NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD WONSERAOBEÏ, *k- u Twee en Twintigste Jaargang. 1883. No. 2. VOOR LEZEN, SCHRIJVENJN REKENEN. DONDERDAG 11 JANUARIJ. X X I BUITENLAND. scheen helder van het blaauwe 31 VX IINIjANII. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. lichte keur BEKENDMAKING}-. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL brengen in voldoe ning aan art. 5 der drankwet, bij deze ter openbare kennis, dat bij hun is ingekomen een verzoekschrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in liet klein van DOEKE- LE STEENSMA te Exmorra in het huis te Exmorra No. 35. Witmarsum, den 6 Januarij 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd L. BRITZEL. de Secretaris E. JANSEN. en verwarmde zaal zijne gasten op van spijzen en dranken onthaalt. Hij schildert dat met gloeijend vuur en de maar genoegGaat zoo iets niet alle krachten te boven, is ’t niet gruw zaam En wat gevaarlijk werk, dat schrijven! Geen volzin van zijn werkdie niet met een scherp mes ontleed gesneden en ge korven wordt, terwijl dit alles zonder me- dedoogen aan de brandende nieuwsgierig heid wordt prijs gegeven. Arme schrijvers Is het lezen en schrijven eene treurige uitvindinghet rekenen is het niet minder. Achwat heeft ons dit ook al een verdriet berokkend. Denk maar eens aan het lage nummerdat uw zoon bij de militie trok en word niet zenuwachtig, als gij alles bij elkander cijfert, wat men u in één jaar be rekent. En dat is nog niet alles. Hoe vaak wordt er in het leven op ons gerekend en dat met dingenwaarbij wij dachtendat geheel geen rekenen te pas kwam. Het re kenen vervolgt ons overal. In de huishoudingop straat, op visites, op reisin de kerk, op de sociëteit, bij het opstaan en naar bed gaan’t is rekenen wat de klok slaat. De meid rekent op fooijen, de knecht op vervalde kastelein op verteringde con ducteur op vrachtde leverancier op beta ling de dokter op ziekengene op voor spraak andere op den tijdweinigen ech ter op den dooddie toch eenmaal ons al len zal inrekenen. Helaasons geheele leven is een som waarvan de goede uitkomst zal afhangen van de wijzewaarop wij de cijers onder elkander plaatsen. Lezen, schrijven, rekenen, ’t zijn nagels aan onzen doodkist, klippen waarop dikwijls ons levensgeluk schipbreuk lijdt. Ach was al die gekheidmaar nooit uitgevonden 1 (iEMOPPER Eene buitengewone drukte heerschte in ons anders zoo stille stad. Verscheidene zwarte rokken en witte dassen raadsle den bedoel ik begaven zich naar het raadhuis. De lieve schooljeugd liep in zenuwachti ge haast heen en weer en over de horretjes der ramen zag men nu en dan het nieuws gierige hoofd behoorende aan de een of andere oude dame naar buiten gluren. Wat er te doen was, lezers! dat op zulk eene wijze de rust verstoorde Er zou een vergelijkend examen plaats hebben voor de betrekking van hoofdonder wijzer aan de school. Er zou gesproken worden over lip-, tong-, keel en andere letters; er zou vertaald wor den uit andere talen, men zou de vormleer behandelen en de leer om te vervoegen, te verbuigenenz. enz. Is ’t wonder, lezersdat ze zenuwachtig waren Denk eens na over de school en den meester en ontken danals ge durft dat u een koude rilling door het lichaam loopt. Die school toch, wat heeft ze ons al uren van nameloos wee bezorgdvooral als ’t buiten zoo mooi was om een scheepje van een klomp gefabriceerd te laten zei len of wanneer het in den tijd van de roo- de wijnappels en bijgevolg ook zwemtijd was! Die ernstige geleerdheid waarmede de school aan alle kanten beschreven, beplakt en behangen