NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWABO EN WONiSBBAB'EEE
1884.
No. 20.
SCHRIJVEN.
Drie en Twintigste Jaargang.
VOOR
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DONDERDAG 15 MEI.
SCHUTTERIJ.
i
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Lt
n
'$XXXXXXXXXXXAXXAXXX'$
m
i-
a
;s
ns
ie
m
m
m
ler-
ngt,
nel-
>or-
het
den
im-
aen
ser-
de
eze
het
•ot-
len
;en
ok
er-
m-
ien
rit
sre
ir-
m.
6e
n-
rs,
u
r
k
die
ligt
iUW-
jen-
inde
de
tot
met
jlke
de weddenschap aan, dat hij den trein, die in de
verte naderde, tot staan zou brengen. De wed
denschap werd gehouden. Onmiddelijk ging de
schaapherder dwars op de rails liggen. De ma
chinist kreeg den man in het oog en stopte. Na
tuurlijk maakte zich onze vriend uit de voeten,
maar èn machinist èn stoker èn hoofdconducteur
gingen hem achterna, kregen hem spoedig in han
den, terwijl ook een van de tegenhouders gepakt
werd. Op de geduchte rammeling, welke de ge
lukkige winner reeds aanstonds opliep, zal natuur
lijk later nog een straf vanwege het gerecht
volgen.
Te Gehaus, in het Thüringer Wald, speel
den drie meisjes vóór een paar dagen; zij kropen
in een groote kisthet deksel viel toen ze er in
waren zoo stevig dicht, dat de kinderen de kist
niet meer konden openen. Twee dagen daarna
werden haar lijkjes in de kist gevondenze
waren gestikt. Overal hadden de moeders, twee
arme weduwen, de kleinen gezocht.
Een vreeselijke gebeurtenis kwam onlangs
te Santa Victoria de Palmar (in Brazilië) voor.
Zekere Ramon Pascal stond wegens moord terecht.
Hij had een beeldschoone dochter, Louisa, en de
rechter, in wiens hand ’t lot van Ramon lag,
eischte van het meisje, dat zij hem haar eer zou
ten offer brengen om ’t leven haars vaders te
redden. Zij gaf daaraan toe, doch na de invrij
heidstelling haars vaders openbaarde zij de schan
delijke daad des rechters. Haar minnaar ze
was verloofd wendde zich van haar af en
troosteloos besloot zij zichzelf te dooden. In
tegenwoordigheid van haar vader en haar be
minde stiet zij zich een dolk door het hart. De
bewoners van Santa Victoria hebben den rechter
gedwongen zijn ambt neer te leggen.
Maar al voldoen sommige menschen aan al die
vereischten, dan valt er vaak nog al het een en
ander op af te dingen, dat vooral bij sollicitatiën
wel degelijk in aanmerking komt en in aanmer
king mag komen. Wij hebben dezer dagen ken
nis gemaakt met sollicitatie-stukken van jonge
lieden, die tot den fatsoenlijken stand behooren te
worden gerekend, en vraagt men nu den indruk
van de brieven van sommigen hunner dan mogen
wij niet ontveinzen, dat we, zij het dan ook met
leedwezen, daarover een zeer ongunstig oordeel
moesten uitspreken. Wij vroegen ons zelve af:
is dat het werk van jongelieden, die kennis en
wetenschap hebben opgedaan, wier werk van smaak
moet getuigen
Er werd geen de minste smaak in den sollici-
tatie-brief of het verzoekschrift gevonden. Geen
enkele vorm was in acht genomen. De meesten
hadden op het blad papier alles zóóver naar bo
ven geschreven, dat er nog wel gerust een der
gelijk verzoek onder kon worden geplaatst. Uit
de meeste brieven bleek, dat ze wel beter konden
schrijven, als ze hun best maar wilden doen. Van
Jongelieden, die om eene betrekking vragen,
worden al dadelijk beoordeeld naar den brief, die
door hen wordt ingezonden. Niets is natuurlijker.
