BGLSWAHD WONSBRABERÏ.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Twee en Twintigste Jaargang.
1883.
Ir
No. 15.
DONDERDAG 12 APRIL.
VOOR
BIHEXLIVI).
n
n
ge-
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
n
Een bezoek van het terrein
DER INTERNATIONALE TENTOON
STELLING TE AMSTERDAM.
De Engelsche anarchisten blijven schrik
en angst verspreiden. Uit Manchester wordt
gemelddat de politie inlichtingen ontvan
gen heeftvolgens welke pogingen zullen
ondernomen worden, om het stadhuis in de
lucht te doen vliegen. De wachten zijn naar
aanleiding van die ontdekking verdubbeld.
De Londensche politie meent in den per
soon van Norman een der daders van den
dynamiet-aanslag in Westminster te hebben
gearresteerd. Reeds sedert eenige weken
had de politie te Birmingham een jong-
mensch in het oog, die onder den naam van
Albert Whitehead een kleinen winkel had
gehuurd en verdacht werdin ’t geheim
dynamiet te vervaardigen. Het werd ont
dekt, dat hij bij verschillende handelaars in
chemecaliën groote inkoopen deed, bij eenen
o. a. voor 22 p. st. te gelijk. Toen zij zeker
was van haar zaak, nam de politie Whitehead
gevangen. In zijn woning werd een compleet
laboratorium gevonden; hij was op het oogen-
blik van zijn arrestatie bezig nitroglycerine
te vervaardigen. Woensdagnamiddag had
iemand een zware kist uit den winkel van
Whitehead gehaald en was daarmede naar
Londen vertrokken. De politie der hoofd
stad was gewaarschuwd en arresteerde hem
in de woning, die door een ander een paar
dagen vroeger voor hem was gehuurd. Hij
zeide William James horman te heeten.
Een bericht uit New-York zegtdat de
bekende Duitsche sociaal-democraat Most
manifesten in alle Europeesche talen heeft
doen verspreiden. In die manifesten wordt
gezegddat de revolutionairen allerwegen
vereenigd zijn tegen de monarchie en be
sloten zijn voortaan elke kroning te belet
ten of het den czaarof den prins van
Wales geldt. De kroning van den czaar
is het keerpunt en moet daarom tot eiken
prijs worden voorkomen. Duizenden zijn be
reid hun leven daarvoor op te offeren en
een volksopstand zal plaats hebben als het
noodig mocht zijn.
Een goede Genius had me een kaart be
zorgd die me den toegang tot het terrein
zou openen, ’t Was een frissche morgen
toen ik me op weg begaflangs de prach
tige stadhouderskade. Alles was daar reeds
leven en beweging. Langs een groot ge
deelte van de grachtzijde heeft de firma
Kievits een spoorweg aangelegd naar en
over de geheele lengte van het tentoonstel
lingsterrein. ’t Is wel gebleken, dat de aan
leg niet geschikt is voor den aanvoer van
de massa’s, die uit de geheele wereld, voor
al nu de tijd der opening met rassche schre
den nadertin overstelpenden overvloed
toestroomen. Om in de behoefte aan een weg,
waarover ook de zwaarste machines zul
len kunnen vervoerd worden te voorzien
en rollend materieel in genoegzame mate
in voorraad te hebben, heeft de Heer Bek-
ker aangenomen om in acht dagen tijds
een losplaats en weg in gereedheid te heb
ben en zijn 40 wagens met een locomotief
in aantocht uit Zwitserland en Duitschland,
die per telegraaf gekocht, na enkele dagen
aanwezig zullen zijn en 16 April zullen rij
den. Alzoo wat ik zag was nog maar een
begin der dingen die komen zullen toch
lagen er tal van groote pramen met massa’s
kisten. Twee loskranen door een locomo
bile in beweging gebracht, hijschen de kis
ten en pakken op, leggen ze op de gereed
staande wagens en weldra zet zich de goe
derentrein in beweging. De rails volgend
komt men bij de Ruysdaalkade en daar
verheffen zich de torenspitsen van het
nieuwe rijksmuseum, daarachter strekt zich
het terrein uit, zoover het oog reiktvoor
de tentoonstelling bestemd en nu rust het
oog op een of ander gebouwmaar zoekt
hetom eenigermate een voorstelling zich
te vormen, van het onafzienbaar lange hoofd
gebouw met zijn massa nevengalerijen, van
al de geraamtende koepelsde torentjes,
de naalden, die men overal ziet verrijzen.
