NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLS WARD WONSERADEEL No. 17. Twee en Twintigste Jaargang. 1883. DONDERDAG 26 APRIL. U VOOR EEN IDEALIST. SCHUTTERIJ. de ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. De BURGEMEESTER van WONSERADEEL deelt bij deze aan de ingezetenen mede, dat aan het ge meentehuis gelegenheid bestaat tot het depo neren van gelden tot leniging van den nood der weduwen en weezen van de in den nacht van 5 op 6 Maart j.l. verongelukte visschers uit Urk. Witmarsum, 24 April 1883. De Burgemeester voornoemd C. W. C. T. VISSER Fzn. Het deed mij genoegen, dat in den avond van 20 April jl een tamelijk aantal man nen van onderscheiden stand en richting en zelfs enkele vrouwen opgekomen waren in de zaal van „de Doele,” om den Heer B. H. Heldt van Amsterdam te hooren. Hij is een waardig en beschaafd vertegen- het recht van den ontwikkelden werkman om ook invloed te oefenen op de vertegen woordiging onzer belangen, in gemeente, ge west en staat, ook aan de ongehuwde vrouw zouden wij meer zelfstandigheid willen toe gekend zien, maar wij ontkennen ten sterk ste dat bij de tegenwoordige regeling stel selmatig de volksbelangen zouden worden verwaarloosd wij gelooven volstrekt niet dat alle heil is te zoeken in kiezersmassa’s. Het denkbeeld van den Heer Heldtom kiescollegies in het leven te roepen, in dien zin opgevatdat b.v. elk duizendtal stem gerechtigde Nederlanders honderd kiezers benoemt, op soortgelijke wijze als nu in de Hervormde kerk geschiedt, komt mij zeer der overweging waardig voor. Doch zijn voorstel om alle candidaten, als ’t ware aan een examen te onderwerpenopdat men verzekerd zij dat zij stemmen zullen in den geest der kiezers, is naar mijn oordeel, vol strekt verwerpelijk. Art. 82 der grondwet gelde onveranderd voor alle gekozenen in welk bestuur ook: „De leden stemmen, elk volgens eed en geweten (lees hier, volgens geweten en eed) zonder last van of rugge spraak met hen, die benoemen.” M. E. van der MEULEN. van Houten het initiatief neemt tot een wet op den kinderarbeid en wanneer deze wordt aangenomen, dan is ’t toch niet, dan nadat ze op allerhande wijze is beknibbeld, verknoeidtotdat ze voor den voorsteller bijna onherkenbaar is geworden. Maar overigenswacht van Kamersals we nu hebbengeen heil voor het volk. En tel kens, als de vraag rees, hoe zal in dit alles verbetering komen, dan luidde des S. woord: het algemeen kies- en stemrecht worde in gevoerd en de belangen des volks zullen worden besproken behartigd de wonden zullen genezen. De nadenkende hoorder overlegde bij zich zelvenhoe de overtuiging meer en meer algemeen is gewordendat de geldelijke census alleen, niet deugt, al gaat’t volstrekt niet op te beweren, dat allen die een zekere som in de directe belastingen betalen daar om bezitters zijn, ’t Komt hem voor, dat de wet op ’t lager onderwijs de drankwet, de wetten tot uitvoering van allerlei openbare werkende wet op de postspaarbanken toch wel degelijk wetten zijn ten bate des volks, door deze Kamers uitgevaardigd. Hij verneemt met belangstelling wat een lid der 1ste Kamer, als de Heer Stork, voor zijn werklieden doet; hij hoort en leest wat tal van ontwikkelden en wetenschappelijken en uit de Kamers en daarbuitenspreken en schrijven tot ontwikkeling en oplossing van de vele staatkundige en maatschappe lijke vraagstukken. Hij begrijpt dat men Gordiaansche knoopen kan doorhakken maar dat men zulke ingewikkelde vraag stukken, met moed, maar ook met bezadigd heid loswikkelen moet. Vooral wachtten wij dien avond van den Heer Heldt een scherpe formulering van dat kies- en stemrecht der toekomstten einde te weten, niet alleen dat ’t ingevoerd moet worden, maar hoe ’t uitgevoerd moet worden, een algemeen inzicht in een kies