Wanneer die eerste indruk ongunstig is, hebben ze,
omdat ze te nonchalant waren om eenige zorg
aan hun werk te besteden, vaak de niet-benoeming
aan zich zelve te wijten. Men mag gerust denken,
wie slordig in ’t eene is, zal ’t ook wel in andere
gevallen zijn, en verder, wie onverschillig is om
trent de beoordeeling die zijn verzoekschrift wacht,
zal dit ook wel zijn bij de waarneming en ver
vulling eener betrekking. Het kost mogelijk
eenige inspanning om een brief netjes te schrijven,
doch die inspanning wordt ten allen tijde ruim
beloond, al hooft men niet altijd de beoordeeling,
die over het nette, sierlijke, duidelijke en regel
matige schrift wordt geveld. Netheid van vormen,
wat men ook den tegenwoordigen tijd moge te
laste leggen, wordt nog altijd gewaardeerd. Er
wordt in ’t maatschappelijk leven wel naar gezien.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Wonseradeel,
Gezien de wet op de Schutterijen, van den
llden April 1827, alsmede Zijner Majesteits be
sluit van den 21sten Maart 1828
Maken bij deze bekend
Witmarsum, den 3 Mei 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. W. C. T. VISSER Fzn.
De Secretaris,
E. JANSEN.
den eene zijn schrift werd gezegd „Dat had een
keukenmeid wel beter kunnen verrichten.”
Fraai schrijven is een aanbevelingsbrief is een
oud gezegde, dat wel waarheid zal blij ven zoolang
de schrijfkunst wordt beoefend. Wat staat er
ook netter, dan fraai geschreven schrift. Wij
bedoelen daarmede niet de onnoodige krullen en
halen, die velen meenen dat hun schrift opsiert,
maar dat regelmatige in de letters, alles even
schuin, even dik, kop- en staartletters even lang,
zonder ruwheid, en alle letters, die tot een woord
behooren goed verbonden. Indien we echter op
deze wijze voortgingen, zouden we haast schrijf-
les gaan houden, dat geenszins in onze bedoeling
ligt. Alleen wilden we met een enkel woord op
de sierlijkheid, schoonheid en regelmatigheid van
de lettervormen wijzen.
Het schrijven is het voertuig der gedachte,
daardoor maken we ons begeeren, ons verlangen
aan anderen bekend. Bij elk verzoekschrift, bij
eiken brief moet de pen in de hand worden ge
nomen. Het schrijven heeft dus eene bij uitne
mendheid practische strekking, is in ’t dagelijksch
leven onmisbaar. Aan het schrijven van brieven,
verzoekschriften enz. wordt echter niet die zorg
besteed, die met recht in elk mensch mag worden
gevorderd. Wij bedoelen hier nog niet eens het
schrift of liever den vorm daarvan en den inhoud,
dien ons de persoon uit de lagere klasse te
aanschouwen geeft. Deze hebben veelal te weinig
ontwikkeling genoten om een goeden brief samen
te stellen. Vandaar dan ook, dat van de hon
derd personen, die om een veldwachters-plaats
vragen of eenige andere maatschappelijke be
trekking, gerust de helft kunnen worden wegge
schrapt om er voor in aanmerking te komen, om
de eenvoudige reden dat het schrift ellendig is,
de brief vol fouten zit, de zinnen aanelkander
hangen als droog zand en men vaak naar de
bedoeling moet raden.
DUITSCHLAND.
De algemeene discussie in den Duitschen Rijks
dag over het voorstel der Regeering tot ver
lenging van de socialisten-wet is Zaterdag ten
einde gebracht. De loop er van was verrassend
door de onverwachte zwenking in de houding van
Windthorst. Ofschoon eenige van Windthorst’s
amendementen door de commissie waren aange
nomen, verklaarde de afgevaardigde Hanel, dat
hij en zijne politieke vrienden wel er voor gestemd
hadden, maar dat hij, en alle tegenstanders der
socialistenwet met hem, bij de eindstemming de
daarnaar gewijzigde wet zouden verwerpen.
