NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD wokseradeel 3 I 1883. Twee en Twintigste Jaargang. No. 30. VOOR DONDERDAG 26 JULIJ. 0 fill Waai L BUITEML4WD. n o uil ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. SVRI.WAHE, de inboorlingen en het plan van den lieer Mackintosh. om nog eenige concessiën te de kans daarop is niet groot, „graver” heeft aan den heer KENNISG-E VINCT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Wonseradeel, brengen bij deze ter vol doening aan art. 8 der wet van 2 Junij 1875 (Staatsbl. no. 95) ter algemeene ken nis, dat door hen bij besluit van heden aan BUS te Arum vergun ning is verleend tot het oprigten van eene korenmolen op het perceel, kadastraal be kend Gemeente Arum. Sectie B. No. 141. Witmarsum, den 21 Juhj 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. W. C. T. VISSER Fzn. De Secretaris, E. JANSEN. V E R G A D E R I N G van den raad der Gemeente Wonseradeel op Zatur- dag 28 Juhj 1883, ’s voorin. 11 uur. Punten van behandeling 1. Herstemming over het voorstel waar over in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt. 2. Voorstel van Burgemeester en Wet houders op het verzoek van H. G. Ubbink om ontheffing van zijn aanslag in den hoof- delijken omslag. 3. Idem op de aanvrage van het arm bestuur van Cornwerd c. a. om wijziging der begrooting en verhooging der subsidie. 4. Rapport over het voorstel tot ophef fing van het commissoriaal beheer van den kunstweg BolswardHarlingen. Witmarsum, 21 Julij 1883. De Burgemeester, C. W. C. T. VISSER Fzn. III. Het is een eigenaardig schouwspel, als men zich te midden van onze blanke bevol king en onze Europeesche kleederdracht plotseling verplaatst ziet bij een 25tal man nen, vrouwen en kinderen, roodhuiden en negers, van welke de mannen en kinderen, grootendeels naakt loopen en de vrouwen met losse katoenen japonnen gekleed zijn, ’t hoofd met bonte doeken omwonden. Eenige woningen of hutten hebben zij opgeslagen, wier gevlochten wanden doorzichtig zijn, de stokken die het dak stutten zijn van tasch- hout en de dakbedekking bestaat uit de gedroogde, vezelachtige bladeren van den taschboom. De mannen zijn goed gevormd en flink gespierd, zij zijn evenals de vrou wen in grootte gelijk aan het Europesche ras. De mannen versieren zich graag het hoofd met een krans van gevlochten teenen of riet, waar boven lange veeren uitsteken, slaan een losse doek om den hals en dra gen armbanden en ringen. Zij zitten graag op den grond, op een mat, een paar plan ken of een stuk hout. Zij voeren niet veel JB EKBNDMAKINGh BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Wonseradeel Gelet op het bepaalde in art. 219 der gemeentewet Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat de rekening en verantwoording wegens de inkomsten en uitgaven van dc gemeente en de dorpen over het dienstjaar 1882 he den aan den gemeenteraad is overgelegd, van 21 Julij tot en met 6 Aug. a- s. voor een ieder in de secretarie der gemeente ter inzage zal voorliggen en tegen betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar is. Witmarsum, den 21 Juhj 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. W. C. T. VISSER Fzn, De Secretaris, E. JANSEN. uit, zooals te begrijpen is in deze omge ving, maar daar staan eenige kruiken en kommen van leem, die zij vervaardigd heb ben, sommigen zijn aan het houtsnijden, een enkelen zag ik met ijver aan het vlechten van manden bezig. De vrouwen loopen rond, hebben eenige bezigheden van huis- houdelijken aard of zitten op een houten bankje in eene der hutten bij de balustrade en zijn druk bezig een en ander ter verkoop