NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD WONSERABEEI. BO1SWA.B 1882. Een en Twintigste Jaargang. No. 37. *1 DONDERDAG 14 SEPTEMBER. VOOR Photographiën. BUITENLOD. r ademt. van ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. fl BEKP3NDMAKING. PATENTEN. De BURGEMEESTER van WONSE- RADEEL maakt bij deze bekend dat de patenten wegens de primitieve be schrijving van de gemeenten: Arum, Burg- werd, Gaast, Makkum, Tjerkwerd. en Wit- marsumover de dienst van 1882/83 vanaf den 4 en tot en met den 18en Sep tember 1S82 ter Secretarie der Ge meente verkrijgbaar zijn met uitzondering evenwel van die van het dorp Makkum welke op een nader bekend te maken dag ten zijnen kantore te Makkum kunnen wor den afgehaald; zullende die patenten wel ke na het verstrijken van bedoelden termijn nog overig zijn aan de deurwaarders der belastingen worden overhandigd om uit te reikentegen betaling van 1O cents voor ieder patentblad. Witmarsüm, den 29 Augustus 1882. De Burgemeester voornoemd, L. BRITZEL. In den beginne was het silhouetmen vindt die nog soms in de studeerkamers van oude heeren. Toen kwam de daguerréo typie met hare spookachtige beelden, waar om men minuten lang rondloopen moest voordat men de plaats vond, waar men ze duidelijk onderscheiden kon en die de zon als water opzoog. Eindelijk verscheen de photographie en hield haar triomftocht door heel de geciviliseerde neen, ook door de ongeciviliseerde wereld. Waar toch is een land, Hottentotsch genoeg, dat niet een photograaf daarheen den weg zou vinden Nog nooit heeft eene kunstvaardigheid zoo snelle verbreiding en zoo vele jongeren gevonden als de photographie. De groote toovenaar, die de lichtstralen in zijne kast lokt en in een ommezien het beeld van een voorwerp trouwer, zekerder dan een Raphael op zijne plaat werpt, heeft overal open har ten en gezichten te wachten. De photographie onderwerpt zich alle ver schijningen der zinnelijke wereld. Er is nietsdat zij niet nabootsend nog eenmaal scheppen kan. Alwat kruipt en vliegt hoog en laaghemel en aarde schept zij weer en ze heeft daar niet eens zes dagen toe noodig. Niets kan zich meer aan het lot van gephotographeerd te worden ont trekken. Er was een tijdtoen men eene gelofte van zich nimmer te zullen laten kon terfeiten niet alleen afleggen maar ook hou den kon. Heden is dit laatste onmogelijk. Zonder ergens erg in te hebben gaat ge een plein over, waar in een hoek zich een photograaf met zijn toestel heeft geposteerd, waarin hij het beeld van dat plein opvan gen wil. Een dag of wat later hangt het in alle kijkvensters en gij zelf paradeert daarop in al uwe pracht en heerlijkheid. Waar blijft ge nu met uwe gelofte Vroeger waren het altijd betrekkelijk wei nige bevoorrechten die zich het genoegen eener wedergeboorte in beeldtenis verschaffen konden. Tegenwoordig is het bijna ’t goed koopste pleizier van de wereld. Iedere keu kenmeid kan zich voor haar dragonder (of dragonders), ieder Geert zich voor zijn Griet laten photographeeren, zonder dat zij of hij daarvoor al te lang krom behoeft te liggen. Men toone mij den modernen menschdie nog nooit gephotographeerd isen ik wil hem op voordeelige condities in een rari teitenkabinet bezorgen. Zuigelingen niet uitgezonderdwant welke moeder is niet zoo op haar engel van een kind verliefd dat zij niet innig wenschthet in dien en- gelachtigen toestand althans in effigie be waard te zien. Enkele moeders gaan daar in wel wat heel ver. Van de periode van den pappot tot het eerste tandje 'laten zij geen gewichtig oogenblik van het jeugdig leven ongefixeerd. De engel wordt op den arm der stevige min, die den teederen we reldburger als krachtige folie dient, met de mama en ’t ouder broertje in lange kleeren, zich ter ontscheping heeft te begeven.” De verhevene