Wegens deze verklaring trok Windthorst zijne
amendementen in. Toen werd het Regeerings-
voorstel in omvraag gebracht, en aangenomen
met 189 tegen 157 stemmen. Vóór stemden de
conservatieve, de vrije conservatieve en de nati-
onaal-liberale partijen. Van het centrum stem
den 38 leden vóór en 45 tegen.
De Rijkskanselier had, in de zitting van Vrijdag
gedreigd met ontbinding van den Rijksdag in
dien het verlengingsvoorstel werd verworpen.
Wat Bismarck bij die gelegenheid zeide, verdient
wel wat uitvoeriger te worden gereleveerd, omdat
zijne woorden in allen deele karakteristiek zijn
voor den despotieken man, die ze uitsprak. Hij
zeide: Zooals het er thans mee staat, moet ik
den heeren verzoeken, het nare spel wat te- be
korten. Hebt den moed uwer overtuiging en
zegt„neen”, als gij tegen het voorstel zijt.
Dan zullen wij en op dat punt zijn de
Bondsregeeringen het eens u dadelijk in de
gelegenheid stellen om met uwe kiezers rugge
spraak te houden, teneinde te zien of zij met dat
„neen” instemmen. Ik wil er volstrekt geen ge
heim van maken, dat wanneer het voorstel
wordt verworpen, de Rijksdag onmiddelijk wordt
ontbonden. De Bondsregeeringen zijn het daar
over niet slechts eens, maar zij zijn dit ook aan
het Land verplicht. Wij zullen er ook niets
bij verliezen. Immers, wanneer wij vandaag wegens
ontbinding uit elkaar gaan, dan hebben we het
blijde vooruitzicht, den lOden Augustus weder
bijeen te komen, midden in een schoon jaarge
tijde, waar we dan het debat van heden kunnen
voortzetten. Ware ik in uwe plaats, dan zou ik
dringend behoefte gevoelen om in de bestaande
verdeeldheid want bij geen enkele partij is men
het in de zaak eens, en iedere party wil zich liefst
eene beslissing van den hals schuiven, of tracht
die voortdurend van daag tot morgen uit te
stellenhet heet maar altoosmorgen, morgen,
van daag niet 1 ik zeg, dan zou ik aan ai
dat heen en weer sturen liever een eind maken
met kortaf „neen” te zeggen. Het moet toch
voor u geen onverschillige zaak zijn, uit die on
zekerheid te geraken en u te vergewissen hoe
uwe kiezers er over denken. En wanneer het
dan blijkt dat zij niet met u instemmen, en wij
dus in het najaar eene groote of kleine meer
derheid voor de verlenging der socialistenwet
verkrijgen, dan verwacht ik, dat gij onpartijdig
genoeg zult zijn en genoeg vaderlandsliefde zult
hebben om met blijdschap op het werk uwer
opvolgers te zien. Mocht het anders uitkomen,
ik wil zeggen mocht ook de nieuwe Rijksdag
ons voorstel verwerpen, ja, Mijne Heeren, dan
heeft toch de Regeering het hare gedaan, en zal
zij kunnen zeggen, dat de Rijksdag dan maar
verder het zijne moet doen. Dan heeft zij zich
zelve niets te wijten en zal zij met een gerust
geweten kunnen aanzien, hoe op de door u en
uwe opvolgers aangelegde vrije baan van het
gemeene recht gelijk thans die machtspreuk
luidt de sociaal-democratische revolutie zich,
gelijk de dichter zegt, „ganz herrlich effenbaren
wird.” Gij moet nu niet denken, dat wij, leden
der Regeering, van de socialistische revolutie
meer te vreezen hebben dan gij. Wij spreken in
het belang des Lands, in het belang der Monar
chie, in het belang der kiezers en der massa
van het volk. Verhindert gij ons het noodige te
doen, dan behoeven we daarom nog niet te zeg
gen si fractus illabatur orbiswant de wereld
zal niet ineenstorten, en wij zullen het wel uit
houden.
