NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWA»» EN
i ffl ff f
1884.
Drie en Twintigste Jaargang.
BEKENDMAKING.
H
No. 2.
VOOR
DONDERDAG 10 JANUARIJ.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
DONDERDAG 10 JANUARIJ.
v
BEKENDMAKING.
r
on-
'0
Zondag
1"n1in
MAZELEN
i
r-^
i
De VOORZITTER van den RAAD der
Gemeente WONSERADEEL,
Gezien art. 7 der Wet van 4 Julij 1850 (Staats
blad no. 37);
Noodigt de inwoners der Gemeente uit, om
zoo zij elders in Directe Belastingen zijn aange
slagen, waardoor het bedrag van aanslag, gevor
derd voor de kiezers van leden voor de Tweede
Kamer der Staten Generaal, de Provinciale Sta
ten en den Gemeenteraad kan worden bereikt
daarvan voor den vijftienden Fehruai'ij
ter Secretariedoor overlegging van het aan
slagbiljet of van een uittreksel uit het kohier
der directe belastingen, te doen blijken.
WiTMARSUM, den 7en January 1884.
De Voorzitter voornoemd,
C. W. O. T. VISSER Fzn.
Burgemeester en Wethouders van Wonseradeel
herinneren door deze de belanghebbenden, dat
de inschrHving voor de Nationale
Militie zal plaats hebben te Makkum den
14, en te Witmarsum den 15 en 16 January e.k.
telkens des voormiddags ten 10 ure.
Witmarsum, 7 January 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. W. C. T. VISSER Fzn.
De Secretaris
E. JANSEN.
De nieuwe Nihilistische moord te Petersburg
heeft aldaar een diepen indruk gemaakt en men
twijfelt of de Keizer wel naar de hoofdstad zal
komen nu dit gebeurd is. Het gerucht wil, dat
het ongeluk, den Czaar op de jacht overkomen,
ook aan de Nihilisten moet worden geweten. Dit
schijnt echter een bij dergelijke omstandigheden
gewone, maar desniettemin onjuiste gevolgtrek
king. Ongeveer gelijktijdig met den moord ver
scheen een Nihilistisch geschrift, waarin gezegd
wordt, dat de Czaar in Rusland even veilig kan
leven als in Denemarken, wanneer hij slechts een
constitutie geeftonder mannen als Telstoi, Po-
bedonoszeff en Katkoff is echter zoo iets niet te
verwachten.
Soedeikins begeleider, de doodgewaande neef
en secretaris, is bij herhaling in verhoor geno
men. En ofschoon hij slechts door teekenen van
„ja” of „neen” kon antwoorden, moet de justitie
er toch veel door gewonnen hebben. Onder de
circa 30 personen, die bereids gearresteerd zijn,
bevindt er zich één, naar men zegt, wiens gelaat
geducht is verwond; maar de neef meent zich te
herinneren, dat hij één der aanvallers in den
vinger heeft gebeten. De justitie is dus begon-
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
PING JU M, 4 Jan. 1884.
Werd voor eenige weken uit deze plaats ver
meld dat er wegens het 25-jarig jubilé van ’t
hoofd der school, den Heer Piekema feest was
gevierd, doch dat de nieuwe, net en doelmatige
ingerichte school niet ingewijd kon worden, door
’t epidemisch heerschen der mazelen uitstel
is geen afstel geworden.
’t Was alsof de feestcommissie, die ook den
17 Nov. j.l. zoo uitnemend zich van hare taak
kweet, besloten had, zich te zullen wreken op ’t
noodlot, en ’t zoowel kinderen, ouders en allen,
zoo prettig en aangenaam mogelijk te maken.
Zij, de commissie was op de gedachte gekomen
om de muziek der stedelijke schutterij van Bols-
ward uit te noodigen, om dit feest met muziek
op te luisteren. Dit Corps gaf daaraan bereid
willig gehoor, ’s Nam. 1 uur begaf men, na
eerst een afscheidslied aan ’t oude gebouw ge
wijd te hebben, onder geleide van genoemd Corps,
voorafgegaan door de commissie en eenige autho-
riteiten, in feestgewaad naar ’t nieuwe locaal.
