NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOESWARD WONSBRADEEE 1882. Een en Twintigste Jaargang. No. 19. 1 I DONDERDAG 11 MEI. VOOR FOHUIZEN. gp 1MMI l '-i ered r ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. BEKE.X DMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL Gelet op het bepaalde in art. 264 der ge meentewet Brengen bij deze ter algemeene kennis dat afschriften van de door heeren gedepu teerde staten goedgekeurde primitivie ko hieren van hoofdelijken omslag, dienst 1882, ten laste van de gemeente en de dorpen Hieslum, Lollum, Makkum en Parraga ge durende vijf maanden integaan heden in de secretarie voor een ieder ter lezing zul len liggen en dat de aangeslagenen binnen drie maanden na den datum van uitreiking van het aanslagbillet tegen den aanslag bij den gemeenteraad bezwaren kunnen in brengen. Witmarsum 6 Mei 1882. De Secretaris E. JANSEN. De Burgemeester L. BRITZEL. puteerde Staten van Friesland volgens hun berigt van den 27en April 1882 No. 71 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoortden 6en Mei 1882. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BRITZEL. De Secretaris E. JANSEN. De nihilistische partij in Rusland heeft in haar blad bekend gemaakt, dat de moord, op generaal Strelnikoflf gepleegdhet vol voeren was van een vonnisdoor het uit voerend comité uitgesproken. „’t Is niet het eerste vonnisdat aan de beulsknechten van den czaar is voltrokken zegt het blad en zal ook niet het laatste zijn.” Dezer dagen is gemeld, dat de regeering der vereenigde staten van Noord-Amerika bewogen met het lot der Israëlieten in Rusland en verontwaardigd over de gruwe len waaronder zij te lijden hebben en over de barbaarschheid waarmede zij worden vervolgd en verjaagdzich in hun be lang tot de russische regeering gewend heeft. Thans is bekend geworden de dépêche dien aangaande door den heer Frelinghuysen minister van buitenlandsche zaken te Was hington, gezonden aan den heer Hoffman, zaakgelastigde der unie te St. Petersburg, en uit dit staatsstuk, een document van het hoogste gewigt voor de geschiedenis onzer dagen, nemen wij de volgende zinsneden over: „Aangezien vooroordeelen van ras en ge loofsbelijdenis in onzen tijd verdrongen wor den door de eischen van algemeene men- schenliefde, heeft de bevolking der veree nigde staten met groot leedwezen vernomen hoe de Joden in Rusland lijden. Het is mogelijk dat de berigten der dagbladen en ook sommige particuliere mededeelingen overdreven zijn, maar aangenomen zelfs dat veel daarvan onjuist is voorgesteld, kan men er toch niet aan twijfelen of er is veel ge beurd dat door alle menschlievende en regt- vaardige lieden moet veroordeeld worden. De president gevoelt natuurlijk, dat de kei zerlijke regeering niet zedelijk verantwoor delijk moet worden gesteld voor het bedrij ven van dadenwelke zij afkeurtmaar niet bij magte kan zijn te verhinderen. Mogt echter de houding der russische re- geering anders wezen en mogt gij zelfs mee nen dat door krachtige pogingen zou kun nen worden bijgedragen tot voorkoming van dit schandelijk onregt, dan zult gij, als eene gunstige gelegenheid zich voordoet, met al len behoorlijken eerbied verklaren, dat het gevoel van vriendschapdoor de ver eenigde staten voor Rusland gekoesterd hunne regeering noopt tot het uitspreken van de hoopdat de keizerlijke regeering middelen moge vinden om de vervolging van ongelukkige medeschepselen te doen ophouden. Deze lastgeving legt u een kie- schen pligt op, en bij de vervulling daarvan wordt veel aan uw eigen oordeel overgela ten. Hoezeer ook de republiek het staats beleid van andere natiën moge afkeuren acht