NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD WWSERABSHU
ff
T we een Twintigste Jaargang.
No. 41.
1883.
1
VOOR
DONDERDAG 11 OCTOBER.
POLITIE.
IlilTEVLiN!).
I
,e>
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
verwijdering van Wilson, verdwijnt ook de
Alfonso-kwestie.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
I
Den Heer.
A. BRUMMELKAMP,
te Kampen.
Het gerucht, door het N. v. d. D. ver
meld, dat generaal Verspeyck tot gezant te
St. Petersburg zou worden benoemd, is,
naar het Vad. verzekert, van allen grond
ontbloot.
De door handelaars te Boskoop tot den
Rijkskanselier van Duitschland gerichte
verzoekschriften om in Duitschland boomen
en planten te mogen invoeren, alsmede om
door Duitschland naarOostenrijk (welk rijk
de invoer niet verboden heeft) te mogen
verzenden, zijn van de hand gewezen.
Tengevolge daarvan is er in het anders
zoo bedrijvige Boskoop weinig handel en
wordt de toekomst met zorg tegemoet ge
zien.
Het prachtige nieuwe paleis van Justitie
te Brussel wordt ook ingewijd door een
feestmaal, te geven door den Minister van
Justitie den heer Bara.
Vertegenwoordigers der balie van ver
schillende groote steden van Europa zijn
aan den disch genoodigd en alle Ministers
van Belgie zullen, als advocaat, aanzitten.
Verder zijn verzocht alle rechtsgeleerde
leden der. Wetgevende Vergaderingen, alle
dekens der orde van advocaten in Belgie
en de eerste advocaten in verschillende
steden des lands.
Men rekent op 300 gasten.
Een motie, in den Londenschen gemeen
teraad ingediend om de Aiderman te gispen
wegens de verkiezing van Fowler tot Lord-
Mayor, met voorbijgaan van Hadley, is met
103 tegen 53 stemmen verworpen.
Aan de Daihj News wordt uit Pieter
maritzburg gemeld, dat Joubert het ter
dood veroordeelde Kafferhoofd Njabal gra
tie heeft geschonken.
Het vragen van dispensatie ter benoeming
van geestelijken in Pruissen, vroeger door
het Vaticaan geweigerd, is nu in vollen
gang en men verzekert, dat het getal aan
vragen, door de hoogere geestelijkheid in
gediend, meer dan 800 bedraagt.
In eene vergadering van armbestuurders,
te Manchester gehouden, is gebleken, dat
de „slechte tijden'’ of het pauperisme, in
Engeland gestadig aan ’t afnemen is.
Verbeterde toepassing der armenwetten
gaat daarmede hand aan hand. De geheele
som, welke ten behoeve van bedeelden
wordt uitgegeven, was wel is waar in 1882
grooter dan in 1872, maar wanneer men
nagaat hoeveel grooter de bevolking gewor
den is en hoeveel meer men doet ten bate
der armen, dan verandert de vermeerdering
in eene vermindering.
De armbedeeling voor het geheele ver-
eenigde Koninkrijk kostte in 1881 niet min
der dan 16.580.000 pd.st., waarvan 8.102.136
in Engeland en Wales voor de rechtstreek-
sche bedoeling en 6,288.126 voor bedeelings-
kosten. In Schotland en Ierland waren
beide te zamen in 1881 2.190.435 pd. st.
De BURGEMEESTER van Wonseradeel
roept op sollicitanten naar de betrekking
van politiedienaar op eene jaar
wedde van f22.» en met genot van vrije
u n i form- hoven k leed i ng.
Indiensttreding 1 Januarij 1884.
Die hiervoor in aanmerking wenschen te
komen, vervoegen zich Maandag den 15
October 1883 ’s voormiddags ten elf uur ten
gemeentehuize te fVitmarsum.
De Burgemeester voornoemd,
C. W. C. T. VISSER Fzn.
Doch, kunt gij zeggen, al laat ik het
bovenstaande in het midden, de wetzoo
wel de grondwetals die van ’78, maakt
het onderwijs op de Nederlandsche Staats
school onmogelijk. Welnu, dit is het juist
wat ik en met mij duizenden ontkennen.
