NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OtSWARD EN WONSERACEEL 1 Drie en Twintigste Jaargang. No. 21. 1884. g DONDERDAG 22 MEI. VOOR BINNENLAND. BUITENLAND. De Plancius-Rede van Dr. A. Kuyper en onze Nationaliteit. J'J nu b ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. een hun m het irtens elijks tineer et de ikens rvult kan i der rigde eene i kip Beid. te 9 litie- des hee- irri- •tien eten f ben en ook is, ter oor kte iek ad. de iga er- >or er iet ad in sn it- d. af' m ,d ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. 'roevig 'innen, ras ge- liddel- biljart ig van I dood. iid een an on- id be id zijn reg te jarige ihoud dheid DUITSCHLAND. In het huis der Afgevaardigden lichtte Wind horst jl. Zaterdag zijn voorstel tot organieke herziening der Meiwetten toe. De Minister van eeredienst antwoordde, dat de Regeering op haar standpunt bleef vaststaan, en dat zij meende met de Novelle van het vorig jaar een grondslag gevonden te hebben, van waar uit een verdere toenadering mogelijk zal worden. Hij verklaarde verder dat de Regeering op de meest voorkomende wijze tot verdere maatregelen bereid zou zijn, zoodra haar gewaarborgd werd, dat zij daarmede ook tot tastbare gevallen kon geraken. De uitslag der hoofdelijke stemming over het voorstel was, dat het met 168 tegen 116 stemmen werd verworpen. Het Centrum, de Polen en zeven conservatieven stemden voor de aanneming. Nadat te New-York Woensdag twee banken en zeven firma’s, met een gezamenlijk passief van ongeveer 20 millioen dollars, waren gefailleerd, kwamen daar Donderdag nog bijDimock Co. Fisk en Hatch, Merchants Telegraph Company en eindelijk nog Hardy Zn. en de General Saving Bank. In een telegram aan de Frankf. Zeit. wordt verzekert dat C P. Huntington en zijne spoorweglijnen, dus de Central Pacific etc. niet bij het faillissement van Fisk en Hatch be trokken zijn. Koningin Victoria wil de villa Nevada te Cannes koopen, waar de Hertog van Albany stierf, en daarvan een kapel laten maken. Men zegt, dat de Keizerin Maria Anna voor 20 millioen aan juweelen, goud, zilver en kunstvoorwerpen nalaat. Zooals er eenige dagen geleden werd me degedeeld is de heer Hansoul, die beweerde be langrijke berichten omtrent ,de Peltzer zaak” ontvangen. Wel foei, zou dat het nakroost doen van ons heldengeslacht Soms waren land, re geering en volk reddeloos, redeloos, radeloos, toch zijn wij nooit gevlucht. Wij hebben onze berg ketenen niet, maar zijn wij door onze water- liniën niet sterk boven velen Me dunkt, Gene raal Smit moet zich pijnlijk aangedaan hebben gevoeld over die woorden van zijn stamgenoot in Oud-Nedcrland en zich getroost hebben met de gedachte dat deze in die ure niet sprak in den naam van zijn volk. Doch bovenal berispelijk is de wijze waarop Kuyper zich en zijn partijgenooten telkens voor stelt als, gelijk reeds hierboven, „stellig niet de minst nationale kern” en elders als het „Chris tenvolk” bij uitnemendheid. Nederigheid is nooit eene zijner meest in het oog springende deugden geweest. Nochtans er is niet tegen, dat hij zich één gevoelt in leerstellig opzicht met de eenvoudige vromen uit gindsche verre streken, die hun geloof niet hebben geput uit hun stelsel, maar uit hun op God vertrouwend hart, maar’t gaat niet aan, vanwege die leerstellige eensge zindheid zich en de zijnen te stempelen tot het „Christenvolk” bij uitsluiting. Voorwaar, vele kinderen Israëls en vele ongeloovigen in hun oog zullen in het gericht opstaan tegen die geeste lijk hovaardigen. Wil hij volstrekt met „de kern van dat Chris tenvolk de zee over naar Transvaal,” welnu’t zal aan onze goede wenschen voor eene behoudene overkomst niet ontbreken, maar dan moge ’t om andere redenen zijn, dan die hier worden opge geven. Wie denkt er in waarheid aan, om het „ons Christenvolk ondragelijk te maken” in het vrije Nederland? Hoe kan de waarheid bewezen worden van het volgende: „De bovendrijvende coterie gunt ons ons recht niet, zoekt op alle ma nieren