NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWA-R» EN WWÏ8i.»m 1884. Drie en Twintigste Jaargang. No. 6. VOOR DONDERDAG 7 FEBRÜARIJ. BUITENLAND. BINNENLAND. DE MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID. DONDERDAG 7 FEBRÜARIJ. Of dit gevaarte wel zoover de Schelde M. E. v. d. MEULEN. ADVERTENTIEPRIJS: 5OCts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. e moet haar nog een paar tientallen van jaren steunen, dan is het doel bereikt en zij zelve in staat om haar uitgaven te dekken. Ontvallen ons Vorstelijke giften, het Koninklijk huis zal zich niet onttrekken, onze Koning gaat steeds voor en wij, laat ons toonen dat Eendracht ook hier Macht maakt. ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Volgens een telegram uit Cairo heeft generaal Gordon zich niet in persoon belast met het over brengen van eene belangrijke som in goud door de Nubische Woestijn naar Berbed en Khartoem, maar zal hij deze som te Assoean laten en zich behelpen met wissels op een Grieksch huis te Khartoem. Zeer waarschijnlijk komt ons dit be richt niet voordenkelijk heeft men het ver spreid, om de zwervende vijandige stammen te doen gelooven, dat zij van een aanval op den generaal geen buit te wachten hebben. De persoon, die door den Khedive benoemd is tot Sultan van Darfoer, blijkt een dronken jongen te wezen van 18 jaar, die zich op dezen jeugdi gen leeftijd reeds in het bezit van 42 vrouwen verheugt. Hij vergezelde, zooals men weet, ge neraal Gordon op zijn tocht te Assoean, en was gedurende al dien tijd geen oogenblik nuchter. En deze benoeming is geschied door eene Re- geering, die geen enkele stap kan doen zonder de goedkeuring der vertegenwoordigers van En geland. wezen. Ut dit gevaarte wel zoover de öcneiae zou kunnen opstoomen, is zeer de vraag. Uit Petersburg wordt geschreven Verleden Zondag vierde de Hollandsche kerk te Petersburg haar vijftig-jarig bestaan. Voor 150 jaren werd de eerste Hollandsche kerk daar bij de Politie-brug opgericht. Dit was slechts een onaanzienlijk houten gebouwtje, waarin de godsdienstoefening honderd jaren plaats vond. De tegenwoordige kerk, waarvan het bouwen twee jaren duurde, werd voor vijftig jaren vol tooid. Bij de inwijding was de tegenwoordige Koning van Holland, toen nog Kroonprins, tegen woordig. Bij gelegenheid van het verleden Zondag gevierde halve eeuwfeest der kerk werd dit dan ook niet vergeten, daar de kerkeraad dien dag een uitvoerig telegram aan Koning Willem III verzond. Van Soudans ontruiming is voor ’t oogenblik minder sprake dan van het ontzet der bedreigde garnizoenen. Het is onbegrijpelijk, dat er tijdig zoo weinig is gedaan om die garnizoenen te hulp te komen. Kenners van het land beweren, dat de zaken in Soudan nooit die wending hadden genomen, indien Engeland tijdig een paar Indische regimenten had laten overkomen. Treurig is volgens de laatste berichten vooral de toestand te Sinkater was gebrek aan voed sel en de inwoners hebben reeds de honden moeten slachten. Tewfik beproefde een uitval en slaagde er in eenig vee buit te maken, maar dat is ook alles. De aanval van Baker tegen Osman Digna schijnt niet van veel gewicht te zijn geweest. Op aandrang van generaal Sarto rius zou Baker eergisteren van Trinkitot naar Tokar oprukken, ten minsten wanneer Osman Digna hem dit niet belette, Sartorius zou zich uit Souakim bij hem voegen. Aan de ingezetenen van Antwerpen is door Julius de Geyter, August Michiels, Flor, van der Ven en Willem Albert van Maenen eene oproe ping gezonden om aan de Transvaalsche afge vaardigden, als zij op hunnen tocht naar Neder land, Antwerpen bezoeken, een waardig onthaal te helpen bereiden. Daartoe zal o. a. een banket moeten dienen, hen door het puik van Antwer pen’s bevolking aan te bieden. Het is de wensch der onderteekenaars dat daaraan worde deelge nomen door de overheidspersonen en