NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOtSWASÖ WQNSERADEEL
w e l g
Pm
DONDERDAG 20 SEPTEMBER. g
Twee en Twintigste Jaargang.
1883.
No. 38.
1
VOOR
K
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Ééne vonk kan het smeulend vuur in
lichte laaie vlam zetten.
„Een zeekanaal door de vallei van den
Jordaan 1”
Tegen dat plan komt hevig verzet.
Van handel en scheepvaart
Van de mannendie in hoogere politiek
doen
Van de aandeelhouders in het kanaal
van Suez
Neen van de organen der kerkelijk-
orthodoxe partij
Deze willen niet, dat de heiligste gedeel
ten van het Heilige Land onder water
zullen gezet worden.
En inderdaad, mocht het plan verwezen
lijkt worden, dan zouden al de plaatsen in
dat oorddie wij vermeld vinden in het
Nieuwe Testament, komen te rusten op den
bodem der diepe binnenzee.
S5 A W 1>.
’s GRAVENHAGE, 17 Sept.
Bij de heden namiddag plaats gehad
hebbende opening van de vergadering der
Staten-Generaal heeft Z. M. de Koning, na
zich op de bij het programma vermelde
wijze naar de vergaderzaal der Tweede
Kamer in de aldaar vereenigde zitting der
beide Kamers te hebben begeven, gehouden
de volgende
TROONREDE:
„Mijne Heeren
Met genoegen zie ik de vertegenwoordi
gers van het Nederlandsehe volk weder
vergaderd om ’s lands belangen te behar
tigen.
Mijne betrekkingen met de vreemde mo
gendheden zijn hoogst vriendschappelijk.
De vloot en het leger geven mij reden
tot tevredenheid.
De tentoonstelling te Amsterdam, door
bijzondere onderneming in het leven ge
roepen en door mijne Regeering gesteund,
gaf aan de Nederlandsehe nijverheid en
kunst gelegenheid, met die van het buiten
land te wedijveren.
De oorlogstoestand in Atjeh vordert nog
steeds groote inspanning van krachten en
eene te waardeeren pligtsvervnlling van
onze strijdkrachten te water en te land. In
enkele andere gewesten moesten vijandelijke
bewegingen worden bedwongen.
Ook door andere rampen werd Neder-
landsch-Indië bezochtin eenige gewesten
heerschten ziekten van menschen en vee
en eene bijna voorbeeldelooze vulcanische
uitbarsting verwoestte een deel van weste
lijk Java en van Sumatra’s zuidkust.
Het medelijden met hen, die door deze
ramp alles hebben verloren, toonde zich
reeds door milde weldadenaan de veer
kracht bij mijne Regeering en de Volksver
tegenwoordigers vereischt om de ondervon
den bezwaren te boven te komen, vertrouw
ik dat het niet zal ontbreken.
De kolonie Suriname ondervindt meeren
meer de belangstelling, dienstig tot het ont
wikkelen van hare bronnen van welvaart.
Mijne aandacht is gevestigd op de gevol
gen die voor de kolonie Curasao te wach
ten zijn van de doorgraving der landengte
van Panama.
Eene onmisbare versterking van ’s Rijks
inkomsten zal u worden voorgesteld.
Weldra zullen u wetsontwerpen bereiken,
strekkende om de invoering van het Wet
boek van Strafregt mogelijk te maken.
Ook aan andere belangrijke onderwerpen
ter behandeling zal het u niet ontbreken.
Met het onderzoek, van welke bepalingen
der Grondwet herziening raadzaam is, houdt
de door mij benoemde Staats-Commissie
zich bezig.
Moge Gods onmisbare zegen rusten op
onzen gemeenschappelijken arbeid tot be
vordering van het heil des Vaderlands.
Ik verklaar de vergadering der Staten-
Generaal te zijn geopend.”
