NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD 6» WOTSSBAÖSBl.
1
Hl
No. 26.
1884.
Drie en Twintigste Jaargang.
VOOR
BINNENLAND.
BUITENLAND.
DONDERDAG 26 JUNIJ.
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
jn;
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Terwijl eene melkboerin in een winkel te
Breda bezig was om geld terug te geven, ging
op dat oogenblik een bejaarde „juffrouw” voorbij,
die zich de vrijheid veroorloofde de met melk ge
vulde koperen kan, die de boerin zoolang op het
trottoir had laten staan, op te nemen en onder
haren mantel te stoppen, waarop zij doodbedaard
haren weg vervolgde. Toevallig werd de diefstal
opgemerkt en liep de boerin de dievegge na, die
met een leuk gezicht verklaarde, dat zij het zonde
vond, dat zoo een mooie kan onbeheerd op het
trottoir stond en ze daarom had medegenomen.
In plaats van op melk, zal zij nu wel op water
en brood getracteerd worden.
Gedurende de afgeloopen week zijn te Leiden
7 nieuwe gevallen van pokken aangegeven. Twee
lijders aan pokken overleden.
In de Leidsche Courant lezen wij
Die de nieuwe Schotsche haring, reeds veertien
dagen aangebracht, heeft geproefd, verlangt niet
naar meer en keert terug tot den ouden haring,
die nog zooveel smakelijker is. Zoo gaat het.
Vroeg, in de laatste helft van Mei reeds
mochten onze vaderen nog eens opzienwordt
de haring in zijn uiterste schuilhoeken bestookt,
nog zoo kuitziek, zooals men dat noemt en bij
gevolg nog zoo mager, waartoe het koude weer
niet weinig medewerkt. Doch zou dan de nationale
vlag niet behooren uitgestoken te worden, zoodra
de zoogenaamde diepwatersche haring, door Sche-
veningen ook reeds gevangen, in het land is, die
dan toch de voorkeur verdient Ook deze is tot
nog toe niet smakelijker dan de kleine Schotsche
haring en bijna even droog, mager en nog niet
uitgeziekt.
Toen eertijds, op zijn vroegst half Julij, de
eerste haringjager met vlag en wimpel binnen
kwam, ging er een roep door het land, want de
eerste vette, geurige haring, het „zeebanket” was
aangekomen. Dat was eene gebeurtenis. Met beide
handen werd de kroon, gevlochten van versch
geplukten palm, uitgestoken, waarbij de driekleur
niet mocht ontbreken. Gelijk den Koning de eerste
grasboter werd aangeboden, zoo ook de nieuwe
haring. Uit volle borst zong de jeugd het „Ha
ringlied” en de ouderen deden mee, want het
was een zeer gepast en aardig lied, Holland tot
eer, waarbij het nationaliteitsgevoel niet weinig
werd gestreeld. „Haring in ’t land, dokters aan
kant,” niemand zou bedenking hebben gemaakt,
hiermede in te stemmen. „O hartverkneuterend
zeeziek snaakjen, Hoe dorstig,hoe gelukkig maakje
De maag, die van uw lekkers houdt,” zong „de
Schoolmeester.”
Zondagmorgen had te elf uur in de benè-
denzaal van ’t Concerthuis te Groningen eene
meeting plaats voor algemeen stemrecht. Als
spreker trad op de heer Gerhards, hoofd eener
openbare school te Amsterdam. Een buitenge
woon groot publiek woonde deze lezing bij, zelfs
in den gang stonden nog verscheidenen te luis
teren.
Nadat over de gehoudene rede eenige discussie
was gevolgd, werd de volgende motie met op
een na algemeene stemmen aangenomen
„De vergadering, van oordeel zijnde, dat de
toestanden zoodanig zijn, dat eene langere be
stendiging er van, een vredelievende en geleide
lijke oplossing van het sociale vraagstuk in den
weg staan,
„dat alleen het algemeen stemrecht afdoende
verbetering hierin kan aanbrengen en de invoering
er van dus dringend noodzakelijk is,
„wendt zich tot de Regeering, opdat deze be
sluiten moge, bij eene spoedige grondwetsherzie
ning het kiesrecht te verleenen aan alle manne
lijke meerderjarige ingezetenen van ’t rijk, in het
volle genot hunner burgerschapsrechten.”
Hierop werd de meeting gesloten, terwijl de
motie per telegraaf aan de Regeering zal mede
gedeeld worden.
Hótelhouders en eigenaars van villa’s te
Scheveningen hebben eene vergadering gehouden
om te overleggen wat gedaan kan worden, om
de badplaats Scheveningen in ’t buitenland be
ter bekend te maken. Wij hebben, zegt het Bott.
