NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OfcSWAR» EN WONSERADEEE
I
1884
No.
VOOR
BUITENLAND.
DONDERDAG 18 SEPTEMBER.
DONDERDAG 18 SEPTEMBER.
BINNENLAND,
G. C.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
blijdend geval dat deze N ederlandsche onderne
ming daarmee zoozeer haar voordeel heeft gedaan
en nochtans trouw blijft aan haar eigen nationaal
karakter. Ondanks den goeden steun, dien het
buitenland ook ditmaal door zijn inzendingen
verleendeondanks het FranscHe meisje, dat in
haar Normandisch boerinnepakje een der great
attractions uitmaakt, voelt men zich hier
toch geheel op Nederlandschen bodem, maar zoo
veel mogelijk vrij van kleingeestig plaatselijk
vooroordeel.
Eene groote aantrekkelijkheid van een ten
toonstelling als deze is, dunkt mjj, de gedachte
dat zij dienen kan ter verbroedering, tot op
heffing van menig misverstand, tusschen boe
ren en buitenlui aan de ééne, stedelingen en ge
leerden aan de andere zijde. Men moet, als land
meisje, tusschen landbouw en veeteelt zijn opge
groeid en tegelijk voortdurend in beschaafde
kringen verkeerd hebben, om zooveel als ik te
voelen voor de verschillende schakeeringen, waar
in dat misverstand voorkomt. Doorgaans zijn
zij allergrappigst, en voor wie oog heeft voor het
komische een bron van onuitputtelijk vermaak
maar tegelijk zijn zij te bejammeren en verwel
komt men van harte al wat medehelpt om ze te
doen verdwijnen. Js het niet een beetje schande,
dat er nog altijd „Delftsche ingenieurs” zijn, wie
men op de mouw kan spelden dat er onderscheid
is tusschen „eene zoete en eene karnemelksche
koe”? Minstens even erg alsdat de meesten onzer
boeren en boerinnen het karnen met een deensche
„centrifuge” de grootste dwaasheid van de wereld
achten, alleen maar omdat zij vastgeroest zijn in
hunne oud-hollandsche zuivelbereiding Menige
dame in de stad, die knort omdat de kippeneie
ren zooveel duurder zijn dan vroeger, ziet niet
in, dat ze nog veel duurder zouden wezen, indien
zij hunne werkelijke waarde vertegenwoordigden,
nl. indien niet zoovele boeren hunne kippen in
het wilde konden laten loopen en haar voeder
bijna niet in rekening brachten. Omgekeerd kan
in den regel een geboren boer maar niet begrij
pen, welk heil men toch verwacht van Engelsch
en Duitsche maaimachines, al ware het alleen
maar omdat die in strijd zijn met onze Holland-
sche begreppelingen op de fraaie wetenschap
pelijke platen, die onze en buitenlandsche land
bouwscholen inzonden, staat menig landbouwer
te lezen, niet alleen als een os in den bijbel, maar
bovendien met een onaangenaam gevoel van half
bewuste vijandschap. Doet het hem pjjnljjk aan
dat hij hier iets niet begrijpt, wat toch zijn vak
geldt, en wat dus zijn belangstelling waard is
en wreekt hij zich nu door in plaats van belang
stelling minachting te toonen Maar is hij zoo
veel bekrompener dan deze of gene kamergeleerde
of effectenbeursman, die heel deftig te koop loopt
met zijne bewering dat hier allicht veel moois
is voor de lui van ’t vak, maar dat landbouw
hem niet aan gaat
Indien op iedere tentoonstelling, dan is het
voeral hier recht onderhoudend, beurtelings te
letten op voorwerpen en menschen en vooral op
de wijs waarop deze laatsten elkaar gadeslaan.