Bijna van elk gebouw woei de nationale drie
kleur. De Heer Ledeboer van Makkum, toen
nog 't eenigst raadslid dezer gemeente tegen
woordig verwelkomde bij absentie van den
WEdA. II. Burgemeester, welke kennis had ge
geven dat ZEA. niet vroeger dan des avonds om
In ’t dagelijksch leven zijn eene menigte zaken
en toestanden, die onze opmerkzaamheid niet tot
zich trekken omdat ze te onbeduidend, te een
voudig, te alledaagsch zijn, en die toch, wanneer
onze aandacht er toevallig op gevestigd wordt,
ons boeien en tot overdenken aanzetten.
Wanneer wij in eene woelige, drukke stad dat
onophoudelijk heen en weer loopen van menschen
gadeslaan, die daar door elkander krioelen en
zich dan weder rechts en links verspreiden en
uiteen gaan, dan maakt dit op ons alleen den
indruk van een woelen en drijven en handelen,
dat ons somwijlen verbaast en vermoeit, maar
dat we toch ten slotte zeer natuurlijk vinden.
Maar langzamerhand naarmate de dag ten
einde spoedt, vermindert die drukte ’t wordt
stiller op de straten, totdat men de nachtelijke
ure nadert en de nachtwakers en zeer enkele
personen, die zich om bizondere redenen buiten
bevinden, hunne voetstappen in de straten kun
nen hooren weerklinken. En wanneer men dan
de misschien onnoozele vraag deedwaar zijn
nu al die menschen gebleven dan zou daarop
als van zelve het antwoord luiden iedereen is
in zijne woning, in de plek, die hij zich tot ver
blijfplaats heeft uitgekozen, alwaar hij zijne roe
rende bezittingen heeft overgebracht, die hij of
gehuurd of door koop tot zijn eigendom heeft
gemaaktin één woordhij is thuis en Oost
West, Thuis best.
Zoo was het vroeger. In den tegenwoordigen
tijd, dit is zeker, vindt men meer aanleiding om
minder aan zijn huis gehecht te zijn.
We leven in een woeligen tijd. De gelegen
heden om van de eene plaats naar de andere te
komen, de haast, de stoomachtige spoed, waar-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
WONSERADEEL,
Gezien art. 228 der Wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad no. 85);
Brengen in herinnering, dat volgens art. 3 der
Wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51)
alle pretentiën ten laste der Gemeente, over 1883,
met het eindigen der maand Jumj 1884 verjaren.
Zij verzoeken de schuldeischers hunne vorde
ringen in de maand January ter Secretarie in te
leveren.
Witmarsum, den 7en January 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. W. C. T. VISSER Fzn.
De Secretaris,
E. JANSEN.
nen met alle verdachten „op de vingers te zien.”
Een gerucht wil, dat ook Jablonski reeds in han
den der justitie is, maar dat is nog niet beves
tigd. Ook wordt verzekerd, dat de neef verleden
Zondag niet gestorven, maar nog steeds in leven is.
Volgens berichten uit Parijs wordt werkelijk
in het Noorden van Spanje een opstootje van de
republikeinen verwacht. De Fransohe regeering
heeft haar maatregelen genomen, naar het
officieel heet, om strikte onzijdigheid in acht te
nemen, maar in werkelijkheid om ondershands de
Spaansche republikeinen te helpen. Personen,
die op de hoogte zijn van de Spaansche zaken,
beweren, dat de tijd voor de Spaansche repu
blikeinen nog niet gekomen is, al kan koning
Alpbonso alleen rekenen op het garnizoen te
Madrid.
mede tegenwoordig alles wordt verricht, de ge
biedende stem, die de menschen aandrijft tot
rusteloosheid, tot gedurige verplaatsing, dat alles
heeft tengevolge, dat er een andere geest in de
menschenkinderen is gekomen eene gejaagdheid,
maar ook eene grootere behoefte aan uithuizigheid
heeft zich van hen meester gemaakt en ’t gaat
hiermede even als met zoovele andere zaken. In
den beginne kost het moeite om iemand, die,
om wat reden ook, aan zijn huis is gebonden,
tot uitgaan te bewegen.