was, hebben we nooit begeerd; één enkele albasten knikker met een rood aartje had tienmaal meer waarde voor ons. Lezen schrijven en rekenen! Ach, hadden ze het maar niet uitgevonden! Lezen, wat ’n ellende bevat dat woord al in zich lezen Kunt ge al ’t onaangename opnoemen veroorzaakt in uw levendoor ’t lezen Om b.v. maar te beginnen met aanslag- billetten met hun onbeschaamd „Verwit tigt U, dat gij op het kohier zijt aangesla gen voor zooveel”; de nieuwjaarsrekeningen, met hun spookachtigen inhouddie nooit meevalt; het huishoudboekje van onze vrou wen; het bedankje op een hartroerend lief- des-billet en als we in de loterij speelden dat sarrend NIET!!! En ’t schrijven is ook al geen haar beter, van af de strafregels, welke de ondermees ter ons schrijven liettot onzen laatsten wil toedien we wellicht eens met sidde rende hand op papier zullen stellen, is het niet eene aaneenschakeling van rampen, in de gedaante van spitsevenijnige letters En wat wordt het schrijven slecht be taald. Oik beklaag zedie met schrijven hun brood moeten verdienen Om maar een enkel voorbeeld te noemen, van het lijden der schrijvende menschheid. Op een vliering zit in de strengste koude een romanschrijver, ’t Vriest, dat het kraakt, maar de kachel is uit gebrek aan toevoer zoo koud als steen. Met blauwe vingers zit de arme man te dichten. Blazende met de halfbevroren lip pen en stampende met gevoellooze voeten De Parijsche correspondent van de N. Rotterdamsche Courant beschrijft de begra fenis van Gambetta op Zaturdag jl. aldus „Heden, Driekoningendag, werd Gambetta begraven. Het was den geheelen voormiddag prach tig weder. De zon gewelf op den grooten stoet van burgers en krijgslieden van alle wapenen, die reeds vroegtijdig waren aangetreden, om aan den grooten redenaar de laatste eer te bewijzen. Op de Esplanade des Invalides en op de kade langs de Seine stelde zich de groote sleep van deputatiën op, die het lijk zou den volgen. Vooral de Place de la Con corde had een eigenaardig aanzien. Zij was overal langs de voetpaden opgevuld met een menigte nieuwsgierigen. De daken der omringende huizen en het terras van den nabij gelegen tuin der Tuileriën, dat alles was overdekt met menschen. De stand beelden der stedemaagden in de hoeken van het plein waren pyramiden van menschen geworden. Eén standbeeld alleen was le dig en met zwart omfloerst. Het was dat van Straatsburg. Ten half elf zette de voor hoede van ruiterij zich in beweging, te mid den van een groote stilte onder de toege stroomde menigte. Over het algemeen was op de Place de la Concorde zoowel als aan de overzijde van de Seine het volk zeer rustig en kalm, veel kalmer dan in de noor delijke kwartieren der stad nabij Père- Lachaise, waar de stoet later aankwam. Wat die stilte nog merkbaarder maakte, was dat er in den stoet bijna geen muziek was, of ten minste dat die zich op de Place de la Concorde bijna niet liet hooren. Het geschut van het hotel der Invalieden kon digde ten half elf aan, dat de stoet ging vertrekken van het paleis Bourbon. „Na de eerste troepen van de bezetting van Parijs, onder bevel van den generaal Decointe, volgen drie wagens geladen met bloemkransen, en getrokken door paarden mij, na al den ophef die er van gemaakt is, klein voor. Hij was te klein om op de groote pleinen veel effect te maken. Het schijnt mij ook, dat meer treurmuziek geen kwaad gedaan zou hebben. Nu en dan miste men die geheel en al. Wat het pu bliek betreft, het feit alleen, dat geheel de parijsche bevolking uit alle standen, en dui zenden uit de provinciën opgaan om een