Langs de Ruysdaalkade kwam ik van ter
zijde op het terreinjuist op een oogenblik
dat een paar prachtige paarden een stuk
hardsteen van kolossale afmeting tegen de
brug hadden opgetrokken en dampend van
bovenmatige inspanning even stilstonden om
weldra den tocht te hervatten door het mulle
zand. Spoediger dan ik dacht had ik mij
geörienteerd en bevond mij in „Nederland”,
zooals een groot bord mij aan weesin ’t
midden ongeveer van de middengalerij van
’t hoofdgebouw. Voor en achter mij zag ik,
zoover ’t oog reikte. Daar stonden hier en
daar kastenvan kolossale afmetingen en
artistieken vormmaar hoe klein schenen
ze in deze ruimte.
Toch is de aanblik niet verpletterend,
integendeel, er is iets vriendelijks, iets dat
U boeit en trekt, dat ’t ’oog aangenaam
aan doet. Een glazen dak doét stroomen
licht overal vallen in de onmetelijke ruimte
maar ’t wordt in de nevengalarijen aange
naam getemperd, door een bekleeding met
gestreept katoen, waardoor het gedofte zalm
kleurige satinet dat het hout bedekt waar
het glas eindigt te liefelijker uitkomt. De
ruimten voor de verschillende exposanten,
zijn afgescheiden vertrekken, waarvan de
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van
Wonseradeel brengenter voldoening aan
het bepaalde in art. 5 der wet van 28 Junij
1881 (staatsblad no. 97), ter algemeene ken
nis, dat bij hun collegie is ingekomen een
adres van Johannes Bruinsma te Arum
houdende verzoek om vergunning tot ver
koop van sterken drank in het
klein, in het pand te Arumplaatselijk
gekwoteerd no. 111.
Witmarsum, 9 April 1883.
De Burgemeester,
VISSER.
De Secretaris
E. JANSEN.
bestudeerde allerlei geraamten, om me den
toekomstigen vorm voor de verbeelding te
roepen, stond een oogenblik voor de geheim
zinnige monsterflesch te ziendie zich in
een bekleeding van houten latwerk hoog
boven den grond verheft, wandelde over de
brug die, hoop ik, blijven zal over het bree-
de water, dat frischheid geeft aan het ter
rein en stond eindelijk voor het kleine
maar keurige koninklijk paviljoen, waarvoor
Neerlands industrieelen alle materialen le
veren en kunstenaars hun gaven aan wij
den zullen. Gelukkig bezat ik het geheim
van ’t tooverwoordwaardoor mij de deur
tot dezen verboden toegang werd geopend,
maar groot was mijne teleurstelling toen
ik daarbinnen zagdat ik buiten eigenlijk
alles gezien had. De muren, een monument
van Nederlandsche baksteen in haar rijke
verscheidenheid staan opgetrokken maar
binnen is nog zelfs geen afdeeling in ver
trekken, geen zoldering te zien. Alleen het
aardige „cave canem” (wacht U voor den
hond) ligt daar, in mozaïek van kiezelsteen
tjes, keurig en kunstig voor de hulpdeur
in de vloer bewerkt voor U. En toch zul
len 1 Mei hunne Majesteiten hier bijeen
zijn, volledig afgewerktal ’t fijnste wat
nijverheid en kunst weten te scheppen tot
meubilering en versiering. Eindelijk kwam
ik, waar men later mee beginnen zalaan
den hoofdingang van het groote gebouw.
Statig verheffen de torens zich en mogen
zich metenmet de verbazende hoogten van
het rijksmuseum maar zonderling is wat
men daar ziet. In holten van zeer vele ku
bieke meters, worden de olifanten in elkaar
gezet, door stukadoors. Daar staan reeds
gedeelten in grillige vormen. Hier een
kop met nekrustend op de voorpoten
ginds een buikholte, waarin een vrij talrijk
gezelschap zou kunnen plaats nemen. Op
den bodem liggen stukken poot, snuit, staart
enz. en daarom heen, eenige tientallen ver
vaarlijke koppen van visschendie voorze
ker hoog in de lucht nog aangebracht zul
len worden ter versiering. Nog enkele we
ken en gij verbaast U over de draagkracht
van deze reusachtige wouddieren, die zulke
torens torschen en vergeet, hoop ik, de on
bescheidenheid, waarmee ik U in hun holle
lichamen een blik even gunde. Doch zie
voor U, den breeden rijdwegwandel door
naar het rijksmuseum en ga onder de kruis
bogen door, over den op 1 Mei uitstekend
bestraten weg, en vergeet wat nog in wor
ding is, om U te vermeien in al het groot-
sche wat zeer spoedig U herwaarts lokken
moge en stellig al Uw verwachtingen over
treffen zal.
