NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 0LSWAR0 EN WONSER ADEEL 1884. Drie en Twintigste Jaargang. No. 31, VOOR BUITENLAND. BINNENLAND. DONDERDAG 31 JULIJ. Spinnewebben. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. en toen de verbolgen spin met haast naderde, om haar prooi te bemachtigen, was deze buiten haar bereik. Ik beschouwde dit als een gelukkig voorteeken. Doetinchem. P. van de Velde Mz. Er zijn menschen, die in de wieg schijnen gelegd om drenkelingen te redden. Zoo heeft j.l. Zondag schipper W. Pieksma te Harlingen voor de dertiende maal iemand het leven gered. Sedert eenige dagen wordt vermist een 17 jarig meisje van eene deftige familie uit den Bosch, die bij bloedverwanten te Breda logeerde. Men schijnt nu de zekerheid te hebben erlangd, dat de jongejuffrouw door een heer van adellijke familie uit den Haag is geschaakt en met hem naar Parijs is vertrokken. Naar men zegt, is het paar reeds opgespoord. Een geval van vergiftiging is voorgekomen te Zierikzee door het inademen van arsenicum, in de verf van bedgordijnen aanwezig. De juffrouw, die aan de gevolgen dezer vergiftiging lijdende was, is overleden. Door bemiddeling der expeditie Prins Zwanenburg werd via Londen eene partij van 93 stuks Noordhollandsch en Friesch vee verscheept, bestemd naar Nieuw-York en aangekocht tot ver edeling van den veestapel in de Vereenigde Sta ten van Amerika. In de gemeente Vries heeft de Burgemees ter een aardig middel bedacht, om het trouw schoolbezoek en tevens den bloei der Rijkspost- spaarbank in die gemeente te bevorderen. Op voorstel van dien Burgemeester heeft na melijk onlangs de Gemeenteraad te Vries met eenparige stemmen het besluit genomen, om aan de kinderen, die aldaar trouw de school bezoeken, maandelijks een kaartje te geven. Een bepaald aantal van die kaartjes geeft recht op het ont vangen van eenig geldelijk bedrag, met dien verstande, dat dit geld dadelijk in de Rijkspost- spaarbank moet belegd worden. Deze practische weldadige maatregel, die alle aanbeveling ver dient, is op 1 Juli j.l. in werking getreden. Door den heer T. C. v. d. Stad te Breda is een lijken-controleur uitgevonden, waarmede men den schijn- of werkelijken dood kan bepalen. Het is een toestel in den vorm van een horloge, dat geplaatst wordt op den mond van den patient. Wordt het op de plaat van dezen toestel aan getroffen kruis blauw, dan is feitelijk de dood ingetreden blijft het daarentegen rood, dan wordt schijndood geconstateerd. De toestel is reeds door heeren doctoren onderzocht en bevonden aan de eischen te beantwoorden. Er zal nu ook een proef mede genomen worden in het militaire hospitaal. Te Zwartsluis heeft zich een geval van pokken voorgedaan en wel bij een schippers knecht, die uit Leiden was gekomen. Goed droog weder begunstigde Zaterdag de wedrennen te Bussum, die goed zijn afgeloo- pen, maar behalve bij de bookmakers, waarvan een tiental aanwezig was, niet meer zoo groote belangstelling scheen te wekken als vroeger. Wellicht was de onzekerheid van het weer er de oorzaak van, maar de opkomst van het publiek was minder groot dan van vorige jaren. De muziek van Sonneman luisterde het feest op. Van wege de politie is een kleine gevangenis op het terrein opgericht, die volgens eene mededeeling van de N. R. Ct. niet geheel zonder nut bleef. Tot groot vermaak en onder luide toejuiching van de omstanders, is daarin nl. logies verstrekt „aan een smoordronken koetsier, die van de ach terbank van het door zijn heer en meester gere den rijtuig tuimelde, welke heer en meester kort daarna zelf met zijn rijtuig door de politie moest worden aangehouden, om naar hetzelfde cachot te worden gebracht, waar heer en livreibediende de meest treffende ontmoeting hadden, en daarna in broederlijke eensgezindheid naast elkander in slaap vielen.” Luitenant Metelerkamp won in het geheel