Bismarck kwam vervolgens nog eens op zijn
vertoog tegen de Fortschritts-partij terug. Hij
hoopte dat wanneer de Rijksdag werd ontbon
den, de kiezers toch niet zouden meenen, zich
tegen het gevaar van het socialisme te kunnen
beveiligen door Fortschritts-mannen te kiezen.
Zijns inziens zouden zij daardoor juist zooveel
te meer den weg openen tot de toekomstige
heerschappij van het socialisme.
De Keizer heeft Zaterdagmiddag een onderhoud
met Bismarck gehad. De reis van den Keizer
naar Wiesbaden werd voorloopig uitgesteld, om
dat het lot der socialistenwet dien ochtend nog
onzeker was en de Keizer de hoofdstad niet
wilde verlaten vóór de afdoening er van.
Zaterdagochtend is de stoomboot Engadine,
van Suline komende, in aanvaring gekomen met
de stoomboot Amsterdam, van Hamburg bestemd
naar Amsterdam. De laatste werd bij Schulau
op het strand gezet en heeft adsistentie gekre
gen. De Engadine is te Hamburg aangekomen;
het voorste deel staat vol water.
Het voorstel om aan de leden der Duitsche
cholera-commissie een geldelijke ondersteuning
toe te kennen, is in den Rijksdag bij de eerste
en tweede lezing met algemeene stemmen aan
genomen.
ENGELAND.
De Fransche pers houdt zich onledig met be
schouwingen te leveren over de Egyptische
kwestie.
Er schemert zoo in door, dat Frankrijks poli
tiek ten doel heeft Engelands overwegend gezag
in Egypte te doen vervangen door een interna
tionaal toezicht.
De Pall Mall Gazette schrijft naar aanleiding
daarvan het volgende:
„Het internationaliseeren van Egypte is voor
velen verlokkend en biedt onbetwist hare voor-
deelen aan,” zegt het Ministeriëel orgaan. „Het
zou ons nieuwe waarborgen verschaffen en Egypte
zou er een bewind door krijgen, vertegenwoor
digd door een comité der groote Mogendheden,
dat, met behoud van een onbepaald karakter,
toch het oppergezag in handen zou hebben.
Thans bestaat in Egypte geen overwegend gezag;
er is een chaos van machthebbenden in dien
Staat. Aan de capitulatien, aan de consulaire
rechtsmacht, aan de internationale rechtbanken,
aan de liquidatiewet en andere wetten heeft men
het te danken, dat het land vol is van overheden,
die bestendig met elkander in botsing zijn en
evenmin aan het toezicht van den Khedive on
derworpen zijn als aan dat van sir Evelyn Baring
of van iemand anders.
„Wij willen hier niet spreken over de voor-
deelen, welke verkregen zouden worden, indien
men Europa kon doen besluiten tot een collectief
en solidair handelen. Maar indien men Egypte
al kon internationaliseeren vóór de afzetting van
Ismaïl-pacha, zelfs voor de muiterij van Arabi,
thans is het oogenblik daartoe voorbij. Egypte
bevindt zich onder de controle van Engeland en
moet daaronder blijven, omdat de eenige kracht,
waardoor de Regeering in Egypte nog gehand
haafd wordt, is de Engelsche kracht. Het toe
zicht en het beheer kan men internationaliseeren,
maar met het leger kan dit niet geschieden.
Het leger is en moet gedurende nog vele jaren
blijven een Engelsche kracht. Wij gelooven dat
Frankrijk dit zelf niet ontkennen kan. Ons leger
in Egypte kunnen wij niet onderwerpen aan de
controle van een comité van vreemde mogend
heden. Wij alleen verschaffen de garnizoenen,
wij alleen moeten ook het landsbestuur leiden.