Doorgaans altijd weer, in varieerende vormen, de
bovengenoemde botsing. Hier staat een stede
ling zijn dames te vermaken met de opmerking
hoe een boer elk stuk vee, behalve met twee
oogen, ook minstens met twee vingers bekijkt;
en drie pas verder zien twee boeren elkaar on
deugend aan over het telkens wederkeerend feit,
dat stadslui aan elk rund, paard of varken juist
datgene schijnen op te merken wat het minst
opmerkelijk, het minst karakteristiek is. Een
stadsjuffrouw, die bij een gelegenheid als deze
voor ’t eerst tot het besluit komt dat in ’t oog
van een schaap, dat haar aankijkt, de pupil niet
rond is, maar horizontaal-langwerpig, toont daar
door haar eigen oogen goed den kost te geven;
maar noch de blik des rams, noch de ontdek
king der jonkvrouw, wordt in het minst gewaar
deerd door een boerin, die den woldrager alleen
prijst en hoogacht om zijn vetstaart. Wou men
haar vragen, of zij, die dagelijks met schapen
ombaat, in die pupil een eigenaardigheid van het
herkauwend dier erkende, zij zou meesmuilen
over deze geleerdheid, in het besef dat zij per
slot van het dier zelf veel meer verstand heeft
dan gij, die nooit een ooi gemolken of „een potje”
opgekweekt hebt. Een geestig litterator vertelt
u in de zuivelafdeeling, hoe hij hier denkt aan
Zola’s Ventre de Paris, waar drie vrouwen in
een kaaswinkel staan kwaad te spreken, onder
het „accompagnement” van het geuren der ver
schillende kaassoorten. Een boer, in zijn genre
niet minder geestig, vermaakt zich een kwartier
later, als gezegde litterator in bewondering staat
voor een schoof koren, die meer uitmunt door
weligheid van stroo dan door zwaarte van kor
rel. fk hoorde zoo iets van „die lange schrale”
en „soort zoekt soort.”
Belgie. Het Brusselsch blad de Etoile zegt
In strijd met het gerucht, dat Vrijdag in den
Senaat in omloop was, verzekert men in goed
onderrichte kringen, dat de Koning de schoolwet
bekrachtigd heeft, die onmiddelijk in den Moni-
teur zal verschijnen.
Uit voorzorg met het oog op deze gewichtige
gebeurtenis zijn de reserves van het leger onder
de wapenen geroepen. Het Departement van
Oorlog heeft maatregelen voorbereid om te Brus
sel 6000 man bijeen te trekken Van de garni
zoenen in de provinciën, teneinde de orde te
handhaven. Het leger en de burgerwacht zou
den geplaatst worden onder de bevelen van ge
neraal van der Smissen.
De Etoile waarborgt het geloofwaardige dezer
berichten, die bovendien worden bevestigd door
de Brusselsche Gazette, welk laatste blad een
beroep doet op de hulp der geheele pers, om de
liberalen tot kalmte aan te sporen.
Volgens genoemd orgaan zijn, met ’t oog op
de komst van clericale troepen, die te Brussel
tot ongeregeldheden aanleiding zouden kunnen
geven, de politie en de gendarmerie geconsig
neerd. Er zijn detachementen gendarmes naar
verschillende dorpen rondom Brussel gezonden,
uit vrees voor de aanrandingen van stadbewo
ners aldaar.
Het voorstel, in eene vergadering van conser
vatieve vereenigingen te Brussel besproken, om
den Brusselschen handelstand te benadeelen, door
den clericalen buiten de hoofdstad te verbieden
iets te koopen wat uit Brussel afkomstig is, heeft
in Aalst (Oost-Vlaanderen) reeds het gevolg ge
had, dat rondreizende kooplieden uit Brussel, die
daar op de markt plaats genomen hadden, wer
den afgeranseld. De burgemeester heeft de gen
darmes en de politie te hulp geroepen.
