NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOÏ.SWARO W«NSBRA.»gEI,
Een en Twintigste Jaargang.
No. 8.
1882.
VOOR
DONDERDAG 23 FEBRUARU.
LANDBOÜW--TENTOONSTELLING.
DONDERDAG 23 FEBRUARU.
V
O!
.e>
BuiTENLANDSCHE BeRIGTEN.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Onderstaande missive ons toegezonden
met verzoek om plaatsing, achten we be
langrijk genoeg, om als eerste artikel in dit
nummer op te nemen.
ALGEMEENE NEDERLANDSCHE
1883.
Nieuws
Ieder, die eene courant opent, vraagt het
en hij ontvangt het ook, maar het gehalte
is zeer verschillend.
De dag, waarop wij lezen van een moord
aanslag op gekroonde hoofden, van opstand,
van verwoesting door brand, overstroomin-
gen enz., wordt gevolgd door een, die niets
van dat alles heeft.
En dan zijn velen ontevreden!
Hebben wij in 1881 verschrikkelijke too-
neelen beleefd op ’t gebied der feiten is
het stilte geworden en het woord vrede!
op aller lippen.
Vindt het geloof?
Niet bij ieder, want als in de natuur het
weder „luistert”, dan heeft men een gevoel
alsof er iets kwaads nadert en zoo is het
ook op het gebied der staatkunde. Als er
niet wordt geschoten, dan wordt er gespro
ken en een enkel woord brengt soms gansch
Europa in beroering.
De vraag is maar: wie spreekt.
Dat heeft men in de geschiedenis onzes
tijds ondervonden, toen ieder luisterde naar
Napoleon III dat is nog waarheid voor
allendie oog en oor leenen aan de taal
van den ijzeren man van Varzin dat be
wijst thans een russisch generaaldie als
’tware oorlog predikt tegen Duitschlund.
Heeft hij niet het gezag van een Napo
leon van een von Bismarck hij verte
genwoordigt als redenaar eene partij in
Rusland, die hem gaarne hoort van een
adel die altijd droomt van eene toekomst
waarin Europa russisch is geworden.
Spreekt die krijgsman ook ontijdig en te
veel?
Wij voor ons beantwoorden die vraag
toestemmend, maar opmerkelijk is het toch,
dat de czaar hem laat spreken en dreigen
- de czaar, die de magt heeft om in zijn
rijk de lippen van wie ook te sluiten.
Hij zal het doen, als een verontrust Eu
ropa dat eischtmaar wat gesproken werd
is gesproken en het heeft idée’s opgewekt
en versterkt en lusten doen ontwaken, die
verderf kunnen aanbrengen, zij het niet on-
middelijk, dan in ’t vervolg.
Skobeleff zelf zou al gezegd hebben, dat
men voor de heerschappij van slaven in
bondgenootschap met Frankrijk niet te veel
beweging moet maken en in Oostenrijk
schijnt men overtuigd, dat al de geruchten
van bewegingen onder derussische troepen
in de grensprovinciën en van hulpdoor
Rusland aan de balkan-opstandelingen ver
leend, verzinsels zijn.
Zoo kan het spoedig blijkendat Sko
beleff een apostel is geweestdie veel op
spraak maakte, maar die, of uit zich zelven
of op hoog gezag, van het tooneel trad en
zich onder de zwijgers schaarde.
BOLSWARD, 22 February 1882.
Heeft het publiekdat gewoon is de
voorstellingen in de „Doele” te bezoeken
dezen winter getoondveel belang te stel
len in de tooneelspeelkunstniet minder
wordt die ambitie getoond, bij gelijke voor
stellingen, door de bezoekers van „Amicitia”,
getuige weder de laatste voorstelling op
Zondag 1.1. gegeven door het Reciteer-Col-
legie „Unitas” alhier. De groote zaal toch
was als altijd, flink bezet.
Opgevoerd werd het tooneelspel „John
de Bedelaar”, daarna het reeds meermalen
gegeven blijspel „Daar is Mijnheer”, en na
afloop Bal.