Voor ditmaal bepaal ik mij tot het punt
in kwestie. Wij hadden het te Veendam
in de vergadering der Evangelische Mpij
over het behandelen der Vaderlandsche ge
schiedenis en nog wel meer bepaald over
het tijdvak van den 80 jarigen oorlog op
de Staatsschool. Alleen daarover liep en
loope het debat. De zaak van het ontslag
van den Hoogleeraar Hofstede de Groot
Sr., door u ter sprake gebracht, heeft met
deze kwestie niets te maken. Hoe belang
rijk op zich zelf, ik laat dit heden buiten
bespreking.
De wet van ’78 eischt in Art. 3, f. dat
de onderwijzer onderwijs zal geven in de
beginselen der Vaderlandsche geschiedenis.
Nu zijn er, naar mijn oordeel, op ieder ge
bied van wetenschap slotsommen, die als
axiomata vaststaan. Daartoe behoort deze,
dat de Nederlandsche Staat ontstaan is uit
en gegrond is op een opstand tegen Spanje
en dat die opstand rechtmatig was. Ik
behoef dit voor u zekerlijk niet verder te
ontwikkelen en te bewijzen. Is dit nu waar
en eischt dan de Nederlandsche Wetgever
dat er op zijn scholen onderwijs zal worden
gegeven in de beginselen der Vaderlandsche
geschiedenis, dan moet de onderwijzer zijn
onderwijs bouwen op dien grondslag. Dan
mag hij niet neutraal zijn, dan moet hij
kiezen tusschen de nationale beschouwing
en die der Roomsche kerk betreffende dien
opstand. Ja, zegt gij, maar dan treedt de
grondwet tegen hem op, die evenals de wet
van ’78, „den onderwijzer beveelt zich te
onthouden van iets te doen of (toe) te laten,
wat (op godsdienstig gebied) de kinderen
van eenige gezindheid kan kwetsen”. Ver
gun mij u op te merken dat zóó als u daar
schrijft „de wet”, niet luidt. Noch die van
’78, noch de grondwet. Beide spreken zeer
terecht van godsdienstige begrippen, niet van
godsdienstig gebied, dus van godgeleerdheid,
niet van godsdienst. Juist dat vereenzel-
vige van deze beide is het streven van zeer
velen in onze dagen, maar u vraagt geluk
kig, even als ik, wat zegt de wet Welnu,
de wet zegt dat ze moeten gescheiden wor
den, dat de onderwijzer de kinderen moet
opleiden tot Christelijke deugden, maar dat
hij de godsdienstige begrippen, dus de leer,
de dogmatiek er buiten moet laten. Boven
al, laat ons bedenken, dat er sprake is in
dit geval van het onderwijs in de vader
landsche geschiedenis, van het tijdvak van
den 80 jarigen oorlog. Daar vooral moeten
alle godsdienstige begrippen buiten beschou
wing blijven. Onze opstand tegen Spanje
is een Nederlandsche geweestwaaraan
evenzeer en niet minder de Katholieken
hebben meegedaan, als de Protestanten.
Zelfs waar het den moord betreft van den
Prins van Oranje, zegt Dr. Scheepman te
recht, dat „deze in de eerste plaats zaak
is van staatsrecht en zede, niet van kerk
geloof” en al heeft Bor erkend, dat deze
„moorder in de schatting der Roomsche
kerk„een heilig martelaar” was, zoodat
de geestelijkheid den moord in blijdschap
wilde vieren” toch voegt hij er zeer onpar-
tijdigljjk aan toe dat „de gemeente zulks
niét heeft willen toelaten; als nam.te ’s
Hertogenbosch, daar de kanuniken ziende
dat zij niet mogten vieren, zich vergader
den in de Domkerk, zingende een te Deum”.
Ik ontken dus niet, dat de Roomsche
geestelijkheid het „kerkgeloof” er altijd
heeft willen bijhalen en dit heden wellicht
meer dan vroeger wil doen, maar ik be
weer dat het Roomsche volk dit heeft ge
keerd en dit zal blijven doen, als het niet
naar verkeerde leidslieden gaat luisteren.
Ik houd dus vol, dat de Nederlandsche on
derwijzer juist op de Staatsschool, op grond
van de wet in dien geest vaderlandsche
geschiedenis onderwijzen moetdoet hij het
niet dan maakt hij zich schuldig aan „ge-
schiedenisvervalsching” waartegen Prof.