Duitschland. De correspondent te Straats
burg van de France meldt dat Bismarck, na aan
Dusseldorf het bezoek gebracht te hebben waar
toe hij is uitgenoodigd, te Straatsburg zal komen,
vergezeld van zijn jongsten zoon, graaf Willem,
die eenige jaren geleden bij het Ministerie van
Elzas-Lotharingen werkzaam is geweest. De
kanselier zal echter slechts kort in de hoofdstad
van het Rijksland vertoeven en waarschijnlijk
niet naar Metz gaan.
De brief van den Keizer Wilhelm aan von
Bismarck bij diens benoeming in de orde pour
le mérite, op den dag van het Sedanfeest, luidt
als volgt„De gedenkdag van heden, die mij een
der voornaamste gebeurtenissen uit het reeds 22-
jarig tijdperk onzer samenwerking in herinnering
brengt, brengt mij ook in de gedachte, dat gij mij
op dien dag in twee oorlogen niet slechts als
een hooggeschat raadsman, maar ook als een sol
daat ter zijde hebt gestaan, en dat er in Pruissen
eene Orde van Verdienste bestaat, die gij nog niet
bezit. Ofschoon die orde eene specifiek militaire
beteekenis heeft, hadt gij die toch reeds lang
moeten hebben, want gij hebt inderdaad in me-
nigen zwaren tijd den hoogsten moed van den
soldaat aan den dag gelegd, en in twee oorlogen
hebt gij ook aan mijne zijde ten volle getoond,
dat gij evenals anderen het volste recht hebt op
eene voorname militaire onderscheiding. Ik wil
dus het verzuimde inhalen, met u de hierbijgaan-
de Orde pour le merite te verleenen, en wel
dadelijk de insigne met eikenloof, ten einde te
doen blijken, dat gij die reeds sinds lang had
moeten hebben en dat gij haar herhaaldelijk hebt
verdiend. Ik ken uw hart en gevoel als soldaat
en hoop derhalve, u met deze orde, die velen
uwer voorvaderen met trots hebben gedragen,
genoegen te doen, terwijl ik daardoor de gerust
stellende bewustheid zal verkrijgen, dat ik den
man, dien Gods genadige beschikking mij ter
zijde heeft geplaatst en die zooveel groots voor
het vaderland heeft gedaan, ook als soldaat de
welverdiende erkenning heb doen ten deel vallen.
Het zal mij inderdaad van harte en ten hoogste
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Zou dit altijd zoo moeten blijven? Zouden
dezen uitersten ooit tot elkander naderen, en dat
op eene wijze die beiden tot eer strekt? Zon
der twijfel doen zij dit voorshands reeds in de
personen van hen die, zonder tot den eigenlijken
landbouw-stand te behooren, aan zulk eene ten
toonstelling meegewerkt hebben. Zij zijn het
aangewezen verzoenend element in deze. Eerst
in de laatste eeuw heeft het zich met kracht
ontwikkeld, en voor de toekomst heeft het recht
op onze hartelijke felicitatiën. Iemand, die op
dit punt onaangename ondervindingen gehad heeft,
pleegt te beweren dat „een heereboer een on
ding” is, in dien zin dat hij noch de practische
bekwaamheden en de slimheid van een achter
den ploeg opgegroeiden boer bezit, noch de hoo-
gere beschaving van een veelzijdig ontwikkeld
man. In den regel, zegt men, maken landont-
ginners en liefhebberij-boeren geen goede zaken.
Pleit dit altijd tegen hen? Proeven doen is op
dit gebied doorgaans zeer onvoordeelig, en wie
zich daaraan waagt, wordt meestal op den koop
toe uitgelachen. Hoe dit zij, zou er geen kans
bestaan, dat, vooral door veel aanraking met
verwante buitenlandsche toestanden, zich ook ten
onzent van weerszijden meer en meer een ge
slacht ontwikkelt, dat de goede eigenschappen
van „heeren” en van „boeren”, de voorrechten
van studie en van praktijk in zich vereenigt?
In afwachting daarvan zij, indien niet aan alle
landbouwers, aan den landbouw zelf onze hulde
en toejuiching gebracht
{Zondagsblad N. v. d. D.)