M. E. van der MEULEN.
De kist bevatte 200 pond nitro-glycerine.
Denzelfden dag werden, gelijk reeds bericht
is te Londen gearresteerd een jongman
Wilson genaamd en een Amerikaan, Gal
lagher, die beweerde een geneesheer te zijn.
In een koffer werd ook nitro-glycerine ge
vonden. ’s Avonds werd Henry Dalton ge
arresteerd die veertien dagen geleden uit
Amerika was gekomen. Papierenbij de
andere gevangenen gevondenhadden op
zijn spoor geleid.
De heer Jorissen uit den Transvaal had
Vrijdag een onderhoud met lord Derby en
den permanenten ondersecretaris voor ko
loniën Herbert. Dit onderhoud liet bij hem
den indruk achterdat Engeland genegen
is den Transvaal bij de eerste gunstige ge
legenheid los te laten, als zijne eer dit ge
doogt. Intusschen scheen eene wijziging der
conventie ten gunste van de Boeren ver
zekerd. De gedachten wisselingen zullen in
de volgende week na den terugkeer van
den heer Jorissen, worden voortgezet.
De fransche minister van binnenlandsche
zaken, Waldeck-Rousseau, heeft plotseling
weder acht prefecten, vijf onderprefecten,
een secretaris-generaal en den administra
teur van het district Belfort ontslagen. De
republikeinsche pers, met uitzondering na
tuurlijk van de ministerieele bladen, is
daarover zeer ontsticht. De ontslagenen
stonden bekend als goede republikeinen.
Daarentegen werden vijf nog uit den tijd
van 16 Mei afkomstige prefecten en onder
prefecten bevorderdwat de meening ver
sterkt heeft, dat Waldeck-Rousseau er zich
in de eerste plaats op toelegt, ambtenaren
in de hoogste betrekkingen te plaatsen, die
zich blindelings aan zyn persoon en zijne
staatkunde zullen verbinden.
Louis Veuillot is overleden, zoo deelde
de telegraaf mede. Dit bericht klinkt thans
reeds, nu we zoo snel leven, als eene mare
uit een verleden tijd. In de laatste jaren
werd de naam niet meer genoemd van den
man, die langer dan een vierde eeuw Eu
ropa verbaasd had door het her- en der
waarts ijlen in wilde vlucht van zijn scherp-
zinnigen geest, zijn bijtend vernuft, zijn
toewijding en zijn haat. Hij was in 1813
te Boynes in Loiret geboren. Zijne ouders
waren arme lieden, die in 1818 te Parijs
een wijnhuisje oprichtten. Louis ontwik
kelde zich vlug. Op 13-jarigen leeftijd kwam
hij bij een procureur; toen hij negentien
was, kon hij reeds van zijn pen leven. Hij
schreef aanvankelijk in de ministerieele
Echo de la Seine Inférieure, was een ge
ducht tegenstander als er gepolemiseerd
werd en al spoedig zeer gevreesd. Hij was
achtereenvolgens aan verschillende bladen
als medewerker of hoofdredacteur verbon
den, zonder dat men nog zeggen kon, dat
hij iets anders was dan een scherp spotter,
een kemphaan zonder politieke of godsdien
stige overtuiging. In 1838 maakte een be
zoek aan Rome hem tot een strijder voor
de katholieke zaak. Hij schreef in 1840
een roman in brieven Pierrs Santive, die
hem als geloovige kenmerkte. In 1842
maakte hij een reis door Algerië en schreef
hij Un Francais en Algérie. Na zijn te
rugkeer werd hij tot hoofdambtenaar bij
het ministerie van binnenlandsche zaken
benoemd, maar bleef niet lang in die be
trekking. De journalisten trok hem altijd
het meest aan. Hij werd de ziel van de
Univers Catolique en maakte van dit or
gaan een macht van beteekenis. In de
ingangen door keurige stijlen en lijstwerk
zijn versierd. Deze inrichting zal voorzeker
de bezichtiging aangenamer en leerzamer
maken. Men ziet niet de duizende voor
werpen te gelijk, 't oog kan zich bepa
len tot bijzonderheden, men kan afwisselend
nu ’teen en dan ’tander gaan zien. Er
waszelfs in onze afdeelingnog weinig
aanwezig, doch toen ik mijn wandeling door
de wereld voortzette en opmerkte hoe leeg
’t was in Engeland en Frankrijk, in Japan
en China, vroeg ik me af waar al de mas
sa’s blevendie toch onophoudelijk aange
voerd werden en hoe in drie weken tijds
althans zooveel zal kunnen gerangschikt
wezen, dat er werkelijk van de opening eener
tentoonstelling sprake zal kunnen zijn? Daar
echter de ruimten gereed zijnde stroom
van aanvoer steeds grooter zal zijn en tel
kens sneller zal aanwassen en ieder ten-
toonsteller voor zich zelf moet zorgen, ter
wijl men hier en daar dag en nacht zal
doorwerken, kunnen er in drie weken tijds
al wonderen gebeuren. Duitschland ont
wikkelt van het buitenland den meesten
ijver en spoed. Duitsch is de taal die men
’t meeste hoort en daarna ’t Fransch, maar
weldra zal ’t er ongetwijfeld een Babyloni
sche spraakverwarring wezen en reeds nu
maken de verschillende kleederdrachten een
zonderlingen indruk. In één opzicht heeft
Duitschland reeds Nederland de loef afge
stoken.
