NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD WWffigBABg»,
S
I
1883.
Twee en Twintigste Jaargang.
No. 24.
VOOR
DONDERDAG 14 JUN1J.
de dienaren der
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
-
Een blik op en in de gebouwen
der Internationale Tentoon
stelling.
I.
Nadat ik de vorige keer U heb rondge
leid op het terrein, stel ik me nu voor een
kijkje te gaan nemen op en in eenige ge
bouwen. Een natuurlijk gevolg er van, dat
de eerste ontwerper van het grootsche plan,
nu de Commissaris-Generaal, een vreem
deling is, de Heer E. Agostini, is dat de
architect voor het geheel, ook een vreem
deling is, de Heer Ch. Touquiau uit Parijs
en dat de uitvoerders der werken, alweer
vreemdelingen zijn, de Heeren F. Tasjan en
C. Washer uit Brussel. Toch blijkt daar
uit hoe groote verwachtingen men in het
buitenland heeft van het kleine Nederland
en ook worde niet vergeten, dat, al zij het
in bijzonderheden, er voor Nederlanders ge
legenheid in overvloed is geweest, om op
dit terrein van 22 hectaren te toonen, wat
zij vermogen, in het bouwen, in het deco
reren, in het samenbrengen van de rijkdom
men onzer koloniën, in ’t geen onze handel,
ons fabriekwezen, onze industrieën, onze
kunst en wetenschap vermogen.
Als ik u binnenleid in eenige gebouwen,
dan doe ik dat als belangstellend leek, ik
geef U geen Catalogus, geen beschrijving
van allerlei bijzonderheden, geen kritiek in
den strengen zin des woords. Dat alles
zou ten deele U noodeloos vermoeien en
voorts ligt dat op den weg der specialitei
ten op ieder gebied.
We gaan weer het groote plein op waar
het rijksmuseum zijn monumentalen gevel
verheft. Maar vóór dat ge den doorgang,
die als openbare weg onder de eerezaal van
het Museum is aangelegd, met zijn kruis
bogen en zuilengangen betreedt, sta men
eenige oogenblikken stil, om ’t oog te ves
tigen op de reusachtige fries in den gevel,
de grootste welke in Nederland, België of
Duitschland bekend is. Zij is twintig me
ters lang en al de figuren zijn uit steen
gebeeldhouwd.
Het middenpunt is eene vrouw op een
Zal het huis der Heeren op de Kanaal-
wetdoor het Huis der Afgevaardigden
aangenomen, het zegel der goedkeuring ves
tigen
In de Commissie uit dat Huisbelast
met het onderzoek van het ontwerpzal
het moeielijk eene meerderheid vinden
maar dan blijft de vraagzullen de Heeren
het voorbeeld van de Afgevaardigen volgen
en het ontwerp in weerwil van het on
gunstig advies der Commissie, goedkeuren?
De heer Stumm, die voor Osnabruck zit, is
een der hevigste bestrijders van het ontwerp.
’t Ontwerp van wetde werklieden-ver-
zekering, is in staat van ruste.
Er heerscht te dien aanzien groote ver
warring van denkbeelden, en zelfs het Cen
trum, dat gewoonlijk wel weet wat het heeft
goed te keuren of te verwerpen, is nu ver
deeld.
Eigenlijk vindt het ontwerp bij niemand
bijval en zij, die er voor zijn behooren tot
de blinde vereerders van von Bismarck’t
zij uit overtuiging dat zijne economische
politiek de ware is, ’t zij uit speculatie.
Toen de Koning van Denemarken aan de
deputatie van de in het Herthadal gehou
den volksvergadering zulk een ongenadig
antwoord had gegeven, waarbij hij met na
druk wees op zijn recht, zelf zijn Ministers
te kiezen en hen te behouden, zoolang hem
goeddach t, was het te voorziendat de
volksbeweging krachtig zou worden voort
gezet. Den 4den Junij werd bij Saxkjobink
op het eiland Lolland weder eene volks
vergadering gehouden die door 500 perso
nen werd bijgewoond. Men had in het
woud willen samenkomen, doch dit behoort
aan graaf Reventlow en deze liet de me
nigte verdrijven. Zonder verzet trok zij
naar het bijgelegen veld van een boer en
bleef daarin weerwil van de brandende
zonuren achtereen vergaderd. De afge
vaardigde Boisen zeidedat de democratie
kon wachten, mits zij volhield. Haar kracht
lag niet in woordenmaar in volharding.