landgenoot te begravendie behalve zijn lidmaatschap der kamer geenerlei betrek king in den staat vervult dat feit is te treffend, om niet een diepen indruk achter te laten. Frankrijks geschiedenis is heden een dag rijker geworden. Nu een geheele wereldstad, gelijk Parijs, voor een geheelen dag zijn geratel staakt, om zich te verande ren in een mausoleum voor één man, moet iedereen erkennen: „Er is een groot man minder onder ons.” Er is op het kerkhof welsprekende taal gevoerd. Brisson, de voorzitter der kamer, was de eerste der sprekers en op hem volgde De- vez, minister van Justitie. „Moet ik zeide hij herinneren aan Gambetta’s worstelingen en aan zijne over winningen „Anderen zullen er met eene vrijer hand aan raken kunnen en aldus de bekoring van deze uitgelezene en magtige natuur in het geheugen terugroepen. De mannen onzer generatiedie in deze lijkkist iets van het beste van hun leven zien heengaan, weten, wel dat deze beroemde plebejer aan de Re- publikeinsche democratie alles gegeven heeft gelijk zij hem alles heeft gegeven zijne krachten en zijne nachtwaken, tot zelfs zijn laatsten harteklop. „De gedachte om zichzelf te sparen heeft hij niet gekendof welhij heeft dat zich- zelfsparen geminacht. Hij heeft zich uitge put kwistig met zijn leven op alle slagvel den der staatkunde. Hij heeft in de dienst van het regt zijne bewonderenswaardige welsprekendheid gesteld, en dikwijls in het beslissende oogenblik, in prachtige taalde vonnissen van het openbaar geweten onder woorden gebragt. „De tribune was zijn eigenlijk domein want de natuur had hem overladen met ha re gaven, en zijne wilskracht heeft die magt nog verhoogd. Hij was meester van zijne oratorische kracht en maakte zijne onder tucht gebragte onstuimigheid dienstbaar aan regelmaat en aan de onweerstaanbare uitwerking zijner rede.” BOLS WARD. Regelwet. De minister van finantiën heeft in ant woord op de door belanghebbenden gedane vragen dd. 2 Januarij jl. no. 27, te kennen gegeven, dat eene rekening, waaronder niets anders voorkomt dan de geschreven woor den „hierop af betaald,” „hierop ontvan gen,” „in mindering voldaan” en dergelijke, zonder onderteekening, niet kan aangemerkt worden als eene quitantie, akte of geschrift, bevattende de erkenning van het geheel of gedeeltelijk te niet gaan eener geldschuld, en dus ook niet onderworpen is aan het zegelrecht van 5 cent, bepaald bij art. 1 der wet van 11 Julij 1882. (Staatsbl. no. 93.) Hetzelfde geldt uit den aard der zaak, wanneer op de rekening, na de bedoelde aanteekeningen van gedane betalingen nieu we posten worden geboekt, vermits daar door de bedoelde aanteekeningen niet meer kracht erlangen. Worden de bedoelde aanteekeningen door eene handteekening, paraaf of door een an der herkenningsteeken der gedane betaling, b.v. door eene gestempelde naamteekening bekrachtigd, dan zal de aanteekening in derdaad eene quitantie zijn en dus ook aan het bedoelde zegelrecht onderworpen wezen. BOLSWARD10 Jan. 1883. Gisteravond gaf het tooneelgezelschap van den heer A. van Lier uit Amsterdam de ste met een grooten krans, waaruit een palmtak omhoog steekt, die een groot, wit medaillon draagt, met het borstbeeld van Gambetta in relief er op. Dan volgt een bataillon scolaire en daarna de lijkwagen, omgeven, voorafgegaan en gevolgd door de Garde republicaine en de gendarmerie te voet. De lijkwagen, voorafgegaan door vier voorrijders, geheel in het zwart, met zilver afgezet, werd getrokken door zes paarden, in zwarte dekken gehuld en geleid door knechts, eveneens in zwart met zilver. De lijkwagen bestond uit