door de deftigste ingezetenen. De Trans valers, schrijven zij, zijn broeders, afstammelingen der Geuzen, telgen van het zelfde volk. „Wij mogen trotsch zijn op mannen die het bestaan durven, in Zuid- Afrika een nieuw Nederland te stichten, op de grondslagen van het moderne volksrecht. Toonen wij te weten en te waardeeren, dat onze taal zich in hunnen Staat uitbreiden kan gelijk het Engelsch zich heeft uitgebreid in Amerika.” „Onze Ko ning,” heet het verder, „doet veel voor Midden- Afrika. Hun bezoek ten hove zou winnen aan beteekenis na hunne vereering door Vlamingen: het moet de wereld treffen, nu Noord en Zuid zich innig met elkander verzoenen, dat beiden de hand reiken aan broeders in andere wereld- deelen. Het kan ons eigen recht tot onafhanke lijk bestaan niet anders dan bekrachtigen.” Volgens den Précurseur zou het plan bestaan gedurende de tentoonstelling te Antwerpen de vermaarde stoomboot Graet-Eastern in de Schelde voor de stad te ankeren. Overdag zou zij een drijvende restaurant, en nachts een drijvend hotel die voor den geringen man te hoog in prijs zijn. Andere takken van nijverheid kwijnen wegens het hooge loon, dat op zijne beurt nieuwe kunst matige behoeften voor den werkman heeft doen ontstaan. Daarbij komt dat de accijnsen boven mate hoog zijn. De werklieden moeten tot het besef komen, dat het hun belang is zich te ver staan met de patroons, teneinde de voortbrengselen goedkooper te maken en alzoo in staat gesteld te worden om met het buitenland te concurreeren. De opeenhoping van werklieden te Parijs moet worden tegengegaan. Er is geen verhouding tus- schen hun aantal aldaar en in de provinciën. De Regeering mag alzoo niet worden aangemoe- digd te Parijs op de eene of andere wijze arbeid te verschaffen aan de werklieden. Men zou daar door weer komen tot nationale werkplaatsen. Er rusten reeds te veel lasten op den Staat. Voor wat den nood te Parijs aangaat, daarin heeft de gemeente te voorzien. De Raad zal zijn plicht weten te doen. Bisschop Freppel wenschte de moreele zijde van het vraagstuk in het licht te stellen. De werk man te laten deelen in de winsten van den pa troon is een uitmuntend denkbeeld, maar dan moet het aan het rechtsgevoel van den patroon worden overgelaten dat denkbeeld in toepassing te brengen. De wetgeving kan hier niets aan doen. Er is gesproken van de vryheid van arbeid maar wat kan de werkman, die den lust in den arbeid verloren heeft, met die vrijheid uitrichten En als de werkman 10 fr. ’s daags verdient en zijne behoeften niet weet te matigen, zoodat hij 12 fr. verteert, dan zal hij in ellendigen toestand komen. Niet het persoonlijk belang is de eenige prikkel voor den arbeid. Neen, de rechtvaardigheid en de toewijding moeten gepaard gaan met het per soonlijk belang, en beletten, dat dit in zelfzucht ontaardt. Dat is het wat do heer De Mun gewild heeft. Van een terugkeer tot de middeleeuwen is geen sprake. Men roept de eeuwen evenmin terug als de dooden, heeft Chateaubriand gezegd. Wij moeten vooruit. Maar aan het verledene zij ont leend wat het goeds had, om er gebruik van te maken voor de toekomst. Zaturdag is Rouher, de groote man van het tweede keizerrijk, gestorven. Nu dat keizerrijk zelf reeds meer dan dertien jaren dood is en de eenige ernstige Bonapartistische pretendent zijn rechten evenmin ineer kan doen gelden, is het overlijden van Rouher geen gebeurtenis van be teekenis. Hij was een vergeten man, die zijn roem verspeeld heeft en, onder „de slagen van het noodlot” gebogen, zijn loon niet ontgaan is. Sinds Louis Napoleon in Zuid-Afrika sneuvelde, heeft Rouher de leiding der keizerlijke partij aan anderen overgelaten en bleef hij slechts de raads man der kinderlooze weduwe, der door het on geluk achterhaalde Keizerin. Van den grooten invloed, dien Rouher op Napoleon III heeft uitgeoefend, zal zijn bijnaam van vice-keizer, dien