Niet zelden verandert evenwel die opinie. Men
maakt kennis met dezen en genen, men wordt
als ’t ware overtuigd van ’t nut, bijna zou ik
zeggen van de noodzakelijkheid van den gezel-
ligen omgang, en ongemerkt, langzamerhand,
verlaat ons de geest der huiselijkheid. Hij ver
laat met droeven blik onze woning, omdat hij
daar geene plaats meer voor zich vindt. En
gelijk men maar al te vaak van ’t eene uiterste
tot het andere overgaat, wordt zeer dikwijls de
zelfde man, die vroeger voor geen schatten zijn
thuis zoude opgeven, of de vrouw, die geen be
ter, geen heiliger plek kende dan omringd van
hare kinderen, toonbeelden van uithuizigheid.
Wat hen daarin versterkt, is de goedkeuring,
die zij genieten. Dat zijn eerst gezellige men
schen, aan wie men nog wat heeft, die weten
wat leven is, ze worden gezocht en gevierd, en
gaan op in die bedwelming, dien roes van lof en
goedkeuring.
Is dan gezellige omgang te veroordeelen
Moet ieder dan als een kluizenaar leven Is
dat de bestemming van den mensch Moet men
zoodoende in de wereld vooruit komen
Vergeet men de spreuk: onbekend maakt
bemind
Waar blijven al de relatiën, die een koopman
en zoo menig ander zoo hoog noodig heeft
Wat al tal van vragen, die ruime stof geven
tot overdenken.
Op allen zouden we misschien hetzelfde ant
woord kunnen geven en wel dit: betracht den gul
den middenweg.
Vele menschen zouden eene veel gelukkiger
levensreis hebben en hun leven veel nuttiger en
tevens aangenamer doorbrengen wanneer zij er
zich eene studie van maakten, om te leeren be
seffen, wat de ware middenweg is. Zoo gaat
het ook met het idee en de opvatting van de
gezelligheid.
Heerscht er in het huis goede smaak, geene
overlading, en toch eene aanwezigheid van die
kleine geriefelijkheden, die waarlijk weinig kos
ten en veel goed doen, dan zal de winteravond
daarin werkelijk aangenaam zijn. Als dan de
open haard een vroolijken gloed vertoont, waar
van ’t gezicht alleen reeds verwarmtals dan
’t licht die gezellige kamer beschijnt en het groen
der kamerplanten en eene enkele roode bloem
daar tusschen en de meer heldere kleuren van
’t een of ander voorwerp duidelijker, levendiger,
vroolijker doet uitkomenals daar ’t huisgezin
om de theetafel is verzameld en handenarbeid of
lectuur door gezelligen kout wordt afgewisseld
als daar menige gulle lach wordt gehoord en nu
en dan de muziek haar aandeel levert, laat het
dan buiten sneeuwen of regenen, laat de wind
fluiten en gieren en in zijne woede een pan van
’t dak smijten en een dreigend geluid in den
schoorsteen doen hooren, geen noodmen heeft
een heerlijk thuis en er ontstaat en bestaat eene
omgekeerde verhouding tusschen buiten en thuis,
want hoe minder aangenaam het buiten is, des
te meer waardeert men het goede en het aange
name daar binnen. Zou dat gezellige, dat pret
tige ook niet daarenboven een groot nut hebben?
Wat zijn er al menigte klachten aangeheven
over de uithuizigheid der mannen, die hun zuur
verworven verdiensten buitenshuis doorbrengen,
vrouw en kinderen thuis aan hun lot overlaten
en hun zelfs ’t noodige onthoudenWaarom
zoekt de man zeer dikwijls buiten zijne woning
naar ’t aangename Omdat zijne woning dat
niet oplevert. Is ’t bij hem in huis slordig, ligt
altijd de boel overhoop, is er geen orde en regel
in ’t uur van maaltijd, vindt hij geen behoor
lijk plaatsje bij zijne thuiskomst, dan mag hij
dat in den beginne door de vingers zien en ge
duld oefenen, maar op den langen weg verveelt
het hem en hij zoekt zijn genot elders. Maar
al te dikwijls zal dan het hel verlichte lokaal,
waar een aangename warmte heerscht, waar hij
kennis ontmoet, waar ieder zijn vriend schijnt,
hem aanmoedigen, om dat bezoek te herhalen en
er eindelijk eene gewoonte van maken tot
verdriet van de zijnen, tot nadeel van zijne beurs.
