NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD B/GD SWARD sat WWSBRABMt. i i De Ambachts- of Vakschool. r No. 17. Vieren Twintigste Jaargang. 1885. VOOR BINNENLAND. BUITENLAND. J. H. STRATEMEIJER. O 1 r schaduw 3 den is l ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. vanl7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. s n Ie g e ^XCXINXXCXCDXXCXCXZXCXC DOOC3OOC~)=C^ DONDERDAG 23 APRIL. ^XCXCXCDXXCXCXCXC 2XXCACXCXCXC XXXX$ en verdere genoodigden. In den laatsten tijd werden aan verschil lende couranten advertentien ter plaatsing gezon den, waarin een Internationaal Informatie- en Dienstpersoneelkantoor te Amsterdam, bedienden, knechts en kantoorklerken vraagt (de laatsten tegen f 400 tot 1000 ’s jaars). In de annonce wordt de directeur van het kantoor niet genoemd en evenmin de straat, waar het gevestigd is. In den regel is het bij derge lijke aanbiedingen er om te doenvooruitzen ding van geld. Is zulks geschied, dan hoort men er niets meer van. Iemand, die aan de politie te Amsterdam inlichting verzocht omtrent bedoeld kantoor (onder toezending der advertentie) ont ving van den heer van Raalte, commissaris van politie in de le sectie, ten antwoord „Een Inter nationaal Informatie- en Dienstpersoneelkantoor bestaat niet. Het is een zwendeikantoor of liever zwendeladvertentie”. Een ieder zij dus gewaar schuwd. Men schrijft aan de Arnh. CourantOn langs is gemeld, dat de heer Gramser, burge meester van Bergharen, bij zijn installatie als zoodanig, slechts één raadslid zag opdagen. Thans schijnt de toestand er nog niet op ver beterd. Ter raadsvergadering, uitgeschreven tegen 16 April jl., is geen enkel raadslid ter ver gadering verschenen e> men verwacht, dat ook bij volgende oproepingen niemand zal opkomen. De raadsleden schijnen dus niet genegen tot samenwerking met den nieuwen burgemeester. ^oor ru’m twintig jaren leefde ffiw en werkte in deze stad een man, wiens nagedachtenis in hooge eere is, bij al degenen die hem hebben gekend. Zijn naam is Hij was een uitstekend onderwijzer, een edel burger, een man met een vroom gemoed en een helder hoofd. Hij werkte bezielend op de jeugd, wist liefde te wekken voor ware kennis, kweekte degelijkheid van karakter aan en genoot de achting van burgers van allerlei rang en stand en richting. Geen gedenksteen wijst zijn graf, nergens is een zichtbaar teeken, dat hij in ons midden ge leefd heeft. Een zijner oud-leerlingen maakte ons dezer dagen daarop opmerkzaam. Hij stelde ons een gift ter hand en verzocht deze zaak ter sprake te brengen. Zijn hope is, dat meerderen, als hij zullen begeeren, een blijk van dankbare hulde te wijden aan den man, die leeft in menig hart nadat hij gestorven is en wien men het bij zijn leven niet bieden kon, omdat hij werd weggenomen in het midden zijner dagen. Gaarne voldoen wij aan het ons gedaan ver zoek. Een eenvoudig grafgesteente, uit giften opgericht van dankbare leerlingen en vrienden, zou der burgerij tot eer verstrekken. Mocht dit denkbeeld ingang vinden, dan zouden veellicht eenige mannen, die den edelen STRATEMEIJER gekend hebben, zich tot eene commissie willen vereenigen, om het uit te voeren. Inmiddels verklaren wij ons gaarne bereid giften voor dit doel te ontvangen en zal het ons een vreugde zijn deze aan de commissie ter hand te stellen, die naar wij hopen optreden zal. De firma B. CÜPERÜS Az. Reeds zijn voor dit doel ingekomen van N. N. f 1.van X. f 1.van Z f 1. Dag- en Avondschool tot Ambachtsschool te her vormen, kan niet genoeg geroemd worden en ver dient algemeen in den lande navolging. Ook de burgerij begint vakscholen op te richten en te steunen. Maar de uitgaven voor degelijke inrichtingen van dien aard overschrijden de par ticuliere krachten, en de zoo schromelijk hooge kosten welke men toch reeds van onze ingeze tenen voor het onderwijs eischt, moesten ook daarvoor besteed worden. De overtuiging moet nog bij ons veld