NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWAR» EN WONSERADEEL i 8 r II 1884. Drie en Twintigste Jaargang. No. 17. VOOR BINNENLAND. BUITENLAND. g DONDERDAG 24 APRIL. I er eg is eft ,e- rt t ■ter r e a e an De ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. t i 3 'd. d- en da dcdadcdadadadadadada^ 1, n n n rs ?t el le at I, :e d it it n DE AFLOOP DER ZAAK POPPINK in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. noodzaakt binnenshuis te vluchten. De politie, die ter plaatse kwam, was niet bij machte om de menigte tot bedaren te brengen en besloot daarom, de Joodsche bewoners naar het politie bureau te brengen. Zij requireerde een voorbij- gaanden wagen en daarop werden de Joodsche bewoners, een oude vader en zijn zoon, geplaatst. Nauwelijks was dit geschied, of de woedende menigte viel op den wagen aan, drong de politie op zijde, sleepte de Joden van den wagen en mis handelde hen op de gruwelijkste wijze. Toen eindelijk eene afdeeling troepen de menigte uiteen kwam jagen, was het reeds te laat; beide slacht offers der blinde volkswoede lagen bewusteloos, in hun bloed badende, op de straatzij werden naar het gasthuis gebracht, waar de vader na weinige oogenblikken den laatsten adem uitblies. Het uiteengejaagde volk drong intusschen naar de Jodenwijk, om daar zijn moord- en vernielzucht te bevredigenmaar overal was de weg door militairen afgezet, zoodat het van lieverlede, doch niet dan na de grootste inspanning der politie, uiteengedreven werd. Gedurende twee dagen doorkruisten nog militaire patrouilles de straten der stad, waarna schijnbaar de rust geheel terug gekeerd was. Ook uit Poltawa en Kamenez-Podolsk zijn be richten omtrent Jodenvervolging ontvangen; maar de Regeering houdt dat zorgvuldig geheim en heeft aan de redactiën der dagbladen verboden berichten daaromtrent openbaar te maken. Velen zullen zich herinneren, dat in den loop van 1883 de openbare onderwijzer Poppink te Winterswijk, een tijd, ik meen 14 dagen, is ge schorst in zijne betrekking, door den toenmali- gen Minister van Binnenlandsche Zaken, Mr. Pijn appel Hordijk. Hij was beschuldigd omdat hij den aflaathandel, zooals hij door Joh. Tetzel werd gedreven een misbruik had genoemd en dit aan sommige katholieken ergernis had gegeven. Men bedenke wel dat hij zich niet over den aflaat zelven heeft uitgelaten, maar over den handel in aflaatbrieven. Nu was de vraag bij de tweede kamer aan hangig gemaakt en moest zij haar oordeel uit spreken, of nam. Poppink werkelijk in strijd had gehandeld met Art. 33 der wet op het L. O. ja dan neen, of hij andersdenkenden naar de wet geërgerd had in hunne godsdienstige begrippen. In drie zittingen, op 3 en 4 April is over deze zaak beraadslaagden ten slotte is met 38 tegen 27 stemmen aangenomen de conclusie van Mr. Goeman Borgesius, waarbij de Kamer verklaart „dat zonder voldoenden grond bij het Koninklijk Besluit van 10 April 18&3 No. 10 de straf van schorsing is opgelegd.” Die afloop heeft mij en velen met mij in den lande hartelijk verheugd. Niet, omdat wij die zoo denken, aan andersdenkenden ergernis zou den willen geven, maar omdat wij het er voor houden, dat, ook op het gebied der geschiedenis, er een en ander is, dat in betrekkelijken zin vaststaat en niet alleen mag maar ook moet uit gesproken worden, ’t Is nu geen zaak Poppink meer, maar een zaak voor alle onderwijzers aan openbare scholen. De meerderheid onzer volks vertegenwoordigers heeft uitgesproken, dat zij geen neutraal staatsonderwijs wil, want uit de redewisselingen in de 2de kamer blijkt, dat meer en meer aan de eene zijde een aanval bedoeld werd op de openbare school en aan de andere eene veidediging er van noodzakelijk werd. En bij den aanval en bij de verdediging trad meer en meer op den voorgrond de vraag of neutraal onder- verantwoordelijk dat de Regeering onder hare oogen de uitgave ongehinderd laat geschieden. Ten slotte wijst Bebel op de strafbepalingen ingesteld op bovenbedoelde misdrijven. Of de Regeering eenig regard zal slaan op Bebels geschrijf valt te betwijfelen. De heer Jacob Bright geeft in de Daily News