„Vivat in ons land
De brave boerenstand
zoo zongen wij, enkele malen, als kinderen op
schoolen, trots alle strenge moralisten, die op
die braafheid hier en daar wat mochten af te
dingen hebben, liep ik onwillekeurig dat liedje
weer te neuriën bij een bezoek aan onze inter
nationale Landbouw-tentoonstelling. ’t Was na
dat ik er eenige uren rustig rondgekeken, toege
luisterd en allerhande indrukken doorleefd had.
Het eerste uur ik kan ’t niet helpen
had ik noodig om mjj te gewennen aan de zon
derlinge gewaarwording, dat er nu op ditzelfde
terrein zoo iets geheel anders te zien was dan
verleden jaar. Reeds de overigens niet onaar
dige eereboog die, blijkens hunne onderschriften,
een paard als (zijn eigen inzender en eene koe
als donatrice (van haar eigen melk aanwees
getuigde dadelijk van geheel andere dingen dan
de indische ornamenten van weleer. En daar
achter? Wel, het veld was gevuld. Maar hoe
Eindelooze stallen namen de plaats in van
Van wat? Men bad moeite, zich teorienteeren.
Het gebouw der Beaux-arts stond er nog, maar
diende slechts tot voorraadschuur van hooi en
stroo. Is ’t erg kwalijk te nemen, dat bijna ieder
die daar een vorig jaar veel heeft genoten, thans
veel mist, omdat het er niet meer is
Doch het duurt niet lang, of men begint met
lust te letten op hetgeen er dit jaar in ruil is,
en ondervindt dan dat dit op zich zelf alle be
langstelling verdient.
Daar zijn, om met de levende have te begin
nen, de paarden, die beurtelings uit hunne stallen
gehaald en in beweging vertoond worden, van de
forsche Friezen en Brabanders af tot aan de
Franschen, wier nuffig gepapillotteerde manen
hun een meer gekunsteld aanzien gaven dan waar
schijnlijk de bedoeling van hun eigenaars ge
weest is.
Daar zijn de runderen, in allerhande vormen
en rubriekenons Neêrlandsch bloed verheugt
zich over het verschijnsel, dat de inlandsche
veestapel zich in vergelijking met de buitenlan
ders zijn figuur niet behoeft te schamen. Er zijn
dan ook runderkoppen bij, die min of meer trotsch
schijnen te zijn op hunne plaats in „’t Stamboek”,
hun sinds eenige jaren ingevoerd en Burger
lijken Stand.
Daar zijn de varkens. Een verschrikkelijk vet
beest ligt te grommen over de onzekerheid, waar
om hij hier eigenlijk wordt tentoongesteld. Voor
z ij n plezier stellig niet, beweert hij. Een ander
filosofeert, dunkt mij, over de vraag, waarom alle
menschen zooveel aandacht, ja zelfs liefkozingen
schenken aan een achtling biggen in het naaste
hok, terwijl zij hem gedachteloos voorbijgaan.
„Ik ben wat zij b e 1 o v e n,” zoo redeneert
hij met zijn varkensverstand„maar de gratie
van die veelbelovende creatuurtjes trekt meer
aan dan mijn onbevallige volmaaktheid. Zoo
gaat het in de wereld
Daar is het wolvee, in talrijke variëteiten. De
schaapskoppen uit den vreemde begroeten en be
snuffelen ons met evenveel nieuwsgierigheid als
wij het hen doen. Menigeen ziet er hier voor ’t
eerst met omgebogen horens, zooals hij ze tot
nog toe alleen kende uit een tafereel van Abram’s
offerande.
Daar zijn de bijen, in een eigen residentie.
Hebt gij eenig begrip van hunne huishouding
Hier wordt zij u, vrij duidelijk, uitgelegd.
Dan zijn er planten. Wie onze graansoorten,
onze meest voorkomende landbouwgewassen, niet
uit elkaar kent, kan het hier leeren.