winnen, dat de vakschool, naast de volksschool, de hoofdplaats moet innemen. Want de ambachtsschool verstrekt de kennis om hun brood te verdienen en de algemeene welvaart en naam van het land te verhoogen voor hen, die buiten machte zijn om dat onder wijs zelf te bekostigen. Geen veelweterij worde bij de burgerklasse aangemoedigd door een te breed opgezet onder wijs, waarmede in de maatschappij geen brood verdiend wordt en dat geen welvaart bij den mede-ingezetene kweekt, maar de kennis worde verstrekt van een vak dat een bestaan oplevert, hetwelk onafhankelijkheid geeft en tevredenheid. De bekwame ambachtsman, en dat woord vatte men op in den ruimsten zin des woords omdat smaak en tact zulk een groote rol spelen bij het ambacht, vindt overal zijn brood. De toevloed van hen, die thans elkander verdringen bij het dingen naar elke hoe ook schamel bezoldigde betrekking aan de kantoren van het land en den handel, zou dan aan de werkplaats ten goede komen, en die thans ontevredenen dan in tevre denen worden herschapen. Vreemdelingen ver dienen thans bij ons dikwijls het hoogste loon onder de ambachtslui, terwijl er nog altijd schaarschte wordt gevoeld aan den werkelijk bekwamen en dus ook goed onderwezen werk man. Is dit alles niet volkomen waar en is het niet bedroevend, dat de meerderheid in onzen raad dit niet inziet en erkent en zoo weinig be langstelling toont in het lot der minvermogenden Beantwoordt het lokaal niet aan alle vereischten, had dan de raad een grootere som gegeven, om dit te verbeteren, desnoods een beter verschaft. Nu maakt niet alleen het groote Amsterdam ons beschaamd, waar de raad zelf de geheele zaak ter hand neemt, in weerwil dat aldaar reeds zooveel gelegenheid is voor jongelieden om zich te bekwamen, maar ook het kleine Doetinchem met zijn 3800 zielen, waar een bloeiende am bachtsschool reeds eenige jaren is. Doch de zaak ligt er toe voor ’t oogenblik, het besluit is ge vallen. Late maar de commissie den moed niet zinken, zij houde de belangstelling levendig. Ik kan mij niet anders voorstellen, dan dat eerlang de raad tot andere inzichten komt. Reeds nu immers zijn niet alle tegenstemmers, tegenstan ders. Integendeel er zijn besliste voorstanders onder, zelfs heeft niemand tegen het beginsel gesproken. Daarom eindig ik met den wensch, dat zoo spoedig mogelijk, ook onze stad haar ambachts- of vakschool erlange, door samen werking van raad en commissie, onder degelijk toezicht en deze een waardige plaats inneme naast de gewone lagere school, tot heil van den handwerksstand en tot nut der gansche burgerij. M. E. van der MEULEN. Met recht mocht dit blad het besluit van den gemeenteraad, den 14de dezer genomen, om aan de commissie tot oprichting eener ambachtsschool ter dezer stede eene subsidie van f 400 te wei geren, een allerongelukkigst besluit noemen. Met rechtmatige fierheid mag Bolsward wijzen op den kunstzin, die hier eeuwenlang gevonden werd, op de vakkennis en kunstvaardigheid van onze nijvere handwerkslieden van weleer. Tot ver in het buitenland is daardoor de naam onzer stad bekend, de roem van tal barer burgers ver breid. Hetzij zij de graveerstift hanteerden, hun kunststukken in het antiecksnijden tot stand brachten, in het hardsteen de heerlijke grafstee nen beitelden, waarvan wij nu de meeste met onze voeten gladvijlen, hetzij ze gevels bouwden, zoo schoon, als de nu tot verval gedoemde van de Minderbroederskerk of statige gebouwen als de St. Martinikerk of een Stadhuis, waarvan nog onlangs de heer I. R. de Kruyff, Directeur der Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam verklaarde, dat het met die van den Haag en Leiden, behoort tot het beste, wat ons land op het gebied der nationale bouwkunde heeft aan te wijzen, overal openbaarden zich de kunde en de ijver onzer handwerkslieden, de belangstelling der vermogende burgers, het krachtdadig optre den van den toenmaligen magistraat. En