een zeer belangrijk artikel over het Congo-trac- taat, dat hij in alle opzichten en op deugdelijke gronden af keurt. Hij voert een aantal feiten en cijfers aan, om te bewijzen hoe verlammend over al het Portugeesche gezag op handel en nijver heid werkt. Aan het slot van zijne beschouwing komt hij tot het besluit, dat de Engelsche Re geering dat tractaat zeker niet zou hebben ge sloten, indien er aan het ministerie van buiten- landsche zaken niet slechts bekwame diplomaten verbonden waren, maar ook mannen van wijde- ren blik, die beter op de hoogte zijn van de ware belangen van hun land. Met het oog op de rustverstoring in Cincin- natie wordt er op gewezen, dat ook in andere steden en staten van Amerika een bedenkelijke verzwakking in de rechtsbedoeling heerscht. In ’t laatste jaar zouden in de Vereenigde Staten 1500 moordaanslagen gepleegd zijn, waarop de doodstraf is gesteld. Niet meer dan 93 personen hebben echter hun dood met de galg geboet. De statistiek geeft over vroegere jaren ongeveer ge lijke cijfers. De conclusie is dat van de 14 moor denaars slechts één de door de wet gestelde dood straf ondergaat. De statisticus, welke deze cijfers geeft, wijst er mede op dat het getal van hen, op wie de lynchwet wordt toegepast, nog circa 25% hooger is dan dat der volgens de wet gestraften. In 1883 werden in de Vereenigde Staten 125 per sonen gelyncht en slechts 93 opgehangen. Geeft de toepassing der wettelijke straf reeds vermoeden, dat er iets ontbreekt of aan de wet geving, öf aan den rechter, de „aanvulling” der lynchwet legt ongetwijfeld getuigenis af van het luttel vertrouwen der bevolking op de rechtspraak. Door eene onbescheidenheid of een toeval is de Gazette de France een document machtig geworden, dat voor velen zeker minder aange naam zal zijn. De directeur van registratie en zegel, de heer Boulanger, heeft aan de ambtenaren van zijn de partement een circulaire doen toekomen, om hun te vragen „juiste en volledige inlichtingen omtrent de goederen, welke aan de geestelijke congrega tiën in eigendom behooren of ook door hen in bezit gehouden worden.” Afzonderlijk zullen opgegeven worden de toe gelaten congregatiën en de andereook zullen vermeld worden de hypotheken of andere lasten, waarmede zij bezwaard zijnomtrent die goede ren, welke niet op de boeken der registratie voor komen, zullen de ontvangers alle inlichtingen moeten verzamelen, die in dossiers, huurcon tracten, of andere stukken, binnen hun bereik kunnen komen. Dit alles vóór 1 Juny. De Univers luidt de alarmklok„Is dat niet het voorspel van de berooving, die de woeste lingen der uiterste linkerzijde telkens eischen Men doet dit vreezen, en de verklaring van den heer Ferry, die het concordaat wenscht te be houden en de rechten der kerk te eerbiedigen, zullen hem niet tegenhouden, als hij tot deze be rooving zijn toevlucht moest nemen om aan het bewind te blijven.” In een Ministerraad, te Madrid gehouden de Koning, die ongesteld is geweest, kon hem bijwonen is Frankrijks optreden in Marokko, ter sprake gebracht. Evenals Italië indertijd wei nig gesticht was over Frankrijks houding in Tunis, zoo ziet thans Spanje het optreden in Marokko metleede oogen aan. Het heeft vooral kwaad bloed gezet, dat Frankrijk met eenige stammen op de Algierschen grens het beschermheerschap op zich heeft genomen. De Regeering schijnt echter nog niet voor nemens zich over de zaak moeilijk te maken. Het zou echter zeer verklaarbaar zijn als de conservatieve partij bij de op handen zijnde ver kiezingen van deze quaestie gebruik maakte om op ’t nationaal eergevoel te werken. Tegenover het Russisch seminarie te Tiflis is eene Joodsche slachtplaats gelegen, waar voor het Israëlitische Paaschfëest lammeren werden geslacht. Terwijl men bezig was met slachten, meenden twee semenaristen gekerm te hooren, dat, naar hun inzien, niet het geluid van een dier kon zijn. Dit was voldoende, om onrust wekkende geruchten in de stad te doen versprei den en in een oogwenk een volksmenigte op de been te brengen, die zich met dreigende gebaren naar de Joodsche slachtplaats begaf. Eene her haling