NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD WONSERA.&EEI. S L Twee en Twintigste Jaargang. No. 6. 1883. VOOR DONDERDAG 8 FEBRUARI!. I '7 !'9i E2 r.) KENNISOEVIN6. BURGEMEESTER en WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WONSERADEEL Open Brief aan den heer K. H. LAAGLAND, Secreta ris DER GEMEENTE BOLSWARD. kert ider- i BOLSWARDSCIIE COURANT 4 teur ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. 1 at- stike erste )men anig ge- van irom A.gt- ja ectie !Ugt- Agt- Ge- nder Iwes Brengen door deze ter kennis van b e- langhebbenden, dat de loting van de in het vorige jaar in deze gemeente voor de Militie ingeschrevenen zal plaats hebben te Wifniarsiiitiin het gemeen tehuis, op Dingsdag den 27 F e b r u- a r ij e. k., des voormiddags ten 10% ure; dat op den dag der loting ter Secretarie van de gemeente door of van wege de lo- telingen aanvraag kan geschieden om de getuigschriften ter bekoming van vrijstel ling wegens broederdienstofopgrond van te zijn eenige wettige zoon, terwijl om vrijstelling wegens eigen mi litaire dienst of die van broeders te verkrijgenhet paspoorteen uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werke lijke dienst ten minste tien <11*gen vóór den dag, waarop de eerste zitting van den Militieraad wordt geopend ter Secre tarie voornoemd moet worden ingeleverd. Witmarsum, den loden January 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BRITZEL. De Secretaris, E. JANSEN. I. Van meer dan eene zijde is mij de meening te kennen gegevendat in Uw schrijven deze gedachte doorstraalt: „Col lega Jansen wou gaarne Secretaris bij de commissie worden; nu hem dit niet gelukt is, is hij erg boos en spuwt hij zijn gal uit in het tal van berigten uit Witmarsum dat men in Wester gooFriso Franeker CourantDagblad van Friesland en wie weet in wat Couranten al niet meer tot betoog van de onwettigheid der benoeming heeft kunnen lezen. Daar zal ik eens even tjes tegen te veld trekken.” Ook ik kan met den besten wil geen anderen grond voor Uw betoog vinden. Nogtans het eene is al even ver van de waarheid als het andere. Ge zult mijhoop ik wel willen gelooven en anders kunt Ge het gerust bij de redactiën der genoem de bladen gaan navragen wanneer ik U de verzekering geef, dat die berigten niet van mijne hand afkomstig zijn. Ik zou wel durven bewerendat ze ook niet door iemand in Witmarsum, zelfs niet in Wonseradeel geschreven zijn. Wie ik voor den schrijver houd wil ik U wel eens in het oor fluisteren, ’t Publiek heeft daar mede minder te maken. Genoeg zij het als ik U zegdat Gijindien Ge in mij den berigtgever meendet te zien, hebt mis gezien. En dat is evenzeer het geval in opzigt tot mijn wensch om voor de betrek king benoemd te worden. Ik behoef er geen geheim van te makendat ik toen het commissielid voor Wonseradeel, de heer Amice Collega Uw schrijven in de Bólswardsche Cou rant van 1 February noodzaakt mij U het een en ander onder de aandacht te bren gen. Ik zou dat wel met een brief over de post hebben kunnen doen; maar omdat ik weet, dat het publiek door Uw schrij ven tot nieuwsgierigheid geprikkeld is meende ik de vrijheid te mogen nemen aan de redactie te verzoekenaan hetgeen ik U te schrijven heb plaats in de courant te willen inruimen. Houdt het mij ten goede, dat mij de op merking van het hartmoet, dat Uw schrij ven beter achterwege ware gebleven in ieder geval dat Ge wèl zoudt hebben gedaan te wachten tot dat Ge van het offi ciéél verslag der vergadering van Wonse- radeels raad hadt kennis genomen, in ste de van, zoo als nu geschied is, zonder ken nis van zaken over een door hem genomen besluit den staf te breken en geheel on- noodig mijn naam in het