NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD etswAa» en wonseradrei t I iifcgS iM! No. 49. Drie en Twintigste Jaargang. VOOR BUIT ENLAN D. BINNENLAND. DONDERDAG 4 DECEMBER. 1884. '"■B X X X WERKELOOSHEID. - B ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De heer H. 0. Stork, mijn-ingenieur uit Almelo, in Delft tijdelijk verblijf houdende, wordt sedert Vrijdag 29 November 3 uur, vermist. Hij zou met den trein van 2,57 uit Delft naar Rot terdam vertrekken en van daar per trein van 4,25 Rijnspoor naar Almelo gaaneen ongeluk wordt vermoed. Een ieder die inlichtingen kan ver schaffen, wordt verzocht daarvan bij de plaatse lijke politie kennis te geven. Een man te Amsterdam had het ongeluk, bij het hakken van hout, zijn 9-jarig zoontje, dat het gehakte hout bijeenraapte, op de hand te hakken. De knaap verloor 2 vingers en verkeert in zorgwekkenden toestand. Zij, die zich wenschen te abonneren met 1 Janua ry 1885, op deze courant met Raads- verslagen Bols ward en Wonseradeel, ontvangen de nog verschijnende num mers gratis. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. De rede van den sociaal-democraat Bebel, waarop de Pruisische Minister van Oorlog o. a. antwoordde dat er aan het leger in het geheel niet mag getornd worden, omdat Duitschland’s krachtige positie tegenover het buitenland voor namelijk berust op zijn krachtig leger die rede komt in hoofdzaak hierop neer Door middel van verhooging der indirecte be lastingen de ontvangsten van het Rijk te willen verhoogen, is het drukken van den minderen man. Indirecte belasting is geen belasting naar het vermogen, maar per hoofd. Met het oog op zulk eene belastingpolitiek maakt het een vreemden indruk, daarbij altijd te hooien spreken van maat schappelijke hervorming. Met al die politiek heeft men den armen man nog geen stuk brood aangebracht, maar hem menig stuk doen missen of verliezen. Sedert 1878 loopt die sociale poli tiek uit de bescherming der Agrarische belangen. Omdat de graanprijzen tengevolge der buiten- landsche concurrentie zijn gedaald, en omdat de groote grondbezitters klaagden dat zij daardoor bij den graanbouw geen voordeel genoeg vonden en dus overgingen tot de beetwortelteelt, heeft men ze langs allerlei wegen ondersteund op zoo- danige wijze, dat de financieele en de gezamen lijke volksbelangen grootelijks werden benadeeld. Men heeft een Staatssocialisme gevolgd in den meest krassen zin des woords, niet voor de min gegoeden, maar voor de rijken. Thans, nu de suikerindustrie zich in een tijd van crisis bevindt en men zich weer met andere landbouwproduc ten moet bezighouden, wordt door belangheb benden aangedrongen op verhooging der graan rechten. De Raad van Landbouw in Saksen heeft reeds de tusschenkomst zijner Regeering ingeroepen, om eene verhooging van invoerrecht op alle voortbrengselen van landbouw te verkrij gen. Dit zou alweer uitloopen op verzwaring van lasten voor de minder gegoede klassen. Voorts wordt er wel gesproken van beursbelas ting, maar niet van de groote sommen, die de Staatskas mist wegens de vrijstellingen, welke aan de officieren in zake van belasting worden verleend. De heeren officieren verstaan maar al te goed de kunst om aan burgerlijke heeren de goudvischjes voor den neus weg te kapen, en het daardoor verkregen vermogen blijft vrij van belasting, terwijl een arme man voor ieder pondje zout zijn deel in de belastingen moet bijdragen. Evenzoo komt er van menig vorstelijk vermogen van hoogadellijke familiën niets in de staatskas. In die toestanden moet verandering komen. Bezuiniging alleen zal geen afdoende verbete ring aanbrengen. In de allereerste plaats moet het worden gevonden op de begrooting voor het krijgswezen, meende Bebel. Aan het legerbe stuur valt ten opzichte dezer uitgaven niets te verwijten; maar hetgeheele militaire stelsel moet worden gewijzigd eene meening, die in ’t ge heel niet naar den zin van den Minister van Oorlog was. De papieren van waarde, uit de nalaten schap van den hertog van Brunswijk, door de heeren Windthorst, Bruel en Kniep voor den hertog van Cumberland in ontvangst genomen, vertegenwoordigen een bedrag van ongeveer 9 millioen