NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BWSWARD WONSERADEEI.
Een en Twintigste Jaargang.
1882.
No. 30.
DONDERDAG 27 JULIJ.
VOOR
IIIITEVLIA
tfxxxxyjoc^^
4
j
M. E. van der MEULEN.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Wat men hoort, en wat
men ziet.
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
1
w
op Fijenoord gebouwd. Is er geen le
ven en beweging? Maar alle trammen en
treinen en booten zitten vol. Lange stra
ten, geheele buitenwijken verrijzen waar
vroeger runderen graasden, bouwgrond wordt
verkocht voor f 60, tot f 70, per v.k. meter.
Doch is er dan misschien geen oorzaak tot
klagen, is alles goud wat er blinkt? Welk
onpartijdige zal dat beweren Daar zijn
tegenspoeden en rampen die velen treffen
daar zijn tijdelijke en plaatselijke hinder
nissen, die op den wereldhandel ongunstig
werken. Daar zijn blinkende armoede, weelde
vertoon en genotzucht, die veel ellende be
dekken en veroorzaken. Daar is een par
tijdigheid die alles afkeurt wat niet van
de eigen partij komt, een Jansaliegeest die
lijdt aan zenuwzwakte en bloedarmoede
welke daardoor overal leeuwen op den weg
ziet en over een keisteentje klaagt als over
een berg. Daar is gebrek aan moed, zoo-
dat beproeving ons niet loutert en tegen
spoed ons niet prikkeltmaar velen met
’t hoofd op de borst en de handen in den
schootgaan zitten zuchten wee en ach 1
Daar is iets waars in ’tgeen men hoort,
maar meer leugen, daar is eenige schijn in
’t geen men zietmaar in den grond der
zaak is daarin veel dat stof tot blijdschap
geeft.
„Mendat is de „geheimzinnige ieder
een,” dat zij t gij morgen en heden ben ik ’t.
Welnu, als ik ’t heden ben laat ik dan
mogen schrijven over ’t geen wij allen nu
en dannu hier dan daar hooren en zien.
Wat hoort men Me dunkt, hierover
zijn wij ’t eensmen hoort overal en tel
kens dat ’t tegenwoordig een zeer slech
te tijd is. ’t Is wel waardat alle geslach
ten in alle tijden gezegd hebben, dat ’t in
den ouden tijd altijd beter was, maar de nu
levenden houden voldat ’t toch van onze
dagen bij uitnemendheid geldt. Mannen als
van Mr. S. van Houten, J. Domela Nieuwen
huis e. a. gaan voor en verkondigen luide,
dat de breede schare van arbeiders en werk
lieden ’t althans allerakeligst hebben. Er
is een treurige strijd tusschen kapitaal en
arbeid. De kapitalist doet zaken, richt fa
brieken op baadt zich weldra in weelde,
de arme arbeider moet maar zwoegen voor
een karig stuk brood. Ware ’t „algemeen
stemrecht” er maar, dan zou, naar ’t oor
deel dezer sprekers en schrijverszeker
ontzachlijk veel gewonnen wezen, maar zoo
lang dat er niet is, is in elk geval redding
zoo goed als onmogelijk.
Hoort men de Confessionelen en Roomsch-
Katholieken, dan is ’t allertreurigst gesteld
met heel de Nederlandsche jeugd en was
dit zoo reeds ten minste sints 30, 40 jaren.
Zij wordt opgevoed in scholen waar onchris
telijk godsdienstloos onderwijs gegeven
wordt en wat daarvan worden moetzal
meer en meer openbaar worden. Met ’t
oog op die heillooze toekomst, om de al
lertreurigste gevolgenzoo mogelijk eenig-
zins te keerensluiten deze beide partijen
zich niet aaneendat spreken zij duidelijk
uitmaar zij stemmen zelfstandig elkan
ders candidatenvolkomen alsof er daar
omtrent afspraak was. „Liberaal is revolu
tionair” zoo luidt het, „voor den liberaal is
het beginsel der revolutie het eenige en
waarachtige beginsel niet de eeuwi
ge orde Gods zooals die door God in ’s
menschen rede is gelegd.” Is het niet ver
schrikkelijk
Hoort men den boerenstand, ’t zijn klaag
tonen die overal vernomen worden, de pach
ten kunnen niet opgebracht wordende
oogsten bederven, mislukken, de prijzen
der producten zijn te laag, de mededinging
met Denemarken met Amerikais niet
vol te houden en al wordt er geld gemaakt,
al is ’t vee duur, al zijn boter en kaas
prijshoudend’t baat nietde achterstand
is te groot.