onzen invloed tegen te gaan, en nu wij dan eindelijk, na bange inspanning en door moe dige worsteling, toch het hoofd weêr wisten op te heffen, nu dreigt men ons reeds, van desnoods met geweld dien invloed te zullen breken.” Waar ter wereld heerscht op ieder gebied, voor elke richting, zooveel vrijheid als in ons dierbaar vaderland Hebben niet alle nationa liteiten, die in het vorige jaar ons bezochten, dit erkend en geroemd Wat wil de Roomsch-ka- tholiek meerwaar is de Israëliet zoo veilig wie legde der oprichting eener vrije universiteit een stroobreed in den weg Werd Kuyper zelf als kamerlid niet gewaardeerd, worden nog steeds zijne begaafdheden niet algemeen erkend En moge hij met gevatheid een woord uit een arti kel genomen hebben, dat wij buiten het verband niet beoordeelen kunnen en dat spreekt van een verzet met de daad, wel nu is Mr. I. A. Levy de woordvoer der der Hollandsche natie Al evenmin, als Dr. Kuyper, zou ik meenen. Neen, ons „Christenvolk” wone veilig in onze landpalen, het blinke maar uit in reinheid van zeden, in ootmoed en zacht moedigheid, maar ook in fierheid en kracht. En als het ooit mocht vluchten naar overzeesche ge westen, dan blijve een andere „kern” over die pal staat en de veege veste verdedigt tegenover den machtigsten vijand, met de spreuk in het hartGod zij met ons. M. E. van der MEULEN. OOSTERWOLDE, 19 Mei. Hoe spoedig een ongeluk toch kan plaats heb ben bewijst het volgende Twee meisjes, een van ruim 5 en het andere ruim 7 jaren, waren met anderen spelende bezig elkander een doekje om den hals te knoopen. Zonder het minste kwaad te vermoeden, trekt de een dit den ander zoo stijf om het halsje, dat het kind blaauw om het gezicht wordt. Het meisje werd reeds bewusteloos. Gelukkig dat de knaap C. Faber, een broeder van het meisje, dit zag, die direct het kloek besluit nam het doekje met een mes door te snijden en zoo het kind van een wissen dood te redden. Het meisje keerde eenigen tijd later huiswaarts, sprak niet van het ongeval, doch zei alleen „dat zij het niet kon helpen dat haar doekje stukken was.” Het nieuwgebouwde weeshuis te Neerbosch, bij Nijmegen, is thans geheel afgewerkt en ge meubileerd en zal nog vóór het einde van deze maand geopend en in gebruik genomen worden. 120 weezen, waarvoor reeds voorlang plaatsing was aangevraagd, zullen dan weder worden op genomen, zoodat, met het getal dergenen die reeds aanwezig zijn, voortaan 800 kinderen in de in richting verpleegd zullen worden. Men schrijft uit Veendam: Door de directie van de Eerste Groninger Tramwegmaatschappij, hier gevestigd, is een be sluit genomen, dat het personeel alles behalve naar den zin is. Tot nu toe werd aan het personeel de liverei steeds gratis verstrekt, waarvoor dan een leveran cier werd aangewezen. Thans evenwel heeft op ééns de directie die bepaling ingetrokken, en zal elk van de ondergeschikten genoodzaakt zijn, eigen kleeding aan te schaffen, waarvoor f 10 per kwartaal zal worden vergoed. Er zijn beambten onder, die bepaald in ‘t najaar een overjas moeten hebbendeze alleen kost reeds f35; dus f5 voor jas, broek en pet. Het is dus niet te verwonderen, dat geen en kele genegen is, met de nieuwe regeling genoegen te nemen. Ook is „haarsnijden” gecommandeerd, en zoo zullen wij spoedig ook misschien de kne vels cn baard onder ’t sloopersmes zien verdwijnen. In de Duinweide bij de Atjehstraat te ’s Hage werden Zaturdag de aangekondigde kunst- en prüswedrennen van wege het circus Oscar Carré gehouden, begunstigd door prachtig weder. De groote toevloed van nieuwsgierigen, zoowel binnen de renbaan als op de balcons en de daken van de verschillende nabijstaande huizen, en de luide toejuichingen van deze bewezen hoezeer deze wedrennen in den smaak vielen. Hoewel veel te aanschouwen werd gegeven, wat men gewoonlijk ook in het circus te zien krijgt, lag de eigenaardige zijde van depaarden- te kunnen mededeelen, op het parket te Brussel ondervraagd. Hij heeft daar geen andere bron, waaruit