De gezelligheid is zijne woning ontvlucht en de
ledige plaats wordt langzamerhand ingenomen
door de armoede, die eerst schuchter op den
drempel bleef staan, vreezende, dat de gezellig
heid terug zoude komen, die eindelijk stoutmoe
diger wordt, in de kamer komt en daar eene
vaste plaats inneemt. Wanneer dit alles meer
werd bedacht en in acht genomen dan zoude er
meer huiselijk geluk gevonden en erkend worden.
Heeft men een thuis, zoo als we dat hiervoren
hebben aangegeven, dan sluit dit de gezelligheid,
het verkeer met vrienden en bekenden niet uit.
Daar blijft nog ruimschoots gelegenheid, om el
kander te ontmoeten, te spreken, bij elkander
De Burgemeester van Wonseradeel
Gelet op art. 21 der wet van 4 December
1872 (Staatsblad no. 134
maakt bekend dat in de week van
30 Dec. 1883 tot en met Zaturdag 5 Jan. 1884
deze gemeente geene personen aan
overleden zijn.
Witmarsum, 7 January 1884.
De Burgemeester voornoemd,
O. W. O. T. VISSER Fzn.
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Een telegram van Reuter meldt, dat de Engel-
sche Regeering nog volstrekt niet van zins is
troepen naar Egypte te zenden, maar gezorgd heeft
„dat alles gereed is om 12.000 man te kunnen in
schepen, binnen eene week nadat het bevel ge
geven is.” Het is opmerkelijk dat deze verkla
ring komt, bijna onmiddelijk na eene mededeeling
van den Parijschen correspondent der Standard.
Uit „officiëele en diplomatieke bron” vernam
deze, dot de heer Camille Barrère, de Fransche
consul-generaal te Cairo, aan de Egyptische
Regeering heeft doen weten, dat, als Engeland
niet geneigd of onmachtig is om Egypte tegen
het voortrukken van den Mahdi te beschermen
Frankrijk dit dan doen zal. Deze verklaring kwam
tegelijkertijd met eene van den markies de No-
ailles aan de Porte, dat Frankrijk in geen geval
het afzenden eener Turksche troepenmacht naar
Egypte zou toelaten, hetzij deze naar A lexandrie
of naar Soeakim bestemd ware.
Dezelfde correspondent meldt nog, dat Frankrijk
onzijdig zal blijven als Engeland het protectoraat
aanvaardt over Egypte, daarheen eene voldoende
troepenmacht zendt en een spoorweg aanlegt van
Soeakim naar Berber, evenals Rusland er een
bouwde van de Kaspische Zee naar Merv. Blijft
Engeland echter aarzelen en houdt het slechts
eene kleine legermacht in de Nijldelta, terwijl
de Bedouinen van den Mahdi den Bovennijl ver
meesteren, dan moet Engeland er op zijn voor
bereid zijne taak, maar tevens de vruchten daar
van, in Frankrijk’s handen te zien vallen.
LONDEN. Daily News bevat uit Cairo van
5 dezer het bericht, dat de Khedive en de Mi
nisters weigeren, om zich te vereenigen met de
nota van Engeland. Het gerucht wil, dat het
aftreden van het Kabinet op handen is. Eijoub-
pacha zou Cherif vervangen. De Khedive zou
verklaard hebben, dat hij alleen afstand van de
regeering zou doen ten gevolge van het gebruik
van geweld.
Als een bewijs hoe in Duitschland de ver-
valsching van tabak op groote schaal geschiedt,
wordt gemeld, dat in Thiiringen jaarlijks 20,000
centenaars beetwortelbladen tot tabak gebruikt
worden, terwijl in het Magdenburgsche en in den
Paltz veel aardappel- en cichoreiblad daarvoor
in de plaats gesteld wordt. De Vevey-sigaren
in Zuid-Duitschland bevatten in ’t geheel geen
tabak, maar bestaan uit gewasschen kool en
beetwortelbladeren, die lang in tabaksaus gelegen
hebben. Ook bietbladeren zijn een zeer gewenscht
vervalschingsmiddel.