aan te bieden. Daar de meeste inboorlin gen reeds in Suriname met Nederlanders in aanraking zijn geweest, weten zij zich tamelijk goed in onze taal uit te drukken ook met ons muntwezen zijn zij zeer goed op de hoogte en Jaqueline althans, die trou wens een Surinaamsche marktvrouw is, wist een dame, dje haar vroeg of zij wel wist wat twee kwartjes is, heel vlug te antwoor den, „dat is zooveel als 5 dubbeltjes, 50 centen, tien stuivers.” Ik kocht van haar een wandelstok van ’t taschhout. waarvan ik reeds sprak. Dit hout is zeer geliefd, het is ijzersterk. De boschneger neemt een stok er van mee, als hij in het bosch gaat als eenig wapen soms en doodt er de groot ste slangen mee, wier harde ruggegraat hij stuk slaat, zonder zijn taschstok te breken. Jacqueline is een schrandere vrouw, met een niet onaardig uiterlijk en heldere oogen. ’t Is echter jammer, dat zij, evenals de meeste andere, door ’t dagelijks spreken met allerlei menschen, wat al te vrij, soms haast brutaal wordt. De mannen zijn meer schuchter en trekken zich terug, hoewel sommige toch ook al vrijmoediger worden. Een mooi gevormde neger kwam heel ver trouwelijk bij mij staan en vroeg„heef mijnheer ook sigaar”. Natuurlijk bood ik hem gaarne eene aan uit mijn koker en toen hij ze genomen had, was hij als een kind zoo blij. Heel natuurlijk groette en bedankte hij niet, maar kneep ze in zijn hand, liep er mee weg, ging in de hutten, liet zijn schat zien en keek van tijd tot tijd naar mij, als had ik hem een weldaad be wezen. Wilt gij een staaltje van hun ken nis onzer taal, waaruit tevens blijkt, dat er zijn die van schrijven wel degelijk eenig begrip hebben, lees dan den brief, dien Jaqueline schreef kort na haar aankomst. Zij is reeds te Amsterdam, maar begint zeer verklaarbaar Paramaribo, de 29 April 1883. Waarde Moeder Ik laat U hartelijk groeten en ik laat U informeeren naar u gezondheid en ik laat u weten dat ik hebt zoo een mooi reis ge had ik hebt drie dagen in spoorwagen ge zeten van St. Nazaire naar Paris van Pa ris naar Frankerijk van Frankerijk naar Amsterdam. Is zij wel Lina koop voor duizend gulden en alle mensche die komen viut dat kind (de kleine Mina) zoo aardig waarde moeder wees zoo goed en zend mijn witte roge(*) voor mijn wand den heer wil ik mijn witte roge aan moeten doen Waarde moeder wees zoo goed en zend een mooi roge voor mijn ik hebt een leven net als een visch in het water en ik was ziek ge- wees maar dat kind niet Moeder groeten alle menschen voor mijn ik hebt een mooi kamer gekregen ik dragen japon wanneer ik uitgaan en hoed ook. Groeten van alle vrienden Mina laat U groeten alle mensch brenge speelgoed voor Mina ik hadt dat nooit gedacht dat wij zullen zoo een mooi behandel zal kregen wij zijn met reituig komen afhalen Moeder blijf wel tot mij terugkomst ”(f) De inboorlingen behooren tot twee rassen, het zijn de oorspronkelijke indianen, die in Guyana te huis behooren en de boschnegers. Onder de eerste zijn zeer verschillende stam men, van welkede Arrowakken, die nu voor ’t eerst in Europa zijn overgebragt, de Caraïben en de Warau’s ’t meest in onze kolonie voorkomen. Het andere ras zijn de bosch negers, dat zijn de sints meer dan 200 jaren aangevoerde slaven, van welke voortdurend eenige gevlucht zijn van de plantages naar de bosschen en waarheen helaas de groote meerderheid zich begeven heeft der vrij- Witte rok, stel ondergoed. (t) N. R. C. 13 Mei. De Belgische Kajner beraadslaagt over de nieuwe belastingwetten en begon met die, welke de bestaande belasting op het gedistilleerd verhoogt. De Minister gaf toe, dat er in de wijze van inning eenige verandering zou plaats hebbenal werd die ook door de admini stratie afgekeurd, maar het mocht niet baten. 