hij zijn bewering putte, kunnen opgeven, dan de verhalen van zekere juffrouw van Him of van Humbeek, portierster. Deze vrouw nu is ook op het parket ontboden, maar uit het verhoor, dat zeven uur duurde, is weinig belangrijks aan ’t licht gekomen. Zij vertelde dat bij haar in huis gewoond had zekere heer Isenart. Deze ontving steeds veel brieven die, aan juf frouw van Humbeek geadresseerd werden, en bezat een groot pistool, dat steeds zijne hospita onrust inboezemde. Den 7den Januari, den dag van den moord, was hij zeer gejaagd, en bleef den geheelen dag uithuizig en den 20sten, twee dagen nadat de justitie het huis in de Ruedela Loi binnendrong, vertrok hij om niet terug te keeren. Hij nam eene koffer mede, dien hij zou terugzendenook de koffer is weggebleven. Juf frouw van Humbeek heeft aan het parket over handigd een oude onderbroek, waarin zij bloed vlekken meent bespeurd te hebben, een gebro ken schoteltje met de letters F. P., en een paar sokken, waar een letter schijnt uitgetornd te zijn. Het parket echter heeft haar medegedeeld, dat men wel weet wie Isenart is. Hij heet A. T., is een gewezen Fransch officier, en heeft een zeer eervol, ja roemrijk verleden; hij ontving in den Fransch-Duitschen oorlog vier wonden en is ridder van het Legioen van Eer. Door het spel verleid om uit de kas der intendance te leenen, had hij het ongeluk, dat den volgenden dag de inspecteur verscheen, en hij vluchtte naar Brus sel. Hij had te Parijs zijne vrouw en twee kin deren achtergelaten, van daar zijne drukke cor respondentie. Den dag na zijn vertrek echter was het tekort door een bloedverwant aangevuld hij hoopte door zijne relatiën te verkrijgen, dat de zaak gesust werd, maar dit mocht niet ge lukken. De revolver was het gewoon model, dat de Fransche officieren bezittenvele doozen en pakjes, die juffrouw van Humbeek met wan trouwen had zien verschijnen, bevatten bonbons en geconserveerd vleesch en vruchten, die eene zuster van den officier, hótelhoudster in het Zuiden, hem zond. Al deze bijzonderheden omtrent „Isam” ont ving het parket van een zijner vrienden, een Brusselsch ingezetenweldra zal de heer A. T. zelf overkomen om de verlangde inlichtingen te geven. Van de „blonde dame”, ook een der geheim zinnigheden van het proces, wist juffrouw van Humbeek niets men kan dus aannemen, dat de geheele beweging, die de National over het geval gemaakt heeft, op een mystificatie neerkomt. BERLIJN, 20 Mei. De Nordd. Allg. Ztg. vestigt de aandacht op het gemis eener goede regeling van den steen- kolenuitvoer voor zeeschepen. Het blad beveelt de tusschenkomst van Rotterdam voor de uitvoer naar de Oostzee aan. Te Thornhill in Engeland moest onlangs een Burgemeester gekozen worden. Dit geschiedt daar door den gemeenteraad. Zooals zoo dik wijls elders, had men Ook hier twee partijen die scherp tegenover elkaar stonden. Toen tot stem men zou worden overgegaan, merkten beide par tijen dat zij even sterk waren. Daar geen van de twee wilde toegeven, werd telkens van voren af aan maar vruchteloos weer gestemd. De raad zaal kreeg op het laatst veel van een legerplaats. Niemand durfde zich te verwijderen en 30 uren lang bleef men bijeen en werd er in het vertrek geslapen, gegeten, gerookt en gedronken. Toen verliet een van de raadsleden voor een oogenblik de zaal. Hiervan maakte de tegenpartij gebruik om den ingang te versperren en hem te beletten terug te komen. Dit leidde tot een vechtpartij, welke eindigde met een bebloeden neus en de bevrijding van de deur. Een „gelukkig toeval” maakte, nadat de zitting 36 uren uren geduurd had, een eind aan het schouwspel en schonk Thornhill eindelijk een Burgemeester. Er kwam bericht dat de vrouw van een der raadsleden op sterven lag. Had hij zich al van het ziekbed verwijderd, nu moest hij ijling naar huis en hieraan had de tegenpartij de zege te danken. Met één stem meerderheid werd haar candidaat gekozen. Onlangs werd te Parijs, bij de poort de la Chapelle de aandacht van eenige