Nbl., al meer de opmerking gemaakt, dat de
kunst van reclame-maken (wij bedoelen eén ge
paste reclame) hier te lande bitter slecht begrepen
wordt en wij zouden een pari durven aangaan,
dat op die vergadering weer niets besloten is, of
wel dat men zich bepalen zal tot een advertentie
in een paar buitenlandsche bladen. Men weet
het in ’t buitenland beterdaar zou men de, niet
met het oog op eene reclame en dus juist met
overtuiging geschreven, feuilletons over Onze
badplaatsen, die sedert een paar dagen in ’t Utr.
Dagbl. loopen, niet onopgemerkt hebben gelaten,
maar wel duidelijk, op passende en toch handige
wijze weten te exploiteeren door er vertalingen van
te maken en in handig formaat honderdduizenden
exemplaren ter uitreiking aan de buitenlandsche
spoorwegstations te zenden. Dat is de weg! Als men
in ’t buitenland een spoorkaartje neemt is ’t
tien tegen een, dat men er het een of ander pro
spectus of reisboekje bij krijgt. Zonder veel ge
reisd te hebben, zijn wij toch zoo hier en daar
geweestmaar een beschrijving of zelfs maar
een prospectus van een onzer badplaatsen hebben
wij nooit gezien. Onze kracht schijnt te schuilen
in ’t beraadslagen zonder effect.
Van den hoogleeraar de Louter is eene be
schouwing over Transvaal in het licht versche
nen naar aanleiding van het bezoek der Deputatie.
De schrijver gaat de politieke geschiedenis van
dat land gedurende de laatste jaren na en treedt
dan in eene schets van den maatschappelijken
toestand en den invloed, dien daarop verbeterde
middelen van verkeer moeten uitoefenen, met
name de spoorweg van Pretoria naar de Dela-
goa-baai. De schrijver spoort de Nederlandsche
Regeering aan de betrekking met Transvaal te
versterken, allereerst door het benoemen van een
consul te Pretoria.
Uit Est wordt aan de Tiélsche Ct. gemeld:
In de afgeloopen week werd ons dorp bezocht
door een paar vreemdelingen, die hier en daar
te kennen gaven, dat het doel hunner komst was:
antieke voorwerpen tegen hooge prijzen te koopen.
Verlokt door het aanbieden van groote som
men geld, verkocht een geacht ingezeten alhier
aan een van die twee heeren eenige antieke
meubels voor de niet geringe som van plus minus
negenhonderd gulden. Den volgende dag zou
mijnheer de kooper, die intusschen zich flink aan
de hem aangeboden spijs en drank te goed deed,
de gekochte voorwerpen met een meubelwagen
in ontvangst nementegelijkertijd zou dan de
bedongene koopsom voldaan worden.
Toen dit zaakje tot zoo ver beklonken was,
geeft ’t heerschap te kennen, dat de andere vreem
deling, die niet mee binnen was gegaan, maar
vóór de woning op en neer wandelde, een mooi
horlogekastje, dat wel vijf-en-twintig gulden
waard was, ten verkoop had. Aangezien hij nu
gaarne in ’t bezit van dit ook al antieke kastje
was, maar zelf liever niet met den bezitter er van
in onderhandeling trad, verzocht hij onder de
vleiendste bewoordingen of men dit voor hem
wilde doen. Op verzoek kwam de andere heer
binnen, versmaadde ook de hem aangeboden ver-
verschingen niet en voor de som van vijf gulden
deed -hij afstand van ’t bewuste voorwerp; hierop
nam hij afscheid, ’t Horlogekastje werd nu den
kooper van antiquiteiten overhandigddie de
voorgeschoten vijf gulden ’s anderen daags met
zijn verschuldigde in dank restitueeren zou.
Tot heden echter heeft hij tevergeefs op zich
laten wachten, zoodat het vermoeden niet onge-
verschillende voorwerpen bijeen gebracht, welke
op de vestiging der Italiaansche eenheid betrek
king hebben. De irredentisten, hebben zich
daarbij demonstraties veroorloofd en een ander
heeft de verbolgenheid der Oostennjksche bladen
opgewekt. Hoewel sommigen daarin reeds een
kenteeken zien van verkoeling van Italië tegen
over Oostenrijk, bestaat er geene enkele gegronde
reden, om gewichtige gevolgen van dit incident
te vreezen.