spel te mengen. Ik zal niet treden in eene beoordeeling, of het voor U, als regtstreeks bij de zaak be trokken goed gehandeld is de wettigheid Uwer benoeming tot Secretaris bij de com missie van beheer over den Harlinger Bolswarderweg te verdedigenmaar ik moet opkomen tegen de wijze waarop Gij het deedt. Laat mij U aantoonen, dat Ge U in de eerste plaats door een verkeerde onderstelling hebt laten leiden en in de tweede plaats niet gelukkig ik zal maar niet zeggen: onwaar zijt geweest in de mededeeling van feiten. i de vust 1 zij der- reld was laar 3der rerk s in md: jere zij iaat dat itig mijn UE. ynte gen V at aan ge dag het Sou ich, ude ing :hts ah En rer- ZÜ ke- ■nig iral ;en; als ien l>jk .ar en mg Z1J er- cht ien oe- ng ps- >ne vo- zal Sn ag iet rdt mt en n irft ier i!” en, en tar ge id en ad tar 5g- im en ifd >n, en nd se ist ;n- nd BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Wonseradeel Gelet op Zijner Majesteits besluit van den 17den December 1861 (Staatsblad no. 127); Roepen bij deze op de ingezetenen, die verlangen als vrijwilligers bij de Militie op te treden, om zich daartoe bij hen in de maand Maart aan te geven. Om als vrijwilliger bij de Militie te kun nen worden aangenomen moet men onge huwd of kinderloos weduwenaar en inge zeten wezen, voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1,56 M. lang, op den Isten January van het jaar der op- treding als vrijwilliger het 20ste jaar inge treden zijn en het 35ste jaar niet volbragt hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, vol daan en een goed zedelijk gedrag geleid hebben. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de Gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen heeft. Hij die bij de Zeemachtbij het Leger hier te Lande of bij het Krijgsvolk in ’s Rijks Overzeesche Bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de Militie toegelatentenzij hij bij het verlaten van de dienstbehalve een bewijs van ontslag van den bevelhebberonderwien hij laat stelijk heeft gediend, een getuigschrift heeft ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedu rende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is als vrijwil liger bij de Militie worden toegelaten. WITMARSUM, den 3e February 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, R. H ZIJSLING, L.-B. De Secretaris, E. JANSEN. II. Ik zal nu de onjuistheid Uwer be weringen in het licht trachten te stellen. Ge schrijft„dat de gemeenteraad van „Wonseradeel in den beginne getracht „heeft het regt van benoemen te verkrij- „gen.” Juist anders om zou ik zeggen. Als Ge de moeite wilt doen in Uw archief den brief op te sporendie door de com missie welke den aanleg van den weg bevorderd heeftaan de drie gemeentera den in 1856 gezonden is, dan zult Ge on der lit. b het volgende voorstel kunnen lezen „dat ieder gemeenteraad uit deszelfs „midden een commissaris benoeme tot het „voeren van het beheer, toezigt en onder houd dezes grindwegs en speciaal die van „Wonseradeel daarenboven een Secretaris „aan de commissie toevoege met advise rende stem." Wonseradeel heeft dus niet getracht de benoeming van een Secretaris te verkrij gen: de commissie van aanleg wilde dat regt aan Wonseradeel hebben toegekend, wees er van verzekerd niet zonder wijze bedoelingendie ik hier niet behoef te vermelden. Doch Wonseradeel had liever, in evenredigheid van haar aandeel in de kosten twee commissarissen. Dat wilde de raad van Harlingen wel, maar die van Bolsward niet toestaanen zie daar het geschil, waarin de koning ten nadeele van Wonseradeel heeft beslist. De raad van Wonseradeel heeft zich toen bij het hier- voren aangehaald voorstel van de commis sie van aanleg neergelegd en de maat der welwillendheid zoo vol gemetendat hij des gewenscht ook wel de benoeming van den Secretaris aan de commissie verklaar de te willen overlaten. Wat blijft er nu van Uwe bewering over? Ge beweert verder„dat Wonseradeels met de Wet te zijn verrigt, de bezwaar schriften tegen ambtshalve verbeteringen van misstellingen in de belastbare opbrengst en van onjuiste metingen en berekeningen, zoomede de bezwaarschriften omtrent de onderwerpen bedoeld in art. 43 der Wet, luidens de art. 16. no. 1, 19. no. 2. 