ODSWAR» EN WOHSSUMEl
1
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
II
Drie en Twintigste Jaargang.
1884.
No. 23.
tl
VOOR
DONDERDAG 5 JUNIJ.
BINNENLAND.
Tweeledige Opvatting.
BUITENLAND.
Mi
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
i
i
STAVOREN, 2 Junij.
Het weer was in Mei zeer gunstig voor de
havenwerken alhier, ’t Is dan ook te zien, dat
er in die maand wat gedaan is. Niet minder
dan vier locomotieven zijn dan ook van den
vroegen morgen tot den laten avond in beweging,
om de uitgegraven grond te brengen ter plaatse
waar ze moet zijn. Bovendien worden door een
stoombaggermolen eenige honderden kubieke
meters grond per dag gebaggerd op zolderschuiten
en in klepschouwen en door een sleepboot ver
voerd naar den in aanleg zijnden noordelijken
havendam.
Nog eenige weken gunstig weer en het aarde
werk zal nagenoeg voltooid zijn. Reeds nu zijn
ABONNEMENTSPRIJS; 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
reine familie van het Rijksland, wijl bet hoofd der
Pruisische dynastie als Duitsch keizer bij erfelijk
recht de souvereine macht over het geannexeerde
land uitoefent. Neen, zeide het Rijksgerechtshof,
al is den keizer de uitoefening der souvereine
macht opgedragen, daarom is hij nog geen souve-
rein in of over het Duitsche Rijk, gelijk hij het
in Pruisen isverre van daar. Hem is door het
Duitsche Rijk de uitoefening der souvereine macht
enkel opgedragen als vertegenwoordiger van het
rijk, als president van den Bondsraad. Het
ryksland heeft hem dan ook niet te beschouwen
als zijn persoonlijken souverein, daar alleen het
Duitsche rijk de eigenlijke souvereiniteit bezit.
Hoezeer Elzas-Lotharingen als een afzonderlijken
Staat moet beschouwd worden (al is het nog niet
als bondsstaat georganiseerd) toch heeft het geen
eigen vorsten-familie, en kan dus de redacteur van
den Volksfreund niet geacht worden een lid dier
niet bestaande familie beleedigd te hebben. Der
halve wordt hij vrijgesproken, en de regeering
van Elzas Lotharingen veroordeeld in de kosten.
De Berlijnsche correspondent van den Times
verneemt uit Maagdenburg, dat de generaal graaf
Von Blumenthal, commandant van het legerkorps,
binnenkort naar Engeland zal vertrekken, belast
met eeo bijzondere zending van den keizer aan
koningin Victoria.
Bij nadere beschouwing schijnt de Duitsche ko
lonie Angra-Pequena niet mee te vallen. Aan de
Rhein Kurier wordt het volgende medegedeeld
„Ik heb eenige jaren in Groot-Namaqualand en
het daaraan grenzende Namaqualand, een deel der
Kaapkolonie, gewoond en had toen, dertig jaar
geleden, het grootste gedeelte van het grondgebied,
dat thans het eigendom van den heer Lüderitz
is, kunnen koopen voor eenige honderd pond
sterling, met de bevoegdheid het bedrag te be
talen in brandewijn en geweren. Ik zou het
echter niet als geschenk hebben willen aannemen,
indien de voorwaarde gesteld ware geworden dat
ik daar moest wonen. De geheele kust van Na
maqualand, van de monding der Oranjerivier tot
de Walvischbaai, een uitgestrektheid van- onge
veer 60 kilometer, is vlak, zandig en zonder water.