De heer Hörup ontkende, dat de koning
het recht had zijne Ministers willekeurig
te kiezenhet stond nergens in de grond
wet. Deugden de Ministers nietdan
moest het volk hen verwijderen; de Koning
zou wel gehoor geven aan de wenschen
van het volk; het was nooit zijn gewoonte
Te Moscou, de oude hoofdstad van Rus
land, feest te St.-Petersburg, de nieuwe
hoofdstad, tumult, zelfs doodslag.
En niet alleen in de residentie van den
Czaar, ook in andere plaatsen teekenen van
wrevel onder de bevolkingfeitelijk verzet
tegen de autoriteiten en de dienaren der
politie.
Dat is opmerkelijk en verontrustend en de
Czaar zou daardoor diep getroffen, ja ge
krenkt zijn.
Hier moesten de Joden het weer ontgel
den daar toonden de landlieden onwil
tegen de grondeigenaren.
’t Kronings-gejubel heeft opgehouden
nu komen de hardvochtige cijfers van de
kronings-kosten.
Zij hebben een klank, die niet zoo spoedig
wegsterft als trompet-geschal en kanon ge
bulder.
Negentien millioen roebels zijn er te Mos
cou uitgegeven voor een groot deel ver
kwist.
Wie zal die betalen
Het volk, en ’t meeste daarvan het volk
ten platten lande het volk dat te huis
kon blijven en als het te Moscou was, plaats
kon nemen achter openbare en geheime
politie-agenten en driedubbele rijen van
soldaten en kozakken.
De adel is mijn beschermer zegt de
Czaar.
Dat moet nog blijken in de dagen die
komen.
En wil hij zijn Czaar beschermen zal
hij er de macht toe hebben
De Czaar speelt de adel-troef uit hoe
zal hem dat spel vergaan?
den naar boven, gelijk mieren dit ontzach-
lijke graankorrels plegen te doen. De krijgs
burcht dragende olifanten, die den gevel
schragen, krullen den witten snuit, ze dra
gen in klassiek latijn tot opschrift de na
men van hen die dit grieksche werk des
vredes hebben gewrocht. Ontzagwekkend
is deze betooverende constructie, waarbij men
zich haast niet kan onttrekken aan de ver
beelding, dat daar achter een khalief van
het Oosten huist en de Houri’s en Sultanes
lui uitgestrekt op de tapijten in den Ha
rem tot gezelschap strekken van den schi-
bouk rokenden vorst.”
Welnu, we gaan ’t Paleis binnen, vrij
wat gemakkelijker dan dit gaan zou in den
harem van een Sultan en alras bemerken
wij aan de kolossale piramiden van wijn,
sterke dranken, likeuren en bieren, dat we
op echt Nederlandschen bodem zijn. Ge
lukkig waarlijk dat ’t oog telkens rust op
allerlei uitstallingen, draperiën, gebouwtjes
en wat niet al, want anders zou men den
moed verliezen om de dan onafzienbare
hoofdgalerij te doorwandelen, die 340 me
ters lang en 40 meters breed is, terwijl zij
toegang verleent tot 16 dwarsgalerijen, die
ieder wel een tentoonstelling konden zijn
en te samen een oppervlakte beslaan van
60.000 vierkante meters.