politie-agenten getrokken door het gegil en geschreeuw van eene dame, die in een huurrijtuig zat, terwijl de koet sier, geholpen door een ander man ,die naast hem op den bok zat, uit alle macht het doodmoede paard zweepte. Zij brachten met eenige moeite het rijtuig tot staan, constateerden dat de koet sier en zijn handlanger smoordronken waren en openden het portier. Het bleek toen, eene jufvrouw Gilles zich naar Aubervilliers had laten rijden, naar eene kruide- niersfamilie, die zij kende. Op den weg daarheen hadden de koetsier en zijn helper aan eenige herbergjes aangelegd, en haar gevraagd, om hen te tracteeren, hetgeen de goedige jufvrouw na eenig aarzelen gedaan had. In het terugkomen echter had men geen kroegje overgeslagenwan neer zij weigerde, had men haar gedreigd, zoodat zij reeds dertig francs kwijt was, daarenboven ook de chocolade, de koekjes en andere dingen, die zij van hare vriendin had mede gekregen, haar parasol, die men aan de meid in een herberg ver eerd had, en meer. De tocht had met al het op onthoud reeds vijf uren geduurd, de twee beulen waren uitgelaten en hadden haar gezegd, dat, zoolang zij nog geld bij zich had, zij haar niet zouden loslaten. Het was stikdonker en als zij tegenspartelde zou men haar in het kanaal gooien. Bij de barrière kon eindelijk jufvrouw Gilles, met succes om hulp roepende twee koetsiers werden naar het commissariaat van politie gebracht. De Koning van Spanje, die aan koortsen leed, neemt thans weder in beterschap toe. Vijftig afgevaardigden en senatoren van de dynastieke linkerzijde hebben te Madrid eene vergadering onder voorzitterschap van Serrano gehouden. Posada Herrera, Martos en Dominguez zetten het programma der dynastieke linkerzijde en de beginselen der democratisch-monarckale partij uiteen. De vergadering keurde de ver klaringen goed. De Spaansche Regeering heeft besloten een bataljon troepen onverwijld naar de Philippijn- sche eilanden te zenden, dat door een tweede gevolgd zal worden. Dit bericht doet vermoeden, dat de revolutionaire beweging, die onlangs op de Philippijnsche eilanden is ontstaan, niet zoo onbeduidend is, als de regeeringsgezinde bladen het hebben doen voorkomen. Uit Stokholm verneemt men een gerucht, dat voor de binnenlandsche staatkunde van Zwe den van groote beteekenis zou zijn als het zich bevestigde de boerenpartij zou verstrooid en eene nieuwe partij gevormd zijn, die reeds 100 leden, di. i. de helft, der Tweede Kamer telde en op nog meer aanhangers meende te mogen hopen. Het doel der nieuwe partij is de hervorming door te zetten van het krijgswezen op den te- genwoordigen voet het indeita-leger met toevoeging van een op grooter schaal ingerichte vloot. Daarbij wil men in het bijzonder doen uitkomen, dat men zich van alle inmenging van niet-Zweedsche politiek wil onthouden, m. a. w., dat men zich met betrekking tot Noorwegen houde buiten alles, wat niet rechtstreeks de unie raakt. Voor sommigen is het misschien niet onbelang rijk even te herinneren, dat hier sprake is van de Rede, welke Dr. A. Kuyper op 11 Maart j.l. uitgesproken heeft in het lokaal Plancius te Am sterdam, op naam van Patrimonium tot de leden der Transvaalsche Deputatie. Deze rede heeft aanleiding gegeven tot velerlei geschrijf in de dagbladen. Dat is voorbij ik wensch er niet op terug te komen. Welken indruk het gesprokene in sommige opzichten hebbe gemaakt, is voor ons van geringe beteekenis geworden, wij hebben het geschreven woord en zullen ons daaraan houden. En dan beken ik gaarne dat ook ik, had ik den Spreker'mogen hooren, mijn deel zou gehad hebben aan „de daverende toejuiching” die hem „een oogenblik alle spreken afbrak”, toen hij aan ’t einde de groote vlag deed ontrollen, die den Gene raal Smit voor heel het Transvaalsche volk zou, worden aangeboden. Daar is eenvoud, er is gloed er is waarheid in die rede. Met alle recht wijst de spreker op „de scheur der partijschappen, die door den bodem van ons volksleven snijdt”, doch met innige