Lipsius ook in Duitschland onlangs te
Eisenach met recht waarschuwde. Doet hij
het niet, dan is hij strafbaar en iedere mi
nister die het hem' zou willen beletten, zou
handelen in strijd met de wet. U weet dat
het woord neutraal nergens voorkomt in
de wet en dat zij alleen onzijdigheid wil op
het punt der begrippen, der confessie. Op
het gebied der geschiedenis wil dus niet ik,
maar wil de wet geen neutraal maar natio
naal onderwijs. Willen nu Roomsche gees
telijken onze nationale geboorte eene on
wettige noemen en onzen vader des Vader
lands, die stierf biddende voor ons volk,
verguizen, dat staat in ons vrije Nederland
hun vrij, dat kunnen zij laten leeren in
Roomsch-Katholieke scholenmaar dat
blijf ik noemen onnederlandsch en het zou
tot eer strekken van onze katholieke mede
burgers, als een geschiedschrijver ook nu
van hen kon getuigen, wat een katholiek
schreef van de katholieken der 17de eeuw:
„dat de gemeente zulks niet heeft willen
toelaten”. Moge het ons aller streven zijn,
om de kracht der wet niet te verminken
door haar uitvoering te bemoeilijken maar
om door een onderwijs in haar geest, het
nationaal bewustzijn, te versterken bij het
jonge Nederland. Och, dat alle Protestan
ten en vele katholieken daartoe mochten
willen samenwerken
Ik heb de eer hoogachtend te zijn
Uw Dw.
M. E. van der MEULEN.
Met zekerheid kan het Dagblad mededee-
len, dat H.H. M.M. de Koning en de Ko
ningin der Belgen de uitnoodiging hebben
aangenomen van Z. M. den Koning en van
H. M. de Koningin, om een bezoek op het
Loo te komen afleggen. Het Vorstelijk
Echtpaar van Belgie zal na 15 dezer op
het Loo aankomen. Z. M. heeft het paleis
te Amsterdam ter beschikking gesteld van
Hunne Majesteiten voor den tijd van hun
verblijf aldaar.
De opper-hofmaarschalk, baron Fagel,
zal zich naar Brussel begeven, om de be
velen van Koning Leopold en de Koningin
van Belgie te ontvangen omtrent hun ver
blijf hier te lande.
Geachte Heer
Met belangstelling las ik uw schrijven
aan mijn naamgenoot te Veendam in de
Bazuin, gedagteekend 29 Sept. Het was
zijn verslag, maar van mijne woorden en
gaarne neem ik er de verantwoordelijkheid
van op mij en voldoe even gaarne aan uw
verzoek om dit antwoord ook voor de Ba
zuin" te bestemmen. Dat ik het tevens
laiat plaatsen in de „Bolswardsche Courant"
heeft zyn grond daarin, dat ik in dit Week
blad, reeds onderscheidene artikels schreef
tegen de neutrale school, in de verkeerde
beteekenis des woordsdaar ik deze in
strijd acht met de wet en nu de lezers op
de hoogte wil houden van ’t geen o. a. door
u op zoo waardige wijze daartegen ingé
bracht wordt.
Welnu, toen ik het opschrift boven uw
artikel las: „Wat zegt de Wet?” was
ik blijde, want ik dacht: nu zal ik weer
legd worden met „de Wet”, maar ik werd
al spoedig gewezen op „hen die het heft
in handen hebben”, d. i. de regeering en
nu is deze juist naar zeer veler oordeel op
een dwaalspoor, legt in de wet wat er niet
staat en legt ze daarom op treurige wijze
uit. Dat stelde mij teleur en toen ik zag
hoe u de opvatting der verschillende re-
geeringen goedkeurt, sints 1857, zoodat het
onderwijs kleurloos en godsdienstloos zou
moeten worden, kon ik mijne oogen niet
gelooven, waar gij eindigdet met de woor
den „dat de vroegere Minister van der
Brugghen gelijk had toen hij schreefDe
Staat moet ophouden Schoolmeester te zijn,
except voor zijne armen". Dit laatste onder
streep ik. Hoe „de Staat kan geen school
leveren voor de gemengde bevolking” en
moet dus ophouden schoolmeester te zijn,
except voor zijne armen Arme armen
zeg ik dan. Bij tienmaal tienduizenden tel
ik u, die niet in staat zijt zelve scholen te
bouwen en uwe onderwijzers te bezoldigen,
die recht hebt op kosteloos onderwijs en
gij zoudt dan tevreden moeten zijn met
brood dat geen brood is. De min of meer
vermogende zou zijn kinderen kunnen op
voeden tot degelijke burgers en vrome
menschen en de arme zou met het zoute-
looze en geestelooze tevreden moeten zijn.