Er zijn zeer weinig in de zee uitloopenden ri
vieren, en alleen den regentijd uitgezonderd, heb
ben zij nooit stroomend water. Bovendien is de
regentijd zeer onregelmatig het gebeurt wel eens
dat maanden achtereen geen droppel regen valt
en alle plantengroei dood is. Gebrek aan drink
water maakt het reizen te paard langs de kust
onmogelijktijdens mijn verblijf was ik genood
zaakt op ossen te rijden. Op een afstand van
ongeveer 60 kilometer van de kust wordt de
grond heuvelachtig en hier en daar vindt men
bronnen, welke allen, geene uitgezonderd, in het
bezit der inboorlingen (de Namaquas) zijn. De
beste, schoonste en tot cultuur geschikte oorden
zijn het eigendom van zendelingen, en de voor
treffelijkste van die plaatsen hebben misschien
eenige honderd morgen land die besproeid kun
nen worden deze zijn dan ook zeer vruchtbaar.
„In de bergachtige streken ontwaart men vele
aanduidingen van koper- en ijzererts, maar tot
dusverre is nog geene met winst te exploiteeren
mijn ontdekt. Gedurende mijn verblijf aldaar was
ik directeur eener kopermijn-maatschappijdoch
het koper had de vereischte hoedanigheid niet
om het naar Engeland te vervoeren en dus werd
de maatschappij na een tweejarig bestaan ont
bonden. De Namaqua, inboorling, is een men
geling van Bosjesman en Hottentot zeer morsig
en lui.
„Mijns inziens is het geheele Groot-Namaqua
land. 148,000 Engelsche vierkante mijlen, voor
Duitsche landverhuizersten eenenmale ongeschikt.”
FRANKRIJK.
De bejaarde en conservatieve, maar zeer drif
tige heer de Gavardie heeft weer, evenals onlangs
aanleiding gegeven tot een „standje” in den
senaat. Hij wilde nogmaals zijne interpellatie
over de Egyptiscge zaken aan de orde gesteld
zien en toen de president niet dadelijk toegaf
werd hij boos. De president riep hem tot de
orde, de heer Gavardie praatte nog door De
president
In ’t kort de deftige senator werd driemaal tot
de orde geroepen en vervolgens met de censuur
gestraft. Daarop werd hem ’t woord ontnomen
en daarop maakte hij zooveel drukte, dat de
zitting moest gesloten worden
voorkamer en hier is een gedeelte van den muur
in stukken geslagen. Des middags na ’t eten
had sir Watkin Wynn er met eenige vrienden
gezeten. De heer Wynn is nauwelijks uit eene
ernstige ziekte hersteld en was zoo ontsteld, dat
geneeskundige hulp moest ingeroepen worden.
De stal van een voerman op eenigen afstand
bleef gespaard, maar men had veel moeite met
de paarden, die schrikten door den hevigen knal.
In het gebouw van het ministerie van oorlog
waren alleen de concierge M. Ginley en zijne
dochter aanwezig. De eerste verklaart, dat de
tweede ontploffing werd veroorzaakt door een
bom met eene lont, die hij even voor den knal
in het donker lichten zag. De voerman, die in
zijn stal was en twee ontploffingen hoorde, zegt,
dat het plein in een dichte damp was gehuld.
Deze ontploffingen werden gevolgd door eene
andere bij Scotland Yard, het hoofdbureau der
Londensche politie en aan de lezers van Engel
sche romans, waarin „detectives” eene rol spe
len, wel bekend. De inspecteur van de wacht
verklaart, dat de ontploffing om 22 minuten over
negen plaats had. Het dynamiet was hier ge
plaatst in een urinor. De uitwerking was ver
schrikkelijk. Niet alleen braken de glazen van
't bureau der detectives, op welke het meer be
paald was gemeent, ook de muur stortte in met
de kamer waarin een aantal boeken waren ge
borgen. Twee rijtuigen bij ’t gebouw vielen om
ver en een paard werd gekwetst.
De ontploffingen werden op grooten afstand
gehoord, en van alle zijden schoten politieagen
ten toe. Zij, die het eerst aankwamen vonden
nog 17 dynamietpatronen, die toevallig nog niet
ontploft waren.