Volgens de Times zijn te Madrid ongunstige
berichten uit Marokka ontvangen. De Azamor-
stammen zijn in opstand gekomen, en vier dooi
den Sultan aangestelde gouverneurs werden ver
moord, Men gelooft, dat de oproerige beweging
aan zendelingen van den sjerif van Wazanmoet
toegeschreven worden.
Ook de toestand der Portugeezen aan de kust
van Guinea is, volgens te Madrid ontvangen me
dedelingen, zeer hachelijk. Het is hun niet mo
gen gelukken den negeropstand te onderdrukken.
In de provincie Bissao is de eenige kanonneer
boot, welke aan de kust lag, door de opstande
lingen genomen; de bemanning ontsnapte in de
booten. Op krachtige maatregelen wordt door
de Portugeesche bladen aangedrongen.
BRUSSEL.
De graaf van Vlaanderen zal de Belgische
Koninklijke familie vertegenwoordigen bij de be
grafenis van den Prins van Oranje.
LONDEN.
De Times bespreekt de Hollandsche troonop
volgingskwestie hij komt tot het besluit, dat het
voor Europa niet onverschillig kan zijn, wie tot
Regent in Holland benoemd wordt. De Staten-
Generaal zullen zekerlijk bedenken, dat hun kan
didaat niet alleen eene voor Nederlanders aan
neembare persoonlijkheid zijn moet, maar ook
een, wiens verkiezing geene gevoelens van mis
trouwen in naburige landen opwekken zal. De
overwegingen doen de verkiezing van Koningin
Emma als de passendste voorkomen.
Uit Ratibor wordt gemeld, dat tengevolge
van den zwaren regen, die reeds twee volle da
gen had geduurd, de Oder in de laatste 24 uren
3 meter is gestegen. De March, in Moravië, is
buiten hare oevers getreden. Tevens wordt uit
Lemberg geseind, dat verscheidene gedeelten van
Oostenrijksch-Gallicie overstroomd zijn. De spoor
wegdienst staat stil, en tusschen Lemberg en
Krakau is de telegrafische gemeenschap afge
broken.
De leeuwin, die uit de menagerie op weg
van Rostock naar Straalsund was ontsnapt, is
door de militairen opgespoord en in hare schuil
plaats doodgeschoten.
FRANKRIJK.
Nog altijd die echtscheiding
’t Is een kwestie, die wel de eer heeft van
veel en velerlei discussie, waarbij de hoofden
warm, maar de harten hoe langer hoe kouder
worden.
Het huwelijk is eene goddelijke instelling,
zeggen sommigen eenmaal getrouwd blijft ge
trouwd, tot de dood het huwelijk ontbindt, „wat
God samenvoegt, mag de mensch niet scheiden.”
Anderen daarentegen gaan van een geheel
ander denkbeeld uit.
Gesteld eens, zeggen deze, dat men een vrouw
neemt, omdatnu jaomdat men trou
wen wil, omdat men een eigen huishouding
wenscht te hebben.
Om dezen wensch van eigen huishouding te
bevredigen, heeft men toch een vrouw noodig.
Men kijkt eens rond en men vindt eene dame,
die zij heeft zich bij de eerste kennismaking
gunstig voorgedaan nog al bevalt, zij wekt
hoe langer hoe meer uwe belangstelling en spoe
dig is de overeenkomst gesloten.
Maar, treurig genoeg, is het eerste vuur, dat
men liefde waande te zijn, spoedig uitgedoofd en
krakeel, zoo niet erger, is aan de orde van den
dag.
’t Gaat van kwaad tot erger en eindigt
zeer dikwijls althans met zelfmoord
Daaromechtscheiding
Dat velen voor weder-invoering der wet tot
echtscheiding zijn, blijkt uit het feit, dat de wet
van 1816, waarbij zij was afgeschaft, met 160
tegen 118 stemmen werd ingetrokken.
Een tweede voorstel, ook geheel in den geest
van de voorstanders der wet, waarbij echtschei
ding wordt toegelaten, werd eveneens aangeno
men met 158 tegen 115 stemmen.
Maar dit besluit werd voorafgegaan door eene
Prins Willem ALEXANDER Karel Hendrik Frederik
Prins van Oranje, geb. 25 Augustus 1851, is gestorven 21 Juni 1884,
en met hem stierf de laatste Prins uit het huis van Oranje. Onze
eenige hoop is nu gevestigd op de jonge Prinses WilhelminaHelena
PaulinaMaria, die den 31sten Augustus vier jaren oud zal worden.
Moge het leven van dat voorspoedige kind worden gespaard en de
Koninklijke stam voor geheel wegsterven worden bewaard.
Met diepen weemoed gedenken wij aan het zoo vreugdeloos leven
van den overleden Prins. Met recht schrijft de redactie der N. R. C.
