NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OISWARB EN W<MOE»AOEEE Spaarzaamheid. 2 I 1 No. 18. Vieren Twintigste Jaargang. 1885. VOOR BINNENLAND. BUITENLAND. DONDERDAG 30 APRIL. t n (H. Adv.blï) men voor en t n e n ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. een twintigtal adressen daar hij zich sterk genoeg gevoelt om, in het gegeven geval, ook zonder Engelsche hulp, Herat tegen de Russen te verdedigen. Het heeft ook zijne beteekenis, dat de Mosk. Zeit.. het blad van Katkoff, zich krachtig ten gunste van eene schikking tusschen Engeland en Rusland verklaart. Het zou waardiger en beter zijn, dit geschil in der minne te beslechten, dan een oorlog te beginnen, waarvan het einde niet te voorzien is, zoo spreekt het. Tusschen En geland en Rusland zou niet slechts een modus vivendi kunnen worden gevonden, maar zouden zelfs vriendschapsbanden kunnen worden aange knoopt, waardoor de wederzijdsche belangen be ter zouden zijn gewaarborgd dan door de wape nen. Derhalve moest men niet te veel met de sabel rammelen. Het aarzelen van Engeland wordt door som mige Duitsche bladen beschouwd als een bewijs van vrees en een hopen op de tusschenkomst van Duitschland. Te gelijk betogen die bladen, dat Duitschland niets kan ondernemen wat Rus land zou kunnen aanmerken als eene poging om zijn streven tegen te werken. Of de aarzeling van Engeland inderdaad vrees tot grondslag heeft, kan nog niet zoo licht worden uitgemaakt, immers de feiten weerspreken zulks vooralsnog. Zaterdag nog zou de Ministerraad, nadat lord Granville een langdurig onderhoud met den ge zant baron Staal had gehad, een telegram naar Petersburg hebben gezonden, waarin de Britsche Regeering den eisch herhaalt van een militair onderzoek naar den aanval van Komaroff. Deze stap nu kan worden aangemerkt als een nieuw middel om tijd te winnen, als het zoo zeker is, dat Rusland bepaald heeft geweigerd, zich over het gebeurde aan de Koeshk nader uit te laten, omdat hier de eer van het Russische leger op ’t spel staat, dan moet Engeland vooraf hebben geweten, dat zijn stap doelloos is en de ontknoo- ping slechts kan verhaasten. Een belangrijke vraag is, welke houding de Porte zal aannemen, indien het tot een oorlog komt. Te Berlijn gelooft men, dat Turkije de stiptste onzijdigheid zal in acht nemen en niet toelaten, dat oorlogsschepen de Dardanellen pas- seeren. Trouwens te Berlijn kan men moeilijk aannemen, dat Turkije Duitschland’s raad zal weerstreven. Maar een Reuter-telegram uit Londen beweert, dat zoo verzekerde men te Londen de Porte den doortocht der zeeëngte niet feitelijk zal beletten en dat zij slechts pro test zal aanteekenen tegen de Mogendheid die het traktaat van ’56 schendt. Niet ten on rechte, meenen we, zal dit telegram beschouwd worden als een middel van Engeland om het te Petersburg te doen voorkomen, dat Turkije schijnbaar gedwongen voor Engeland partij zal trekken. Dat Rusland al meer en meer troepen in de richting van de Afghaansche grens samentrekt, wordt nader bevestigd door een telegram uit Simla, dat zegtGedurende de laatste maand zijn tien duizend man Russische troepen uit Ba- toem over de Kaspische Zee gevoerd. Zes dui zend man zijn ontscheept te Chikislar, en vier duizend man te Krasnovodsk. Het garnizoen te Merw, de plaats die het dichtst bij de Afgbaan- sche grens ligt, is met twee duizend man ver sterkt. In deze laatste plaats is thans eene aan zienlijke Russische legermacht bijeengebracht. Particuliere telegrammen te Berlijn uit Peters burg ontvangen houden in, dat de personen, die daar de staatkunde in handen hebben, eene zeer gereserveerde houding bewaren, maar dat men de hoop op eene vreedzame oplossing nog niet geheel heeft laten varen. Als de ergste steen des aanstoots, die uit den weg moet wor den geruimd, geldt het bezetten van Port Ha milton door Engeland. Omtrent de oorlogstoebereidselen, waarmede geregeld wordt voortgegaan, zegt de Nowoje Wremja, dat te Kroonstad de voor de gewone voorjaars-diensten bestemde pantserschepen zoo ver klaar zijn, dat zij naar de reede kunnen vertrekken, zoodra deze vrij van ijs is. De mij nen, om den toegang te versperren, zijn gevuld en gereed ter plaatsing. Ook zijn honderd tor- pedo-booten geheel