23, 3e lid en 44 bij heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie behooren te worden inge diend, binnen dertig dagen na den dag dezer afkondiging. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 3e February 1883. De Burgemeester voornoemd, R H. ZIJSLING, L -B. TTSTG-EZOTTDKTSr. „raad uit de beschikking des konings aan leiding neemt te verklarendat de heer „van Heemstra, qua burgemeester, geen „commissaris van den weg mag zijn.” Waarlijk, Amice! ik bewonder de handig heid, waarmede Ge dén raad van Wonse radeel in de oogen der góe gemeente een dwaze zet doet verrigten. Ik heb meermalen gelegenheid gehad in U de gemakkelijkheid te benijden, waarmede Ge U door moeijelijkheden in taal en taalvor men door dubbelzinnigheden in wet of verordening weet heen te slaan; maar dit gaat mij nu wezenlijk wat te bar. Geloof mij, de raad van Wonseradeelal is hij dan ook maar een plattelandsraadstaat nog niet op zulk een laag peil, dat hij een uitspraak van onwettigheid zou baseren op een absurditeit, als men volgens Uw schrij ven zou moeten aannemen. Gij verraadt met hetgeen Ge schrijftdat Ge ge schreven hebt zonder van de motiven voor het gevoelen zelfs maar iets te kennen. Neen Wonseradeels raad had beteren grond. Mag ik U verzoeken nog eens even het hierboven aangehaald voorstel van de com missie van aanleg over te lezen Ja zult Ge zeggen maar de koning heeft toch beslist, „dat de bedoelde commissie „van beheer zal bestaan uit drie leden „waarvan één voor elke betrokken gemeente „benoemd zal worden”, en daar staat toch niet bij„dat hij lid van den raad moet „wezen.” Volkomen waar, Amice! Wij kunnen het nog wel een weinig uitbreiden: de koning heeft er niets van gezegd wat voor lui die commissieleden moeten zijn niets! zelfs niet in welke gemeente ze moe ten wonen; ieder kan dus lid van de com missie zijn’t doet er niet toeof hij tot het bestuur der gemeenten in betrekking staat. Een paar voorbeelden: Mijnheer van Heemstra is nu ja wel naar Deventer ver trokken, maar hij heeft toch niet opgehou den lid van de commissie te zijn. Voor Wonseradeel zal welligt spoedig een com missaris benoemd moeten worden; het kon best zijn, dat de raad dus redeneerde: onze Secretaris woont teWitmarsum aan denweg, de man wil wel eens naar Bolsward, ook wel eens naar Harlingen; hij zal dus vele malen den weg langs komen; kom aan! laten wij hem benoemen! de koning heeft er im mers niets van gezegd, dat het commissie lid lid van den raad moet wezenBevalt U deze redenering, die geheel in Uw stel sel past Doch alle scherts ter zijde gesteld: laten wij de zaak eens beziengelijk ze zich toegedragen heeft. De commissie van aan leg had voorgesteld ieder gemeenteraad uit deszelfs midden één commissielid en Wonseradeel bovendien een Secretaris met adviserende stem. Wonseradeel wenschte twee leden en dan den Secretaris door de commissie doen benoemen. Bolsward ver koos dit niet. Beroep op den koning. De koning had slechts te beslissen: twee of een, Een! zegt Zijne Majesteitéén voor elke betrokkene gemeente. Maar hoe die een benoemd zou worden, aan welke vereisch- ten hij moest beantwoorden daarmede had de koning