„Van jongs af zwak van gestel, zag Prins ALEXANDER door den
dood zijns broeders zich geroepen tot eene taak, waarvan de verant
woordelijkheid hem zwaar drukte. Gebogen daarbij onder de smart
over het verlies van dierbare betrekkingen, en steeds lijdende, trok hij
zich al meer en meer terug in de eenzaamheid, zich voorbereidende tot
de taak die hem wachtte. Hoe ernstig hij die voorbereiding opvatte,
hoe hij onvermoeid arbeidde, hoe hij meeleefde met zijn tijd, hoe niets
hem ontging; daarover, even als over zijn schrander inzicht en zijne
liefde voor de openbare zaak, is onder die hem gekend hebben, slechts
éene stem. Hij leefde met zijne geliefde dooden, hij vereerde de
nagedachtenis zijner moeder met aandoenlijke innigheid, maar wie be
grijpt niet, hoe hij gehecht bleef aan de vrouw, die hem met zoo
teedere liefde minde en hoe juist zijn zwak en ziekelijk gestel oorzaak
was, dat meer het gevoel in hem sprak, dan het verstand en de wil
die tot handelend optreden drijven. Zijn laatste daad was het bevel om
een zilveren krans te vervaardigen, ten einde dien neer te leggen
den lOden Juli op het graf van den grooten doode, zijn roemrijken
voorzaat, onzen edelen Prins Willem I.
Nu zal zijn stoffelijk overschot te dien dage reeds rusten in het
zelfde graf en wij die met weemoed dan zullen gedenken, wat die
Vader des V aderlands voor ons volk is geweest, hoe de vorsten uit het
huis van Oranje steeds lief en leed, ramp en glorie met ons hebben
gedeeld, laat ons als één eenig man ons scharen rondom onzen constitu-
tioneelen koning- Rijze uit ons hart de bede, dat het Gode moge be
hagen, zijn Huis voor verdere rampen te bewaren en aan ons land en
volk vrede en voorspoed te geven. Geen wanklank worde gehoord bij
dit smartelijk verlies en zijn er enkele bladen, die in deze ernstige dagen
hun gif spuwen op het graf van den grondlegger onzer vrijheid, het volk
zelf zwijge hen dood, want de uitingen van zulk een boozen geest ver
dienen geen weerlegging.
Bij de graven onzer Doorluchtige Dooden moet ééne onverdeelde
natie staanwie Neerlands bloed in de aderen vloeitvan vreemde
smetten vrij.
levendige discussie, waarbij tal van scherpe pij
len werden afgeschoten op de voorstanders.
De heer Chesnelong hield eene uiterst heftige
rede, waarin hij het huwelijk, dat bet gevolg
eener echtscheiding zal zijn, met den naam van
„wettelijk overspel” bestempelde.
De heer Massere, oud-Minister, beantwoordde
met veel tact, Chesnelong’s monoloog, maar een
nieuwe tegenstander, de heer Lenoël, schaarde
zich aan de zjjde van Chesnelong, in zooverre
althans, dat hij zich, hoewel op andere gronden
dan deze, ook zeer tegen de echtscheiding ver
klaarde.
Naquet echter nam nog eens de wet in be
scherming en het resultaat was, dat de voorstan
ders der weder-invoering van de wet tot echt
scheiding opnieuw eene overwinning behaalden.
De Fransche Senaat heeft, bij de voortzetting
der discussie over de wet op de echtscheiding het
amendement, van den heer de Pressensé aange
nomen, dat bij de eerste lezing was verworpen.
De heer de Pressensé wilde niet slechts het
overspel door de vrouw bedreven, maar ook dat
waaraan de man zich schuldig maakt, in de wet
als reden van echtscheiding opgenomen zien, en
de Fransche senatoren gaven hem met 87 tegen
80 stemmen gelijk.
Zoo passen de beide takken van vertegenwoor
diging het beginsel der gelijkheid toe, dat de
Republiek in haar devies heeft opgenomen. De
Kamer beslist, dat ontwikkeling en fortuin niet
langer vrijstelling of verlichting van militairen
dienst zullen doen verwerven en de Senaat ver
kondigt, dat wat bij de vrouw onvergeeflijk wordt
geacht, bij den man niet mag worden veront
schuldigd.
ITALIË.
In de laatste dagen wordt een vinnige strijd
gevoerd tusschen Oostenrijksche en Italiaansche
bladen, naar aanleiding der tentoonstelling te
Turijn. In eene afdeeling daarvan zijn namelijk
Bolswardsche Courant