aan prijzen f3380. Naar de Amst. verneemt, is Zaterdag in het Vondelspark te Amsterdam weder een persoon aangehouden, die op heeterdaad werd betrapt bij het plegen van onzedelijke handelingen tegenover een kind. De kerel ontvluchtte den ambtenaar, die hem betrapte, maar werd nabij den gebied- paal gevat. Zondagochtend heeft de in het huis van arrest te Breda opgenomen stalhouder J. uit Ber- gen-op-Zoom voor den rechter van instructie be kend, den moordaanslag gepleegd te hebben op den jammerlijk om het leven gebrachten nacht waker van Pol aldaar, hoewel hij, in de tegen woordigheid van het lijk gebracht, eerst de mis daad had ontkend. Men verneemt dat door de heeren Mijns- sen Co., in vereeniging met den heer Geo. Vian, fabrikant van dynamiet te Parijs, aanvraag is gedaan bij het gemeentebestuur te Tessel om vergunning tot oprichting van een dynamietfa- briek in den polder Eierland. Bij de kerk te Drachten waaraan vertim- mering plaats heeft, had men eenige planken op elkaar gestapeld. Ongelukkig viel de stapel om en kwam terecht op het zoontje van den aanne mer, met het noodlottig gevolg, dat een zijner beenen gebroken is. Onder reserve deelt het U. D. het volgen de mede,: Bij onze Regeering zou het voornemen bestaan aan de grezen de volgende maatregelen te nemen tegen het overbrengen der cholerabesmetting van buitenslands. Op iedere grensplaats wordt een geneesheer aangewezen tot het onderzoek van reizigers en ter behandeling van choleralijders, terwijl buiten de kom der gemeente een barak wordt opgericht, om daarin de choleralijders op te nemen en te verplegen. Alle reizigers worden door den geneesheer on derzocht en zoo zij blijken te zijn aangetast, in de barak onder geneeskundige behandeling gesteld. Men leest in de Amst. Ct.: Ter vervanging van den heer J. D. van der Made, ontslaggever, is tot directeur der Konink lijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen benoemd de heer F. W. Hudig te Amsterdam. Licht zou men meenen, dat de heer van der Made bij genoemde fabriek de bepaalde functie uitoefende, die in sommige instellingen is opge dragen aan een persoon, welken men „uitkaaijer” ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Frankrijk. Uit Parijs wordt van Zaterdag gemeld, dat de Senaatscommissie voor de grond wetsherziening heeft besloten alle amendementen, strekkende tot herstel van artikel 8 in het ont werp, te verwerpen. De Fransche Minister-President, Jules Ferry, heeft in den Senaat het ontwerp tot grondwets herziening verdedigd, waarbij de linkerzijde hem zeer toejuichte. In de couloirs meende men, dat zijne argu menten Jules Simon en Leon Say niet zullen bekeeren, maar andere tegenstanders erkenden de geldigheid van Ferry’s betoog. Volgens Ferry had het volk bij de laatste ver kiezingen duidelijk den wensch naar herziening uitgesproken. Twee jaren geleden had de heer Leon Say tegenover zijne kiezers de noodzake lijkheid der herziening erkend: een ernstig man behoorde niet, in zoo korten tijd, geheel van meening te veranderen, en indien hij dit deed, moest het land hem van zijne belofte hebben ont slagen, of moesten omstandigheden de vervulling dier belofte onmogelijk maken. Ook de Minister was niet van zin, zich te voegen naar iedere luim van de vertegenwoordigers van het alge meen stemrecht, hij wilde echter een onderscheid maken tusschen de ware en valsche uitingen van dit stemrecht, en de Ministerieele voorstel len tot herziening waren juist het resultaat van zulk eene politiek, die onderscheid maakt tus schen goed en kwaad. De Minister wilde vol strekt niet het ieder naar den zin maken, aller minst aan de uiterste linkerzijde, van welke hij door eene steeds dieper wordende klove geschei den was. Men moest zich in acht nemen tegen de ontaarding van, op zich zelf genomen, gezonde denkbeelden. Uitstel van de herziening zou voor den