Het was zeer goed gezien van het uit
voerend Comité om aan alle landen en alle
inzenders zelve de decoratie over te laten
hunner afdeelingen en plaatsruimten. Over
al is overvloedig licht, de ruimten zijn voor
allen gelijk, daardoor is geen boven den an
der bevoorrecht. Had het Comité gedra
peerd en gedecoreerd, en zich daarvoor een
zekere vergoeding laten betalen, ongetwij
feld zou dit eene onbehagelijke eenvormig
heid hebben veroorzaakt. Nu heeft ieder
land zijn eigenaardig karakter, er is een
verscheidenheid die weldadig aandoet, het
oog wordt niet moede van zien, integendeel
men wordt telkens tot vergelijking geprik
keld, vaak tot bewondering gedrongen. Dat
aan Frankrijk de eerepalm toekomt wat
het zeer élégante aangaat in de rangschik
king, zal allicht ieder beseffen, toch moet
worden erkend dat elk land meer en meer
toont te begrijpen, dat de vorm van zeer
groote beteekenis is en de smaak haar
rechtmatige eischen heeft. De Grieken had
den volkomen gelijk, waar zij overal ver
langden, dat het goede met het schoone
vereenigd zou zijn. Geef ik dus als mijn
hoofdindruk weer, dat b. v. in Nederland
het degelijke ’t meest op den voorgrond
treedt, Duitschland met zijn ijzermassa’s
iets sombers, haast iets verpletterends heeft
Belgie met zijn bodem en nijvere bevol
king een verscheidenheid aanbiedt, die ver
bazing wekt, Rusland schittert door pracht,
dan wil ik daardoor niets te kort doen aan
andere landen en evenmin beweren, dat
het kenmerkende waarop ik wees, elders
zou ontbreken. Neen Engeland en Italië
hebben evenzeer recht op al onze waar-
deering en van het geheel moet worden ge
zegd, dat ’t een edele wedstrijd is van al
lerlei volkeren, uit alle werelddeelen, om
het beste, het schoonste te leveren, wat hun
bodem, hun luchtstreek, hun genie en vol
harding, als grondstof hun leveren en daar
uit weten te bereiden. Waarlijk, hier is
meer dan een bron des genots, hier is een
leerschool, hier leere de een den ander uit-
nemender achten dan zich zelven want
voorwaar, een iegelijk die met een ernstigen
blik dit alles beschouwt, gevoelt zich zoo
klein tegenover verre de meesten. Getrouw
aan mijn plan, begin ik niet met op bijzon
derheden de aandacht te vestigen. Wat zou
ik noemen te midden van dit duizendvou
dige? Alleen merk ik op voor den vermoei
de, dat op een uitstekend centraalpunt een
cirkelvormige sofa hem tot een weinig ruste
noodigt, voor den dorstige dat Duitschland
heerlijk bier heeft en ook Engeland allerlei
ververschingen biedt, terwijl men in de
Japansche Afdeeling met haar kostelijk
lakwerk in de gelegenheid is, om voor en
kele stuivers een aardige herinnering te koo-
pen aan deze zoo uiterst merkwaardige
tentoonstelling.
M. E. van der MEÜLEN.
troon gezeten, „Nederland” voorstellende,
rijk gedrapeerd, op het hoofd de kroon, den
Nederlandschen tuin, zooals die in ’t begin
der Renaissance werd voorgesteldin de
uitgestrekte armen de kransen die zij ge
reed is uit te deelen aan de kunstenaars,
welke haar omringen. Aan de voet voor
den troon twee vrouwefiguren. Rechts
de Waarheid, in de rechterhand den open
Bijbel. Links de Schoonheid, wier rech
terhand leunt op een bol, het zinnebeeld
der Volmaaktheid. Naast den troon staan
twee allegorische beelden: de Wijsheid en
de Rechtvaardigheid. Verder aan beide zij
den Nederlandsche kunstenaars, die de kroon
komen ontvangen, terwijl deze voorstellin
gen rechts en links geflankeerd worden door
twee tafereelen met allegorische figuren,
die de beeldende kunsten uitoefenen. Rechts
de teeken- en schilderkunst, links de bouw
en beeldhouwkunst.
Doch ik beschrijf dit schoone geheel niet
meer in zijne bijzonderheden, ik vestig
slechts terloops uwe aandacht op de medal-
jons in de trommels (tympans) boven de
vensters, om der wille van de busten
welke daarin zijn gebeeldhouwd en die
later veel beter zullen uitkomenals
de achtergrond overal zal verguld zijn,
gelijk het plan is. Nu gaan we bin
nen, zie, alles is hier echt, de zuilen, de
kruisbogen, niets is gepleisterd, de natuur
lijke steen, in onderscheiden kleur, keurig
gevoegd, doet het oog aangenaam aan. Om
streeks halverwege rechts, wordt ’t oog
verrast en getrokken, door een vriendelijk
zacht licht dat op een binnenplaats valt.