wet op dat nieuwe beginsel gebouwd. En niet minder eene uiteenzetting der gronden, waarop zijne overtuiging berust, dat als er slechts achtmaal zooveel kiezers zullen zijn, Nederland zal gered wezen. Het Engelsche volk vecht er dapper op los bij de verkie zingen, de Fransche Kamers maken waar lijk geen beter figuur dan de onzeal zijn zij door kiezermassa’s gekozen. Naarmate ons tegenwoordig kiesrecht zich uitbreidt vermindert het getal kiezers die opkomen. In de groote steden, Waar voor gemeente raadsverkiezingen, tenminste duizenden kun nen opkomen, blijft zeer vaak drie vierde weg. Zal dit zooveel beter worden, als de werklieden, die den geheelen dag aan den arbeid zijn naar de stembureaux moeten, welke vaak op groote afstanden zijn van hun woningen en werkplaatsen Of is de werkman te vreden met zijn kiesrecht voor de 2e Kamer en verlangt hij die verkiezin gen op Zondag, als in Frankrijk? Me dunkt echter, dat dit de bedoeling niet kan zijn. Voorts op kerkelijk gebied zijn de alge- meene verkiezingen oa. in de Ned. Her vormde kerk ingevoerd. Daar is echter in vele zoo niet de meeste plaatsende be langstelling op treurige wijze verflauwd en de candidaten worden in den regel door en kelen gesteld. Op welken grond zijn op staatkundig gebied betere resultaten te wachten? Deze en meer dergelijke opmerkingen en vragen kwamen mij onder het aandachtig luisteren voor den geestmaar oplossing mijner bezwaren en antwoord op mijn vra gen kreeg ik niet. In dit opzicht heeft de idealist veel op ons, die ook op de praktijk zien, voor. Hij springt met zevenmijlslaar zen over alle bezwaren heen. Roep den werkman ter stembusplaats hem in een klein stemhokje, waar hij zijn stembrief in vult en de toestand wordt beterflinke volksmannen komen uit de bus te voorschijn en de zoolang verwaarloosde volksbelangen worden behartigd. De heer Heldt geloove onswant zeer velen met mij denken er evenzoo over, wij zijn innig overtuigd dat Art. 76 der Grond wet moet worden gewijzigd, wij willen uit drukkelijk betere regeling en uitbreiding der kiesbevoegdheid, wij erkennen gaarne BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL Gezien de wet op de Schutterijen, van den llden April 1827, alsmede Zijner Majes- teits besluit van den 21sten Maart 1828 Maken bij deze bekend lo. dat de registers tot inschrijving voor de Dienst der Schutterij, over dit jaar, ge opend zullen zijn, ter Secretarie dezer Ge meente, alle werkdagen, van af den 15den Mei tot den Isten Junij e. k. Tot deze in schrijving moeten zich aanmelden alle man nelijke Ingezetenen, welke op den Isten Januarij 1883 hun Vijf en Twintigste jaar zijn ingetreden, en dus de zoodanigen die in het jaar 1858 geboren zijn, onverschillig of men vermeent, al of niet tot de vrijge stelden te behooren, alsmede de zoodanigen welke in het vorige jaar uit de dienst der Nationale Militie zijn ontslagen, ofschoon reeds meer dan 25 jaren oud zijnde. Den belanghebbenden, voor zooverre zij niet in de Gemeente geboren zijn, wordt aanbevo len zich tijdig van een geboorte-acte te voor zien, ten einde zich van hunnen juisten ouderdom te kunnen verzekeren, terwijl al len herinnerd wordt, dat het register ter inschrijving op den Isten Junij gesloten wordt, en dat diegene, die zich alsdan niet zal hebben doen inschrijven, ingevolge art. 9 der wet, door het Bestuur ambtshalve wordt ingeschreven en zonder loting bij de Schutterij ingelijfd, indien het zal bljjken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen van uitsluiting of vrijstelling ten zijnen behoeve bestonden. 2o. dat een ieder, die sedert de inschrij ving des vorigen jaars binnen deze Gemeen te is komen wonen, schoon bevorens in an dere Gemeenten ingeschreven en geloot heb bende, zich in het voormelde tijdvak mede zal moeten aangeven, teneinde op het in- schrijvings-register van dat jaar, waartoe hij behoort, te kunnen worden geplaatst. 