Verhinderd om de voorstelling bij te wo
nen moesten weom de uitslag te ver
melden, afgaan op wat we daaromtrent
door milde giften en naar zij hoopt ook
door provinciale- en rijkshulp., zal zijn in
staat gesteld om de tentoonstelling op waar
dige wijze tot stand te brengen, het waar
borgfonds, kan het zijn, onaangetast te la
ten en het niet anders dan in buitenge
wone niet te voorziene omstandigheden
aan te spreken.
De commissie zalzoodra uit de ruime
bijdragen die ze hoopt te ontvangenzal
zijn gebleken, dat het op te vatten plan de
sympathie van het Nederlandsche volk weg
draagt provinciale en rijks hulp inroepen.
Ten einde zulks tijdig te kunnen doen, zou
het haar aangenaam wezen, wanneer zij de
inteekenlijsten en de gestorte bijdragen voor
15 April e. k. uit de verschillende gemeen
ten mogt terug ontvangen aan het adres
van haren Secretaris den heer P. F. L.
Waldeck te Loosduinen.
De commissie voor de landbouw-ten-
TOONSTELLING IN 1883.
De Voorzitter,
Mr. C. J. SICKESZ.
De Secretaris,
P. F. L. WALDECK.
Rusland’s tegenwoordige toestand is ook
geenzins van dien aarddat het in de rol
van „boeman” op effect mag rekenen.
Laat ons nu eens hooren wat Skobeleff
zeide en wat over hem wordt gezegd
De France meldt, dat generaal Skobeleff
de in Parijs vertoevende Servische studen
ten ontvangen en aldus toegesproken heeft:
„Als Rusland niet altijd zijn patriottische
pligten in het algemeen en zijn slayische
taak in het bijzonder vervultdan ligt de
oorzaak daarin, dat het in zijn eigen land
en daarbuiten onder vreemden invloed staat.
Wij zijn geen meester in ons eigen huis.
Ja, de vreemdeling is overal en steekt over
al zijn hand in. Wij zijn de bedrogenen
zijner politiek de slagtoffers zijner listen
de slaven zijner magt. Wij zijn zoo ten
onder gebragt, zoo verlamd door zijn veel-
zijdigen en verderfelijken invloeddat zoo
wij ons wat ik hoopdat geschieden
zal er van bevrijden, wij het alleen met
den sabel in de vuist kunnen doen. En als
gij den naam wilt weten van dezen vreem
deling, dezen indringer, dezen intrigant, de
zen gevaarlijken vjjand van russen en van
de slaven, dan zal ik die noemen het is de
uitvinder van den „drang naar het oosten”,
het is de duitscher. De strijd tusschen sla
ven en teutonen is onvermijdelijk en hij zal
lang, bloedig en vreesehjk zijnmaar de
slaven zullen overwinnen.”
Skobeleff voegde er bij, dat, zoo men aan
de bij tractaten erkende statenals Servie
en Montenegro, raakte, zy niet alleen zou
den staan en eindigde met deze woorden
„Ik dank u en zoo het de wil des noodlots
is, zien wij elkander terug op het slagveld,
man aan mantegen den gemeenschappe-
lijken vijand.”
Volgens een telegram uit Parijs aan de
Köln. Ztg. geeft een redacteur der Voltaire
het volgend verslag van een onderhoud met
generaal Skobeleff: De generaal, die Frank
rijk zijn politiek en zijn staatslieden zeer
goed kentzeide mij„ik heb (te Peters
burg) eene rede gehoudendie nog al op
zien heeft verwekt. Nu ontving ik zooeven
het ber'igt, dat de keizer een schip, dat op
de kaspische zee wordt gebouwd „generaal
Skobeleff” heeft genoemd. Deze zeldzame
onderscheiding bewijstdat ik niet in on
genade ben gevallen en geheel uit vrije be
weging naar Parijs ben-gekomen, doch ook
wanneer mijne vrijmoedigheid voor mij on
aangename gevolgen had gehad, zou ik voor
mijne overtuiging uitkomen. Ik heb eene
onafhankelijke positie en als de oorlog mij
roeptbekommer ik mij niets meer om de
rest. Jaik heb gezegddat de duitscher
de vijand is; ik geloof, dat het heil der sla
ven in de vereeniging met Frankrijk ligt.