Senaat slechts gevaar opleveren, want over twee jaren zou die herziening in veel radicaler geest uitvallen. Waarborgen voor den Senaat waren in voldoende mate aanwezigimmers de Regeering had slechts eene beperkte herziening voorgesteld, en zij kon niet aannemen, dat het Congres zich door deze beperking niet gebonden zou achten. Indien dit toch geschiedde, zou de Regeering de praealabele kwestie stellen. Door de wijziging van het veelbesproken art. 8 wilde de Regeering niet de financieele controle aan den Senaat onttrekken, doch slechts de jaarlijks terugkeerende conflicten vermijden. Een door de Kamer verworpen crediet-aanvraag was voor de Regeering niets meer dan een stuk papier indien de Senaat zulk een geschrapt crediet her stelde, zou deze zich het initiatief in begrootings- zaken aanmatigen. Eene herhaling der conflic ten moest op den duur voor den Senaat nood lottig zijn. De heer Jules Simon voerde hierna nog kor telijk het woord. Hij kwam o. a. op tegen de verklaring des ministers, dat de Senaat gevaar zou loopen, indien hij de herziening weigerde. Die bedreiging is noch den Minister, noch den Senaat, noch het Fransche volk waardig. Indien de Senaat voor zulk eene bedreiging zwichtte, dan zon hij verdienen te verdwijnen. Voor het overige, zeide de heer Simon, dat er geen enkele waarborg is dat de Kamer van afgevaardigden, als het Congres eenmaal bijeen zal zijn, niet op hare beslissing omtrent de beperkte herziening zal terugkomen. De heer Léon Say antwoordde zijnerzijds, dat hij acte heeft genomen van 's Ministers verkla ring, dat het Congres niet buiten de aangewezen punten zal gaan en dat elke poging daartoe be antwoord zal worden met de praealable kwestie. De heer Buffet gaf te kennen, dat het opheffen van het begrootingsrecht van den Senaat zooveel is als de vernietiging van den Senaat. De algemeene beraadslagingen waren nu ge sloten. De beide eerste alinea’s van het uit één artikel bestaande herzieningsvoorstel der Regeering wer den zonder debat aangenomen. Naar men wil houdt Prins Napoleon, die zich weder te Parijs bevindt, zich bezig met het opstellen van een manifest, dat op den dag der opening van het Congres openbaar gemaakt zal worden. De heer Naquet is niet spoedig tevreden. Nu zijne echtscheidingswet met zooveel moeite door Senaat en Kamer aangenomen is, schrijft hij in den Voltaire: „En is nu de wet goed NeenHet lijdt geen twijfel, of men zal er op moeten terug komen. „Vooreerst zal men den echtgenoot, tegen wien de echtscheiding wegens overspel is uitgesproken, moeten veroorloven de medeplichtige aan dat overspel te huwen. „Vervolgens zal men de echtscheiding met onderling goedvinden moeten invoeren.” Op al deze volmakingen der wet zal de heer Naquet nog eenigen tijd moeten wachten. Volgens een bericht aan de Engelsche Stand ard hebben de Fransche troepen op Madagascar, met drie kanonnen en drie mitrailleuses, het kamp der Hovas op 27 Juni 11. aangevallen, maar werden zij, nadat het gevecht twee uren had geduurd, gedwongen zich terug te trekken. Is dit béricht waar, dan mag men verwachten, dat de Fransche trots spoedig bloedige wraak zal nemen. Veel eer en roem zijn echter voor de Franschen niet meer op dit Afrikaansche eiland te behalen; daarvoor hebben de dappere Hovas reeds gezorgd. Belgie. De Minister van Binnenlandsche Zaken, ridder de Moreau d’ Andoy, zou, naar aan de Köln. Zeitung gemeld werd, wegens den onlangs geuiten onvoorzichtigen toast tegen Frankrijk, zijn ontslag moeten nemen. Het Journal de Bruxelles spreekt dit heftig tegen en noemt het een „boosaardig verzinsel.” De Gaulois bevat een dergelijk bericht, waar bij als de opvolger van den ridder de Prins van Caraman-Chimay genoemd wordt. Opmerkelijk is dat het Antwerpscbe cleri cale blad l'Escaut beweert, dat de minister Malou niets liever zou wenscheu dan zijne portefeuille weder neer te