De handel kwijntdat staat vastalle
handelsreizigers zijn ’t hierover eens dat
er geen „zaken” te doen zijn. Alles zt vol
en er is geen afzet. Men reist en reist en
verteertmaar men verdient niet. Met de
nijverheid is ’t niet beter gesteld. Waar
zal men met de jongelingen heen, die men
er voor opgeleid heeft? Moet er iets ge
bouwd worden of vervaardigd, het buiten
land gaat met de voordeelen strijken, ’t
Eenige redmiddel, zoo beginnen sommigen
te roepenis dat men terugkeere tot de
bescherming van weleer en ’t heillooze be
ginsel van vrijen handel en vrije mededin
ging late varen.
Het is van algemeene bekendheiddat
ik uit het maatschappelijk „klachtenboek”
nog veel meer uitschrijven kan van al dat
gene, waarvan „men,” steeds den mond vol
heeftdoch het bovenstaande zij voor ’t
oogenblik voldoendehet bevat reeds ge
noeg dat stof tot nadenken geeft.
En wat ziet men Men zou verwachten
een ongelukkig Nederlandeen kwijnende
bevolking, vervallen en vervallende steden
en dorpen, geen leven en beweging te wa
ter en land, stilstand en armoede. Beant
woordt ’t geen wij aanschouwen aan deze
verwachting? Gelukkig niet. Er is een
zonderlinge tegenspraak tusschen ’t geen
men ziet en hoort. Vergelijkt, om hiermee
te beginnen’t Bolsward van voor 25 ja
ren met ’t Bolsward van heden, ’t Is haast
niet te herkennnen. Ons vriendlijk stille
Arabi-Bey is vervallen verklaard.
„Hij is een oproerling.
„Aan het leger wordt verboden de be
velen van Arabi-Bey te gehoorzamen.
„De belasting, door hem uitgeschreven
en geëischt, mag niet betaald worden.”
Zoo luidt een decreet, door den onder
koning van Egypte uitgevaardigd.
Cairo blijft nog al rustig en de politie
geeft zich alle moeite om er de orde te be
waren.
’t Leger van Arabi-Bey te Karf-el-dewar
wordt begroot op 12000 man. De positie,
door dat leger genomen, zou zeer sterk zijn.
Het verschanste zich op een landtong tus
schen twee meeren en door inundatiën kan
die positie e)k oogenblik nog sterker ge
maakt worden.
Alleen over genoemde landtongdoor
geschut beschermd, kan een engelsch corps
Arabi’s legertje aanvallen en daarom is die
positiede gedaante hebbende van eene
groote T, niet zonder groote inspanning en
enorm verlies te nemen.
De berigten uit Port-Said zijn treurig.
De stad heeft een gouverneurdie op de
zijde is van den onderkoningmaar mag-
teloos is, omdat de bevelhebber der Egyp
tische troepeneen vertrouwd vriend van
Arabi Bey, dezen zooveel mogelijk gehoor
zaamt.
Zoo ontvangt de gouverneur beurtelings be
velen van den onderkoning en van Arabi-Bey.
Van al de ellendedie Egypte teistert
kan de grootste zijn gebrek aan water, in
dien het waar isdat Arabi-Bey het in de
magt heeft om dat aan Alexandrie en Port-
Said te onthouden.
Te midden van al de berigten uit Egypte
die nu elkander napraten en dan in lijnreg-
te tegenspraak zijnhoort men gedurig de
klagtewaarom draalt lord Seymour en
blijft hij op zijn zeekasteel waarom Arabi
Bey in zijn verschanst kamp niet aangevallen.
Engeland waagt zich niet voor ’t eerst
in den vreemde en ’t heeft ondervonden
wat een onvoorbereide aanval kosten kan.
Lord Seijmour of liever generaal Woleseij
zal niet dralen als hij de magt heeft om
aan te vallen. Zijn commando in Afgha
nistan heeft bewezen, dat hij met zijn troep
weet te marcheren en durft te vechten, maar
om onstuimig op den vijand los te gaan en
hem te overwinnenis meer noodig dan
persoonlijke moed.