Porte beweert, dat volgens afspraak Port-Saïd de landingsplaats is en de militaire conventie ligt daar onge- teekend. Maar de proclamatie dan, met het woordje dat reeds zooveel gerucht heeft gemaakt het woordjerebel. Die is ook nog als van nul en geener waarde. „Als de conventie geteekend is, wordt ook de proclamatie afgekondigd zegt de Porte zoo is ’t accoord 1” „Ja antwoordde Dufferin maar de redactie van de proclamatie deugt niet.” Wat te doen Instructiën vragen te Londen en het Turksch escader blijft inmiddels ankeren aan den Gouden Hoorn. jes aan den mond brengen dat zijn on betaalbare tafereelen. En nu zegge men dat het geen nuttig en bovendien goedkoop pleizier isbij zulke monsterkasten te blij ven staan kijken! Men kan daar werkelijk ethnologisch-psychologische kennis opdoen, want men bevindt zich voor eene tentoon stelling van typen, die het volk in zijn uit zien zijne kleedingzijne uitdrukking kortom in heel zijn uiterlijk voorkomen ka- rakterestiek voorstellen. De photographie doet intusschen nog an dere en ten deele hoogst gewichtige dien sten. Gelijk de telegraaf maakt zij afstan den te niet en brengt de mensehen tot el kander als spoorweg en stoom. Der be angste ziel voert zij het voorwerp van haar verlangendat landen en zeeën van haar scheiden, toezijn beeld is daar neen niet zijn beeld hij zelf, gelijk hij leeft en ademt. De moeder, die naar haar kind verlangt, en gelieven, welke ’t lot van elkaar rukte, zij vinden pijnstillenden troost in ’t aanschouwen van den verwijderde. Mij merend echter rust des jongelings oog op de photographie van het liefelijke meisje. O hoe verrukkend! Hij zweertdat hij nooit eene schooner vrouw heeft gezien, dat het origineel zijn eigen moet worden, en dat hij het vinden zal, al moest hij er om naar de noordpool reizen. Gelukkig wordt zulk eene stoutmoedige daad niet van hem gevorderd, want de photograaf weet naam en woonplaats precies te noemenen het verdere nu, dat volgt yan zelf. En hiermee is van de beteekenis der pho tographie nog niet alles gezegd. Men kan zonder te overdrijven gerust zeggen: zij is een gewichtig cultuurmiddel geworden. Haar geheim en tegelijk hare grootheid is, dat zij de verschijningen van het oogenblik grijptvasthoudt en vereeuwigt. Er kan niets meer voor altijd uit het oog en uit het geheugen verdwijnen. Mensehen mogen ver gaan steden van den aardbodem verdelgd en gedenkteekenen vernield wordende photographie behoedt hen voor volslagen ondergang door hun getrouw beeld aan la ter tijden over te leveren. Als ijverige die nares der wetenschap ontrukt zij de in schriften en opteekeningen op steen en perkament aan de vernieling en maakt, wat daarvan tot dusver slechts voor enkelen toegankelijk was, aan allen bekend. Geen andere kunst vermag ditwant naauwkeu- riger en onfeilbaarder bootst geene na. In dienst der politie en justitie brengt zij den misdadiger voor de straffende gerechtigheid en zorgt, dat den voortvluchtige zijn ander eigen ik vooruitsnelt. De verzamelplaatsen der beeldende kunst doet zij overal opleven, daar zij die hare schatten ontvoertzonder ze daarom toch te berooven. Kortom, waar eenig het behouden en verbreiden waardig kunstwerk voorhanden is, daar verricht ook de altijd vaardige photographie hare taak. Wij behoeven wel niet te bewijzendat zij hierdoor de algemeene beschaving in hoogen graad bevordert. Door zoo aan hooger eischen te voldoen treedt zij zelve echter langzamerhand buiten de grenzen van het eenvoudig handwerk. Schoon dus ook hare producten niet uit persoonlijke ar- tistische werkzaamheid maar veeleer door de werkingen van het licht ontstaan, heeft de vooruitgaande techniek van den laatsten tijd die toch in die mate weten te verhoo- gendat men niet zelden photographieën vindtdie met volle recht den naam van kunstwerken verdienen. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Derwisch-Pachaopperbevelhebber van de Turksche expeditie naar Egypte en Ba- ker-Pachachef van den stafstaan ge reed om zich met de troepen in te schepen. Naar welke plaats Wel naar Port-Saïd, zooals gezegd is. Dat is nog niet zoo zeker, trouwens lord Dufferin heeft eene conditie en wel deze „als het Turksch escader, waarop het hulp corps is ingescheeptvoor Port-Saïd het anker laat vallenzal het van lord Sey mour hebben te vragenop welk punt het De groote beslissende strijd in Egypte tusschen de heirscharen van generaal Wol seley en Arabi-Pacha, is nabij. Bij Tel-el-Kebir zal het blijken wie de sterkste is. Altijd schetsen de oorlogsberigten de stellingen van Arabi-Bey als in hooge ma te sterk en door meer dan 100 stukken ge schut verdedigd. De stuurlui die aan wal staan zijn druk aan ’t bedillen van de evolutiën van de Engelsche zeemagt, en die voor den lesse naar gezeten oorlog met de pen voeren, schelden generaal Wolseley voor een dra ler, een tijdverkwister. „De vloot roepen de eersten had Aboukir, op den regtervleugel der Arabie ren, behooren te bombardeeren.” „Al die schermutselingen doen geen nut zeggen de anderen maar leeren den vijand zich aan ’t vuur gewennen. „Wolseley heeft blijkbaar geen „plan de campagne” en hij is in Egypte de man van Afghanistan niet meer.” De Engelsche correspondenten te Kassas sin zenden kolommen over verkenningen, die niemendal te beteekenen hebben uit een militair oogpunt, ofschoon zij nuttig zijn in zoover zij aantoonen dat de vijand waakzaam blijft en dat er aan een overrom peling wel niet te denken valt. De Britsche troepen hebben bij deze verkenningen strik te orders om geen algemeen gevecht uit te lokken. Zij trekken zich al vurend naar hun versterkt kamp te Kassassin terug, hetgeen de Egyptenaren op het denkbeeld brengt, dat de Engelschen voor hen terug deinzen. De Tïmes-correspondent, welke een dier verkenningen heeft medegemaakt, hoorde de kerels, die op de zandheuvels krioelden, telkens Allah Allahgillen, als of zij iets buitengewoons hadden verrigt. De Egyptenaren schijnen echter veel beter te vuren dan vroeger. De ïïmes-correspon- dent stond nu en dan in een kogelregen. Hij seint dat hij voortaan met allen eerbied zich over de Egyptische schutters uitlaten zal. Tijdens de verkenning zag men de Egyptenaren versterking ontvangen uit Tel-el-Kebir, waaruit schijnt te blijken, dat Arabi bereid is, de Britten nog vóór zijn eigenlijke stellingen te ontvangen. Te Alexandrie worden de Arabieren door de lange werkeloosheid der Britten met eiken dag brutaler. Eén hunner heeft men een paar nachten geledenbetrapt terwijl hij bezig was een groot kanon te vernagelen, en Donderdag avond heeft men wederom eenige vijanden binnen de engel sche positiën ontdekt en wel in de gevaar lijkste nabijheid der kanonnen. Men brengt dit in verband met geruchtenvolgens wel ke de Arabieren een overrompeling in den zin hadden. Wat daarvan is, valt moeije- lijk na te gaan. Uit Alexandrie worden aan een duitsch blad eenige interssante mededeelingen ge daan waarin aan Arabi alle millitaire en staatkundige kennis wordt ontzegd. Wat de eerste betreft is de correspondent wel wat haastig in zijn oordeel, daar aan’t geen tot nu toe door den Egyptischen opperbe velhebber gedaan werd groote lof wordt toe- gebragt. Politiek slim heeft Arabi echter niet gehandeldde bekrompenste generaal zou het Suez-kanaal tijdig vernield hebben. kortom in al de phasen zijner ontwik keling opgenomen. Later verliest de we reldburger het geduld, en hoe meer hij toe neemt, des te heviger verzet hij zich tegen dat gedurig opgenomen worden. Een nog buitensporiger gebruik echter plegen volwassenen voor hun eigen persoon van de