Daarenboven werden twaalf patronen gevonden
onder Nelson’s gedenkteeken op Trafalgarsquare,
ongeveer een uur na de ontploffing van Scot
land Yard. Een politieagent zag daar iets bran
den, naderde en vond eene lont. Ware hij eenige
minuten later gekomen dan zouden tal van men-
schen de slachtoffers van dezen misdadigen aan
slag zijn geworden. Het is hier altijd zeer druk
en daar de hoeveelheid dynamiet voldoende was,
om het voetstuk van het monument te vernielen
zou de kolom gevallen zijn en in zijn val een
aantal personen gedood hebben. De gevonden
dynamietpatronen werden naar Scotland Yard
gebracht onder de hoede van de politie.
Betrekkelijk is deze vreeselijke zaak nog beter
afgeloopen dan men zou denken en wij ook op
grond van de eerste telegrammen vermoedden.
In ’t geheel zijn slechts 14 personen meer of
minder ernstig gekwetst. De politieagent Clarke
hot oloohis aan toe. Hij was bij het bureau
Scotland Yard, toen de ontploffing plaats
en ondervond de geheele uitwerking van
l
hem bij te brengen met eene hoe-
all.es nauwkeurig, „zeer aanmerkelijk” noemen.
De man is doof geworden. Caroline Hosier,
eene dienstmeid in de Carlton Club, is door
glassplinters in ’t gezicht en aan de armen ver
wond; Preddy een koetsier, heeft eene ernstige
wonde aan ’t hoofd bekomen en een ander zijn
beide beenen en een arm gebroken. De overige
gevallen zijn minder ernstig.
Tot nu toe heeft men de misdadigers niet ge
vonden. Verschillende personen beweren, dat
zij op St. James Square een man gezien hebben
die iets neerlegde voor het gebouw van Carlton
Club en het huis van den heer Wynn. Na de
ontploffing werd hij door eenige personen ver
volgd, maar hij ontkwam in een rijtuig, dat ge
reed stond. Evenals bij den moord in Phoenix-
park moeten dus de samengezworenen den hoofd-
dader ontvoerd hebben. De agent Clarke moet
verklaard hebben, dat hij een persoon voor de
ontploffing in Scotland Yard met een zak op
den rug in het urinoir heeft zien binnengaan.
Er is een prijs op ’t hoofd van de moordenaars
gezet en de politie is druk aan ’t werk. De
hertog van Cambridge heeft een bezoek ge
bracht aan ’t hoofdbureau.
De engelsche bladen zijn zeer verontwaardigd
en het publiek is zeer ongerust.
DUITSCHLAND.
Het schijnt, dat de keizer, die er op stond de
gewone voorjaarsrevue in persoon te houden zich
daarbij te veel heeft ingespannen. De artsen
trouwens hadden hem zijn plan afgeraden, maar
er is aan Keizer Wilhelm niet veel te doen, ’t
Gevolg is, dat hij thans zich aan een zeer streng
régime moet onderwerpen en dat van zijne reis
plannen niets komt. De keizer zal waarschijnlijk
den zomer te Babelsberg of te Berlijn moeten
doorbrengen.
Het trekt zeer de aandacht, dat de kroonprins
zich tegenwoordig druk met de staatkunde be
moeit. Hij houdt dagelijks conferenties met den
heer von Hatzfeldt en voert een drukke brief
wisseling met Bismarck.
Het rijksgerechtshof van Leipzig velde dezer
dagen een merkwaardig vonnis. De redacteur
van den te Straatsburg verschijnende Volksfreund
was wegens beleediging van den Duitschen Kroon
prins veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf.
De Elzas-Lotharingsche rechtbank had namelijk
den Kroonprins beschouwd als een lid der souve-
Dat door de verbeterde middelen van vervoer
te land en te water, in alle landen de stroom der
bevolking meer en moer naar de middelpunten
geleid wordt, is van algemeene bekendheid. Men
moge dit goed of afkeuren, het feit is niet te
loochenen. Dit maakt natuurlijk den strijd om
’t bestaan voor kleinere steden dubbel zwaar.