Dan zjjn er werktuigengroot en klein, van
brandspuiten, hooischudders en dorsch- en maai
machines af, tot messen, spijkers, ent- en snoei-
gereedschap toe. Er is zelfs eene „M i 1 c h-P as
te u r i s i r-m a c h i n e”, naar haren naam eene
zeer moderne uitvinding, en indien zij op den
duur doelmatig blijkt te wezen, voor den heer
Pasteur minstens even zoo goed als een stand
beeld
Er is melk, boter en kaas in groote hoeveel
heden. En daarnaast zijn boeken, prenten, tee-
keningen, opgezette dieren uit papier-maché, af
beeldingen van gedeelten van het dierlijk lichaam.
Er zijn allerhande aardigheden; er is zelfs eene
vertooning van een treurspel in twee bedrijven,
waarin bjjen en vogels de acteurs zijn. Er zjjn
duizend dingen, elk in hunne soort zoo keurig,
dat men het betreurt ze niet elk afzonderlijk te
kunnen bestudeeren. Maar ter vergoeding daar
van geniet men den indruk van de behagelijke
wijze, waarop zij om u heen gelegd, gerangschikt,
gegroepeerd zijn. De schijnbaar ’t minst daartoe
bestemde voorwerpen leveren hier stof tot een
sierlijk geheel, getuige die allerbevalligste heide-
en veengroep van het landgoed Varenne.
Zou dit te danken zijn aan eenen nawerken-
den invloed van de fransch gestempelde tentoon
stelling van het vorige jaar Dan is ’t een ver-
verblijden, u voortaan de Orde pour le mérite te
zien dragen.”
Rusland. De Minister van Onderwijs in Rus
land, de heer Delianoff, heeft zijn ontslag genomen.
Tegelijk met dat bericht verneemt men, dat het
regeeringsblad een nieuw reglement voor de Rus
sische universiteiten afkondigt. Dit laatste schijnt
het naaste motief voor de aftreding van den Mi
nister. Bij de nieuwe regeling van de tucht voor
de universiteiten heeft, naar ’t schijnt, de partij
der reactie de overhand gehouden. Het tot dusver
bestaande universiteits-gerecht vervalt, de stu
denten worden aan het gemeen politie-recht on
derworpen en de rector en de dekens tot dus
ver verkiesbaar zullen rechtstreeks door het
gouvernement worden aangesteld. Dat alles had
de titularis voor onderwijs tot dusver krachtig
tegengehouden. Nu hij zijn zaak verloor, heeft
hij zijn ontslag genomen.
Zuid-Afrika. De correspondent van de Stan
dard te Kimberley bericht, dat de zending van
Bower naar Bechuanaland geheel mislukt is en
dat de Boeren er de baas zijn.
West-Afrika. Er zijn thans nadere berichten
omtrent het gebeurde met dr. Buchner, Duitsch
commissaris in het gebied van Kamerun (als zoo
danig voorloopig aangesteld door den consul-gene-
raal dr. Nachtigal). Daaruit blijkt, dat hij, langs
de Kamerunrivier bezig zijnde met opmetingen,
door de inboorlingen werd aangesproken om een
geschenk. Daar hij weigerde, aan dien eisch te
voldoen, werd hij met zijne werklieden (negers)
gewelddadig verdreven. Het was den inboorlingen
alleen om geschenken te doen zoodat het voor
gevallene volstrekt geen politieke beteekenis heeft.
Blijkens een Zondag bij het Departement
van Koloniën ontvangen telegram van den Gou
verneur van Atjeh, is deze den llden van de
Westkust te Kotta-Radja terug gekomen, alle
gevangen schipbreukelingen der Nisero mede
brengende, en heeft de Radja van Tenom zich
aan het Nederlandsch gezag onderworpen.
De Koning heeft, zooals thans gebleken is,
niet alleen aan het dienstdoend personeel van
wijlen den prins van Oranje de laatstelijk geno
ten jaarwedde geheel of gedeeltelijk als pensioen
toegelegd, doch tevens de jaarlijksche belooningen
en toelagen, door den Prins aan verschillende
oud-hofbeambten en personen verleend, als levens
lang pensioen bestendigd.