67 Leden stemden vóór en 67 stemden tegen het ontwerp. Geheel de oppositie was op haar post en ook acht liberalen plaatsten zich onder haar vaandel, terwijl vier liberalen afwezig waren. Met 68 tegen 66 stemmen werd echter het voorstel van den Minister-Presidentden heer Frère-Orban, aangenomen, om de ver dere beraadslaging te verdagen tot Dinsdag. „Verwerping van art. 1. zoo redeneer de hij sluit niet uit eene verhooging van het invoerrecht en evenmin eene wijziging in de manier van inning.” Toch heeft de uitslag dezer stemming te Brussel nog al sensatie gemaakt. De Suez-kwestie is in kalmer phase ge treden. Gladstone beproeft of de Lesseps zich vinden laat doenmaar De stoute Wilsondie hem over de kwestie kwam sprekengezegd„de honderd millioen die ik noodig heb en van Engeland zou ont vangen wordt mij ook hier aangeboden. Verlaging van tarief op het tweede kanaal en vermeerdering van het aantal leden in de Directie van het kanaal, kan ik niet toestaan.” - „Ik verander nooitdie dat zegt be wijst niet wat hij tracht te bewijzen, nl. dat hij veel verstand heeft. Er zijn ook tegenvoeters van dat „onver anderlijke”, die doen als ’t haantje op den toren en bij den minsten wind van leering draaijen en toch kijken en spreken alsof zij handelen zooals ’t behoort. Onder deze behoort de Russische gene raal Piniatune. In 1882 riep hij bij eene plechtige gele genheid „er is geen soldaat, zoo dapper als de Russische. Lijdt hij honger dan vecht hij zooveel te beter. Wat de Duit- schers betreft, wij moeten hen vernietigen 1” ’t Werd met genoegen gehoord en de soldaten en officieien die den snoever om ringden, schreeuwden harder dan zij konden hoerahen zooals een Rus in geestdrift op onverstaanbare wijze schreeuwen kan. En wat deed die generaal dezer dagen Hij stelde aan tafel een toast in op Z.M. Wilhelm, den dapperen grijzen Keizer, en op de dappere Duitsche armee, die in broe derlijke vriendschap met de Russische krijgs macht Europa de wet heeft voor te schrijven. ’t Werd met genoegen gehoord en de sol daten en officieren, die hem omringden, schreeuwden harder dan zij konden hoerah! en meer andere geluiden, zooals die een Rus alleen kan voortbrengen. „Ik verander nooitkan die generaal niet zeggen en hij zei het ook niet, want morgen denkt hij wellicht weer anders en dan zou hij het zeker ook zeggen. eenig vermogen, van boerenarbeidersgezin nen, van allerlei handwerksliedenzou een zegen wezen kunnen voor duizenden in ons vaderland. Juist de in 1845 uitgezonden kolonisatie naar de Saramaccazoo roeke loos uitgevoerd en daardoor mislukt, kan een aansporing wezen om nu op verstan dige wijze in een goed gelegen oordniet te ver van en niet te dicht bij Paramaribo, met een klein getal eerst een proeve te nemen. Immers in het reisverhaal van den jongen Reitsma, helaas! reeds bezweken, lezen wij hoe hij onlangs nog een bezoek gebracht heeft bij een welgestelde land bouwersfamilie die afstamde van de kolo nisten van 1845. Doch voor ditmaal genoeg. Ik geef alleen maar den wensch in over weging aan dezen en gene. M. E. van der MEULEN. verklaarden na 1863. Deze maken daar eene bevolking uit van wellicht 30,000 zie len, die in ongeveer 20 soorten van dorpen wonen en aan wier hoofd staat een „groot opperhoofd”, een majoor en eenige kapiteins. In die wonderschoone wouden vellen zij een aantal boomen, welker hout zij verkoo- pen, van welke zij eenige stammen uithol len, die zij tot hun korjalen (schuiten) zeer doelmatig inrichten, terwijl zij den onuit- puttelijken