Hoe daarin te handelen Er is, dunkt mij, eene
tweeledige opvatting. Ik zou de eene de apa
thische, de opvatting der moedeloosheid willen
noemen, de andere de energieke, de opvatting
die getuigt van geestkracht.
Als wij deze algemeene opmerkingen op Bols-
ward gaan toepassen, dan zien en hooren wij de
tweeledige opvatting ook hier. Er zijn er die
moedeloos klagen en zeggenWat baat het te
willen oproeien tegen den stroom, ons stedeke
gaat den wqg van alle kleine plaatsen, die nu
„de doode steden” heeten. De markten verloopen,
zij zullen eerlang alle beteekenis verliezen. Wat
zal de koopman zich inspannen, zijn magazijn
vullen, ’t moet toch immers alles uit Lreuwarden
of wilt ge, uit Parijs komen. Waartoe zullen
we nieuwe scholen oprichten, de Bolswardsche
werkman van weleer mocht veel beteekenen, wij
kunnen t wel doen met onbeteekenende lui en
loopen nog gevaar, dat wij sommigen ontwikke
len, die dan met t geen ze hier leerden, elders
groote dagloonen gaan verdienen. Waarom zul
len wij ons eenig offer getroosten om de school
voor m. u. 1. o. voor meisjes te behouden Die
zijn meisjes zoover ontwikkelen wil zende ze naar
elders en die dat niet wil en toch m. u. 1. o.
begeert, welnu voor de zoodanigen worde de
school opengesteld voor m. u. 1. o. voor jongens.
Zoo kan men spreken, maar men kan de zaak
ook anders opvatten. Hoeden wij ons daarbij
echter voor overdrijving. Laat ons niet bewe
ren, dat wij de stroomen keeren kunnen in hun
natuurlijken loop, maar we kunnen ze toch wel
wat leiden. We kunnen er wel wel een beekof
een kanaal uit afleiden. Dat kost wat inspan
ning, wat volharding, wat geld. Maar wie wat
geestkracht heeft en over wat geld kan beschik
ken, zal zijn moeite, zijn offer rijkelijk beloond
zien. Met blijde ingenomenheid heb ik gezien,
dat de voogden van bet St. Anthony Gasthuis
alhier der stad ten geschenke hebben aangeboden
een terrein waardoor de boter- en kaasmarkt
wordt uitgebreid en aan de verschillende ver-
eenigingen gemakkelijker gelegenheid wordt ver
schaft voor koop en verkoop. Draagt de tegen
woordige inrichting van dit terrein het duidelijk
kenmerk van slechts voor tijdelijk gebruik te zijn
in orde gemaakt, naar men verneemt zal later
eene overdekking van dit plein plaats hebben en
zal er dan ongetwijfeld worden gezorgd niet alleen
voor de doelmatigheid der inrichting, maar ook
voor het bevallige van den vorm. Ziet dat is
een teeken van een energieke opvatting by de
genoemde voogden en bij den raad. Zij begrijpen
dat men alles moet doen, om onze boter- en kaas
markt te doen bloeien, in plaats van kwijnen.
Ook de toegangswegen worden vermeerderd, ge
lijk blijkt uit de nieuwe bestrating der Withee-
rensteeg met al haar stoepbezwaren. Moge het
denkbeeld, uitgesproken door een „Inzender” in
het vorig No. dezer courant verwezenlijkt kun
nen worden en alle markt- en weeggelden afge
schaft zoo noodig het premiestelsel ingevoerd,
waarvan hij schrijft. Als daardoor het getal
marktbezoekers stijgt, dan zal de burgerij daar
voor gaarne iets meer betalen in den hoofdelijken
omslag. De markt toch is voorzeker een der
hoofdaders van Bolsward’s bestaan en bloei.