Te vergeefs zou men trachten de controle te be
perken tot de financieele aangelegenheden.
Frankrijk beweert zeer terecht dat het onmoge
lijk is in Egypte de financiën te scheiden van
de politiek. De financiën zijn de pit, de ziel der
politiek, en hij die de schatkist beheert, beheert
vanzelf het land.”
De passiva van Grant en Ward worden
getaxeerd op 5 a 10 millioen dollars. Waar het
geld gebleven is, is een raadsel. Ward is nog
voortvluchtig.
Het geheele vermogen van géneraal Grant is
verlorenhij bezit geen dollar buiten hetgeen in
de Bank zat en is met schulden overladen. Het
fonds echter dat indertijd voor den generaal bij
eengebracht werd en dat 250 duizend dollars be
draagt, en hem een jaarliiksch inkomen van 75
duizend dollars verzekert, is onaangeroerd.
Een zeer gevaarlijke grap is deze week te
Kassei vertoond. Een schaapherder, die met een
drietal soldaten op het veld stond te praten, ging
De schrijver van de Haagsche Kroniek in
de N. Gr. Ct. zegt o. a.
De gezondheidstoestand van Z. M. den Koning
is van dien aard, dat er in het reisplan voor
Brussel wel geen verandering meer komen zal.
Daarentegen hoor ik met leedwezen dat de prins
van Oranje in de laatste dagen op .nieuw ernstig
lijdende is en vermoedelijk nog in den loop van
de volgende maand zich naar het buitenland
begeven zal voor een hem aanbevolen kuur.
De keizerin van Oostenrijk was verleden week
hier, maar niemand had er iets van bemerkt.
Wel had men aan het spoorwegstation een tapijt
uitgespreid om H. M. daarop uit den gewonen
trein te laten stappen, wat haar blijkbaar
zelfs ontstemde maar overigens was er niets
van haar komst op te merken. Geen gezant of
andere autoriteiten waren aan het station. De
vorstin met haar gevolg stapten in twee rijtuigen
die op „vracht” wachtten, en reed naar het huis
van den Oostenrijkschen gezant. Alleraardigst
was ’t dat de koetsier van het rijtuig, waarin,Me
keizerin plaats nam, haar juist het gebruikelijke
briefje, het tarief vermeldende, overgaf met de
woorden„Das moesse sie lese.” De keizerin
maakte een uitstapje naar Scheveningen in ’t
bosch, bezocht den bazar en dejeuneerde, sans
gêne, bij van der Pijl. Ik hoor dat de keizerin
voornemens is later, met de aartshertogin Valé-
rie, nog een paar dagen te Scheveningen te komen,
maar altijd incognito, misschien zelfs met den
keizer. Dit zou dan echter geschieden tijdens
de afwezigheid van onzen koning en dus zeer
onopgemerkt voorbijgaan. De keizerin zou, te
Scheveningen komende, in het „Oranje hotel”
haar intrek nemen.
H. M. de Keizerin van Oostenrijk heeft Zater
dag Muiden en Muiderberg bezocht. De echo
op de buitenplaats Rustrijk wekte zeer hare be
langstelling zoowel als die van hare dochter
aartshertogin Valérie.
Gisteren zou een tochtje naar IJmuiden wor
den gemaakt.
Vrijdag vertoefde de Keizerin eenige oogen-
blikken in het kolossale biervat, dat verleden
jaar op het terrein der Amsterdamsche tentoon
stelling was opgesteld en thans naar de Zand-
voortsche duinen is overgebracht.
De Economist de werking der drankwet be
sprekende, merkt op dat na eene daling in 1881
82, er nu weder stijging is in de opbrengst van
het gedistilleerd, zoodat de opbrengst van 1885
weder die van 1881 zal overtreffen.