In de N. R. C. waarschuwt een landgenoot,
dat het voor hen, die Berlijn bezoeken, bepaald
noodig is voorzien te zijn van een pas, (een bin-
nenlandsche schijnt voldoende), wil men geen on
aangenaamheden hebben met de politie, die korte
wetten maakt en eenvoudig den vreemdeling het
verblijf te Berlijn ontzegt.
Uit eigen ervaring kunnen wij, zegt het U. D.,
de juistheid van dit bericht bevestigen. Een der
leden onzer redactie, op Vrijdagavond te Berlijn
aangekomen, werd reeds den volgenden Zaterdag
ochtend schriftelijk bij de politie ontboden, om
dat hij niet in het bezit was van een pas. Hij
werd door een luitenant van politie en diens
adsistent zeer beleefd ontvangen, doch zou toch
verplicht zijn geweest Berlijn terstond te verla
ten, indien hij zich niet had kunnen legitimeeren,
door een brief van een hooggeplaatst Duitsch
staatsambtenaar en zijn kaart als lid van den
Nederlandschen j ournalistenkring.
Aan den Nationalen Kolf- en Biljartwed
strijd, den 9 en 10 Sept. 11. te Nieuwe Niedorp
gehouden, namen voor het kolven 96 en voor het
biljarten 35 personen deel.
Bij den Kolfwedstrijd won de heer J. Kuil
man te N. Niedorp den prijs van f 100 met 152
punten, de heer J. v. d. Deure aldaar de 1ste
premie met 136 punten, de heer J. Groen te
Andijk de 2e premie met 129 punten, de heer
A. Haringbuizen te N. Niedorp de 3e premie
met 129 punten, en de heer D. Kuilman te
N. Niedorp de 4e premie met 118.
Bij den Kolf- en Biljartwedstrijd won de heer
O. W. Visser den prijs, de heer A. Haringbuizen
de 1ste premie en de heer D. Nierop de tweede
premie, allen te N. Niedorp.
Vrijdag j.l. werd door de politie uit de ge
meente Welh gevankelijk binnengebracht en aan
de militaire autoriteit overgeleverd, de persoon
zich noemende Roording, deserteur van het 2e
regiment vesting-artillerie. Hij was reeds U/2
jaar vermist, doch thans gearresteerd te Emmerik.
Een aardig voorval had te Doesburg plaats
met het prijsrichten van de d.d. schutterij der
artillerie. De sergeant D. kreeg eenige schutters
tot bediening van een 9 cM. stuk geschutde
eerste schoten gingen flink van de hand, doch
opeens weigerde het stuk vuur te geven. Des
kundigen kwamen er bij, maar het stuk bleef
weigeren voor de bekwame hand der schutters
elf maal was het geprobeerd en altijd wilde het
schot er niet af. Een korporaal kwam op de
gedachte, het schot er af te trekken, om te zien
wat de oorzaak washier werd gevolg aan ge
geven en nu bleek de lading zaagmeel te zijn;
niettegenstaande het toezicht van een sergeant,
wist men niet hoe dit er in kwam Of de be
diening van dat stuk voor het richten ook een
prijs heeft gekregen, is totnutoe niet bekend.
buitenlui aan de ééne, stedelingen en ge-
veeteelt zijn opge-
zooveel als ik te
Bolswardsche Courant
Is ’t ook niet een weinig jammer, dat het mooie zeestuk
"Ome Baanbrekers”, door zijne plaatsing, daarbij zulk eene
komische rol speelt? Die zee boven dat groen; die lucht mid
den in het natuurlijke uitspanselmaken zij niet een al te
bespottelijk effect Is ’t niet te hopen, dat de schilderij op
den duur eene hetere plaats krijgen zal dan deze tijdelijke