mark. Edinburn House, het landhuis van den heer Hussey op Castle-Island, is door agrarische mis dadigers gedeeltelijk vernield, en wel door middel van dynamiet. De schade wordt door den eige naar geraamd op 1800 p. st. Muren zijn ver nield, dakgedeelten verbrijzeld, tallooze ruiten verbrijzeld maar niemand heeft eenig letsel bekomen, hoewel behalve de familie eenige logé’s, nog wel voor hun pleizier, op Edinburn House vertoefden en verscheidene hunner in het achter gedeelte, waar het dynamiet de meeste schade aanrichtte, hunne kamers hadden. Door het knallen in den vroegen ochtend werd natuurlijk ieder huisgenoot met schrik wakker, doch allen zijn ook met den schrik vrijgekomen. De agra riërs hadden het waarschijnlijk vooral gemunt op eenige constabels, welke het huis en de huisge- nooten moesten beschermen en daarom daar in- gekwartierd waren. Uit de Spaansche hoofdstad wordt gemeld, dat de commissie, die het manifest der studen ten heeft onderteekend, zal vervolgd worden. Overigens verneemt men weinig uit Madrid, dat voldoende opheldering omtrent den toestand kan geven. De bladen, die over de toedracht der zaken eenigszins uitvoerig spreken, worden ver boden. De telegraaf is niet vrij, evenmin als het brievenvervoer. Uit Hendaye, aan de grens, zendt men de volgende correspondentie aan de Indépendance Beige'. De staat van zaken te Madrid blijft ernstig. Liberale en conservatieve professoren volharden in hun voornemen om een beroep te doen op de rechtbanken, indien het Ministerie hunne petitie afwijst. De studenten, zelfs geloovig-katholieke, weigeren de colleges van de professoren bij te wonen, die door Pidal en de clericalen aange spoord zijn tot het doen van contra-manifestaties. De agitatie breidt zich uit tot de universitei- ten in de provinciën. De censuur laat geen enkel dagblad ongemoeid. 46 dagbladen van Madrid zijn in beslag genomen en worden vervolgd. Conflicten tusschen liberalen en conservatieven zijn aan de orde van den dag. Het Gouverne ment heeft den gemeenteraad geschorst en door de gouvernementeele pers laten aankondigen, dat het geweld zal gebruiken om een einde te maken aan de studenten-manifestaties, die het beschouwt als de voorloopers eener revolutie. De hoofden der liberaal-dynastieke partij gelooven, evenals Castelar, dat de conservatieven in de kaart spelen van de clericalen en Zorillisten, door het optreden der autoriteiten en der Ma- dridsche politie te verdedigen. Het conflict kan elk oogenblik overslaan tot een opstand. ’t Gebeurt vaak dat sommige woorden in een of ander tijdperk, onder bepaalde omstandighe den, eene eigenaardige beteekenis erlangen. Zoo in deze dagen het woordwerkeloosheid. Dit woord heeft eigenlijk alleen een negatieve be teekenis. Het wijst op een toestand, waarin niet gewerkt wordt en die toestand ontstaat uit ver schillende oorzaken. Daar is werkeloosheid, die uit ouderdom, uit ziekte ontstaat, die op zon- en feestdagen heerscht of althans moet aanwezig zijn, daar is werkeloosheid die in bepaalde tij den des jaars hier en daar moet heerschen en dan ook geregeld wederkeert, als velerlei veld arbeid stilstaat, het bouwwerk, althans in de open lucht, gestaakt moet worden. Doch als men tegenwoordig dit woord gebruikt, dan wil men daardoor te kennen geven, dat er werke loosheid heerscht, door gebrek aan werk, ’t welk er in een gezonden maatschappelijke!! toestand moest wezen en waardoor een menigte degelijke arbeiders zonder werk zijn. Dat er, in algemee- nen zin, zulk een toestand bestaat kan niet ge loochend worden. Handel, nijverheid, landbouw, vooral bij den bouwboer, kwijnen. Verschillende werklieden worden ontslagen, anderen worden niet aan het werk gesteld. Die toestand is in vele opzichten diep treurig en wie zal niet met medelijden denken aan de vele flinke mannen, die daardoor met hunne gezinnen een moeilijke toekomst tegemoet gaan. En te treuriger is deze zake, omdat ’t geen hier geschiedt, niet al leen voor den werkman zoo bedroevend is, maar voor den werkgever in niet mindere mate, ’t Is geen willekeur, geen gebrek aan werklust, geen onbarmhartigheid, die de werkgevers er toe brengen hun trouwe arbeiders