uitgerust. Deze flotille zou in twee afdeelingen manoeuvreeren, eene op de Baltische en eene op de Finsche kust. Een gedeelte van de actieve blijft, naar het heet, te Kroon stad, een ander gedeelte wordt, onder bescher ming der versterkingen, in de ondiepten aan de Finsche kust bijeengebracht. De Prins van Wales en zijne gemalin zijn in Ierland nergens zoo hartelijk ontvangen als te Belfast en op de reis van Dublin daarheen. Belfast is trouwens de hoofdstad van de over wegend Protestantsche provincie Ulster, waar de lersche nationale league, trots alle daartoe in ’t werk gestelde pogingen, tot heden nog slechts bitter weinig aanhangers telt en wier bevolking zich in haar trouw en gehechtheid aan het Konings huis niet afvallig laat maken. Onder die om standigheden geleek de reis van het Prinsenpaar naar Belfast een ware triomftocht. Te Porta- down, Lisburn, Lurgan en andere stations, waar de trein met de koninklijke gasten stopte, werden zij verwelkomd, zooals zij dat in Engeland ge woon zijner heerschte ware geestdrift. Te Bel fast kende het gejuich van de in uitgelaten fees telijke stemming verkeerende burgerij schier geen grenzen. De plattelandsbevolking was naar het stadje gestroomd, om den Prins en de Prinses te zien en toe te juichen, en huis aan huis wa ren versieringen aangebracht. In de Ulster Hall mevrouw Kleine in 41 In den tegenwoordigen tijd is de klachte al gemeen, dat niemand bestaan kan bij de inrich ting der maatschappelijke toestanden. Daarin is zeer veel waars gelegen. Achteruitgang is aan de orde van den dag. De vraag mag dan ook wel eens hoodig gesteld worden of de pracht en weelde niet te groot zijn, of de uitgaven de in komsten der verschillende huishoudingen niet overtreffen, of men wel steeds de tering naar de nering zet. Hoevele onnoodige uitgaven worden er niet gedaan om zich prachtig op te sieren met strikjes.en lintjes en andere snuisterijen, die als overtollige weelde gerust weggelaten konden worden. In den tegenwoordigen tijd vraagt men dan ook niet meer waarmede het kan, maar wat er toe behoort om in alle deelen luisterrijk voor den dag te komen. De eene wil niet minder zijn dan de andere. Wij hebben daar ook vol strekt niets tegen als de beurs het maar lijden kan, doch tevens ontzeggen wij dezulken het recht om te klagen over den slechten tijd waar in wij leven. Och, de tijd is ook zoo slecht niet, doch de menschen maken den tijd slecht. De tijd immers is eeuwig en altijd dezelfde goede, steeds voortrollende tijd gebleven, doch de men schen van dezen tijd hebben zich wat meer be hoeften geschapen dan de menschen van den vroegeren tijd. Dat is eenvoudig het verschil, doch deze omstandigheid brengt velen in onge legenheid. Wij zouden de laatsten zijn, die eene gansche omkeering begeeren van onzen maatschappelijken toestand. Wanneer de weelde wegviel, wanneer zich ieder bepaalde tot de hoogst noodige uitga ven, wanneer elk zich dermate inkromp, dat er weinig meer te verdienen viel, dan zou de maat schappij nog meer kwijnen dan ze reeds doet, Maar er is een gulden middenweg en dezen ra- s den wij ieder aan in het welbegrepen belang van elk huisgezin, van de gansche samenleving, te bewandelen. De spaarzaamheid heeft een wijs man gezegd, houdt het midden tusschen de gie righeid en de verkwisting, maar men moet zor gen dat midden nauwkeurig te bewaren, opdat men niet overhelle tot één der beide uitersten. In dat gezegde ligt levenswijsheid voor alle tij den, doch vooral voor den tijd, dien wij beleven. Zoolang nog de spaarzaamheid ons volk beheerscht behoeven wij niet bang te zijn voor vreemde toe standen. W el springen sommigen uit den band, d. w. z. te gierig of te weelderig, doch zij laten zich zelven ook genoegzaam kennen. De gierig aard leeft onbemind, de verkwister wordt arm. Zij smaken geen van beiden het ware genot des levens. De lust tot verzamelen des eersten en het genoegen tot verspilling des anderen schenkt de ware vreugde niet. Beiden worden veracht bij de weldenkenden op het benedenrond. De aan den Norburg, daarvoor Norburg 30 Dec. jl. die van zijn Deensche symphatiën overigens ook nimmer een geheim maakt, doch ook nooit deel neemt aan politieke demonstratiën, is lid van dien kring. Onder de uitvoering