thans nu velen onzer handwerkslieden en onzer minvermogenden niet in staat zijn zich zelve voldoende te bekwamen en hunne zonen te laten opleiden, nu daardoor de welvaart in menig gezin kwijnt, heeft de meerderheid van den raad nog niet eenmaal het inzicht en den moed, om een zoo luttele subsidie voor de opleiding onzer minder bedeelden toe te staan. Ik zou willen vragen Kan het geld onzer gemeente ooit beter besteed worden Als de meerderheid onzer meer vermogende belastingschuldigen haar plicht niet betracht, om zelve vrijwillig een offer te brengen voor eene zoo nuttige zaak, kan dat een vrijbrief zijn voor den raad, om ook zijn plicht te ver zuimen Juist het bezwaar van den heer Binkes, dat de ambachtsschool een vakschool zou worden, acht ik een van de aanbevelingen dezer zaak. Aan goede vakscholen bestaat de grootst moge lijke behoefte, overal, ook hier. Men leze wat daaromtrent een man schrijft, zoo bevoegd als P. N. Muller in „cfe Gids" van deze maand „Zullen wij in Nederland niet ten slotte inzien hoe verkeerd wij doen alleen ons onderwijs een zijdig theoretisch te geven en het aanleeren van de verschillende bedrijven eenvoudig over te laten aan de werkplaats P ’t Is zoo, verbetering ook te dien aanzien is reeds merkbaar bij ons. Een uitnemende daad als die van het gemeentebestuur van Amsterdam, om de bij de wet dwaselijk verplichte Burger- beslissen omtrent quaesties waarbij Fransche bladen betrokken zijn. De Egyptische Regeering heeft nog niet ge antwoord, maar tot dusver in hare besliste houding volhard. In Spanje vertoont de cholera zich nog al tijd sporadisch, maar totnogtoe deed de schrik meer van zich hooren dan de epidemie zelve. Vele zeeplaatsen hebben op eigen gezag qua- rantaine-maatregelen verordend voor schepen uit Valencia, wat aan den handel veel schade be rokkent. Naar uit Wiesbaden gemeld word is mej. Philippi, de dochter van den bekenden tenor zanger, in den nacht van 12 op 13 dezer gestorven. Zij werd, gelijk indertijd vermeld werd, door een hond aangevallen en ontving zeer ernstige kwetsuren, zoodat zelfs eene amputatie noodig was; bloedvergiftiging was de aanleidende oor zaak van den dood. Mevrouw Philippi, die door denzelfden hond gebeten, en evenzeer zwaar verwond werd, neemt in beterschap toe. Te Parijs is weder eene alleen wonende dame vermoord gevonden. Zij, mevr. Cornet, de echtgenoot van een fabrikant, die in Pondichery vertoeft, waar hij eene groote ververij met 800 arbeiders heeft, verloor onlangs hare 28jarige dochter en bewoonde nu alleen met eene dienst bode, die op de vijfde verdieping sliep, de eerste verdieping van een huis in Rue de Seize bij den Boulevard des Italiens. De dienstbode vond des ochtends hare meesteres vermoord door twee messteken. Men vermoedt, dat zekere Henri Martin, oud 22 jaren, die twee dagen vroeger als oppasser bij mevr. Cornet in dienst was ge treden, de dader is. Hij is althans spoorloos verdwenen. Het schijnt voorts, dat Martin een medeplichtige heeft. Men vond toch in de keu ken een geledigde wijnflesch met twee glazen. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. In een eerste artikel over „een verloopen openbaar onderwijs”, gelijk de Standaard het noemt, geeft zij eenige geschiedkundige herinne ringen, welke haar tot de conclusie leiden, dat „het openbaar staatsonderwijs eene zeer oude zaak is”. Wij gelooven niet, dat iemand, die eenige kennis van de ontwikkelingsgeschiedenis van het onderwijs bezit, daaraan ooit heeft getwijfeld. „Zoo het geene goede vruchten heeft gedragen, komt dit geheel voor rekening van de burger lijke overheid.” Ook dit spreekt niemand tegen. Wel echter, dat dit „dus zou pleiten tegen de staatsbemoeiing.” Eerst zou dan bewezen moeten zijn, dat wan neer de Staat zich van die bemoeiing onthouden had, de vruchten rijper zouden wezen. En dit is meer dan twijfelachtig. Getuigen de landen en streken, waar het openbaar gezag het