zij zich niet geregtigd of bevoegd om voorbariglijk of op beleedigende wijze tus- schenbeide te komendaarbij spreekt het van zelf dat zij niet bevoegd is zich met de particuliere aangelegenheden van andere volken te bemoeijen. Mogt het echter te uwer kennisse komen, dat burgers, der ver eenigde staten het slagtoffer van vervolgin gen zijn, dan zult gij, overeenkomstig uwen pligt, geene pogingen onbeproefd laten, om „Hij, die bij zijn leven den wensch naar eene eervolle begrafenis openbaartheeft regt te gelooven, dat die zijn lijk zal wor den gegeven” zegt een wetsontwerp op de burgerlijke begrafenis in Frankrijk. „Maar zegt de volksvertegenwoordiger bisschop Freppel als een materialist die vraagt „Volgens dezen toch, is de mensch een zoogdier met twee armen en, geeft men aan een dier eene eervolle begrafenis „Van eerbiediging van meeningen kan er dus in dezen geen sprake zijn.” Op die redeneéring werd geantwoord „vrijdenkers eerbiedigen de gewetensvrijheid der stervenden en dat kan van de pries ters niet worden gezegd. Deze bestormen de zieken op hunne legerstede, terwijl de vrijdenkers de vrijheid vragen voor allen. „Zij maken zich geen meester van lijken.” 't Ontwerp is aan eene commissie ver zonden en zal door de Kamer wel worden goedgekeurd. den ander op de vingers kijktmaar waar omgekeerd iedereen zijn eigen oogen moet gebruiken om te zien of ’t geen hij wenscht te koopen onbeschadigd is? Waar ieder in letterlijken zin maar op zijn tellen dient te passen, wil hij niet bedrogen uitkomen? Er is zoo iets natuurlijks, zulk een frissche opwekkelijkheid in al dat onmiddellijke doen-en-lafen; er is daarbij zoo iets oorspron- kelijk-komisch in de vlugheid waarmee twee gegadigden elkander beurtelings een ge- wenscht meubel afsnappen; of in de naïve teit waarmede sieraden van goeden huize gekocht worden door lieden die niet weten wat de onder- en wat de bovenzijde er van isIn dit alles steekt zoo’n zonderlin ge prikkel, dat het best kan wezen dat gij er door meegesleept wordt, al zijn het uwe eigene stoelen en tafels en kopjes en scho teltjes, die daar verkocht worden en dat gij bijwijlen hartelijk staat mee te lagchen om eene half verstane afslagersaardigheid, eeu grappig misverstandeen vechtpartij tusschen een paar vrienden, die het oneens zijn over hunne afspraak omtrent het koo pen voor gezamenlijke rekening. Och lach maar: „Le rire est une espèce d' aile!” Doch indien gij dan eensklaps twee kwart jes hoort bieden voor het hok van den hond, voor welken gij een nieuwen baas hebt moeten zoeken, omdat niemand van de huis- genooten hem in de toekomst mee kon ne men; indien gij eene lievelingsvaas van uwe moeder ongelukkig ziet omkomenterwijl twee mededingers er elkander het recht op betwisten indien gijwonderlijk gestemd eens wilt weten hoe laat het toch eigenlijk is, en uit gewoonte naar de gang loopt waar de klok hing, die sinds uwe vroegste her inneringen recht sprak tusschen de verschil lende horlogesen als gij dan in uw ver warring hebt vergetendat die klok zoo straks door eenen uitdrager is weggehaald, en uwe oogen eensklaps vochtig worden bij het aanschouw’en van den leege witten muur, waarop alleen nog hare buitenlijnen spook achtig zijn afgeteekend Ik breng met een paar woorden een groet, een stillen maar begrijpelijken medege voelenden, menschelijken groetaan diege nen, voor wie dezer dagen de „verhuisdag” in dezen zin daar is. Aan hen, wier tehuis gesloopt wordt, zonder dat zij weten of zij er ooit weer een terug zullen krijgen. Aan hen boven wier hoofden een ouderlijk dak afgebroken wordt; die een eigen haard za gen verwoestendie tegen hunnen wensch verplaatst