3o. dat voor den Isten Junij 1883 zich insgelijks zullen moeten aangeven alle vreem delingen, die sedert de inschrijving van het vorige jaar in de termen gevallen zijn, om als ingezetenen te kunnen worden beschouwd. 4o. dat gehuwden en weduwnaars met kinderen van de klassen van vorige jaren, door sterfgeval of anderzins in de termen vallende, om in de eerste klasse te worden overgebragt, van de verandering hunner positie vóór den 15den Mei e. k. moeten kennis geven ter Secretarie der Gemeente. 5o. dat de Commissie tot onderzoek der reclames, benoemd volgens art. 15 der wet hare eerste zitting, tot het onderzoek van hen, aan wie, of der redenen waarop, in het vorige jaar voorwaardelijke vrijstellin gen zijn verleend, zal houden ten Gemeen- tehuize van WONSERADEEL, den 26 Mei 1883, des middags van 12 tot des na middags 1 uur. Witmarsum, den 23 April 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. W. C. T. VISSER Fzn. De Secretaris, E. JANSEN. Schoolpligt zij bestaat gedurende eene halve eeuw in Oostenrijk en met welk ge volg In Boheme, ’t welk eene bevolking heeft van 5 millioen zielen en waar de bewoners de meest ontwikkelde en welvarende van het Rijk mogen genoemd worden, zijn 1.200,000 personen die lezen kunnen noch schrijven. In Gallicië is de verhouding tusschen hen, die iets en niets weten, inderdaad angstwek kend, immers van de 6 millioen zielen in die provincie kunnen er slechts 665,578 le zen en schrijven en 4,800,000 kunnen dus geen van beiden. Onder de werkstakingen in verschillende steden van Europa trekt vooral de aandacht die der bakkersknechten te Weenen. Zij eischen een werktijd van 9 uren daags en 13 tot 18 gulden loon per week. Om te zorgen, dat de bevolking geen ge brek aan brood lijde, heeft de Regeering 750 militaire bakkers ter beschikking van den burgemeester gesteld en heeft deze ook met de bakkers in omliggende gemeenten contracten gesloten, om, zoo noodig, brood aan te voeren. ’t Aantal bakkers-bazen te Weenen be draagt 800 en dat der knechten en leerlin gen 3000. - De Bonapartisten van de fransche kamer hebben weer gelegenheid gezocht en gevon den om eens brutaal te zijn. ’t Onderwerp van discussie washet slui ten van het „Lyceum Louis le Grand.” De heer Fauré wierp de schuld van buitensporigheden der kweekelingen op den directeur, die de jonge lieden behandelde als anarchisten en als een „ruwe kerel” met hen omging. Wat was het gevolg? Dat de leerlingen in verzet kwamen en 55 van hen, allen van de eerste afdeeling, naar huis werden gezonden. „De voorganger van dien directeur had beter tact om met jonge lieden om te gaan zeide Fauré ja, was door allen bemind.” „Hij antwoordde de Minister-Presi dent begon zijn bestuur met 80 jonge lieden naar huis te zenden! „De tegenwoordige Chef is een uitstekend ambtenaar.” „Die lofspraak in uw mond zeide Paul de Cassagnac is zijne veroordeeling De voorzitter riep hem tot de orde en la ter nog eens, maar de Cassagnac, die daar aan gewoon is, toonde voor die parlemen taire strafoefening niet de minste gevoe ligheid. Ten slotte stelde de heer Fauré deze motie: „de kamer, de maatregelen afkeu rende, die op 13 Maart genomen zijn in het „Dyceum Louis le Grand”, gaat over tot de orde van den dag.” woordiger van den werkmansstand en zijn onderwerp, „het algemeen kies- en stem recht” is aller overweging waard. Iedere onbevooroordeelde zal het een hoogst ver blijdend teeken des tijds achtendat meer en meerook in den werkmansstand het zelfbewustzijn ontwaakt; dat men ook daar steeds meer gaat begrijpen, dat men belang stellen moet in de kennis van het rader werk der maatschappijvan