Daar ziet gij tal van vitrines, allerlei figu
ren, platen langs de wanden’t is de ver
zameling kostbaarheden welke de Prins van
Wales meebracht van'zijn reis in Indie, ’t
is wat zoowel deze, als het Kensington-Mu-
seum in Londen tijdelijk afstond voor onze
tentoonstelling en gaat gij de breede trap
pen op die daar rechts en links voeren
naar de eerste verdieping van het museum
dan hebt gij in de zalen die zich rondom
de binnenplaats uitstrekken, de prachtige
tentoonstelling van retrospectieve kunst,
waarop ik later misschien nog terugkom,
doch nu alleen van vermeld, dat daar te
midden van velerlei schoons uit vorige eeu
wen, de nu gerestaureerde, onherkenbare
koorbank staat uit onze Broerekerk, die
door de loffelijke zorg onzer kerkvoogden
en Notabelen van haar groene verflaag ont
daan, als één geheel met negen zitplaatsen
om haar schoone snij- en lofwerk, de bewon
dering wekt van alle kunstkenners. Zij
verdient deze ook ten volle, want met die
welke in het koor staan der Groote of St.
Martini-kerk, behoort zij tot de zeldzaam
heden uit de 15de eeuw en geven zij een
gunstig getuigenis van den kunstzin en de
kunstvaardigheid onzer voorouders.
Wie beperkt is in zijn tijd, beheersche
zichzelf en ga deze onderdeelen der tentoon
stelling voorby, hoeveel belangwekkends er
ook te zien zij, want daar wacht hem nog
zoo heel veel en alles te zien is toch alleen
mogelijk voor hen, die bij herhaling komen
kunnen. Men bedenke in elk geval dat
althans een paar uren vereischt worden, oth
een overzicht te erlangen van ’t geen daar
is saamgebracht.
We zijn den doorgang doorgewandeld en
slaan ditmaal niet rechtsom, maar blijven
voor den hoofdingang der groote galerij
staan die we ditmaal binnentreden. Zie nu
omhoog en tracht te vergeten den hollen
inhoud dier steenvormen en olifanten van
pleister. Leest de opgewonden beschrijving
van een schrijver, meer bezield dan ik ben,
want ik verklaar mij er niet toe in staat.
„Is ’t een tempel, is ’t een monument, is
’t een triomfboog Zoo vraagt hij en hij
antwoordt„Om ’t even, ’t is fantastisch
schoon. Het is oorspronkelijk als het fee
ënpaleis in een droom. Wat doen, die op
eengestapelde marmerblokken de verbeel
ding feestvieren Daar rijst het wit stee
nen gebouw fier op tegen het tintelent licht
blauw van den hemel, en het silhouet van
een vrouwebeeld verrijst tusschen loodrech
te marmeren-muren. Kleine dwergen der
aarde torschten die reusachtige Goden-beel-
VERGADERIN G van den raad
der Gemeente Wonseradeel op Za-
turdag den 16 Junij 1883, ’svoorm. 11 uur.
Punten van behandeling
1. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het aangaan eener overeenkomst
met kerkvoogden van Lollum, in zake de
vernieuwing van den toren.
2. Idem in betrekking tot het berigt van
kerkvoogden van Zurich, dat het tractement
van den onderwijzer niet meer uit de ker-
kefondsen zal worden betaald.
3. Mededeeling omtrent de grensrege
ling langs de terreinen van het buitengoed
„Aijlvastate” te Witmarsum.
4. Voorstel omtrent de op den voorma-
ligen Longerhouwster reed geplaatste wo
ning.
5. Voorstel van de verordening com
missie naar aanleiding van de opdragt tot
het ontwerpen eener verordening op de
middelen van vervoer binnen de gemeente.
6. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders op een schrijven van den gemeen
teraad van Bolsward in zake de regeling
van het beheer van den kunstweg Bols
wardHarlingen.
7. Idem tot het toekennen van gratifi
catiën aan de onderwijzers te Makkum voor
bewezen meerdere diensten tijdens het voor
komen van vacatures.
8. Idem tot verkoop van het terrein der
voormalige aschbelt te Pingjum.
9. Rapport van het onderzoek der re
kening van het beheer van den kunstweg
BolswardHarlingen.
10. Idem van de rekeningen van de arm
besturen.
11. Idem over het voorstel tot betere
regeling van de politie.
WITMARSUM, 9 Junij 1883.
De Burgemeester,
C. W. O. T. VISSER Fzn.
r.
BOLSWAKDSCIIE COURANT
h
ej
9