Meer dan één koopman die de zaak met geest
kracht aanpakt, die niet wacht achter zijn toon
bank alleen, maar begrijpt dat de stoom hem
evengoed klanten kan bezorgen, als doen verliezen,
zal den klager zegevierend wijzen op zijn wel
gevuld magazijn en U verzekeren, dat meer dan
een, die in de verte en in den vreemde eerst
heeft gezocht, ten slotte tot hem is teruggekeerd.
Niemand denkt er voorzeker aan, om hier een
ambachtsschool op te richten op uitgebreide schaal,
maar als onze ambachtslieden deugdelijker ont
wikkeld werden en hun smaak werd meer gevormd,
dat zou ons allen en hun niet ’t minst ten goede
komen en hartelijk zouden wij ons, dunkt mij,
hebben te verblijden, indien ze, evenals Schelte
en Bote a Bolsward weleer te Antwerpen, waar
dan ook. meewerkten om den naam en den roem
onzer stad te helpen vestigen en verbreiden.
En wat betreft het behoud of de opheffing der
school voor m. u. 1. o. voor meisjes, ook hier
vooral bedriege de zuinigheid de wijsheid niet.
Uit een opvoedkundig oogpunt acht ik het niet
wenschelijk dat op dien leeftijd enkele meisjes in
een vrij talrijke jongensklasse zullen zitten en
bekend is het, dat onderscheiden burgers hun
dochters niet naar de school voor jongens bestemd,
zullen zenden. Dat hierbij geen sprake is, dat
men ’t laten zou om het hoofd der school of zijn
mede-onderwijzers, behoeft nauwelijks opgemerkt
te worden. Doch alzoo zullen de belangen dier
ouders merkelijk benadeeld worden, en terwijl zij
voorzeker gaarne een zoo noodig verhoogd school
geld zullen betalen, worden zij door de opheffing
gedwongen hun kinderen reeds op jeugdigen leef
tijd van huis te zenden, indien hun vermogen hun
dit toelaat, terwijl de meisjes in elk geval aan het
vaderoog en de moederzorg al te vroeg worden
onttrokken.
Maar bovendien is de besparing van eenige
honderde Guldens voordeel voor de gemeente Ik
zou meenen groote schade. Laat men ook hier
weer met geestkracht de zaak aanvatten en men
zal naar Bolsward trekken, in plaats dat men
vandaar zal verwijderen. Men lokke op aanne
melijke voorwaarden eene dame herwaarts, die
bij een niet te karig inkomen, de toestemming
erlange, om ook kostmeisjes te houden. En ’t
zou mij ten hoogste verwonderen, als dit een en
ander niet weer tot vernieuwden bloei der school
zou leiden. Dit althans weet ik, dat nog onlangs
bij eene familie het plan bestond hier een meisje
op de kostschool te zenden, als maar de gelegen
heid er geweest was en dat er in onze provincie
groote behoefte bestaat juist aan eene kostschool
voor meisjes uit den deftigen stand. Waarom zal
men, ook in dit opzicht, niet zorgen voor de
belangen dier burgers, die gaarne hun vaak aan
zienlijk deel in de lasten dragen, waarom den
bloei der stad niet bevorderen Voorzeker als
men bedenkt, dat het lager onderwijs, door daar
voor aanwezige fondsen, ons weinig of niets kost,
dan moeten we veel over hebben voor markt en
wegen, maar ook zorgen voor de hoogere belan
gen, evenzeer die in onmiddelijk verband staan
met den stoffelijken bloei onzer stad.
