NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BW.SWARÖ WWSE8ABEEL a kennïïgevïnF^ 1882. Een en Twintigste Jaargang. No. 6. i. DONDERDAG 3 FEBBUABU. i DONDERDAG 9 FEBRUARI!. 5 VOOR ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. EEN NEUTRALE VOLKSSCHOOL IN NEDERLAND ONMOGELIJK. EEN NEUTRALE STAATSSCHOOL IN STRIJD MET DE WET. 't $XXXXXXXXXXXXXXXXXX$ Het middelpunt der kwestie, de spil waar alles om draait blijft mij nog ter bespreking over. Ik weet dit zeer goed en in dit op zicht gaat de eisch evenzeer uit van een deel der liberaleals van de vereenigde Anti-Revolutionairen en Roomsch-Katho- lieken: een godsdienstlooze, niet-christelijke Staatsschool. Ik ben beslist van een an der gevoelen en om het groote belang dezer zaak, doet ’t mij genoegen, dat ook de re- akcteur der Hervorming in zijn No. van 14 January jl.het verslag mijner rede „met groote sympathie” overneemt en dat Dr. I. van den Berg in zijn artikel over Kalvijn, geplaatst in het le No. van den Tijdspiegel van ’82nadruk legt op de opleiding tot christelijke en maatschappelijke deugden” in de school en eene „volstrekte neutraliteit” ónmogelijk acht. Tochik erken het, zou ’t weinig baten, al bleek hetdat verre ’t grootste deel der vrijzinnigen zoo denkt indien zij de wet tegen zich hadden. Doch de wet juist spreekt in dit opzicht, zoo be slist en zoo gebiedend mogelijk. De wet gever heeft blijkbaar begrepen, dat ontwik keling van het verstandzonder vorming van het hart, in de Nederlandsche Staats school onmogelijk moet gemaakt worden zonder wetsovertreding. Daarom schrijft hij in Art. 33 den onderwijzer voor om „de ontwikkeling van de verstandelijke ver mogens der kinderen” gepaard te doen gaan met „hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden”. Ik kom daarop straks terug, maar merk vooraf hier reeds op, dat ditzelfde artikel den onder wijzer voorschrijft, zich te onthouden „van iets te leeren, te doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van anders den kenden”. Let wel, dat er staat „godsdien stige begrippen”niet alle begrippen van andersdenkendenmaar de godsdienstige. Als er dus ouders zijndoor de Maas en Roerbode, n.b. van „de moderne richting” genoemd, die onuitstaanbare kwasten vóórt brengen, als Karei en Piet, welke verkla ren dat de naam „Christus hen hindert” en dat Meester ’t woord „God” niet gebrui ken raagomdat dat „geen neutraal tus- schenwerpsel is”, dan hebben die ouders een voudig hun kinderen van de school te ne men, maar kunnen nooit van den meester eischen dat deze zijn onderwijs in dit op zicht wijzigen zal. En dit geldt evenzeer tegenover ouders, die niet zulke onmogelij ke jongens hebben, die ernst met de zaak maken, die overtuigde atheïsten, ongodisten, meenen te moeten zijn; tegenover de onder wijzers, die oordeelen, dat zij verplicht zijn ook de zoodanigen niet te ergeren. De Brengt bij deze ter kennis van de belang hebbenden dat van af heden gedurende dertig dagen ter Secretarie der Ge meente ter inzage van de belanghebbenden zijn nedergelegd de opgaven van uitkomsten bedoeld in de artt. 15 23 en 43 der ge noemde Wet, en dat de verzoekschriften om hermeting of herschatting ten koste van ongelijk, die om vernietiging van schattin gen, welke geacht worden in strijd met de Wet te zijn verrigt, de bezwaarschriften tegen ambtshalve verbeteringen van misstel lingen in de belastbare opbrengst en van on juiste metingen en berekeningen, zoomede de bezwaarschriften omtrent de onderwer pen bedoeld in art. 43 der wet, luidens de art. 16, no. 119, no. 2, 23, 3e lid en 44 bij heeren Gedeputeerde Staten dezer Pro vincie behooren te worden ingediend, binnen dertig dagen na den dag dezer Afkondiging. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort Jen 4 February 1882. De Burgemeester voornoemd L. BRITZEL. laatsten mogen bedenken, dat indien zij om die reden zwijgen, zij juist, in strijd met de wet ergenis geven aan al de oudersdie eerbied verlangen voor hun „godsdienstige" begrippen en de eersten mogen een school oprichten waar onderwijs gegeven wordtin hun geest, maar niet aan de wet opdringen wat er niet staat en niet van den onderwij zer eischen wat hij niet mag doen. Want de wet is niet neutraal. Men moge dit, wij herhalen het, afkeuren of goedkeuren, ‘t is een feit. Omtrent de godsdienstige begrip pen, d.i. de leer, eischt zij eerbiediging, meer niet. Zelfs verbiedt zij het onderwijs in de leerbegrippenzij gebiedt„het geven van godsdienstonderwijs blijft aan de godsdienst- leeraren overgelaten.” Die dus verlangen hun kinderen in de school door onderwij zers te laten opvoeden in Gereformeerden of Roomsch-Katholieken geest doen wijs door gebruik te maken van het recht hun in de grondwet toegekend, om scholen op te rich ten. waar dit kan geschieden. Ook de Bij bel kan op de Staatsschool niet