symphatie nemen wij ook deze woorden over: „Maar juist daarom heeft uw verschijning ons te midden van zooveel droefs dan ook een schoenen troost geboden. Want, met jubel spreek ik het uitWie nooit saamgingen, die heeft uw belango, Mannen van Transvaal, weêr een oogenblik vereenigd. Gij voor het eerst zij t mach tig gebleken, om ons een oogenblik onze natio nale verdeeldheden uit den grond van het hart te doen vergeten. En mannen in dit land die schier nooit meer het hart in eenzelfden wensch voelden uitgaan, ze hebben in eenzelfde liefde voor u gewedijverd, en aan u het gevoeld, dat we toch nog zonen van een zelfde vaderland zijn”. Het ware te wenschen, dat heel de rede van zulk een geest ware doorademd geweest. Immers juist dit is de goede zijde geweest welke der hul diging welke de Transvalere in zoo menige plaats onzes lands hebben ervaren, dat zij het opmerken konden, hoe alle partijen en richtingen hun te gemoet kwamen in het bewustzjjn dat wij vóór alles en bóven alles broeders zijn, fier op onze nationaliteit en door den band der nationaliteit met hen verbonden. Met het oog daarop heb ik twee bedenkingen tegen Kuyper’s rede, voor mij van ernstigen aard. Vooreerst verkleint hij in mijn oog de beteekenis onzer natie te zeer en ten tweede verheft hij zich en zjjne partij- en geloofsgenooten op berispenswaardige wijze. Wij verlangen niet onder de mogendheden van den eersten rang in Europa geteld te worden, het is niet noodig, dat „in Europa’s kabinetten nog naar onze genegenheden gevraagd wordt, of gerekend met onze gunst,” maar dat wij als koloniale mo gendheid een zeer groote beteekenis hebben, weet heel Europa wel en op hun rondreis door onze provinciën, bij het zien van onze inrichtingen op menigvuldig gebied, zal ’t den mannen uit Transvaal wel gebleken zijn, dat wij geen „uit gedoofde natie” zijn. Op het gebied van water bouwkunde handhaven wij met eere onzen ouden roem. De groote waterwerken te Lissabon en Petersburg zijn door Nederlanders tot stand ge bracht, onze volksvertegenwoordiger Dirks is naar Z.-Amerika geroepen, Hollandsche aannemers zullen de havenwerken maken aan de Rio de la Plata bij Buenos Ayres en de machines worden daarvoor in Haarlem vervaardigd. Onze grootsche inrichtingen voor Stoomschepen en andere werk tuigen wedijveren met eere, zelfs met Engeland. Onze veeteelt is wereldberoemd. De verdiensten van mannen als Buys Ballot, Harting, Kuenen, Beets en zoovele anderen worden overal erkend. Niet alleen de oude, ook de nieuwe Hollandsche Schilderschool staat in de kunstwereld hoog aan geschreven, ja op ieder gebied beweegt zich een voor zoo kleine natie groot aantal verdienstelijke mannen en vrouwen. Daarom ontken ik ten sterkste, „dat we nog steeds blijven voor maar al te velen in Europa’s machtiger staten, de pa riahs van ons werelddeel.” En als hij moedeloos klaagt en vraagt en spreekt„Wie zou dan voor ons opkomen, als, wie weet, ook voor onze erve vroeg of laat de ure van gevaar sloeg, dat een andere Shepstone ook ónze grenzen overtrok en ook bij ons het toelei op annexatie Zullen dan onze oostergrenzen even veilige liniën van ver weer blijken als uw bergrug van Langnek tot Majuba Helaas, onze grenzen liggen veel meer bloot. Wij hebben geen Spitskop. Voor over macht kan ten leste de beste bezwijken. En zoo zou de ure wel eens kunnen naderen, dat ten derden male, als in Spanjes en Napoleons dagen, ons Vaderland onderging. Welnu, in die ure zoudt gij ons troosten. Want dit zeg ik U, werden we ooit van Duitsche zijde reddeloos overweldigd, dan zou hier altoos nog een kern en stellig niet de minst nationale kern, worden gevonden, die liever dan onder Duitsche overheersching den nek te krommen, de zee overstak en uitweek naar Transvaal.” Welnu, als hij dat deed met de zijnen, dan vrees ik, dat de Transvalere die laffe vluchtelingen met geen groote sympathie zouden Bolswardsche Courant 5 8 j n oQo

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1884 | | pagina 1