Men moet tot het europeesche evenwigt
terug komen, doch niet meer zooals Thiers
het opvatte. Duitschland is de groote ver-
slinder, dit weten wij en ook gij weet het,
helaasmaar al te goed. De Oostersche
kwestie is de groote kwestie. Door haar
moet dat evenwigt worden hersteldopdat
niet langer Duitschlands magt alles over-
heerscht. Ik heb het gezegd en ik herhaal
het: ik heb vertrouwen in de ontwikkeling,
waarnaar ik van ganscher harte verlang
ik heb bovenal vertrouwen, zoo deze waar
heid begrepen wordt, dat een verbond tus
schen Frankrijk en de slaven tot stand moet
komen. Voor ons is dit het middel, onze
onafhankelijkheid terug te krygen en de
positie te herwinnen, die gij verloren hebt.”
De Times constateertdat de consulaire
rapporten over de in Rusland tegen de joden
gepleegde schanddaden de duidelijkste en on-
dubbelzinnigste bewijzen bevatten van de
gruwelijke mishandelingendie het blad
eenigen tijd geleden aan ’t licht heeft ge
bragt (behalve van de feiten van verkrach
ting, waaromtrent echter het gemis van be
wijzen te verklaarbaarder is, omdat, uit den
aard der zaak, het joodsche Beth Din, dat
al die feiten heeft ingeschreven, de stipste
geheimhouding heeft gelast.) Overigens zyn
de Israëlieten in Rusland zeer voorzigtig
in hun uitlatingen over het gebeurde aan
vreemden en buitenlanders. Het moet ech-
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ter tevens uit de rapporten blijken dat
eenerzijds de zwakheid, anderzijds de lijd
zaamheid der russische autoriteiten de bui
tensporigheden tot den hoogen graad heb
ben doen klimmen, dien zij verkregen hebben.
DUITSCHLAND.
In Duitschland openbaart zich een krach
tig verzet tegen von Bismarck’s voornemen
het tabaksmonopolie in te voeren. Monster-
adressen worden door de sigarenfabrikanten
onderteekend.
Leipzig is het middenpunt der beweging.
FRANKRIJK.
Over de betrekkingen tusschen de panj-
sche failliete bank Union Générale en den
paus wordt medegedeelddat de instelling
had beloofd een zekere som als Pieters
penning te betalen. Voor 1881 was die som
bepaald op 100,000 fr.die in de eerste
dagen van January overhandigd werden
door den heer Bontoux en den Nederland-
schen consul te Rome, den heer de Good
die hiervoor het grootkruis der orde van
St. Gregorius verkregen.
De paus bezat ook actiën der Union, die
hij tegen 2400 fr. had gekocht. Hij is van
zins de 100,000 fr. terug te geven.
De borgstelling, onder welke Bontoux en
Feder ontslagen zijn, bedraagt voor eerst
genoemde 100,000 fr. en voor de tweede
60,000 fr. Uit hunne loslating blijkt, dat
de criminele vervolging ter zijde is gesteld.
Sedert het bestaan van het tegenwoordig
ministerie hebben de Jezuïten en andere
uiteengedrevene geestelijke orden getracht
zich weder in hunne kloosterinrichtingen te
vestigen. Maar de regering heeft maatre
gelen genomen die pogingen te keer te gaan.
Een spaansch stoomschip heeft te Mar
seille het laatste overschot aangebracht der
ongelukkigen, die zich door den markies
de Rays hebben laten overhalen de nieuwe
kolonie Port Broton te bevolken, van welke
onderneming van tijd tot tijd de treurigste
berigten aankwamen. Een honderdtal ko
lonisten, die in de grootste ellende op het
onherbergzame eiland leefden, hadden den
kommandant van den spaanschen stoomer
Legaspi gesmeekt hen uit hun verlaten
toestand te redden, waarop hij hen allen
aan boord had genomen.
BELGIË.
Op de volgende zonderlinge wijze is een
gaswerker te Antwerpen om het leven ge
komen. Om de monding van een gasbuis
in de straat af te sluiten, dreef hij er met
een hamer een houten stop in. Terwijl
deze nog slechts halverwege naar binnen
was gedrongen, sloeg de man door een on
handige beweging op de buis, waaruit nu
door die geweldige aanraking met den ha
mer vonken sprongen, die het gas deden
ontvlammen. Met een oorverdoovenden
slag sprong de stop uit de buis en ver
brijzelde de beide beenen Van den onge
lukkige, die weinige uren later overleed,
een vrouw met een viertal jonge kinderen
achterlatende.