Hoe ’t zij Engeland rust zich met al
len spoed toe om Egypte onder zijne heer
schappij te krijgen en het dan met alle lus
ten en lasten aan de Europeesche mogend
heden over te dragen.
stadje is al meer en meer uitgebreid en
verfraaid. Vergelijkt de arbeiders- en dia-
coniewoningen van heden met de in den
grond gebouwdelage krotten die ik heb
zien afbrekende enkele trekschuiten met
de menigte stoombarges stoombooten de
vracht en personenwagens met den stoom
tram. Is de aanvoer ter markt verminderd,
worden de winkels geslotenvermeerdert
de armoedegaat de gezondheidstoestand
achteruit, wordt het sterftecijfer grooter
door gebrek aan voldoende voeding? Wie
zou het kunnen beweren Maakt dan
misschien Bolsward een uitzondering op den
regel Maar doorreist dan onze provincie,
ziet de menigte nieuwe boerenplaatsen, die
gebouwd zijn de verschillende dorpen, die
gansche rijen van nieuwe woningen langs
de grindwegen U doen ziende prachtige
ruime wijken onzer hoofdstad met haar sta
tige woningen en villa’s. Trekt over zee
of land heel ons land door. Is de ortho
doxe, en katholieke bevolkingdie op de
openbare school is opgevoed zoo slecht
Zijn wijliberalen zoo revolutionairzoo
goddelooszooveel onzedelijker dan zij, die
meer bepaald als vromen bekend staan
Kwijnt de arbeidersbevolking elders zicht
baar, blijkt ’t dat de boerenstand meeren
meer der armoede ten prooi wordtstaan
de fabrieken stilis er geen leven en ver
tier in de middelpunten van den handel
Maar gaat dan en ziet. In de maatschap
pij vindt gij oneerlijkenonredelijken van
allerlei belijdenisgeen stempel van welke
kerkelijke rechtzinnigheid ook is een waar
borg voor reinheid van hart. Ik zie geen
betere vruchten van kerkelijkedan van
openbare scholen. Met blijdschap zie ik
bijna overal gansche blokken arbeiderswo
ningen verrijzen in ruime buitenwijken der
steden, meestal met een voldoende bleek
en vriendelijk tuintje. Met ingenomenheid
verneemt ieder zekerhoe fabriekanten in
Twenthein Hengeloin Delft en elders
op veelvoudige wijze voor hunne werklieden
zorgen, door scholen voor de kinderen te
bouwen, fondsen in ’t leven te roepen uit
gemeenschappelijke bijdragen van werkge
vers en arbeiders, om daarmede zieken, we
duwen en weezen te ondersteunen, door een
aandeel in de winst voor hen vast te stel
len enz. ’tls zeker waar, dat vooral in
kleistreken, de pachten te hoog zijn opge
dreven, de weelde te groot is geweest, maar
ik heb in de laatste maanden juist de ge
legenheid gehadom de boeren in onder
scheiden provinciën gade te slaan en als
men vraagt, of men over ’t geheel den boe
renstand verarmd ziet, dan moet ik ronduit
verklaren, neen. Wel broeit ’t hooi wat,
maar er is en komt overvloed, de markt is
goed voorzien, de prijzen zijn ferm, er komt
wekelijks een groote som geld in onze pro
vincie. Elders zie ik heidevlakten, voor 25
jaren onontgonnen en onbebouwd nu met
goede rogge en boekweit bezet, een menig
te woningen herbergen duizende menschen;
honderde hectaren zijn met dennenbos-
schen en eiken akkermaalshout beplant
uitstekende besproeiingen veranderen on
vruchtbare streken in vriendelijke landsou-
wen, de steeds meer zich uitbreidende aard
beziën en bessenteelt brengt welvaren in
verschillende dorpen. Ik zie dat er voor
onze zonen en dochteren talrijke betrekkin
gen zijn, in mijn jeugd onbekend, waarvoor
zij opgeleid kunnen worden in ons eigen
vaderland. Tienduizenden vinden hun brood
in het verre Westen van Noord-Amerika
heerlijke streken bij Surinameop Java’s
hoogvlakten en andere eilanden onzer prach
tige bezittingen in Oost-Indië wachten op
menschenhanden om bearbeid te worden en
aan tal van klagers een ruim bestaan te
verschaffen. Gaat naar onze groote koop
steden en gij zult er vernemendat het
aantal onzer zeilschepen sterk afgenomen is,
maar dat de stoom de afstanden minstens
tot op de helft verminderd heeftdat de
tonneninhoud onzer koopvaardijvloot be
langrijk toegenomen is, dat stoomschepen,
die te voren in Engeland gebouwd moesten
wordennu op onze eigen werven geheel
gereed gemaakt worden, zooals ik nog
onlangs het stoomschip „Zaandam” zag
Dat laatste wordt wel gezegdmaar al
gemeen geloofd wordt het niet.