leggen en dat hij het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op geestrijke dran ken, dat bij de branders en slij ters grooten tegen stand ondervindt, heeft ingediend, alleen om in de oneenigheid met zijne ambtgenooten daarover of in de verwerping van zijn voorstel eene ge- reede aanleiding te vinden om weder af te treden. Het schijnt overigens, dat de heer Malou niet de eenige minister is, die niets liever wenschen zou dan zijne portefeuille maar weder neer te leggen. Generaal Pontus, minister van oorlog, maakt er geen geheim van, dat hij het met zijne ambt genooten geenszins eens kan worden omtrent de nationale reserve, en dat hij er niet aan twijfelt, of het ontwerp, dat hij ne varietur indienen wil, door de Kamer zal verworpen worden, en hij dus niet lang meer minister zijn zal. Opmerkelijk is ’t, in verband hiermede, dat Generaal Pontus nog altijd geen bezit genomen heeft van het hótel, dat voor den minister van oorlog bestemd is. Du.itschlan.cl. Welke gevaren de Berlijnsche politie tegenwoordig ziet, blijkt niet, maar onder scheidene Russen, waaronder die sedert jaren als huisvaders en stille burgers te Berlijn gevestigd zijn, hebben dezer dagen de aanzegging gekregen de Pruisische hoofdstad te verlaten. Niet zonder spanning ziet men het bekend worden van de reden van dezen vreemden, maar ernstigen maat regel te gemoet. Verscheidene Russen, die eene der bovenbe doelde aanschrijvingen hebben ontvangen, hebben bij den minister van binnenlandsche zaken hun beklag ingediend, en deze heeft alsnu definitief te beslissen of die aanschrijvingen al dan niet moeten worden gehandhaafd. Een Rus, die te Berlijn woont als agent van eene Russische sigarenfabriek, kreeg een bevel schrift om binnen veertien dagen de stad te ver laten, terwijl zijn zoon, leerling op een gymna sium, verlof kreeg om er nog twee jaar te blijven. De man toonde echter aan, dat hij een fatsoen lijk ingezetene was en er niets op hem viel aan te merken, en daardoor verkreeg hij dan ook dat het bevel jverd ingetrokken. Naar hetgeen nader wordt gemeld, zou de politie ook reeds in overweging hebben genomen, de aanschrijving omtrent de vergunning tot verblijf te veranderen of uit te leggen in dien zin dat bij goed gedrag” van den geadresseerde de termijn der vergunning zal worden verlengd. Een later bericht zegt, dat de bepalingen, waar naar de politie ditmaal te werk gaat, reeds in 1880 waren vastgesteld, als gevolg der arrestatie van een Rus, die zich onder voorwendsel van studiën aldaar ophield, maar eigenlijk werkzaam was voor het nihilisme. Met dat al blijkt het nog niet, waarom de Ber lijnsche politie thans zoo eensklaps is overgegaan tot toepassing dier bepalingen. Met de eeuwig onveranderlijke orde, die de natuur ons te aanschouwen geeft, keert alles te zijner tijd en op denzelfden tijd des jaars weder, en zoo zeer zijn we daar aan reeds gewoon, dat we zeer dikwijls die terugkomst niet eens op merken. Ik had rne juist eenige minuten verdiept in de Nisero-kwestie. ’t Dagblad was zóó belangrijk Anders hoorde men die aangaande vage geruch ten, waarvan natuurlijk ’t ergste werd geloofd en die dan ook even natuurlijk na een paar dagen werden tegengesproken, dan volgden weder be richten uit Engeland, waar men diep verontwaar digd was over de liefdeloosheid en machteloos heid der Nederlanders, die waarlijk wel een lesje mogen gaan nemen bij hunne buren in menschen- 4iefdeZiet, hoe die natie zich het lot aantrekt van die deerniswaardige gevangenen, van welke eenige zelfs niet eens Engelschen zijnen die Nederlanders, die lang doorgingen voor modellen van liefdadigheid en weldadigheid en menschen- liefde en wat dies meer zij, en zelfs in het bui tenland in dit opzicht eene eervolle vermelding hadden en hebben verdiendde Nederlanders kunnen nu maar niet besluiten, om hun prestige in Indie op te geven, te