Verder is het bekend, dat zout, stroop, drop,
suiker, rum, salmoniak, oliën, salpeter, potasch,
anijs, gom, dextrine enz. gebruikt worden om
rook-, pruim- en snuiftabak te fabriceeren.
eenige gezellige vrienden te brengen, maar steeds
moet het thuis de geliefkoosde, de heerlijke plek
zijn.
Zoodra men de waarde van een thuis beseft,
kan men des te beter begrijpen, hoeyeel zij moe
ten missen, die geen thuis hebben.
Ik stel mij iemand voor, die nog op jeugdigen
leeftijd is en zijne of hare ouders heeft verloren.
Genoegzame middelen van bestaan zijn er niet
overgebleven. Na de eerste treurige dagen, die
op den dood der geliefde betrekkingen volgden,
kwam er een dag, waarop het achtergeblevene
huisraad werd verkocht. Ook die dag is achter
den rug die dag, zoo rijk aan smartelijke her
inneringen Hoe menig voorwerp, waaraan men
was gehecht, omdat het zich in de ouderlijke
woning bevond, waaraan zoovele herinneringen
waren verbonden, dat in de oogen der overbly-
venden eene groote waarde had, kwam onder
den hamer en ging dikwijls onder eene spottende
aanmerking der omstanders voor een bagatel in
geheel vreemde handen over. Met een gevoel
van weemoed, als kostte het ondenkbare moeite,
om zich daarvan te scheiden, ziet men dat de
woning verlaten, en zoo gaat het eene stuk voor
en het andere na, tot dat die woning niets dan
kale muren bevat.
Maar nu komt er nog een ander, niet minder,
neen veel zwaarder, veel pijnlijker oogenblik
Ook de woning moet verlaten worden Wat is
daar menige plek, die zoo luide tot het gemoed
spreekt! De kamer, waarin vader of moeder is
gestorven, ’t vertrek, waarin eene vroolijke ge
beurtenis plaats had, dat alles moet men vaar
wel zeggen. Dat is een hard, een moeielijk
oogenblik, wanneer men den drempel dier woning
overschrijdt, waarin men, helaas moet uitroepen
ik heb geen thuis meer
Nu de wijde, wijde wereld in, om een onder
komen te zoeken. Een jongeling baant zich in
den regel veel gemakkelijker een weg door ’t
woelige, bedrijvige leven.
Maar het meisje Voor haar is voorzeker
die taak oneindig moeiehjker. Twijfelt gij nog,
ziet dan die groote menigte van annonces, waar
in door meisjes eene geschikte betrekking wordt
gevraagd, met andere woorden een onderkomen
wordt gezocht. Wat een pijnlijk gevoel, een
gevoel van verlatenheid, van alleen staan op de
wereld, maakt zich daarbij niet van ons meester
Wij lezen daar zoo herhaalde malen het woord
gezocht en de vraag rijst bij ons opook ge
vonden
Wanneer daarover meer werd nagedacht, wan
neer ouders bedachten, hoe wisselvallig de for
tuin is, hoe groot de mogelijkheid is. dat de
omstandigheden kunnen veranderen, dat alsdan
ook hunne kinderen in de noodzakelijkheid kun
nen komen, om vreemden hunne diensten aan
te bieden, dat ook zij dan hun thuis zullen moe
ten missenals dat alles meer werd bedacht,
wanneer meer een gevoel van kieschheid, van
mededoogen de menschen bezielde, als allen meer
doordrongen waren van de groote waardij van
een thuis, dan zou men zich die beroofden meer
aantrekken, meer menschenliefde, meer inschik
kelijkheid, meer toenadering betoonen, dan zou
men trachten om hun dat oneindig groote gemis
eeniger mate te vergoeden.
Niet alleen zou men daardoor eene goede daad
verrichten, eene weldaad bewijzen, maar men zou
ook billijkerwijze op meer gehechtheid, op meer
trouw kunnen en mogen rekenen. Zoo zouden
beide partijen daarbij winnen.
De zieke waardeert meer den schat der ge
zondheid dan hij, die zich steeds in welstand mag
verheugen en even zoo wordt de waarde van
een waar thuis eerst dan recht beseft, wanneer
men het missen moet.
Deutichem. P. van de Velde Mz.
Bolswardsclie Courant
I
1