van de treurige geschiedenis van Tissa- Esslar stond te wachten, De vrouwen onder het volk, die in de laatste uren een harer kinderen niet gezien hadden, verkeerden in wanhopige woede en schreeuwden, dat haar kind zeker door de Joden vermoord werd, waardoor de mannen natuurlijk te meer werden opgehitst. Met stokken en steenen werden nu de deuren en vensters der slachtplaats verbrijzeld, en toen de Joodsche slachter den moed had zich te vertoonen, steeg de woede der menigte ten top en was hij ge- De heer B. H. Heldt heeft beweerd, dat de aandeelhouders der verbrande fabriek te Hil versum, „die jaren lang zoo hooge dividenden van de fabriek trokken”, thans wat voor de werk lieden behoorden te doen. Het Rott. Nbl. herinnert dat de fabriek jaren lang zeer slecht ging, zoo zelfs dat de aandeelen van f 5000 op f 1000 werden gebracht, en de aandeelhouders dus nu maar 1 pct. van hun geld trekken. Daarop laat het blad volgen: „Terwijl en dit mogen alle fabriekarbeiders weleens vernemen, want het komt méér voor dan zij denken de fabriek gedurende tal van jaren aan circa 900 personen werk en brood verschafte, hebben de aandeelhouders slecht ver lies geleden. Nu hebben we hier te doen met een fabriek, die voor ’t oogenblik vrij goed ging, zoo goed zelfs, dat de heer Heldt in de meening verkeerde, dat er wel 12 a 16 pct. dividend werd uitgekeerd Wat zou er van het verlangen der sociaal-democraten overblijven als men tegen over hun eischaandeel in de winst, eens de dan natuurlijk zeer logische bepaling stelde: aandeel in het verlies Zouden zij beter af zijn, dan nu de aandeelhouders van menige zaak zich liever het verlies of de onvruchtbaarheid van hun kapi taal getroosten, om de zaak in gang te houden, die zooveel werklieden brood verschaft?” In onderscheidene bladen is medegedeeld, dat de vijf personen in ’t Bildt, die na verboden tijd in eene herberg zaten en deswege proces-ver- baal kregen, door den kantonrechter zijn vrijge sproken, omdat de betrekkelijke verordening niet van de pui des gemeentehuizen was afgekondigd. Dit bericht is niet juist. De vrijspraak berust op het volgendeDe kantonrechter heeft de verordening op de tapperijen in de gemeente ’t Bildt als niet verbindend beschouwd, omdat het formulier van afkondiging, omschreven in art. 173 der Gemeentewet, niet geheel is gevolgd. Dat artikel schrijft voor het volgend formulier„De burgemeester en wethouders van (’t Bildt) doen te weten, dat door den Raad dier gemeente enz. enz.” en in de verordening staat: „der gemeente.” Omtrent den brand te Wageningen op Za terdag j.l. meldt men het volgende: De brand is ontstaan in de boerderij van de Wed. Arnoldussen en nam, door den hevigen wind, spoedig in om vang toe. Weldra sloeg ook de vlam reeds uit de belendende perceelen. Ge lukkig was spuit no. 1 spoedig ter plaatse van het onheil en door de flinke hulp van velen bleef het licht ontvlambare huis van J. W. van Rooijen gespaard, toen diens hooiberg reeds brandde. Ook eenige arbeiderswoningen, waar de vlam men reeds uitsloegen, bleven door doeltreffende maatregelen behouden. In het geheel zijn 5 woningen, één boerderij en 2 hooibergen verbrand. Van één gezin kwa- men 2 varkens en 2 geiten in de vlammen om. Van enkele inboedels is slechts weinig gered en slechts een gedeelte was tegen brandschade ge assureerd. Gelukkig dat de brand bij dag ont stond, waardoor spoedig hulp kon geboden wor den, anders zouden de gevolgen voor dit dicht bebouwde deel der buurt niet te overzien zijn geweest. Men verwacht dat voor eenige behoef tige gezinnen, die bijna alles verloren, de hulp van weldadigen zal worden ingeroepen. Door het Rijks-proefstation te Wageningen werden in 1883 1053 onderzoekingen gedaan, waaronder 304 monsters zaden, 359 meststoffen en 251 voedermiddelen. De inkomsten bedroegen f4871.35, tegenover f4733.78 in 1882 en f4070.02 in 1881. DUITSCHLAND. Onlangs verscheen te Berlijn een werk getiteld „Die Rothe Internationale?' ’t Was van de hand van dr. Weber, Konig- licher Regieringsassessor en ambtenaar bij de staatkundige politie. Bebel, de söciaal-democratische afgevaardigde, heeft