onder wijs niet tot een voorwerp van zijne zorg maakte. Bij gelegenheid van de jaarlijksche bijeen komst der commissie van het Adderfonds gaf de schout-bij-nacht jhr. Renseslaar Bowier een diner van 24 couverts, waaraan ook burgerlijke en militaire autoriteiten genoodigd waren. Niemand denkt hier een oogenblik zelfs maar aan de mogelijkheid, dat het Adderfonds voor dat diner gebezigd ishet heeft er niets mede te maken. Maar juist daarom achten we de ge legenheid niet gelukkig gekozen om een diner te geven. Die ramp, waarvan zoovelen het slachtoffer werden en waarvan de schuld te recht of ten onrechte aan zoovelen wordt toegeschreven, vult eene te treurige bladzijde in de geschiedenis van ons zeewezen, om de herinnering daaraan met een feestmaal gepaard te doen gaan. Het beeld van de Adder moet eene werpen op het gezellig samenzijn der officieren Uit nieuwsgierigheid opende een 12-jarige leerjongen, in de sigarenfabriek van den heer A. te Groningen, op de vierde verdieping een luik, hoewel dit verboden was. Naar beneden ziende werd hij duizelig, waardoor hij op straat neerstortte. Men vreest voor zijn leven. Een passagier, die Dinsdag 11. met het stoomschip Willem Prins van Oranje van de Maatschappij „Zeeland” naar Engeland vertrok, kwam in Londen tot de ontdekking, dat hij zijn portefeuille, waarin eenige cheques en een aan zienlijk bedrag in geldswaarde, miste. Onmid dellijk werd naar Queenboro’ geseind, waar in- tusschen genoemde portefeuille reeds door eeu stewart was gevonden en aan den eersten ste- wart was overgegevendeze had haar aan den stationchef aldaar overhandigddie haar op zijne beurt persoonlijk naar Ludgate-Hill bracht en aan den stationschef aldaar ter hand stelde. Nadat de portefeuille in het bijzijn van den ver liezer geopend was, verklaarde deze dat de che ques aanwezig waren, maar dat een som van f 23,000 aan Hollandsche en Engelsche bankno ten ontbrak. De politie van een en ander in kennis gesteld, begaf zich Donderdagmorgen bij de terugkomst van het stoomschip aan boord, teneinde een on derzoek in te stellen. Met belangstelling ziet men den verderen loop dezer eenigszins duistere zaak tegemoet. De katholieke Maasbode neemt het feit, dat de kortstondige heerschappij der meerder heid van de rechterzijde reeds ten einde is, met veel berusting op. De meerderheid der rechter zijde was eenvoudig onmachtig iets tot stand te brengen. Vooral over de anti-revolutionaire vrien den is de Mb. volstrekt niet tevredenzij ge looft, dat er nog eens een tijd zal komen, waar in menig katholiek zou wenschen, dat er meer conservatieve en minder anti-revolutionaire leden in de Tweede Kamer waren. Onze partij, zegt de Mb., is veel sterker in de oppositie dan in de Regeering. Een Ministerie uit de rechterzijde zou op dit oogenblik althans niet meevallen. Wij hebben dediscussiën over hoofdstuk V nog eens „a tóte reposée” overge lezen, en kunnen de meening niet van ons af werpen noch de heer Lohman, noch de heer Schaepman is, wat kennis en degelijkheid betreft, in het debat tegen den heer Heemskerk opge wassen. Dat voelen die heeren zelf ook wel, en zij zouden de portefeuilles niet willen, al werden zij hun aangeboden. De anti-revolutionaire partij is nog jong wat zij in den laatsten tijd in de breedte heeft gewonnen, heeft zij in de diepte verloren. Het gehalte is er niet op verbeterd. Aan candidaten voor de Tweede Kamer, aan mannen, toegerust met administratieve financieele, koloniale en diplomatieke kennis, heeft zij geen overvloed. Is het niet beter, de zwakke gele deren te versterken, alvorens men den storm gaat wagen op de Ministerieele portefeuilles Daar valt in den tusschentijd toch nog genoeg te doen. Dit laatste geldt ook voor de katholieke partij. Ook hare organisatie dient aangevuld en ver beterd. Tot zoolang keere zij terug in de oude verschansingen, onder het aanheffen harer oude leus: „point de redressement des