Het blijkt uit de oprichting van enkele fabrieks-
en handelszaken door eenige energieke mannen
ter dezer stede, dat voor een goed deel de bur
gerij zelve de toekomst van Bolsward in hare
macht heeft en ook op den raad rust met zijn
aanstaanden burgemeester de schoone taak, om
waar onze stad in geldehjk opzicht in een buiten
gewoon gunstigen toestand verkeert, alles te doen
wat op zijn weg ligt, om den bloei van markten
en scholen te bevorderen en zoodoende velen her
waarts te lokken en de burgerij te steunen, als
zij krachtiglijk optreedt en zich inspant. Boven
al vergete men niet dat Bolsward bestemd is, om
in het klein een middelpunt te blijven voor Fries-
lands zuidwesthoek en we dus ook ons deel van
den stroom moeten hebben.
M. E. van der MEULEN.
ENGELAND.
Londen heeft de Pinksterdagen doorgebracht
onder den vreeselijken indruk van eene reeks
dynamietontploffingen, blijkbaar voor lang en met
inderdaad duivelsche berekening naar een vast
plan beraamd. Een drietal ontploffingen hebben
plaats gehad in St. James Square Pall Mall
en eene bij Scotland-Yard. Eene derde, nog
gevaarlijker proefneming der dynamietmannen
een aanslag op de bekende Nelson’s kolom is
gelukkig mislukt.
Het behoort tot wat men noemt „de ironie der
geschiedenis”, dat ook eene zeer conservatieve
club veel heeft geleden. Misschien herinnert
men zich, dat toen het ministerie verleden jaar
de wet op den handel in ontpofbare stoffen voor
stelde, zeer conservatieve leden van ’t parlement
als lord Salisbury en sir Richard Cross dat voor
stel buitengewoon belachelijk vonden. Het was
immers bespottelijk de dynamietmannen als ern
stige lieden te behandelen en dit liberale kabinet
was inderdaad kinderlijk vreesachtigMisschien
zullen de heeren thans anders over de zaak gaan
denken, thans nu gebleken is, dat dynamiet ook
tegen de zuiverste en meest aristocratische con
servatieven wordt aangewend. Evenals de lief
dadigheid begint de liefde voor de algemeene
zaak in den regel bij ons zelven.
De ontploffingen in St. James-Square waren
gericht tegen de zooeven bedoelde conservatieve
Junior Carlton Club, een ander gebouw, in ge
bruik bij het ministerie van oorlog en het huis
van sir Watkin William Wynn, baronet, lid van
het parlement. Blijkbaar hadden de misdadigers
bedoeld, dat die ontploffingen tegelijk zouden
plaats hebben, maar zij hadden misschien eene
kleine misrekening gemaakt. De eerste had
plaats om negen uur 20 minuten en werd dade
lijk door eene tweede gevolgd; de derde kwam
later. Iemand die op ’t balcon van de Carlton
sociëteit stond zag een ópschietende vlam, gevolgd
door eene vreeselijke uitbarsting en hoorde later
de andere ontploffingen.
Uit het onderzoek is gebleken, dat het dyna
miet voor de Junior Carlton was geplaatst op
een ijzeren plaat, in ’t plaveisel aangebracht en
die overwelfd was door planken, gebruikt voor
een nieuw gebouw naast de club. De ijzeren
plaat werd weggeslingerd en een diep gat in den
grond geslagen. Alle ramen in de benedenver
diepingen van ’t gebouw werden vernield, even
als die van de naburige huizen.
De tweede ontploffing, voor het gebouw bij ’t
ministerie van oorlog in gebruik, liep beter af.
Hier was het dynamiet geplaatst voor het hek,
dat het huis omringt. De vensterruiten der be
nedenverdiepingen alleen braken.
Het huis van sir NVatkin is als door twee
bommen getroffen, rechts en links. Aan de rech
terzijde zijn alle ramen als ’t ware gespleten
aan de linkerzijde was het dynamiet geplaatst
geweest op de vensterbank van het raam der
is er het slechts
van
had
den schok. Hij viel als dood neer en men had
moeite om 1 j
veelheid brandewijn, die de engelsehe bladen, in
ï)e
is doof geworden. Caroline Hosier.
Bolswardsche Courant
r%
HT