zich de moeite gegeven een vermakelijk com- mentar op dat werk te leveren. Het boek zondigt tegen de bepalingen der wet van 1878, omtrent het voor de openbare orde ge vaarlijk streven der sociaal-democratie, zegt hij, en voert als bewijs voor deze beschuldiging twaalf plaatsen uit het werk aan, die aanhalingen be vatten uit de door de Regeering verboden tijd schriften „Socialdemocrat” en „Freiheit” alsmede uit tal van verboden socialistische brochures. Verder wijst Bebel op de publicatie, in het werk, van enkele documenten alsde statuten der inter nationale werklieden-vereeniging, het Eisenacker progam van Gotha, en het manifest der socialis tische arbeiderspartij. Bebel noemt het een gevaarlijk geschrift en on wijs op de school, nu vooral in de geschiedenis, door de wet geeischt wordt, ja dan neen. Ja heeft de minderheid gezegdneenzoo verklaarde de meerderheid. Dat dit zoo is blijkt van confessioneele zijde uit de wijziging op de conclusie van het verslag der commissie, voorge steld door de Heeren de Savornin Lohman en Donner, waarbij de kamer nam. zou „verklaren, dat het geven van behoorlijk onderwijs in de beginselen der Vaderlandsche geschiedenis met inachtneming van het 2e lid van Art. 33 der wet op het lager onderwijs ónmogelijk is”, welke wijziging door vele katholieke leden is ondersteund. Het is een heugelijk verschijnsel, dat een ka tholiek van het gehalte als Professor Alberdingk Thijm zich aan de zijde der meerderheid schaart, door o. a. in „De Amsterdammer" te schrijven, onder het opschrift: „Onderwijs-neutraliteit”: „Men heeft in den laatsten tijd weer druk geredetwist over de oorbaarheid en de mogelijk heid van „neutraal onderwijs”. „Gedreven door gemoedelijke overtuigingen heeft men zich, in de hangende onderwijsvraag stukken, naar mijne meening, op een gebied be geven, dat men niet had behooren te betreden. „In onze wetten is de uitdrukking „neutraal onderwijs” onbekend. „Het is niet goed te keuren, dat men zich ge draagt, alsof zulk onderwijs wel werd voorge schreven. „De wetten bepalen er zich toe het onderwijs vrij te verklaren, onder zeker voorbehoud, in een ordelijken staat met gemengde bevolking, niet te missen. „De onderwijzer mag niet leeren, dat Luther wèl heeft gedaan de bekende (noch vermaarde, noch beruchte te noemen) 95 stellingen aan de slotkerk van Wittenberg aan te plakken. Maar de onderwijzer behoeft het feit niet te verzwij gen integendeel, hij behoort het te verhalen, en is volkomen bevoegd den leerlingen mede te dee- len, hoe over het feit door schrijvers van ver schillende gezindheid geoordeeld wordt. „De onderwijzer zal zich matigen in zijn geest drift voor den „vurigen”, den „moedigen” dr. Mar tin Luther zoowel als voor den „geleerden”, „ge- voeligen”en „schoonen” prof. Johan Tetzel. Hem staat allezins vrij te zeggen, hoe er al zoo over beiden geoordeeld wordt.” De Professor had nog iets duidelijker kunnen zijn en in het onderhavige geval kunnen uitspre ken, dat iedere onderwijzer den handel in aflaat brieven mag af keu ren, want de Katholiek zal evenals de Protestant het wel een misbruik moe ten noemen, om te leeren dat vergeving van zonden voor geld te koop zou zijn en als goed opvoeder dit den kinderen inprenten, maar in be ginsel moet het uit zijn woorden voortvloeien en hij neemt door zijn schrijven eene eereplaats in onder de onpartijdige Katholieken, die den moed hebben voor hunne overtuiging uit te komen. Laat ons dus niet zeggen, dat het een ijdel geschrijf en geredetwist is geweest, meer dan een jaar lang, over de „zaak van Poppink”. De af loop is voor de voorstanders der staatschool zeer bevredigend geweest. De gedachten veler harten zijn openbaar geworden. De tegenpartij heeft het ruiterlijk uitgesproken, dat zij het openbaar on derwijs onmogelijk wil maken; aan de meerder heid der 2de Kamer zijn zooveel noodig, de oogen open gegaan; er is van beide zijden duidelijk ge sproken en de openbare onderwijzer spreke met volle vrijmoedigheid, ook waar het onze Vader landsche geschiedenis betreft, wetende dat de wet hem beschermt en elke Minister, die de wet ver keerd uitvoert, ten slotte moet zwichten voor de wetgevende macht, die de wet uitlegt. Hij be denke dat men nog geen ergernis geeft, zoodra een kind wat thuis vertelt en de ouders dan er gernis nemen, want dat kan in onzen prikkelba ren tijd eiken dag geschieden, maar dat het ge ven van ergernis moet bewezen worden uit de wet. M. E. van der MEULEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL doen te weten: ich I) a. b. i 3 i t 3 1 r l I Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. W. C. T. VISSER Fzn. De Secretaris, E. JANSEN. 