men hem na De Morny’s aftreden algemeen gaf, in de geschiedenis blijven getuigen. Eugène Rouher was in 1814 te Riom geboren. Hij koos de rechterlijke loopbaan en maakte zich naam door zijne verdediging van persdelicten. Als staats man trad hij het eerst op in het tweede Minis terie van Prins Louis Napoleon, toen hem de por tefeuille van Justitie werd aangeboden. Rouher’s invloed steeg sedert bij den dag een invloed, die Frankrijk op het gebied van handel tot zegen, op het terrein der buitenlandsche politiek nood lottig is geweest. Op bijzonder krachtige wijze richten zich com missarissen dezer maatschappij in de laatste da gen tot hunne landgenooten. Zij schrijven aan allen zonder onderscheid, zij zenden brieven aan de Afdeelingen der Mpij en haar corresponden ten, zij wenden zich tot de gemeentebesturen, tot de hoofden der verschillende kerken en ge nootschappen, tot de kerkeraden en zij melden allereerst, dat het Z. M. onzen geeerbiedigden Koning behaagd hééft, op gunstige voordracht van Z.Ex. den Minister van Binnenlandsche Zaken, hun toestemming te geven tot het hou den cener algemeene collecte in ons vaderland van den 17en tot den 23en Februari aanstaande en voorts wekken zij allen en een iegelijk op, hetzij lid te worden, of de zoo geringe contributie van 5 ets. ’s weeks te verhoogen, of althans een grootere of kleinere gift te geven. Ook roepen zij de zoo vaak bewezen en steeds zeer gewaar deerde hulp der pers in. Waartoe die sterke aandrang, wat is er ge schied dat commissarissen dringt tot zulk een buitengewonen ijver? Gaarne willen wij op die vragen een antwoord geven, want er is krachtige hulp noodig, de Mpij verdient het ten volle en *t geldt hier een volks zaak. N.N. dan is gestorven, de edele onbekende, die sints 20 jaren het werk van duizenden heeft verricht. Eindelijk is de sluier opgeheven, die den Weldoener bedekte voordeoogen des volks. Eindelijk heeft de Voorzitter-Commissaris Jhr. Mr. J. K. W. Quarles van Ufford, aan zijn mede commissarissen, aan ons allen, mogen mededeelen dat die geheimzinnige N.N. eene vrouw was, eene vorstin, Hare Koninklijke Hoogheid Mevroutv de Prinses Marianne der Nederlanden, de waar dige opvolgster van wijlen haar hoogvereerden broeder Prins Frederik der Nederlanden, die zoo veel jaren weleer aan het hoofd stond der Mpij en zooveel schatten voor haar veil had. Eere aan de nagedachtenis der edele vrouw, die zoo in het verborgen weldeed niet alleen, maar weldeed op grond van een bepaald begin sel, een beginsel dat ’t hart raakt der Mpij. Vergunt ons dit in weinige woorden in ’t licht te stellen. De groote vraag bij deze Mpij is niet meer, of er eenige betrekking bestaat tusschen haar en de bedelaarskolonien Veenhuizen en Ómmerschans, want daarvan is reeds sints 1859 geen sprake meer. Voor bedelaars is bij haar geen plaats, gestichten heeft zij niet, ieder woont in zijn eigen woning en bebouwt zijn akker of heeft zijn handwerk. Maar dit is de vraag. Zal deze Mpjj eene Mpij van Weldadigheid blijven, eene inrichting tot voorkoming van armoede, waar rampspoedige gezinnen worden geplaatst en ge holpen aan een door henzelve verdiende bete broods, of zal zij eene landbouwonderneming zijn, die elke tak van werkzaamheid afsnijdt, die geen vrucht, geen winst afwerpt, die alleen werk krachten aanneemt en behoudt, welke in alle opzichten bruikbaar zijn en geschikt voor de opgelegde taak De algemeene vergadering van 1863 heeft deze vraag beantwoord en gezegd de Mpij moet haar naam en haar karakter behouden en hoewel de vraag sedert nog wel weer is gesteld nu en dan, toch is steeds hetzelfde antwoord gegeven. Toen Prinses Marianne dat antwoord had vernomen, gaf zij als eerste gift f 25,000, gevolgd door an dere tot een bedrag van f 20,000 en sints 1873 gaf zij 10 giften van f 8000 ’s jaars, alles onder voorwaarde, dat de Mpij haar karakter