Binnenlandsche Berigten,
iw"’ si
Den 10 January jl. werd op een bijeen
komst van afgevaardigden uit de Hoofd
besturen van verschillende groote Neder
landsche Landbouwmaatschappijen besloten
tot het houden van een zoo uitgebieid mo-
gehjke Nederlandsche Landbouw-Tentoon
stelling in 1883, waaraan, indien de finan-
cieele krachten dat zouden toelateneen
internationaal karakter zou worden gegeven.
De plaatswaar die tentoonstelling zal
worden gehouden kon op die vergadering
natuurlijk nog niet worden vastgesteld, de
bepaling daarvan is van verschillende om
standigheden afhankelijk, waarvan niet de
minst gewichtige is, het al of niet aanwe
zig zijn van een geschikt terrein. Intus-
schen werden door de vergadering Utrecht
of Amsterdam aangewezen, als de plaatsen,
waar men die tentoonstelling zoo mogelijk
zou wenschen gehouden te zien.
Het zal wel niet noodig wezen het groot
belang aan te toonen, hetwelk onze Neder
landsche landbouw heeft bij het welslagen
dezer onderneming.
Ontwikkeling van onzen Nederlandschen
landbouwdien hoofdbron van ons volks
bestaan, handhaving van den goeden naam
van dien vaderlandschen landbouw, tegen
over het buitenlandzijn inderdaad meer
dan ooft eischen des tijds.
Tot dusverre werd alleen op plaatselijke
en provinciale tentoonstellingen bijeenge-
gebracht, wat in bepaalde streken van ons
land op landbouwgebied werd geproduceerd.
Thans wenscht menvoor alle Nederland-’
sche landbouwers één grooten wedstrijd te
openen en ojT ééne Nederlandsche tentoon
stelling te laten zien wat onze landbouw
vermagwelke mate van ontwikkeling die
in de verschillende deelen van het land
heeft bereikt.
Kon de Nederlander tot nog toe niet an
ders dan op buitenlandsche tentoon
stellingen concurreeren met vreemde land
bouwers, het is hoogst wenschelijk dat onze
vaderlandsche landbouwer zich ook einde
lijk eens binnen de grenzen van zijn eigen
land zal kunnen meten met het buitenland.
Maar zal dat alles op degelijke, Neder
land waardige wijze geschieden, dan is het
noodig, dat de uitvoerende commissie op on
bekrompen wijze die tentoonstelling kunne
regelen en tot stand brengen. Om daartoe
in staat te worden gesteld, doet zij een be
roep op de Nederlandsche natie. Inderdaad
de ontwikkeling van onzen landbouw is een
zóó groot volksbelang, ze is zóó naauw ver
bonden met de vermeerdering van onzen
welvaartdat de uitvoerende commissie
meent met volle recht en met vrijmoedig
heid bijdragen te mogen vragen, niet alleen
van hen, wier belangen in het bijzonder bij
dien landbouw betrokken zijnmaar van
allenwien onze volkswelvaart ter harte
gaat.
Weinige gemeenten zijn er in ons land,
die niet in meerdere of mindere mate be
lang hebben bij de ontwikkeling van onzen
landbouw. Niet on bescheiden hoopt de com
missie derhalve te zijn, wanneer zij voor
het bijeenbrengen der bijdragendie door
haar worden gevraagd, de hulp inroept van
de hoofden der gemeentebesturen. Beleef
delijk maar tevens met ernstigen drang
doet zij bij deze het verzoek aan Heeren
Burgemeesters in Nederlandom ieder in
zijne gemeente of persoonlijk zich te willen
belasten met het doeninteekenen op lijsten, of
wel eene commissie te willen benoemen, aan
wie de zorg daarvoor kan worden opge
dragen. Gelijk uit het hoofd van die lijst
te zien isvraagt de commissie bijdragen
in eens en deelneming in een waarborg-
fonds. Zij stelt zich voor om, wanneer zy
BOLSWARDSCiiE COURANT
F
I».
N