toegelaten worden als lees en leerboekomdat dit boek door kinderen zonder uitlegging niet kan worden verstaan en de onderwijzer door uitlegging onvermijdelijk komt op het ge bied der begrippen, die in de verschillende kerken en genootschappen bestaan omtrent het boek zelf en zijn inhoud. Doch wil de wetgever dit niet, hij wil wel „opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden”, hij gebiedt dit en daarmee neemt hij een beslist christelijk standpunt in. Vergun me dit kortelijk aan te toonen. De wet onderscheidt zelfs tusschen christe lijke en maatschappelijke deugden. Hij wil dus opleiding ook tot bepaald christelijke deugden. Welke zijn deze? Me dunkt, de onderscheiding is wel te maken. We kun nen zeggen, dat oprechtheid, eerlijkheid, nederigheid deugden zijndie we maat schappelijk kunnen noemendie in elke maatschappijwelke dien naam verdient als noodzakelijk worden erkenddoor den Israëliet en Mohamedaan evenzeer als door den Christen. Doch als Jezus zegt „die achter mij wil komenverloochene zich zelf,” dan stempelt hij de „zelfverloo chening” tot een bepaald christelijke deugd. Als Jezus verlangt, dat wij in een God zul len gelooven, die als een Hemelsche Vader de bloemen des velds kleedt en voor de kinderen der menschen zorgtzonder aan zien des persoons voor wiens wil we niet alleen moeten bukkengelijk de Mohame daan, maar met wien we eenswillend moe ten zyn, ook in de diepste smart, dan kan men ’t daarmee niet eens zijnmaar toch moeielijk ontkennendat dit be paald Christelijke vroomheid is. En is dit zoodan mag de onderwijzer ook in dit opzicht niet neutraal zijn, dan moet hij de kinderen tot die deugden, tot die vroomheid opleidendan moet hij van God en Jezus spreken. Van God, op de wijze als ik daar even met enkele woorden omschreefvan Jezus, zoo als hij als leeraar is opgetreden te midden van zijn volk en zijn leven heeft gegeven voor de zaakdie hij een Evangelieeen blijde boodschap noemde. Tot die deugdendie vroomheid moet hij opleidenopvoeden. Dat is dus geen les die de kinderen nu en dan moeten van buiten leeren, van dien geest moet het on derwijs doortrokken zijndeze moet leven in het hart der onderwijzersspreken uit de boekjes, voor zoover deze daarvoor vat baar zijn. Dat dit zoo niet alleen moet zijn, maar ook werkelijk zoo is, toonde de heer Vierkant in enkele goed gekozen voor beelden ook te Woudsendweer aan, gelijk het iedereen blijken kandie de boekjes wil onderzoeken in de Staatsscholen in ge bruik. In dienzelfden geest verklaart de hoofdonderwijzer de Heer, in de onlangs te Rotterdam gehouden meeting van Dr. Ph. R. Hugenholtz: „dat hij den geest des Bijbels op de openbare school wil en dat die er is volgens de wet. Alzoo ook in dit opzicht geen neutraal onderwijsgelijk de tegenstanders verlan gen. Terecht zegt Dr. Hugenholtz in de KKNWISGEVMG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente WONSERADEEL Brengen door deze ter kennis van belang hebbenden. dat de loting van de in het vo rige jaar in deze gemeente voor de Militie ingeschrevenen zal plaats hebben te Wit marsum, in het Gemeentehuis op Dingsdag den 2lsten February e.k., des voormiddags ten 10J ure; dat op den dag der loting ter Secretarie van de gemeente door of van wege de lote- lingen aanvraag kan geschieden om de ge tuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, terwijl om vrij stelling wegens eigen militaire dienst of die van broeders te verkrijgenhet paspoort een uittreksel uit het stamboek of een be wijs van werkelijke dienst ten minste tien dagen vóór den dag waarop de eerste zit ting van den Militieraad wordt geopend ter Secretarie voornoemd moet worden in geleverd. Witmarsum, den 17en January 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BRITZEL. De Secretaris, E. JANSEN. genoemde vergadering„Men erkent dat de Staat geen godsdienstig onderwijs geven kanverklaart dat het neutraal onderwijs niet deugt en wil toch dat de Staat neu traal onderwijs beschikbaar stelle. Op die wijze wil men het onhebbelijk ding behou den alleen om er zelf iets wat men beter vindt naast te kunnen plaatsen, maar die méthode gaat niet aan.” En dat alles is niets nieuws, gelijk ook de heer J. Steenbergen het in de Banier van 1 Febr. weer wil doen voorkomen. Op dezelfde wijze is sints 20 jaren gesproken en geschreven. Bj de behandeling der be- grooting voor 1864 had de Heer Groen van Prinsterer de motie voorgesteld: De kamer, van oordeel dat in Art. 23 (nu. Art. 33) der wet op het lager onderwijs, het woord christelijk in de meest volkomen onzijdig heid, grondwettig kenmerk en hoofdbegin sel van de algemeene staatsschool, geener- lei verandering gebracht heeft, gaat over tot- de orde van den dag.” Die motie was duidelijk. Daartegen kwam Torbecke dan ook terstond op in eene redewaarin hij o. a. zeide: „Uwe motie wil