van in stelling van weldadigheid zou behouden. Een onbekende uit de hoofdstad schonk eenige jaren achtereen gezamenlijk een bedrag van f 22,000. Dat alles heeft opgehouden niet alleen, maar eens was er een tijd, dat zij 24000 leden telde, nu iets meer dan 4000. Wat moet de Mpij doen? Ons dunkt haar plicht. Zij moet aan het Nederlandsche volk de vraag voorleggenwilt gij uw schoone stichting behouden, die de bewondering wekt van den vreemdeling die haar bezoekt, die reeds duizen den ten zegen is geweest, omdat zij hen heeft behoed voor armoede en gebrekdie reeds hon derden heeft bekwaam gemaakt voor allerlei betrekkingen in de groote mpij, jonge, frissche krachten, welke anders hoogst waarschijnlijk zouden zijn verloren gegaan die woeste gronden ontgint en in heerlijke landouwen herschept, die duizende hectaren met dennen en eiken bezaait en beplant en reeds prachtige lanen en bosschen geeft te aanschouwen Ja, zij heeft recht dit te vragen, want zij werkt met oordeel, zij be heert zoo zuinig mogelijk, zij ziet toe op den wandel van haar beweldadigden, zonder onrede lijke strengheid, zij voorziet in de godsdienstige behoeften van Protestant, Katholiek en Israëliet en laat elk vrij in zijn zienswijze en richting. Daarom, laat deze Mpij met haar bevolking van pl.m. 1800 zielen een parel blijven aan onze kroon. Hare inkomsten aan eigen bodem ont woekerd, door land en tuinbouw, veeteelt en boschcultuur, vermeerderen ieder jaar. Neerland In de officieele kringen te Petersburg is men zeer ingenomen met de uitmuntende ontvangst, welke de Russische Minister van Buitenlandsche Zaken, von Giers, te Weenen gevonden heeft. Nauwelijks was hij te Petersburg teruggekeerd, of hij werd ontvangen door den Czaar, wien hij verslag gaf van zijn bezoek te Weenen en Ber lijn. Men gelooft niet, dat eenige nieuwe kwestie in beide hoofdsteden ter sprake kwam, maar zeker is, dat de meest vredelievende verklaringen gewisseld zijn. Generaal Gordon is Zaterdag 2 Februarij te Korosko aangekomen en is den weg door de woestijn ingeslagen, waarlangs hij in 5 dagen Berbed hoopt te bereiken. Baker-pacha heeft een verkenningstocht ge maakt; de vijand vluchtte naar het Zuiden en werd achtervolgd door de cavalerie, welke ver scheiden honderdtallen deed sneuvelen. In Italië begint men meer en meer moeite te doen om den daar voortgebrachten wijn zoowel in het eigen land als in den vreemde in de mode te brengen. Zoo heeft Koning Humbert bevolen dat bij alle hoffeesten en bij officieele diners niet dan Italiaansche wijn mag worden gedronken. Ook werden onderhandelingen aangeknoopt, om den invoer in Engeland te doen toenemen. Voor- en tegenspoed. Acht jaren geleden hadden Virginia-City en Gold-Hill, twee ineen- loopende steden in de Vereenigde Staten, het hoogste toppunt van bloei. Ze waren tengevolge van rijke goudmijnen snel vooruitgegaan en telden in 1876 nog 35,000 inwoners, onder welke een twintigtal die op eene fortuin van één tot zestig millioen gulden werden geschat. Er werden wo ningen van twee of drie ton gevonden en alles naar evenredigheid. Thans echter blijken de mijnen uitgeput te zijnzij hebben ruim f 700,000,000 aan goud en zilver opgeleverd, doch wat men er nu nog vindt loont de moeite van het delven niet meer. Het verval der stad is thans nog sneller dan de op komst was. Reeds hebben 30,000 zielen haar verlaten met al wat tilbaar was. De prachtigste huizen staan, voor zoover ze niet voor afbraak zijn verkocht, onbewoond en zijn onverkoopbaar, want zij kunnen zelfs de overgangsrechten niet opbrengen. De 5000 nog achtergebleven inwo ners zijn mijnwerkers en fortuinzoekers, die echter weldra verdwenen zullen zijn. De President der Fransche Republiek heeft het besluit geteekendwaarbij de uitgifte der leening op 12 Febr. a.s. bepaald wordt. De koers van uitgifte is 76.60. De volkomen vrije inschrij vingen