worden in eene geheel andere omgeving dan waarin zij tot nog toe t’huis behoorden! ’t Gaat hun als planten die uit de moederaarde opgenomen voorloopig in een pot gezet worden: zullen zij ooit we der ergens in den vollen grond terecht ko men waar zij al hare wortels uitspreiden en daardoor ook al hare blad- en bloem knoppen tot vollen wasdom brengen kunnen? Wat ik u toewensch? Zeker niet dat gij uw jeugdherinneringen moogt vergeten. Dat zal niet licht gebeuren; maar ik wensch u ook niet toe er uw best voor te doen. Wel, ik wensch u toe dat het u voorshands „goed ga” in uw zwervend leven; dat gij menschen en dingen moogt vinden die u opwekken, steunen, verkwikken! Ik wensch u toe, rustig te slapenden eersten nacht na uw verhuizing; en genoegelijk te droo- men. Ik wensch u zelfs toehet ware „droomon” ook overdag niet af te schaffen.. ’k Wensch u de blijde gave toe, van werke lijkheid alleen niet al uw heil te verwachten: geheel gelukkig maakte, maar geene wer- zie worden kan! Over gen. uit 't Z.bl. v. ÜUITE NLANDSCHE HeIUGTEN. De fransche kamer heeft hare zittingen hervat en is door den minister-president be groet met de politieke leus: „wij willen vre de, zonder grootspraak!” De heeren volksvertegenwoordigers waren met die betuiging zeer content. De „verhuisdag” staat weer voor de deur. In verreweg de meeste gevallen geldt het slechts een „verhuizen” in den zin waarin de tongval van sommige onzer provinciën (dikwijls rijker en juister dan de officiëele taal!) van „overhuizen” spreektname lijk eenen overgang van één huis in een ander. Ieder kent zulk een 10e, 11e, 12e Mei met zijn eigenaardige lasten en lusten; zijn doorloopende drukte en plotseling op komende bezwarenzijn zonderling bijeen gevoegde, al en niet ingepakte of omhulde voorwerpen; zijn koffers, kisten, manden, gebruikt tot gansch andere doeleinden, dan waartoe ze in rustiger tijden bestemd zijn; al zijn verwarringen en potsierlijke ontmoe tingen van niet bij elkander behoorende latten en planken en hoekjes en roeden; al zijn behelperijen en gemoedelijke mededeel zaamheden al zijn gelegenheden tot oefe ning van takt en geduld tusschen de bewo ners van de oude en de nieuwe woning al zijne duizend kleinigheden, die de zorg volle huismoeder naar den avond van den dag doen verlangen, den pruttelaar uit zijn humeur brengen, maar tusschen alles door een vroolijk medehelper af en toe lustig doen lagchen! Doch het echte verhuizen, in de eigenlij ke beteekenisdie de drie eerste letters daaraan geven, is van ernstiger aard. Het geldt met andere bewoordingen het opbre ken van een huishouden. Ook dit jaar zal „met Mei” menig huishouden „opgebroken’', menig verminkt gezin in de vier winden verspreid worden. Een „verhuisdag” van die soort heeft zonder twijfel groote over eenkomst met eiken gewonen maar alles spreekt er zooveel sterker: èn de drukte èn de weemoed èn de vermakelijheid Ja, waarlijk, laat ons er voor uit komen: de vermakelijkheid ook. Stel dat „de boel ver kocht wordt”. Wat de lynch-wet is op rech terlijk gebied, dat is op het gebied van den handel een „boelhuis” op een dorp of in een kleine stad. Is het niet onuitsprekelijk merkwaardig, midden in onze wereld van ingewikkelde handelsverhoudingen, van hoe langer hoe samengestelder gebruiken en „usantiën”, zulk een „verkooping” bij te wonen, waarbij alleen de allereerste, aller- primitiefste beginselen van hot begrip van koop en verkoop gelden? Waarbij hij die iets machtig worden wil, eenvoudig zorgen moet het eerst er bij te wezen, het digst er bij te staan, het luidst te bieden? Waar niet gestolen worden kanomdat de een ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WON