te ontslaan. Ve len houden hen nog in hun dienst, terwijl de arbeider zelf ziet, dat de werkgever voordurend achteruitgaat. Deze verliest zijn kapitaal geheel of gedeeltelijk en dikwerf meer dan dat, ook het geld dat anderen hem hebben toevertrouwd en dat hij soms op zware voorwaarden geleend heeft. Als de werkman lijdt, dan lijdt de werkgever mede. Is deze toestand treurig, toch stel ik de vraag is hier alles donkerheid, moeten wij niet op licht punten wijzen En dan antwoord ik, neen ’t is niet alles duisternis. Ziet gij het niet, dat door vermeerderde landontginning, door gezegende oogsten, door verbeterde middelen van vervoer, de prijzen van tal van levensmiddelen hoogst belangrijk gedaald zijn en is dit tot schade van den landbouw, althans voor ’t oogenblik, 't is toch ten bate van alle minder en karig bedeel den. Daarbij is ’t uitzicht zeer gegrond, dat dit zoo zal blijven ook in ’t vervolgen dat daardoor de waarde van het geld weer zal rijzen, zoodat men niet alleen nu bij geringer verdienste ge makkelijker in het noodigste levensonderhoud kan voorzien, maar ook later in betere tijden spoediger tot zekeren welstand zal kunnen ge raken. Ook is het bekend dat niet alleen vele levensmiddelen in prijs zijn gedaald, maar dat ook vele voorwerpen in de huishouding van noode en niet weinige kleedingstoffen voor veel min deren prijs zijn te krijgen dan vroeger. Dat dit lichtpunten zijn, zal wel niemand kunnen looche nen. Toch zijn zij niet voldoende om het moeie- lijke van den toestand weg te nemen. Om daar toe te geraken moeten wij zoeken naar de oor zaken, die tot deze soort van werkeloosheid lei den en zinnen op middelen om haar te doen op houden. Ik zal maar enkele noemen en kan er slechts kortehjk bij stilstaan. Er zijn vooreerst te veel werkkrachten op een te klein arbeidsveld. Er is in ons land veel meer werk dan voor 50 jaren, maar als men bedenkt, dat in dien tijd de bevolking met een millioen is toegenomen, dan begrijpt ieder dat het onmogelijk is, dat deze allen op den duur, op dit wel gezegend maar toch kleine plekje grond, tot welvaart kunnen komen of ook maar het dagelijksch brood verdie nen kunnen. Dat kan niet, ook al is overal bloei en leven. Ten andere ziet men bij de meer ontwikkelden, maar niet met kapitaal ge- zegenden, een treurige noodzakelijkheid om on gehuwd te blijven of althans wordt er jaren ge wacht, aleer men tot het sluiten van een huwe lijk kan overgaan, daartegenover gaan op zeke ren leeftijd de jongelingen en jonge dochteren uit den arbeidersstand, met verbazingwekkende luchthartigheid of lichzinnigheid huwelijken aan, terwijl vooruit te zien is, dat, zoo men al niet reeds arm is bij het begin, de armoede toch voor de deur staat en binnenkomt bij den eersten den besten tegenspoed. Voorts is er, bij al wat er voor het onderwijs gedaan wordt, nog groot ge brek aan ambachtsscholen en is het wel treurig dat dit onderwijs ook in onze stad steeds blijft ontbreken. In den strijd om ’t bestaan moeten natuurlijk de slechtst gevormden het verliezen. Eindelijk is de bekende voorbereider voor en bondgenoot van de werkeloosheid nog altijd bij „Vergunning” aanwezig en prikkelt den harts tocht des mans, terwijl hij de verarming bij vrouw en kroost voltooit. Wonseradeel, 29 Nov. De gemeenteraad heeft in zijne vergadering van heden besloten a. Eervol ontslag te verleenen aan B. Smits, als onderwijzer te Witmarsum, onder bepaling, dat hij 1 January e.k. te Gaast als hoofd der school in functie zal treden. b. Te benoemen tot armvoogd Broer J. van Abbema te Longerhouw. c. Te aanvaarden de door de Provinciale Sta ten voor de uitdieping van de havengeul in zee te Makkum toegestane subsidie van 50 pet. der geraamde kosten tot een maximum van f 7200, onder de daaraan door de Staten verbonden voor waarden. d. Niet te voldoen aan de uitnoodiging van Gedeputeerde Staten tot bestrijding van de tot een bedrag van f 3300 op de begrooting voor 1885 geraamde uitgaven voor buitengewone wer ken uit de gewone middelen in stede van door leening, en tot verlaging van den tot een bedrag van f 200 geraamden post voor verteringskosten met f 50. e. Goed te keuren de bestekken