zullen de voorkeur hebben. De termijns- gewijze inschrijvingen zullen in vijf stortingen moeten geschieden, als2 van 40 fr., 2 van 80 fr. en 1 van 143 fr. De nieuwe rente zal aan de trekking van 1 Maart geen deel hebben. De Senaat heeft Zaterdag de wet betreffende, de beroeps-arbiters of syndicaten behandeld, reeds door de Kamer aangenomen. De vier eerste artikelen werden zonder discussie van beteeke nis aangenomen over art. 5 evenwel werd breed voerig beraadslaagd, waarbij machtiging verleend wordt tot de onderlinge vereeniging van deze syndicaten. Dit artikel werd, ofschoon de Mi nister van Binnenlandsche Zaken het had ver dedigd, met 136 tegen 117 stemmen verworpen. De Regeering heeft Zaterdag, terwijl de be handeling der interpellatie-Langlois over de so ciale quaestie ten einde werd gebracht, in de hoofdzaak de overwinning aan hare zijde be houden maar toch ook eene kleine nederlaag geleden. Toen moest worden overgegaan tot de stem ming over de zes motiën van orde, welke met betrekking tot het vraagstuk der economische crisis waren voorgesteld, verklaarde de Minister president Ferry dat de Regeering zich vereenigde met de motie-Rouvier. Deze werd zonder hoof delijke stemming aangenomen. Nu betoogde evenwel de leider der uiterste linkerzijde Clé- menceau, dat zijn voorstel de prioriteit had. De heer Ferry bestreed dit; maar de Kamer nam des ondanks het voorstel met 254 tegen 249 stem men, natuurlijk onder gejuich van de uiterste linkerzijde, aan. Onder de redevoeringen, die Zaterdag in de Kamer gehouden zijn over het vraagstuk der crisis, verdienen nog die van den heer Hugot en den bisschop Freppel gereleveerd te worden. De eerste beantwoordde den heer Clémenceau die ditmaal niet zoo overtuigend gesproken had als gewoonlijk. Ook Hugot meende, dat de beteekenis der crisis overdreven is voorgesteld. De Parijsche nijverheid mag niet beschouwd worden als in uiterst beklagenswaardigen toestand te verkeeren. Er bestaat een malaise, die door overdrijving slechts verergerd kan worden. Het ontbreekt in Frankrijk niet aan arbeid. Het bewijs er van vindt men in de omstandigheid, dat er geen land verhuizing is. Integendeel, vreemde werklieden komen naar Frankrijk, aangelokt als zij worden door het hier betaald wordende hoogere loon. De crisis in het bouwvak zal ophouden, als de bouwmeesters niet meer huizen zullen neerzetten, WIJMBRITSERADEEL, 1 Febr. 1884. Burgemeester en Wethouders dezer gemeente hebben aan den Raad het belangrijke voorstel gedaan om de openbare scholen van Gauw Goënga en Offingawier op te heffen en ééne nieuwe te stichten in het centrum der drie ge noemde dorpen. Dit voorstel staat in verband met een adres van een aantal ingezetenen dezer gemeente, om in eene aanstaande vacature vroeg tijdig genoeg te voorzien. Er zullen er wel zijn, die in dit voorstel den toeleg zien om het open baar onderwijs te benadeelen. Wij zijn niet van dit gevoelen, en zien er veeleer in een gelukkige greep om de belangen van gemeentekas en on derwijs met elkander in overeenstemming te brengen. Ieder deskundige weet toch maar al te goed, dat een zeventigtal leerlingen in drie kleine scholen, waarin dan ieder onderwijzer alle klassen voor zijne rekening heeft, op verre na niet zulk goed onderwijs kunnen ontvangen als in ééne school met de noodige hulp, waarin de klassen onder het onderwijzend personeel worden verdeeld. Vroeger waren bij den slechten toe stand der wegen zulke combinatiën niet mogelijk, nu echter zeer wel, te meer nog, nu men met recht met het stelsel van dorpsscholen heeft ge broken. Het voorstel heeft daarom onze volle sympathie. MAKKUM, 1 Febr. Gedurende de maand Jan. j.l. zijn door het Rijks- telegraafkantoor alhier verzonden 141, ontvangen 141, totaal 282 telegrammen. ga- i;®J I ft" Bolswardsche Courant,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1884 | | pagina 1