de vele maat schappelijke vraagstukken. Doch niet al leen kennis willen zij hebben vanmaar ook hun invloed doen gelden op den gang van het raderwerk. En waar nu mannen optreden, als HeldtRommerts e.a.daar hebben zij recht op algemeene waardeering, op belangstellend gehoorop onpartijdige beoordeeling van hun grieven en bezwaren. Zie, dat zijn niet de mannen van het dy namiet en de nytro-g] ycerine, zij zullen hun rechten niet met straatsteenen willen be wijzen, zij willen hervorming, geen omwen teling, zij erkennen met de daad het vele goede, dat in ons vaderland is, zelfs terwijl zij in hun woorden op eenzijdige wijze de staatsinstellingen hekelen. Me dunktze zullen niet tot de dwaasheid vervallen van den Haagschen Domela Nieuwenhuis die nu reeds de leer verkondigt, dat de kinde ren van on- en minvermogenden, niet alleen door den staat moeten worden onderwezen in de scholen, maar ook gespijzigd met een middagmaal en die waarlijk een aantal onna denkenden meesleept, door zijn opgewonden taal en onbekookte redeneringen. Neen de meerderheid van onze werklieden denkt niet aan daden van geweld en is afkeerig van dwaasheden. Daarom lezen we hun bladenluisteren naar hun woord en was ik een belangstellend hoorder, toen de heer Heldt voor ons optrad. Mijn slotsom is, dat hij mij voorkomt te zijn een idealistmet al zijn deugden en gebreken. Hij begon met op duidelijke wijze uiteen- te zettenhoe de Staten-Generaal zijn sa mengesteld, hoe ze worden verkozen, welke de onderscheiden werkzaamheden zijn der Tweede en Eerste kamer, hoe de Tweede ka mer eigenlijk de spil is waarom het rader werk der wetgeving bij uitnemendheid draait. Hoewel hij het gewicht dat de Eerste Kamer nu en dan in den schoot werpt, oa. onlangs nog bij haar onbewimpelde ver klaring omtrent de handhaving van Art. 194 der Grondwet, niet genoeg deed uit komen en ’t deed voorkomen als werd zij terecht „het vijfde rad aan den wagen” genoemd, toch was ’t geen hij zeide ten op zichte der groote beteekenis vooral van de Tweede Kamer grootendeels juist. Daaruit bleek dan ook allerduidelijkst, van hoe groot gewicht ’t isdat deze Kamer zoo zuiver mogelijk de weerspiegeling zij van het volk. Toen dit uiteengezet was begon de kritiek. Naar den aard der idealisten is er in het tegenwoordige niets goeds, of is er hier en daar nog iets, dan is dit bij hooge uitzon dering. De fout van alles zit in den gelde- lijken census. Het geneesmiddel voor alle kwalen op staatkundig en maatschappelijk is: opheffing van dien census, invoering van algemeen kies- en stemrecht. In deze twee stellingen is de geheele gedachtengang des S. begrepen. Op zeer breedvoerige wijze werd de fout in al hare onderdeelen ont leed. Al de wonden waardoor het volk lijdt, werden blootgelegd. Allereerst en bij her haling werd nadruk gelegd op de tegenspraak die er is tusschen Art. 74 en 76 der grond wet. Zegt ’teerste: „De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Nederland- sche volk,” ’t laatste maakt ’t eerste tot een leugen, omdat kiezers alleen kunnen zijn zij, die, en nog wel in de directe belastingen, eene som betalen welke, overeenkomstig met de plaatselijke gesteldheid is, doch niet bene den het bedrag van f 20.—noch boven dat van f 160,Door deze bepaling toch en be perking wordt het volk gescheiden in twee deelen, de bezittenden en de niet-bezitten- den. De mannen van het geld hebben al les te zeggende min- en onvermogenden niets. Die niet-bezitters zijn dan ook, zoo al niet de onderdrukte, ten minste de mis kende partij. Voor haar, het volk wordt niet gezorgd. Wanneer ook al een man als ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. k 1 BOLSWARDSCHE COURANT SB— i'SJ

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1883 | | pagina 1