voor de be strating van het terrein voor het kerkhof te Witmarsum, het maken van eene walbeschoeijing bij de school te Burgwerd en het verrigten van werkzaamheden tot invoering van het tonnen stelsel met wisseltonnen te Kimswerd. f. Voor kennisgeving aan te nemen de mede- deelingen van den voorzitter in betrekking tot verrekenbare stukken bij den gemeente-ontvanger. g. Den weg naar de Molenpolle te Arum tot kunstweg aan te leggen, mits door de belang hebbenden eene bijdrage van f 136 in de ge meentekas worde gestort. h. Met ingang van 1 Januari e. k. in te trek ken de subsidie ad f 150 aan de bewaar-, naai en breischool te Witmarsum en R. Jurgens, wed. de Jong, eervol te ontslaan uit de betrek king van bewaarschoolhouderes te Makkum. i. De bediening van de draaibrug te Witmar sum tegen eene som van f 90 per jaar te ver pachten aan de commissie van beheer van den kunstweg BolswardHarlingen. k. De jaarwedde voor den in de plaats van R. de Vries aan te stellen politiebediende te behouden op f 225 en niet tot f 400 te verhoo gen, zooals door den voorzitter voorgesteld was. Het volgende deelt de Haagsche corres pondent van de N. Gr. Ct. mede omtrent het feestmaal der antirevolutionaire Kamerleden. Broederlijk zaten daar al de leden van de anti revolutionaire club bijeen. Baron van Wasse- naer van Catwijck presideerde den feestdisch dr. Kuyper, de ziel der partij, de held van ’t feest, de bevelvoerder over het kleine legerke van evangeliebelijders in de staatkunde was aan zijn rechterhand gezeten. Eén van zin en één van geest was men aan dit feestmaal vergaard, om Gode de eere te geven van de be haalde overwinningen op de libetalisten en om den kelder van het „hotel den Ouden Doelen” de hulde te bewijzen van een dankbare schare ootmoedige christen-staatslieden. Met vroom ge bed werd de disch geopend zonder eenig ver schil van opvatting werden alle onderdeden van het uitgelezen menu afgedaan. De champagne stroomde. En de tafelwelsprekendheid niet min der. Ik zal u niet al de toosten opsommen, die aan dezen politieken maaltijd werden ten beste gegeven. Onnoodig te zeggen dat de heer Keu- chenius voor twee sprak, hij de dubbelgekozene; dat de zalvende woorden van den heer Donner diepen indruk maakten; dat de eloquentie van den heer Beelaerts opnieuw op schitterende wijze uitkwam. Laat ik mij tot het kenmerkende van den feestdisch, van dit victoriemaal bepalen. In gloeiende taal schetst de heer de Sa- vornin Lohman de zegepraal, door zijn partij behaald op de ongeloovigen; in een stortvloed van bijbelspreuken ontlastte zich zijn dankbaar gemoed, uit te hii zijn christelijk vertrouwen op de toekomst der rechterzijde, die thans op haar beurt de macht in handen had om naar haar beginselen te doen regeeren. Doch de heer Godin de Beaufort waarschuwde voor overijlde feesttoonen hij drong er op aan dat de broeders niet te voorbarig zouden zijn. Zeker voegde ook volgens hem, Gode eere te geven voor de tot hiertoe geschonken uitkomst, maar in zijn oog was nog veel te doen alvorens men recht had zich overwinnaar te rekenen. Het opmerkelijkst van alles was de feestdronk van het nieuwgeko- zen lid baron van Pallandt. Het was een belij denis van volslagen onkunde, van volkomen ge mis aan alles wat naar kennis op politiek gebied zweemt. Hij had er nooit iets aan gedaan en wist er dus niets van, beleed hij. Doch sedert de heer Beelaerts zijn geest had doen ontwaken, was hem althans reeds over veel, wat hem vroe ger duister was, licht opgegaan en hij was vast besloten in alles den broeders te volgen, wèl overtuigd dat hun weg tot heil des lands voerde. Het bovenstaande is van zeer betrouwbare zijde medegedeeld. In het Katholieke Twentsche Zondagsblad geeft een anti-revolutionair aan geloofsgenooten en bondgenooten den raad, om, na de overwin ning te Almelo, elkander broederlijk te blijven steunen in maatschappelijke zaken „geen werk gever helpe of begunstige tegenstanders.” Alleen om te doen zien van welken geest zij zijn, deelen wij dit feit mede. Voor het oogen blik heeft men van dergelijke ondoordachte plan nen niet veel te vreezen. De vraag rijst in het hart en hoofd van ieder die belang