De opening der Kamers had plaats door
Z. M. den Koning. De plechtigheid liep
in ongestoorde orde af. Wel waren er,
naar aanleiding van loopende geruchten,
rlnnv institie en noliiie biizondere voor-
Waar een ramp zóó uitgestrekt is als die,
welke Indië getroffen heeft, wordt niet de
hulp van enkele vermogenden, maar de
ondersteuning van allen, zonder onder
scheid van rang of stand of vermogen inge
roepen. Dan moet zoowel de kapitalist als
daglooner bijdragen en de gelegenheid heb
ben om bij te dragen naar vermogen, zon
der bedenking, zonder schroom, zonder
schaamte, zonder eenige terughouding hoe
genaamd ook.
Maar zal dit geschieden, dan moet ook
iedereen met den geheelen omvang der ramp
bekend worden gemaakt. Niet iedereen leest
dagbladen en vooral niet degenen, op wie ik
nu het oog heb. Bij ondervinding deel ik
mede, dat zeer velen met de vreeselijke ramp
totaal onbekend zijn. Hoe algemeen de
dagbladen ook verspreid worden, dit is nog
niet genoeg, daar de kosten voor menigeen
nog te groot zijn. Zij, die dienstboden of
onderhoorigen hebben, zijn verplicht hen
met deze aangelegenheid bekend te maken
en dat zijn allen, die eenigen invloed op
anderen kunnen uitoefenen, verplichtOn
derwijzers ten opzichte van hunne leerlin
gen, enz. ’t Is eene nationale ramp, die
zoo ontzettend veel ondersteuning eischt
dat alle krachten moeten worden inge
spannen.
Zoo ooit, dan moet nu weldoen in den
uitgebreidsten zin des woords en op de on-
bekrompenste wijze geschieden
Deutichem. P. v. d. Velde Mz.
De politieke groot-majoor van Europa,
von Bismarck, is weer aan ’t woord.
Hij heeft eerst den paus eene heusche
waarschuwing gegeven, daarna Frankrijk
een dreigement toegezonden en nu is het
de Times, die vrij hardhandig op zijne
plaats wordt gezet.
„Gij hitst zegt hij Frankrijk op
tegen Duitschland, door Duitschland toe te
dichten dat het Frankrijk bedreigt.
„Dat zal u niet baten, want de Fransche
regeering weet wel, dat zij aan ons een te
besten nabuur heeft, die haar niets toe-
wenscht dan voorspoed.
„En die voorspoed zal grooter zijn, naar
mate Frankrijk in beter betrekking staat
met Duitschland.
„Daarenboven Engeland kan geen nut
hebben van uwe ophitserij en daarom juist
moogt gij en de lieden die achter u staan
wel eens bedenken, dat de volkomen on
gegronde ophitsingen door derden, in de
openbare meening van Duitschland licht den
wensch kunnen doen geboren worden naar
het zoeken van een vergelijk, hetwelk mis
schien volstrekt zoo moeilijk niet is te ver
krijgen en waaraan gij zeker vrij wat min
der vreugde zoudt beleven dan haar door
de toejuichingen van de pers der boulevards
wordt bereid.
„Als ernstig blad behoort gij evenwel op
soortgelijke overwegingen te letten en uw
beroep niet te zoeken in het bevredigen
van een vijandig gezinde stemming, wier
gevaarlijkheid in het gegeven geval in
geenen deele alleen zou beperkt blijven tot
het gebied waarop gij die zoudt wenschen.
De Nordd. Allg. Zeitung opperde onlangs
het zonderlinge denkbeelddat de Koning
van Pruisen, wars van het Duitsche Parle
mentarisme, wel eens zijn Keizerlijke waar
digheid zou kunnen nederlegen, als zijnde
zij onbestaanbaar met de majesteit van
souverein krachtens het droit divin.
Thans komt het blad hierop terug, doch
de behandeling van dit onderwerp wordt
door de liberale bladen scherp afgekeurd
daar zij ze nutteloos, doelloos en gevaarlijk
achten. De zaak is blijkbaar slechts ter
sprake gebrachtom het Parlement te
dreigen en inschikkelijker te maken.