Het getal drankwinkels is. van 42.000 tot
30.000 gedaald, maar de steller acht het niet on
waarschijnlijk, dat het getal in de naaste toekomst
weder aanzienlijk aangroeide, omdat, zoo de ei
genaars van gecombineerde bedrijven, er de voor
keur aan geven drank te verkoopen, zij nog 20
jaar „vergunning” zullen hebben.
Wat zal het baten, vraagt de Economist, of
over twintig jaar het aantal herbergen met ver
gunning tot de helft verminderd is, wanneer het
drankgebruik in dien tijd misschien met 50 pet.
is toegenomen
Hij komt tot de conclusie „Over het algemeen
beschouwd kan reeds nu veilig voorspeld worden,
dat de proef met deze wet genomen, een schit
terend en overtuigend bewijs zal schenken voor
de stellingdoor wetten schaft men geen zonden af.
Jongelieden en allen voor wie nog eene toe
komst is weggelegd, raden we in hun welbegrepen
belang aan, steeds nette brieven te schrijven. On
verschilligheid en slordigheid in dezen wreekt
zich zelve. Er wordt meer naar gekeken dan
men mogelijk meent. Ook hebben zij, tot wien
men zich per brief wendt, daarop aanspraak.
Vooral mag men dit eischen in solliciteerende
personen, wier handelingen vaak anderen tot voor
beeld moeten strekken. Wij eindigen over deze
zaak. Spore het velen aan steeds een brief zoo
te schrijven, dat alles in de puntjes is en men er
dus met welgevallen op staart.
■Ml
Bolswardsche Courant
i
i
3
i!
3
lo. dat de registers tot inschrijving voor de S c h u 11 e r ij,
over dit jaar, geopend zullen zijn, ter Secretarie dezer Gemeen
te, alle werkdagen, van den 15den Mei tot den 1 sten Juni
e k.
2o. dat tot deze inschrijving zich moeten aanmelden alle
mannelijke Ingezetenen, welke op den Isten Januari 1884 hun
Vijf en Twintigste jaar zijn ingetreden, en dus de zöodanigen
die in het jaar 1859 geboren zijn, onverschillig of iemand
vermeent al of niet tot de vrijgestelden te behooren, alsmede de
zoodanigen, welk in het vorige jaar uit den dienst der Natio
nale Militie zijn ontslagen, ofschoon reeds meer dan 25 jaren
oud zijnde
3o. dat een ieder, die sedert de inschrijving des vorigen
jaars binnen deze Gemeente is komen wonen, schoon bevorens
in andere Gemeenten ingeschreven, zich in het voormelde tijd
vak mede zal moeten aaugeven, ten einde op het inschrijvings
register van het jaar, waartoe hij behoort, te kunnen worden
geplaatst
4o dat voor den Isten Juni 1884 zich insgelijks zullen
moeten aangeven alle vreemdelingen, die sedert de inschrijving
van het vorige jaar in de termen gevallen zijn, om als inge
zetenen te kunnen worden beschouwd
5o. dat gehuwden en weduwnaars met kinderen van de
klassen van vorige jaren, door sterfgeval of auderzins in de
termen vallende, om in de eerste klasse te worden overgebracht,
van de verandering hunner positie vóór den 15deu Mei e.k.
moeten kennis geven ter Secretarie der Gemeente;
6o. dat de Commissie tot onderzoek der reclames, benoemd
volgens art. 15 der wet, hare eerste zitting tot het onderzoek
van hen, aau wie, of der redenen waarop, in het vorige jaar
voorwaardelijke vrijstellingen zijn verleend, zal houden ten
Gemeentehuize van WONSERADEEL, den 17 Mei 1884, van
des middags 12 tot des namiddags 1 uur*
7o. dat degenen, die zich niet binnen den bepaalden termijn
ter inschrijving hebben aangegeven, ambtshalve ingeschreven en
zonder loting bij de Schutterij ingelijfd zullen worden.