Toen ik nam. aan ’t hoofdgebouw mijn
aandacht had geschonkenkwam ik daar
achter in ’t mulle zand terecht, waar eeni
ge honderde heesters en boomen ingekuild
stonden en de wandelwegen op aanleg wacht
ten evenals de bloem- en heesterperken.
Daar verhief zich een tamelijk afgewerkt
houten gebouw en ik kreeg de gelukkige
ingevingdat ik daar een restauratie zou
vinden terwijl de gedachte mij toelachte
reeds nu me neer te zetten te midden van
dezen chaos van verwarring op een rustig
plekje. Ik stapte voort door ’t zandover
den spoorweg, tusschen de touwen door van
een heimachine en werkelijk daar zag ik
een geopende deur; een dame nam mandjes
met bierfleschen aan ik vraag in mijn een
voudigheid, in ’t „Hollandsch”, of hier mis
schien een restauratie wasmaar kreeg in
’t Fransch ten antwoord: par ia, monsieur,
par la. Frankrijk was niet klaar, dat bleek
me al spoedig, toen ik in ’t ledig vertrek om
mij heen zagmaar men wees me beleefd
den weg. Intusschen een restauratie was er,
dat wist ik en ik vertrouwde, dat de Hol-
landsche gereed zou zijn. Ik ging dus „par
la” en werkelijkdaar was een vriendelijk
lokaal gereed. Een buffet zag ik voor me
en ik vroeg aan eene der dames met hooge
witte schorten, om „een kop koffij.” „NV as
meinen Sie” was de wedervraag en de te
rechtwijzing luidde: Sprechen sie erst zü den
Kellner.” Ginds Fransch, hier Duitsch, Hol
landsch nergens. Dat speet mij; intusschen
ik sprak eerst tot den kellner en overzag
intusschen het geheel, ’t Was gezellig, pret
tig ingericht. Licht en dicht was ’t, de stei-
len met papier beplakt, de zoldering even
zeer de stoelen stevig en met stroo ge
vlochten, het vat op de toonbank van ’t buf
fet ruw, met dikkeijzeren banden waar
in een kraan was gestoken maar de koffij
was lekkerhet bier werd zeer geprezen
daar stond een gedekte tafelwaar Duit-
schers hun middagmaal genotenginds zat
een Belgisch officier met zijn vriendenik
raakte met een Weener in gesprek, die al
wat Hollandssh begon te leeren naast dit
vertrek was een tweede, waar alles van wit
hout was en waar tal van „Duitsche werk
lieden” alweer zaten te eten in de achter
muur waren verschillende geestige teekenin-
gen op glas in hout gevat. I. e. w. ik raad
iederen bezoeker der tentoonstelling aan, in
deze „goedkoope” restauratie een kijkje te
nemen, ’t Is er goed en eigenaardig. Ver
kwikt en opgewektaanvaardde ik weer
mijn tocht en zag nu werkelijk begrinde
wandel en rijpadenuitgestrekte grasvlak
ten, waar reeds een groene tint begon te
komen, met bloem en heesterperken, ik zag
hier en daar de ondergrondsche water- en
gasleidingen nog verder in orde brengen
Ry
x 31
B0L8WARDSCHE COURANT
r-
jt
J
i
i
i
i
i-
3-
- -
ft