3n ie i. Bolswardsche Courant, Ik onderstreep. I. dat door den raad dier gemeente, in zijne vergaderingen van 24 November 1883 en 26 Januari 1884, is vastgesteld de volgende Verordening VERDORDEN 1NG tot heffing van schoolgeld vooropenbaar gewoon lager onderwijs in de gemeente Wonseradeel. Art. 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het gewoon lager onderwijs aan de openbare scholen in de gemeente wordt onder den naam van schoolgeld van iederen leerling, die een dezer scholen bezoekt, eene bijdrage geheven. Art. 2. De bijdrage bedraagt per maand; voor een kindf0.65 voor twee kinderen uit één gezin, per kind - 0.40 voor drie of meer kinderen uit één gezin, per kind - 0.30 voor kinderen van minvermogenden de helft van de hier - voren vermelde sommen. Art. 3. Voor de toepassing van het bepaalde bij art. 2 wordt een gedeelte van een maand voor een volle maand ge nomen. Art. 4. Voor kinderen van in het schip verblijfhondende schippers wordt het schoolgeld, in evenredigheid van een kwartaal, bij de week berekend. De. week wordt berekend van Maandag tot Maandag. Gedeelten van weken voor geheele ge rekend. Art. 5. De bijdrage is verschuldigd door de ouders, voog den of wie anders de kinderen ter school laten gaan, hetzij in of buiten de gemeente woonachtig, tenzij de leerlingen zelve vol doende eigen inkomsten hebben. Art. 6. Het verleenen van vrijstelling of vermindering naar het bepaalde in deze verordening is aan burgemeester en wethouders opgedragen. Art. 7. Dit besluit treedt in werking den Isten April 1884. II. dat vorenstaande verordening goedgekeurd is bij konink lijk besluit van 27 Maart 1884, no. 11 III. dat de invordering van het schoolgeld, in vorenstaande verordening bedoeld, zal geschieden overeenkomstig de volgende door den raad mede op 24 November 1883 en 26 Januari 1884 vastgestelde verordening VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor openbaar gewoon lager onderwijs in de gemeente Won seradeel. Art. 1. Vóór den vijftienden dag der eerste maand van het nieuwe kwrartaal zenden de hoofden der scholen door hen ge waarmerkte lijsten aan Burgemeester en Wethouders in, waarop vermeld moet zijnde namen en voornamen der kinderen, de namen, voornamen en woonplaats der ouders, voogden of wie de kinderen ter school laten gaan, zoomede de maanden in welke de kinderen de scholen bezochten in het afgeloopeu kwartaal. Art. 2. Binnen 14 dagen na ontvangst der lijsten in art. 1 genoemd, wordt door Burgemeester en Wethouders een kohier der verschuldigde schoolgelden opgemaakt, waarbij de onder scheidingen vermeld in de heffiugsverordening worden in acht genomen. Art. 3. Het alzoo opgemaakte kohier wordt ter invordering toegezonden aan den Gemeente-Ontvangerdie binnen veertien dagen de aanslagbilletteu doet uitreiken. Art. 4. Die zich over zijnen aanslag bezwaard acht, kan deswege binnen veertien dagen na afgifte van het billet bij den raad zijne bezwaren indienen. De raad beslist op de bezwaar schriften binnen een maand na de ontvangst. In afwachting van ’s raads beslissing wordt de invordering opgeschorst Art. 5. De aanslagen moeten binnen twee maanden na af gifte der aanslagbilletteu voldaan worden. Het schoolgeld voor kinderen van in het schip verblijfhouden- de schippers moet wekelijks worden voldaan. Art. 6. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de heden vastgestelde vorordening op de heffing. Eu is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 12 April 1884.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1884 | | pagina 1