SERADEEL doen te weten dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van 22 April 1882 is vastge- steld de volgende verordening: VERORDENING op het schut ten VAN VEE IN DE GEMEENTE WONSERADEEL. Art. 1. Onder de benaming van vee worden in deze verordening begrepen paar den, runderen, varkens, schapen, bokken geiten en ezels, onverschillig van welken ouderdom. Art. 2. Vee, dat zich onbeheerd op publiek terrein bevindt, wordt door de ambtenaren der gemeentepolitie naar den naastbij gelegen schutstal overgebragt. Iederdie op bij hem in gebruik zijn den grond aan anderen toebehoorend vee ontdekt, kan dit door de ambtenaren de.’ gemeentepolitie naar den schutstal doen overbrengen. Art. 3. Burgemeester en wethouders wijzen de plaatsen aan waar gelegenheid tot het schutten van vee zal bestaan en benoemen de schutstalhouders. Art. 4. De schutstalhouders voorzien in, en zijn verantwoordelijk voor de goede bewaring, verzorging en voeding van het geschutte vee en geven dit niet af dan op order van den burgemeester of van den politiebeambte door wien het vee in be waring is gesteld. Art. 5. Door de politiebeambten wordt voor het opbrengen en door de schutstal houders voor het verzorgen en voeden van het vee vergoeding genoten tot het bedrag als bij de verordening op het heffen van schutgeld is of zal worden bepaald. Art. 6. De ambtenaren der gemeente politie geven van elke door hen bevorderde schutting van vee onverwijld aan den bur gemeester kennis. Zij trachten den eigenaar van het vee optesporen en doen aan dezen mededeeling van de schutting. Art. 7. Wordt het vee binnen drie dagen niet téruggehaalddan roept de burgemeester bij openbare kennisgeving den geregtigde tot lossing binnen den ter mijn van acht dagen op. De openbare kennisgeving vermeldt de kenteekenen van het vee en behelst de waarschuwing, dat ingeval het vee niet binnen den gestelden termijn wordt ge lost tot den publieken verkoop zal wor den overgegaan. Art. 8 Het geschutte vee wordt aan den regthebbende teruggegeven zoodra de volgens de verordening op het heffen van schutgeld verschuldigde régten en de kos ten van de volgens art 7. gedane open bare kennisgeving door hem voldaan zijn. Art. 9. Indien de regthebbende niet binnen den gestelden termijn opkomt of de verschuldigde kosten voldoet, gaat de burgemeesterna gedane bekendmaking tot den publieken verkoop over. Uit de opbrengst worden betaald de kosten van overbrenging, voeding en ver zorging van het vee en van bekendmaking en verkoop. De overblijvende gelden worden gestort in de gemeentekas en blijven daar gedu rende zes maanden ter beschikking van den regthebbende. Na afloop van dien termijn worden ze door den gemeente-ont- vanger in de kas der geregtelijke consig- natiën overgebragt. Is de opbrengst niet toereikende tot bestrijding van de gemaakte kosten dan wordt het tekortkomende uit de gemeen tekas gekweten. Art. 10. Het is verboden buiten toe stemming van den schutstalhouder vee uit den schutstal wegtevoeren. Art. 11. Overtreding van het verbod in art. 10 wordt gestraft met geldboete van f3 tot f 15 en gevangenisstraf van een dag tot drie dagente zamen of af zonderlijk. Art. 12. Deze verordening treedt op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip in werking. Zijnde deze verordening aan de Gede- 8. omdat werkelijkheid nog nooit een mensch keïijkheid zóó dor is, dat zij niet door poë zie gered en opgeluisterd en verheerlijkt worden kan! 't N. v. d. D. BOLSW'ARDSCHE COURANT 1 T X r I L 1 l *1 -L .1 A - m J -• 1- n.. •-* XX 4- xJ XX XV XX XX XX

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1882 | | pagina 1