zich niet in te laten. Daar over bestond geen geschil. Het stond reeds vast, dat hij moest komen „uit het midden van den raad.” Nu behoef ik U zeker niet te zeggendat het in gemeentezaken wet is, dat men met het neerleggen van de be trekking van lid van den raad ook défun- geert in commission enz., waarin men als raadslid zitting had. Ge weet vast wel, wat een verwikkelingen voortgevloeid zijn uit de verzuimde herbenoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand bij periodieke aftreding. En Ge begrijpt nu zeker wel, dat het van dien raad van Won seradeel toch nog niet zoo heel dwaas ge handeld was, toen hij nu de commissie van beheerin weerwil van de haar ge dane mededeeling, dat hij thans zelf de be noeming wilde doenin weerwil van het protest van het commissielid voor Wonse radeel, tot de benoeming is overgegaan zoo en passant eens onderzocht heeftof het mandaat van een tot de benoeming me degewerkt hebbend lid niet afgeloopen was? Zijsling, bij het openvallen der betrekking mij aanmoedigde om er naar te dingen gezegd heb: „Ik heb geen plan mij solli citant te stellen. Ik wil de heeren com missarissen voor Bolsward en Harlingen beiden heel goede vrienden van mijhet niet moeijelijk maken als ze het meer in het belang van de zaak mogten achten zich door een Secretaris buiten het perso neel van Wonseradeel te doen bijstaan. Maar, voegde ik er bij, als de heeren den ken, dat ik de commissie van dienst kan zijn, dan hebt Ge vrijheid te zeggen dat ik de betrekking gaarne op mij zal nemen.’* Wilt Ge nog meer bewijs Toen bij de commissie twijfel omtrent hare bevoegd heid was gerezen en de heer Jentink bij mij kwam informeren hoe het eigenlijk daarmede stond, heb ik zelf hem onder de oogen gebragt het besluit van den raad van Wonseradeel, waarbij, nadat eerst de benoeming van den heer Binkes tot Se cretaris der commissie had plaats gehad wordt te kennen gegeven dat hij de be noeming ook wel aan de commissie wilde overlaten als Bolsward en Harlingen dit mogten verkiezen. De heer Jentink vroeg mij bij die gelegenheid, waarom ik niet solliciteerdeen mijn antwoord was dit, „dat ik vernomen hebbende, dat collega Laagland zulk een belang in de betrekking steldedat hij naauwelijks een half uur na het bekend worden der benoeming van den vorigen Secretaris tot Secretaris van Tietjerksteradeel reeds bij den heer Zijs ling zich als sollicitant gerecommandeerd had geen lust gevoelde als mededinger van mijn collega op te treden.” Ik wil U echter wel zeggen Amicedat ook nog een andere reden mij van solliciteren weer- hield. Ik meende het aan mijne maatschappe lijke positie verschuldigd te zijn, mij niet bloot te stellen aan de mogelijkheid van te worden te ligt bevonden voor het beschei den baantje van secretaris eener commissie van beheer van een kunstweg. Het kan zijn dat ik op dit punt wat te fijn ge voelend ben doch dat is nu eenmaal niet anders. Liever niet gevraagd dan vragende gepasseerd. Gewis, Ge hebt alle aanleiding om te zeggen, dat Gij het niet helpen kunt dat collega Jansen niet benoemd is. HE iN 1M VI IN GRONDBELASTING. De Burgemeester van Wonseradeel, Gelet op art. 15 der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad no. 82) brengt bij deze ter kennis van belang hebbenden dat vanaf heden gedurende dertig dagen ter secretarie der Ge meente ter inzage van de belanghebbenden zijn nedergelegd, de opgaven van uitkom' sten bedoeld in de art. 15, 23 en 43 der genoemde wet, en dat de verzoekschriften om hermeting of herschatting ten koste van het ongelijk, die om vernietiging van schattingen, welke geacht worden in strijd ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1883 | | pagina 1