stelt in het lot zijns volkswelke middelen moeten aangewend worden, om een hetere verhouding te erlangen tusschen het werk dat uitgevoerd moet worden en de werklieden, die het verrichten moeten Mijn antwoord is. De werkeloosheid, ontstaan uit ouderdom en ziekte moet zooveel mogelijk en zoover noodig gemaakt worden tot een liefelijk tijdperk van rust en herstel en in dit opzicht heeft in Nederland voor zeker de arme oude en de kranke oorzaak van groote dankbaarheid, want waar is een land waar zooveel instellingen van weldadigheid zijn, waar zooveel tonnen gouds door de meer bewel- dadigden worden gegeven Zoover zij ontstaat uit geregeld weerkeerende oorzaken, behoeven geen buitengewone maatregelen te worden ge nomen, want daarop rekent de verstandige, matige arbeider en de zuinige huismoeder. De tijdelijke gedruktheid in handel en nijverheid, is een be zwaar dat drukt op de gansche maatschappij, dat aansporen moet tot inkrimping van weelde, tot inspanning om nieuwe wegen voor den handel te openen, om onze jongelingen en meisjes beter bekwaam te maken voor allerlei takken van nijverheid, zoodat zeer veel wat nu uit het bui tenland 'nog wordt ingevoerd, op eigen bodem kunne worden geleverd. Voorts wordt het reeds voorspeld en is het ook genoegzaam zeker, dat deze toestand niet zoo heel lang meer zal duren en dan vervangen worden zal, door een zeer gewenschte verlevendiging in allerlei zaken. Noch tans, al wordt de toekomst in dat opzicht weer helder, al worden ook de vooruitzichten van den boerenstand beter door lagere huurprijzen en doordat de bouwboer, waar dit kan, zich meer op tuinbouw toeleggen gaat, waarin voor uitvoer een nieuwe bron van welvaart kan worden ge opend, toch blijft één hoofdbezwaar bestaan. Er wonen te veel menschen op het kleine plekje, dat we ons vaderland noemen. Het moge voor menigeen een liefelijke gedachte zijn, dat waar onze wieg eens stond, ook eenmaal ons graf zal zijn, die liefde tot zijn land blij ve ieder aangeboren, toch moeten wij den moed hebben om de wijde, wijde wereld in te gaan. Wij hebben in Oost en West onze heerlijke bezittingen, in Noord- Amerika en Zuid-Afrika onze stamgenooten. Daar is werk en brood en welvaart voor tien en honderdduizenden. Voor overbevolking op aarde is geen vrees, wel in een beperkte ruimte. Ik zou wenschen dat eene Volksverhuizingsmaat- schappij werd opgericht, die fondsen bijeenbrengt om bij wijze van voorschot, bekwame maar on vermogende arbeiders met of zonder gezinnen te helpen voor overtocht en vestiging, die haar vertakkingen moet hebben in Oost en West en Noord en Zuid, waardoor zij op de hoogte kan zijn van ’t geen in onderscheiden oorden wordt vereischt, van gunstige vooruitzichten die zich hier en daar openen. Dat zou geen dadelijke hulp zijn, maar dat zou duurzame redding kunnen brengen. Voor ’t oogenblik zal men in elke gemeente met plaatselijke toestanden te rade moeten gaan. Het opeischen van brood of werk, het gebruik maken van geweld, is een zoo on zedelijk en onwettig middel, ’t welk door enkele dweepers en eenige onverlaten wordt gepredikt, dat wij hiervoor geen vrees koesteren. De groote meerderheid der arbeiders zal hieraan niet alleen niet meedoen, maar zal alle burgers en de over heid steunen, om elk geweld te keeren, als het te eeniger tijd hier of daar mocht worden aan gewend. Het verschaffen van kunstmatig in het leven geroepen werk is een gevaarlijk middel, want wie weet hoe spoedig men toch weer voor dergelijke toestanden staat. Is er een werk uit te voeren van meerdere of mindere beteekenis, ’t zij van gemeentewege of van bijzondere perso nen, dan is ’t natuurlijk gewenscht, dat men dit late uitvoeren in een tijdperk van slapte, want dan eet de arbeider ook in den winter zijn heer lijk en eerlijk verdiend maal met zijn gezin en behoeft niet op een gave te wachten, die hij zoo noode aanneemt. Ten slotte zoeke menig welgestelde de stille, verborgen armoede op, die niet langs de straten wee en ach! roept, maar waar soms de koude nijpt en de honger pijnigt. M. E. van der MEULEN. W r 4 1 Bolswardsclie Courant,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1884 | | pagina 1