photographie te maken. Dat men zich alle jaar in zoo en zoo veel verschil len houdingen en grootten: in heel, half en drie kwart profielen facestaand en zit tend, in visitekaartjes-, kabinets- en groot octaafformaat laat afbeelden, is heel natuur lijk maar er zijn personendie niet ver zuimen kunnen, eiken nieuwen kraagjesvorm en elke nieuwe frisuurwaardoor zij de verbaasde wereld in verrukking brengen door middel der photographie een blijvend monument te zetten. Zoo komt het dan dat men in photographiealbums van jonge dames eene en dezelfde juffrouw van de meest verschillende kanten te bewonderen krijgt: eens in Gretchencostuum met lange vlechten dan met sleep en haarknoop in Griekschen stijl en eindelijk met pantser- taille en frisuur a la d la hoe heet die gekheid met op het voorhoofd neerhan gende kurketrekkertjes ook? Deze ingenomenheid met de photographie is licht verklaarbaar. De photographie steunt namelijk op de meest algemeene mensche- lijke zwakheid: op de ijdelheid. Natuurlijk ziet ieder zijn eigen Ik gaarne in verfraaijde gedaante; want verfraaijen, in den zin van wegnemen van enkele minder-mooijigheden en niet doen uitkomen van deze of gene leelijke eigenaardigheid, moet iedere photo graphie. Dat doet het wegvallen van bonte kleuren en het retoucheeren. En is dit niet goed ook? Line is een ^beeldschoon meisje; hare trekken zijn zoo fijn en sierlijk, als men maar met mogelijkheid wenschen kan; slecht die verwenschte zomersproeten bederven haar gezicht en maken Line bepaald leelijk. De photographie verhelpt dat echterdaar ziet men alleen de bevallige trekken den lieven mondde fraai geteekende wenk brauwen en geen zier van die leelijke zomersproeten. De bekwaamheid van den photograaf komt echter ook deze kleine menschelijke zwak heid der ijdelheid bereidwillig te hulp. Het laten maken van zijn portret kost tegen woordig hoegenaamd geen moeite. In de eerste tijden der heerschappij van het licht beeld was dat anders. Toen ging men niet zonder hartklopping naar den wonderman met de tooverkast; want het was eene mar teling: dat minutenja een kwartier lange zitten en zweetendat telkens mislukken dat eeuwig herhalen! ’t Was met een woord eene penitentie. Nu gaat het oneindig snel ler en zekerder. Weg zijn de stijve fi«uren, de verdraaijde houdingende uitpuilende starende oogen en strakke trekkenwelke de onontwikkelde photographie op het glas bracht. Ook een middelmatig phothograaf kan tegenwoordig bij de meer volmaakte techniek ongedwongen, losse, onberispelijke beelden leveren. Evenwel is de photographie ook heden nog niet van veel belachelijks vrij. De uithangkast van een photograaf is eene ver zameling van de dolste invallen en verregaande smakeloosheid. Terwijl ieder zijn best doet, om zich op het beeld van de voordeeligste zijde te vertoonen, vervalt hij daardoor soms tot excentriciteiten in hou ding, uitdrukking of toilet, die juist de te genovergestelde uitwerking hebben. Zoo ziet men dan jonge heeren, die zich bij ver kiezing in gezelschap van bierglazen of hon den, jonge dames, die zich nooit zonder een stapel boeken of muziek laten photographee ren heeren op stoelen rijdenddames op tabouretten knielend en honderd andere potsierlijke dingen. Vooral zijn de groepen dikwijls door het bespottelijke heen. Een troep rederijkers, hun president aan het hoofd, in stijve zwarte rokken, witte dassen en pedant theatrale houding; een paar ver loofden in de ongelukkigst mogelijke posi tie: hij staand, zij zittende en smachtend tot hem opziende, of hij zittend en zij op zijn schoot brr!; eene koffievisite van bejaar- met rinkelbel, inkort jurkje met bal en pop de dames’, die als op commando hare kop- F BOLSWARDSCHE COURANT 1 i t

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1882 | | pagina 1