reddende beginselen die heden onze hoop zijn en morgen ons behoud zullen wezen. «In mijn koninklijk hoofdkwarlier van Vera 6 Januarij 1875. Carlos Wat al zoo tot de wedergeboorte van ons wel bemind vaderland noodig is en tot de heilige roe ping van Carlos behoortblijkt duidelijk uit de dagorder van een zijner generaals. Art. I. Van den 13 Januarij af wordt op alle spoorwegen, die van Madrid uitgaan naar Valen cia, AlicanteKartagena en Saragossa de dienst geheel en al gestaakt. Art. 2. Alle ambtenaren en dienstpersoneel op de spoorwegen van welken rang ook worden wanneer zij na genoemd tijdstip op eene mijl afstands ter regter- of ter linkerzijde van eene spoorweglijn w-orden aangetroffen onherroepelijk doodgeschoten. Voor hun dood zal hun echter een uur tijd worden gelaten, opdat zij als christen mogen sterven. Art. 3. Alle goederentreinen die door de ko ninklijke troepen worden aangetroffen zullen on verwijld in brand worden gestoken I Art. I. De passagierstreinen zullen worden aan gehouden en nadat aan eiken reiziger zijne ba- len, die hem dit niet nazeggen, geen onafhanke lijke menschen zijn

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1875 | | pagina 1