een vierhoekige tafel ter hoogte van ongeveer twee-en-een-halven meter. Deze was met zwarte draperiën geborduurd met zilver, behangen. Midden daarop stond een kist, die gedekt was door een driekleurige vlag met krib omgeven en door een grooten, groenen palmtak. Rondom de vier hoeken der kist stonden zilveren vazen, met zwart gaas omhuld, en lagen bloemkransen. „Om den lijkwagen heen gaan bloots hoofds en in zwarten rok de Minister van Binnenlandsche Zaken, de Minister van Oorlog, de Voorzitter der Kamer, Pyrat, de Onder-Voorzitter van den Senaat, Méti- vier, vertegenwoordigde de kiezers van Bel leville. Talateuf, deken der orde van advo caten, Sirech, maire van Cahors, Fieuzal en Etienne, Kamerleden namens de familie, en Lepére, voorzitter van de „Union répu- blicaine.” Onderscheidene groote kransen, gedragen door twee en vier man, gaan vooraf of volgen de lijkkoets. „Na den lijkwagen volgen de redacties en het verdere personeel van de vier dag bladen van Gambetta, de République Eran- caise, de Petite République Voltaire en Pa ris, en daarna een groot aantal heeren, al len leden van den Senaat, van de Kamer, van den Raad van State, gevolgd door een sleep van deputatiën, wier voorbij trekking wel twee uren duurt. De stoet ging lang zaam, zeer langzaam zelfs, zoodat ik gemak kelijk tijd heb gehad van de Place de la Concorde den optogt vooruit te gaan en dien af te wachten aan de Place de la Répu blique, anders gezegd het Chateau d’Eau. „Even overpropt met menschen als de ramen en daken waren, waarlangs de stoet ging, even stil was het in de overige stra ten. Vele winkels waren daar gesloten en de voorbijgangers waren weinig in getal. „Tegen twaalf ure betrok de lucht en dreigde bet te gaan regenendoch geluk kig bleef het droog. Op de Place de la République en verderop in de digt bevolkte straten van het elfde arrondissementdie naar Père-Lachaise leiden was het heel wat woeliger dan te midden van het defti ge publiek op de Place de la Concorde. Een kijkplaats op een wagen kostte in het oosten der stad van twee stuivers tot an derhalf frank. Vele lieden klommen echter in de boomen, waar zij alles voor niet za gen, of op de daken der aldaar staande ker miskramen waar zij dreigden den hals te breken. „Voor den ingang van het kerkhof had men een groote rouwversiering aangebragt. De muur van het kerkhof vormde bij den ingang een halve maan naar binnen. Aan weerszijden daarvan had men twee groote zilveren bekkens geplaatstwaaruit een groote vlam omhoog steeg. Voorts was de muur geheel behangen met zwart laken met driekleurige vlaggen afgezet. Het was in dezen halven cirkeldat de redevoeringen gehouden werden, nadat de kist onder een zwarte tent in het midden geplaatst was en de troepen rechts en links op den Bou levard voor het kerkhof zich hadden ge schaard.” De schrijver eindigt aldus: „Als ik den indruk van de geheele pleg- tigheid zou moeten zamenvattendan zou ik zeggen, dat de versiering van het paleis Bourbonmet de daarover gelegen Place de la Concorde, geheel bedekt met menschen een indruk maakte dien iemand altijd zal bij blijven. De geheele gevel van het paleis Bourbon was namelijk diagonaalsgewijs,over de kolommen der gevels heen, bedekt met ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. putatiën uit Belleville en Marseille, de eer- van zijn verhaaldie in een heerlijk ver had plaats tegen eene overeengekomen af- een reusacntig zwart noers. uit was een grootsch gezigt. De lijkwagen zelf kwam BOISWARD8CHE COURANT OVER

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1883 | | pagina 1