griefs, point de-’subsides Zou thans, nu de gewaande meerderheid is verdwenen, niet het psychologisch moment ge komen zijn, om tot de weder-indiening van het voorstel der heeren Mackay c.s. over te gaan vraagt de Mb. De liberalen zullen wel niet al les toestaan, maar ook niet alles weigeren. „Laat ons nemen, wat wij krijgen kunnen, carpe diem, zij onze leus, want wij vreezen, dat èn de wij ziging der kiestabel, èn de verkiezingen in 1886 het getal leden der rechterzijde zullen doen slinken, tenminste wanneer het gros der anti- revolutionnaire partij blijft wat het is: onhandel baar, onhebbelijk, doordravend.” Men schrijft aan de Amst. Ct. van het Loo „De buitenlucht werk gunstig op Z. M. ge zondheidstoestand. De Koning maakt dagelijks een wandeling in het park of een rijtoer met H. M. in een open rijtuig.” Heden Donderdag wordt voor het hof te ’s Gravenhage de zaak van de Leidsche giftmeng- ster behandeld. Alweer is een menschenleven opgeofferd aan het bijgeloof. Een ongehuwd persoon van 33 jaren, uit de gemeente Oudenhoorn, was be zig met het zoeken van wilde selderij aan den slootkant van den Brabantschen weg. De man leed aan toevallen, schijnt daardoor weêr ge troffen en zoo in de sloot geraakt te zijn. Een voorbijganger bemerkte hem, maar ging eerst de politie halen. Daarop werd een ge neeskundige ontboden, die niets dan den dood kon constateeren. Misschien ware de man nog te redden geweest, zoo hij terstond uit de sloot gehaald en goed behandeld was geworden. Eene verloofde dienstmaagd te Surhuister- veen kwam, naar de IV. R. Ct. bericht, te Bui tenpost aan ’t gemeentehuis tot de ontdekking, dat zij, hoewel in de gemeente Achtkarspelen geboren, niet in het register van den burger lijken stand was te vinden. Dientengevolge kon zij ook niet officieel „de bruid” worden. Zij vernam, dat er heel wat zou moeten gebeuren voor deze zaak in de orde zou kunnen komen. Hare ouders zijn beiden reeds overleden, en Lord Churchill, die pas van een reis uit Indië te Londen is teruggekeerd, deelde op een feestmaal van eene conservatieve vereeniging als het resultaat zijner bevindingen mede, dat onder de inboorlingen van Indië groote ongerustheid en verbittering heerschen over het dreigend naderen der Russen en dat algemeen het verlangen werd geuit, dat aan die bedreiging eens voor altijd een einde worde gemaakt. Indien Engeland thans buigt voor Ruslands wil, zoo besloot hij, is de val zijner heerschappij over Indië slechts eene kwes tie van tijd. Wat lord Churchill zeide, is de uitdrukking van de overtuiging van zeer velen in en buiten Engeland. Rusland. De Nordische Telegrapben Agentur meldt, dat met het uitrusten van oorlogschepen te Kronstadt wordt voortgegaan, en dat het bevel gegeven is, dat alle daar aanwezige oorlogschepen gereed moeten worden gehouden om zee te kiezen. Bij het Pruisische Huis van Afgevaardig den is een wetsontwerji ingediend, betreffende de conversie van alle 5 en 4]/2 pet. prioriteits- obligaties der door den Staat overgenomen spoor wegen, tot een bedrag van meer dan één milliard mark. De Fransche Minister van Buitenlandsche Zaken heeft officieel bericht ontvangen, dat het officieele blad der Chineesche Regeering een be sluit van 16 dezer behelst, volgens hetwelk het traktaat van Tientsin is goedgekeurd en de ont ruiming van Tonking door de Chineesche troepen wordt bevolen. De Franschen hebben de blokkade van het eiland Formosa opgeheven. De Fransche Regeering heeft van de Regeering te Kaïro een antwoord verlangd binnen 48 uren op haren eisch, dat de drukkerij van de Bosphore Egyptien heropend en de bevelvoerende politie ambtenaar, die met geweld den diplomatieken agent uit de drukkerij liet verwijderen, afgezet worde. Deze eischen gaan vergezeld van de be wering, dat aan Frankrijk het recht toekomt te Bolswardsche Courant I 1 SBH r’ f’< f. L 1 i 1 t 1 8 l L 1, t.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1