Indien het contract mocht worden ver
broken, dat de Duitsche Souvereinen ver-
eenigt, waarbij het Keizerrijk is ingesteld
en krachtens hetwelk de Rijksdag bestaat,
Onder de deugden die het volk van
Nederland versieren, behoort vooral de wel
dadigheid. Daarvoor staat de Nederlander
bekend en in het buitenland heeft men reeds
meer dan eens Je gelegenheid gehad, om te
erkennen, dat dit waar is. Zoo menigmalen
er in den vreemde een groote ramp plaats
had, een ramp, die door hare uitgebreidheid
de algemeene aandacht trok, dan vond men
spoedig in de dagbladen eene oproeping en
zeer weinige dagen daarna vermeldden die
zelfde bladen de sommen, die overal werden
bijgedragen.
Geen wonder derhalve, dat die algemeen
bekende en erkende weldadigheid zich nog
krachtiger, nog ruimer openbaart wanneer
het den landgenoot geldt.
Moddergat en Paesens kunnen ’t getuigen,
hoe mildelijk de bron der weldadigheid
vloeide, en wanneer daar de visscher met
eene nieuwe boot en met nieuwe netten
uitgaat, om door vischvangst in de behoef
ten van zijn huisgezin te voorzien, dan zal
hij, wanneer de dankbaarheid bij hemgeene
vreemde deugd is, erkentelijk bedenken,
dat hij dat alles te danken heeft aan den
zich nooit verloochenenden weldadigheids
zin zijner landgenooten, die hunne offers
brachten.
Het jaar, dat nog niet eens zijnen loop
heeft volbracht, is in dit opzicht een zeer
merkwaardig jaar.
Wat al zware hartverscheurende rampen
hebben ons en onze natuurgenooten geteis
terd Overstroomingen en hevige uitbar
stingen eischten zoovele offers en brachten
de overblijvenden tot den bedelstaf. Toen
werd er ook niet gevraagd: zijt gij een
landgenoot, maar er werd gegeven met
milde hand
En nu, na zooveel wat reeds werd opge
bracht, nu staan we andermaal voor een
ramp, zóó uitgestrekt, dat al de anderen
te zamen nog weinig zijn in vergelijking
van de verwoesting, door de krachten der
natuur veroorzaakt. Dat geldt onze bezit
tingen, die menschen zijn in zekeren zin
ook onze landgenooten, en diezelfde landen
die zoovele millioenen reeds in onze schat
kist deden vloeien, steken nu de hand uit
om ondersteuning, om hulp in den ruim sten
zin des woords.
En de dagbladen vermelden reeds, hoevele
duizenden in eenige dagen werden opge
zonden en de vreemdeling, die het leest,
zal zich andermaal verbazen niet alleen
over den onuitputtelijken rijkdom van het
zoogenaamde rijke Holland, maar niet
minder over de mededeelzaamheid en hulp
vaardigheid van zijne bewoners.
Wanneer wij dat alles nagaan en in de
dagbladen die groote sommen vermeld vin
den, gestort op het offer der liefde, dan
zoeken we wel eens te vergeefs naar minder
groote, naar kleine sommen, naar het pen-
ninkske der weduwe, ’t Is dikwijls een
verkeerd denkbeeld, een geheel verkeerde
schaamte, die menigeen terughoudt, om
eene kleinigheid te offeren, die doet verge
ten, dat vele kleintjes één groote maken.
Stelt u voor, zooals op eenige plaatsen
geschiedt, eene inzameling met opene scha
len. Daarop offert menigeen, die gaarne
wil weten, dat hij geeft en veel geeft, zijne
gaven, maar tevens is het waar dat de
minder door de fortuin begunstigde zich
schaamt, om daarop eenige centen neer te
leggen. Wanneer men dat zilvergeld op
die schalen ziet liggen, dan gevoelt men
zoo zijne nietigheid, zijne onmacht. De
verdiensten zijn bij die klassen van men
schen niet groot en de behoeften bij een
groot huisgezin daarentegen niet gering.
Wanneer zoo iemand een kwartje of een
dubbeltje afzondert, geeft hij, in evenredig
heid meer dan een ander die van zijn ruim
inkomen een gulden op de schaal werpt.