vliegen in de armen, die Engeland zoo welwillend, zoo tot hulp bereid, geopend houdt en uit te roepen help ons met uwen sterken arm en doe voor ons, wat gij goed vindt, doe alles, maar red die gevangenen Daarover verbaast, ergert zich Engeland En de Nederlanders verwonderen zich ook. Wanneer ze nagaan hoeveel dappere kloeke mannen, kinderen van Engeland, in de laatste jaren zijn en nog worden opgeofferd omdat de koningin nu eens deze, dan weder die kwestie wil opgelost zien, met andere woordenomdat dit land zich altijd met eens anders zaken be moeit, overal den neus insteekt, maar die neus dan ook dikwijls stoot, en toch telkens ’t weer waagtals de Nederlanders dat zien, dan ver bazen ze zich ook wel een weinig dat dit zelfde bestuur nu zooveel ophef en beweging maakt en zich het lot van die enkelen zoo ontzettend aan trekt. Uit al die verbazing kon men in de laatste tijd maar niet geraken, maar nu zou er licht komen. In de kamer hebben onthullingen plaats gegrepen en zijn er verklaringen gegeven, die een duister licht over deze zaak werpen en ons niet veel wijzer maken. Gelukkig gevoelde ik mij derhalve, toen het dagblad mij in staat stelde, om de geheele brief wisseling tusschen die hooge staatslichamen gevoerd, op mijn gemak te lezen en mij geheel op de hoogte te brengen van die dreigende kwestie. ’t Zegt veel, wanneer men eene gevoerde cor respondentie, waarin zoovele gedachten in woor den zijn uitgedrukt, mag door lezen. Maar nau welijks had ik van die briefwisseling, in ’t fransch en engelsch gevoerd, een gedeelte doorloopen, of 't begon me te vervelen en een gevoel van duizeling overviel mij. ’t Was me niet wel mo gelijk, om in dien doolhof van allerlei uitdruk kingen, betuigingen enz. uitmuntende door be leefdheid en breedvoerigheid en wijdloopigheid, den juisten weg te vinden en al spoedig moest ik bij mij zelven bekennen, dat het mij te hoog, te geleerd was, en ik, na een groot gedeelte na gezien te hebben, waarlijk niet veel wijzer was geworden. Nu is ’t geen zeer aangenaam gevoel, wanneer men zich ziet teleurgesteld en men zijne onmacht bespeurt. Mismoedig keerde ik mij dan ook om, wierp het dagblad verstoord op de tafel en ver liet de kamer. Nauwelijks had ik een paar stap pen gedaan of ik bemerkte iets, dat ik dit jaar nog niet had opgemerkt, dat volstrekt geen on gewoon verschijnsel was, om dat het even als de zwaluwen telken jare terugkeert en menigeen er zelfs niet naar ziet, ’t Was een spinnenweb, nog niet zoo groot, zoover uitgespreid als men dit in den nazomer ziet, maar ’t was een spinnenweb, en om ’t te volmaken, waren er ook reeds een paar vliegen gevangen en eene vlieg was op ’t punt, om gevangen te worden. Terwijl ik ’t spinnenweb beschouwde en tege lijk die Nisero-zaak me nog door’t hoofd speelde, kwam er langzamerhand eenig verband tusschen die twee zoo weinig op elkander gelijkende on derwerpen. En hoe meer ik er over nadacht, des te meer kwamen er werkelijk punten van over eenkomst. Die twee gevangen vliegen waren voor mij reeds opgeloste kwesties en de vlieg, die nog niet gegrepen was, zich taai hield en wel kans had, om den dans te ontsnappen, ja, die vlieg vergeleek ik bij mijn vaderland en ik bleef nog wat staan, om den uitslag bij te wonen. Nu had ik de vlieg kunnen bevrijden, want ik was machtig en sterk in vergelijking van die spin, en ik had maar een vinger uit te steken, om dat web van een te scheuren maar dat wilde ik niet ik wilde zien, of die vlieg zich zelve zou kunnen redden, te meer daar eene der gevangene vliegen nog niet geheel dood was en nog bewaking ver- eischte, waardoor de kansen der andere grooter werden. Eindelijk loste de zaak zich op, zooals ik gewenscht had. Na veel inspanning gelukte het mijne vlieg, zich los te maken uit de eerste mazen van ’t net Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1884 | | pagina 1