De engelsche dagbladen geven een vrij
uitvoerig berigt over de vergadering van
notabelen te Cairobijeengeroepen door
Yacoub-Pachaop last van Arabi-Bey.
In die bijeenkomst werden twee docu
menten voorgelezen. Het eene was de de
pêche waarin de onderkoning Arabi-Bey
gelastteom te Alexandrie te komen, en
het andere was eene acte van beschuldi
ging, door Arabi-Bey tegen Pharao opge
maakt.
„Deze zoo las men daarin heeft
Egypte aan de Engelschen verkocht en laat
zelfs op de Gouvernements-bakkerijen brood
voor den vijand bakken, terwijl hij dat aan
de inboorlingen weigert.
„Laat ons riep de Sjeik Edmir, een
aanhanger van Arabi-Bey de gehoor
zaamheid aan den onderkoning opzeggen
en den „Heiligen oorlog” prediken.”
„Maar merkte Akoesj-Pacha op de
onderkoning is een braaf muzelman enArabi-
Bey’s beschuldiging is niet overeenkomstig
de waarheid.
„Ook gaat de kwestie, hier opgeworpen,
de kamer van notabelen niet aan.”
Een ex-minister beaamde dat gevoelen en
nog door anderen gesteund, besloot de ver
gadering eene commissie te benoemen
die te Alexandrie een onderzoek zou in
stellen betreffende het gedrag van den
onderkoning.
Wij vonden zoodanig besluit al dadelijk
zeer vreemd en nu blijkt het ook dat die
commissie niet in evengenoemde stad is
aangekomen. Zelfs verzekert men, dat zij op
haar weg derwaarts het kamp van Arabi-Bey
aandeed en daar gevangen genomen werd.
Volgens anderen is zij onverrigter zake
naar Cairo teruggekeerd maar niet zon
der de overtuiging te hebben gekregen, dat
Pharao een speelpop is der engelschen.
Die overtuiging hebben ook anderen.
Opmerkelijk is het echter, dat in de ka
mer van notabelen toch mannen zitting heb
ben die geen blinde aanhangers zijn van
Arabi-Bey en dat zij ook voor hun gevoe
len durven uitkomen.
De londensche Times verheugde zich dan
ook zeer over de oppositiedie in de ka
mer van notabelen tegen den dictator het
hoofd durfde opstekenmaar de vrengde
van het blad werd al spoedig getemperd
door eene depêche uit Cairo meldende
dat de kamer’t zij op het rapport der
commissie’t zij uit eigen beweginghet
gewigtig besluit nam om den onderko
ning den oorlog te verklaren en hem af te
zweeren.
Hij had de constitutie verkracht en daar
door het land verraden.
Nog eene andere jobstijding ontving de
Times van zijn correspondent te Alexandrie.
De kamer van notabelen zou een mani
fest hebben uitgevaardigdwaarin alle weer
bare mannen worden opgeroepen tot ver
dediging des vaderlands.
Blijkt dat waarheid te zijn dan zou
Arabi-Bey’s gezag onder ’t volk daarbij
veel hebben gewonnen.
Dezelfde correspondent oppert het denk
beeld om de Egyptische kwestie uit den
weg te ruimen door goud.
„Zou vraagt hij op hoogst onschuldigen
toon Arabi-Bey ook te koop wezen
(„Ieder is het zeide zeker staatsman
als men den prijs maar weet
„En als Arabi zelf voor ’t zoete geklank
van goudgeld doof blijft en zijne oogen da
bekooring van de schitterende muntstuk
ken kunnen weerstaan, zouden er dan geen
verraders zijndie hem tegen goed loon
een halve ton gouds b.v.in onze magt le
veren
Wonder dat de correspondent zich Phi
lips van Spanje niet herinnerdedie niet
alleen goud, maar ook eerebewijzen, zelfs
adeldom uitloofde aan hemdié Oranje
onschadelijk maakte.
Die een toren bouwtzegt de schrift
zet zich eerst neder om te berekenen wat
hij kosten zal die uit oorlogen gaat
mag dat voorbeeld wel volgen.
Maar wordt het altijd gedaan?
BOLSWARDSCHE COURANT
L
1
L
4
1
1
i
i*