Bij die verkeerde schaamte komt ook tevens
de gedachte dat die enkele cent bij zoo
grooten nood toch niet zal baten en zoo
wordt in de buurten weinig of bijna niets
Duitsche eenheid tegelijk vernietigd worden.
Keizer Wilhelm, die te Merseburg is,
heeft den 14en met den kroonprins en an
dere vorstelijke personen de groote leger-
manouvres bijgewoond, waarna ten zijnen
paleize een gala-diner en een soireé zijn
gehouden. Door deze „strapazen” vermoeid,
heeft de grijsaard afgezien van zijn oor
spronkelijk plan om, met den kroonprins,
eenige uren de feestelijkheden te Halle met
zijne tegenwoordigheid op te luisteren.
In het jongst verschenen nummer der
Nordd. AU gemeine Zeitung komen uittrek-
selen voor uit de in beslag genomen cor
respondentie van den heer Antoine, lid van
den Rijksdag voor een Elzassisch district.
Uit deze stukken blijkt slechts, dat hij
in betrekking heeft gestaan met Elzassische
redacteuren van Parijsche dagbladen, met
het doel om verslagen aan die organen te
leveren. Tevens poogde hij langs dien weg
medewerkers en geldschieters te Parijs te
verkrijgen voor een dagblad, onder zijne
leiding staande, hetwelk echter slechts kor
ten tijd heeft bestaan. Bewijzen van ge
pleegd landverraad, waarvan aanvankelijk
werd gesproken, werden in die uittreksels
niet gevonden.
„Rumenie, Servie, Italië en Spanje zijn
toegetreden tot het Oostenrijksch-Duitsch
verbond zoo schrijft men uit Parijs aan
den Londenschen Standard - en er is
grond tot het geloof dat dit binnen kort
een practisch resultaat zal hebben.
„Oorlog
„Het tegenovergestelde, trouwens iemand
die ’t vertrouwen van von Bismarck geniet,
verzekert, dat Duitschland met Oostenrijk
en de andere leden van het verbond, zijn
overeengekomen om op een Congres het
voorstel te doen tot algemeene ontwape
ning.”
’t Geloof verzet bergen.
Uit alle berichten blijkt, dat de Minister-
President Ferry hoogst vredelievend is.
Frankrijk’s politiek is toegrijpend noch
inhalig.
Men zegt, dat de Franschen in Annam
een moeielijken strijd hebben aanvaard,
’t Zal wel waar wezen, dat in het jongste
gevecht 500 a 600 Annamieten in ’t zand
beten, maar wat zegt dat, als de Chineezen
de gelederen telkens weer aanvullen
Opmerkelijk is het, dat Engeland, ’t welk
overal waar getwist wordt dadelijk bij de
hand iszijne vlag zoo weinig in de Chi-
neesche wateren laat zien. „Nog zulk eene
victorie zegt een Engelsch blad en de
Franschen zijn verloren. De Franschen zul
len eene gansche andere strijdmacht moe
ten ontwikkelen, willen zij, overeenkomstig
het Huè-tractaat, de Zwart- en Geelvlag-
gen in onderwerping brengen. De tegen
woordige is blijkbaar ten eenenmale onvol
doende ongerekend de mogelijke inmen
ging van China, welke steeds dreigtwat
de heer Ferrij ook moge denken of aan
correspondenten zeggen. De toon der pers
en der natie in China is zoo vijandig mo
gelijk. De Mandarijnen zeggen overal, dat
het verdrag, te Hué afgeperst, waardeloos
is en de couranten bevatten opruiende ar
tikelen.”
Te Kanton is het thans rustigmaar is
die, rust ook bedriegelijk?
De bérichten uit Croatie zijn minder
gunstig.
Hier en daar wordt bitter gevochten
zoodat in zekere gemeente 20 personen wer
den gedood en de soldaten de boeren slechts
met moeite uit elkander dreven.
De radicale partijdie eene volslagen
verandering in den Staatsrechtelijken toe
stand des Volks begeert, drijft op dit oogen-
blik boven.
Er zijndie de toekomst donker inzien
en een opstand tegen Hongarije onvermij-
ROLSWARBSCHECOURANT