Neen, of de wet is voor allen goedof zij
is voor niemand goed. Is een staatsschool
verwerpelijk in beginsel, dan mag men er
geen honderdduizende kinderen aan opoffe
ren. Naar mijn oordeel echter is de mo
derne Staat, d. i. de Staat, waar geen Staats
kerk meer is, verplicht te zorgen dat al
zijne onderdanen lager onderwijs kunnen
erlangen, terwijl ieder moet vrij blijven, om
zijn kinderen niet naar de Staatsschool te
zenden en voor hen scholen op te richten,
hetzij standscholen, waar een hoog school
geld de minder vermogenden weert, hetzij
belijdenisscholen, waar de kinderen in ker
kelijke richting worden opgeleidhetzij
scholen op in het geheel geen godsdiensti-
gen grondslag gebouwd of welke men wil.
Aan ieder dus de vrijheid in volle mate
natuurlijk zonder het recht, om voor zijn
kostbaar school- of huisonderwijs, voor zijn
kerkelijk of ongeloovig onderwijs, vergoeding
van den Staat te vragen, geheel of gedeel
telijk. Neen, de Staat zorge voor allen, en
die dat onderwijs, om welke redenen dan
ook niet begeert, zorge voor zich zelf.
Thibaudin, Minister van oorlog in Frank
rijk, is op verzoek, men mag wel zeggen
op den eisch van Ferry, den minister-pre
sident, op stal gezet, nadat de president der
republiek hem had beduid, dat zijn heen
gaan noodzakelijk was.
In tegenwoordigheid van den heer Grévy
schreef hij het volgende
„Heer president! Mijne politieke vijanden
wilden, bij afwezigheid van het parlement,
mij tot machteloosheid doemen, opzettelijk
om te verhinderen dat ik mijne handelin
gen aan het oordeel van ’s lands vertegen
woordigers zou kunnen onderwerpenik
weet dit en desniettemin heb ik er niets
tegen om u mijn ontslag aan te bieden, met
hetzelfde gevoel van gehechtheid aan uwen
persoon en aan de republiek, dat mij be
zielde op den dag, toen ik het als mijn
plicht beschouwde, aan het op mijne vader
landsliefde gedane beroep gehoor te geven
door de portefeuille van oorlog te aan
vaarden.”
’t Spreekt van zelven, dat het verzoek
dadelijk werd ingewilligd.
Was nu Grévy’s schoonzoon, de bemoeial
Wilson, ook maar uit de voeten.
Men kan hem als zoodanig niet ontslaan
en hij bekleedt geen ambt.
Hij is zegt men de president der
republiek, maar in ’t geheim. Inderdaad,
hij is de ware president der republiek, hij
oefent een vaak bedroevenden invloed op
zijnen schoonvader uit. Hij is de man, die
in de couloirs van den senaat of van de
kamer gesprekken voert waarnaar de sena
toren en de afgevaardigden luisteren als
vernamen zij orakeltaal; hij is de man, die
in ernstige omstandigheden een besluit zoo:
als hij het wenscht weet uit te lokken door
het gevaar eener presidents-crisis te laten
doorschemeren; hij is de man die ministe-
riën maakt; in één woord, hij, niet Grévy,
is het ware opperhoofd van den staat. Hij
heeft zich de exceptionele post van coadjutor
verschaft en wanneer men hem als heer en
meester ziet handelen op het Elysée of te
Mont-sous-Vaudrey, zou men zeggen, dat
hij, toen hij huwde, in den bruidskorf de
toezegging vond, eens de opvolger van den
vader zijner vrouw te worden.
Men zegt, dat Wilson, de stille Regent,
met vrouw en kind ergens logeeren gaat.
Hij behoeft geen belet te vragen, want
velen zetten hun huis gaarne voor hem
open ook uit speculatie.
M«t het ontslag van Thibaudin en de
B0L8WARDSCHECOURANT
"I
t i
I
Zie Kerk. Cour. No. 40.