bodem ontginnen zoover zij dit voor hun onderhoud noodig hebben. Ove rigens gaan zij ter jacht en visscherij en brengen verder hun tijd door met het ver vaardigen van allerlei snuisterijen uit hout enz. In hun dorpen hebben zij priesters (Loekemans genaamd), die zij als een ora kel raadplegen. Zij gelooven dat de geesten hunner overleden ouders en voorouders kun nen blijven omzweven en weder in jongge boren kinderen overgaan. Ten slotte nog een woord over wat ik noemde „het plan van den Heer Mackin tosh”. Die uitdrukking is niet juist, ’t Is beter om te spreken van zijn wensch, want een uitgewerkt plan heeft hij eigenlijk nog niet. Zijn wensch echter is, dat de koloni satieplannen in Suriname, sedert vele jaren ontworpen, weer meer ter sprake mogen komen en meer bepaaldelijk heeft hij mij als zijn wensch te kennen gegeven, dat een zeker getal Friezen en Friezinnen uit den boerenstand vooral, maar ook handwerks lieden mocht kunnen besluiten zich in die heerlijke streken te vestigen en voorloopig breng ik dien wensch ter sprake. Bij den gedrukten toestand, waarin in ons gewest in den laatsten tijd onze landbouw verkeert, zoodat velen zich inschepen naar het verre westen van Noord-Amerika, mag het van groote beteekenis geacht worden de aan dacht te vestigen op de prachtige streken van het overschoone Suriname, dat zooveel meer in de nabijheid is gelegen en dat vrij waarschijnlijk spoedig door een regelmatige stoomvaart zeer gemakkelijk te bereiken zal zijn. Reeds voor eenige jaren schreef Halberstadt in zijn belangrijk werk „Kolo nisatie van Europeanen te Suriname” „SurinameDat is het beloofde land voor onze arbeidzame armen” en Dr. van Hoëvell schrijft er van in zijn „Slaven en Vrijen” „Gekoesterd door de keerkringszon, door sneden van groote bevaarbare stroomen en tallooze natuurlijke kanalen, die met elkan der in verbinding staan, maakt zijne aard rijkskundige ligging, gevoegd bij de buiten gewone vruchtbaarheid van zijn bodem, dit land tot een waarachtig paradijs.” En niet alleen voor armen is daar werk in overvloed voor tal van menschen is daar brood en werk. „In het algemeen, schrijft Belmonte, is het een erkende daadzaak, dat het rijke gewest, het zoozeer door de natuur bevoor- regte land, dat Nederland, onder den naam van Guyana, onder zijne bezittingen telt, op ontginning wacht, om den moederstaat rijke bronnen te openen, en Suriname te doen zijn, hetgeen het door de natuur, door zijne ligging, door den onuitputtelijken rijk dom van zijnen grond, vermag.” „Een land is het, zoo laat Halberstadt zich hooren, dat door de Voorzienigheid als uitverkoren schijnt, om als een model van fraaiheid, vruchtbaarheid en rijkdom te dienen van al de geschapene landen op Gods aardbodem, en, wat er ook door het vooroordeel moge worden afgedongen, met een klimaat, waar men lang en gezond kan leven, zooals door overvloedige voorbeelden gestaafd worden kan.” Men tracht in het gemis aan werkkrachten te gemoet te komen door invoering van Chinezen, die volgens contract na een zeker getal jaren moeten kunnen terugkeeren naar hun land, maar men vergete niet, dat deze hun verdiende en overgegaarde penningen meenemen naar hun „Hemelsch rijk” ter wijl onze kolonistenzelfs al keeren zij min of meer gegoed terugdan toch weer in het vaderland terugkomen. Doch hoe het zij, emmigratie van Chinezen, die daar bij in den regel van het slechtste zedelijk gehalte zijnmoge voor de eigenaars van plantages noodzakelijk zijn, kolonisatie van degelijke boerenzonen en dochteren met BOLSH ARDSCHE COLRAAT VE

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1883 | | pagina 1