neutraliteit, meest volkomen onzijdigheid der openbare school. Waartegen? Tegen het Christendom in den zin der wet? Ónmogelijk. Wij kun nen niet, levende in eene Christelijke maat schappij in strijd met de wet verklaren dat onze openbare school jegens het Chris telijk beginsel der wet van 1857 neutraal is.” Zoo sprak de groote Staatsman 1 Dec. 1863 en 27 Nov. 1865 hooren wij hem tot den Heer van Zuylen zeggen: „De geachte spreker zegt de openbare school is godsdienst loos. De uitdrukking is niet juist. De open bare school kan niet godsdienstloos zijn. Hier komt te pas hetgeen ik meermalen heb ver klaard als de meening waarvan ik doordron gen ben. Wanneer wij hier van godsdienst spreken dan wordt vooral hel Christendom bedoeld, en nu zeg ik voor den tienden en twintigsten keer en ik zal het voor den hondersten keer zeggen wanneer het mij gevraagd wordthet Christendom is de grondslag, de bezielende geest vau onze maatschappijen het is dus in de school. Het wordt niet door een daaraan bijzonder gewijd onderwijs in de school gebracht. Ook in meer beperkte kringen is sints jaren altijd door velen in denzelfden geest gesproken. En wat onze stad en omgeving betreftbehoeft de heer Steenbergen geen onwetendheid voor te wenden. De veree- niging „Volksonderwijs” ter dezer stede heeft nooit openbaarheid of debat geschuwd; zij heeft het uitgelokt of daartoe aangezocht, het aangenomen. Ter herinnering enkele dagteekeningen en feiten. 29 April 1875 heeft de meeting plaats gehadwaarin de Heeren Moquette en Sjoers als tegenstan ders optraden en bij welke gelegenheid van onze zijde in volkomen denzelfden gqest is gesprokenals ik nu sprak en schrijf. 13 Maart 1877 heeft de zekerlijk nog niet vergeten meeting plaats gehadin welke wij met den Heer L. J. van Rhijn zijne stellingen hebben besproken. In dien tus- schentijd heeft mijn vriend S. Kutsch Lo- jenga met mij eenige stellingen bekend ge maakt in de Workumer bladen en hebben wij deze den 23sten Maart 1876 in het open baar verdedigd zonder dat toen iemand daartegen opgekomen is. Daartoe was an ders wel aanleiding, waar de Heer Lojenga o.a. deze stelling uitsprak: „de gewetens bezwaren tegen de openbare Volksschool zijn bezwaren van het Kerkelijkniet van het godsdienstig geweten. In zijn beschaaf den stijl schrijft de Heer Steenbergen, be treffende de meeting van den Heer Pierson: „Toen durfde de Heer v. d. M. geen kik zeggen.” Of velen met den Heer S. geloo ven aan gemis aan zedelijken moedzou ik durven betwijfelen maar ik hebeven als mijne vrienden gezwegen. En waarom? Waarlijk niet omdat wij overtuigd waren. Ware dit zooik zou dan juist gesproken hebben, maar wij waren geërgerd over den onwaardigen, heftigen toon waarop de Heer Pierson sprak over het L onderwijs, over zijn gemis aan alle waardeering en ik stemde ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL; Gelet op zijner Majesteits besluit van den 17den December 1861 (Staatsblad no. 127). Roepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die verlangen als vrijwilligers bij de Mili tie op te tredenom zich daartoe bij hen aan te geven in de maand February tel kens voormiddags van 9 tot 12 uren. Om als vrijwilliger bij de Militie te kun nen worden aangenomen, moet men onge huwd of kinderloos, weduwenaar en ingeze ten wezen, voort lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1,56 M. langop den Isten January van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet volbracht hebbentot op het tijdstip der optreding aan zijne ver plichtingen ten aanzien van de Militie, zoo ver die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischten met uit zondering van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewe zen door een getuigschrift van den Burge meester der woonplaatsverkrijgbaar op plaats en tijd boven vermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de Gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen beeft. Hij, die bij de Zeemacht, bij het Leger hier te Lande, of bij het Krijgsvolk in ’s Rijks Overzeesche Bezittingen heeft ge diend, wordt niet als vrijwilliger bij de Mi litie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ont slag van den bevelhebberonder wien hij laastelijk heeft gediendeen getuigschrift heeft ontvangen inhoudende dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedra gen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zyn veertigste jaar volbracht is, als vrijwil liger bij de Militie worden toegelaten. Witmarsum, den 4e February 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BRITZEL. De Secretaris, E. JANSEN. De BURGEMEESTER van Won se- radeel, Gelet op art. 15 der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad No. 82). BOLSWARDSCHE COURANT I I i i 3 3 r ‘t P e o

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1882 | | pagina 1