kwamen twee mi litairen, een lansier en een infanterist, die zich met verlof in de stad bevonden, in de zaal. Toen Smith het opmerkte, zou hij tot iemand, die bij hem stond, gezegd hebben ik zing niet voor soldaten. Hij ging naar hen toe en vroeg hun, of zij waren geïntroduceerd. Zij antwoordden ontkennend. Daarop verzocht hij hun de zaal te verlaten. Het gebeurde werd door de politie onderzocht en vervolgens van de toedracht der zaak aan de regeering en de militaire autori teiten kennis gegeven. De centrale regeering moet bij het Zweedsche gouvernement er op heb ben aangedrongen, dat het den vice-consul zou ontslaan. Te Stockholm was men echter doof aan dat oor en later volgde het ontnemen van zijn exequatur door de Duitsche regeering. In Zweden is men niet gesticht over de houding van vorst von Bismarck. Het Zweedsche gouverne ment zal nu de betrekking van vice-consul te Norburg onvervuld laten. De zaak had ook nog een naspel, ’t welk voor de rechtbank te Flens burg werd afgespeeld. De militaire autoriteit vervolgde Smith namelijk wegens de uitdruk king ik zing niet voor soldaten. Het O. M. requireerde echter vrijspraak, met welke ziens wijze de rechtbank zich vereenigde. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Omtrent het opmaken van proces-verbaal tegen den wonderdokter Sirie, nabij Bennekom, verneemt men het volgendeDe commissaris van politie te Wageningen vernam van een der geneesheeren aldaar, dat een heer uit Utrecht had geïnformeerd naar de woning van Sirie en thans op weg was daarheen. De commissaris spoedde zich toen eveneens derwaarts. Binnen komende gaf hij maar voor ook ongesteld te zijn, daar uit alles bleek dat men hem niet herkende. Bij zijn komst was Sirie reeds bezig met het bekijken van twee fleschjes urine, medegebracht door den Utrechtschen heer. Sirie gaf een genees middel op en begon met den tweeden patient (den commissaris), dien hij voor zijn maagpijn eveneens wat voorschreef, terwijl hij onderwijl een flesch met jenever voor den dag haalde, wel ken drank hij bijzonder als geneesmiddel aan prees. De Utrechtsche heer moest 80 cents be talen, terwijl van den anderen patient verwacht werd, dat hij wel eens zou terugkomen De com missaris van politie maakte zich daarop bekend, nam de fleschjes met urine in beslag en verzocht den naam van den heer uit Utrecht, die als ge tuige zal worden gehoord. Zaterdagavond werd mevrouw Kleine te Rot terdam gehuldigd. Ook daar was de schouwburg stampvol. Bij haar optreden werd de kunstenares met uitbundig gejuich en fanfares begroet. Bloe- werden haar aangeboden, bloemen werden haar uit door de dames Jeanne de Groot Vink gestrooid. Vóór de pauze richtte de heer Le Gras een hartelijk w’oord van afscheid tot mevrouw Kleine en bood haar, met een bouquet, namens Rotter- damsche ingezetenen een verzegeld couvert aan. Verder ontving zij namens de afdeeling Rotterdam van het Tooneelverbond een fraaie corbeille en na mens de afdeeling Rotterdam van het „Neder- landsch Tooneel” een gouden krans. „Gij hebt” zoo sprak de heer Le Gras bij het aanbieden van het laatste, rijke geschenk onzen stand en de tooneelspeelkunst eer aangedaangij ver dient met goud bekroond te worden. Leef ge lukkig, vaarwel 1” De heer Berckenhoff hield een hartelijke en diepgevoelde lofspraak en bood Mik namens de redactie van de Lantaarn een groenen krans en namens den heer Browne van Streefkerk een palmtak aan. Diep getroffen, dankte weinige woorden. In de kamer van commissarissen in den schouw burg werd zij later toegesproken door de heeren Browne van Streefkerk en Jacobson. Zij bedankte hier nogmaals en verzekerde, dat zij nooit over de waardeering van het Rotter- damsch publiek te klagen had en dat deze avond haar onvergetelijk zal zijn. Toen de gevierde actrice in den namiddag te Rotterdam aankwam, werd zij verwelkomd door de heeren Browne van Streef kerk en H. L. Berc kenhoff. Mevrouw Catharina Beersmans overhan digde hare kunstzuster een fraai bouquet. Uit Amsterdam wordt aan de Prov. Gron. Ct. geschreven „Het geval met den heer Tourniaire veroor zaakt veel deelneming. Voor ingewijden kwam ’t niet onverwacht. Hij was reeds eenige weken voor het treffende tooneel op het tooneel van den Stadsschouwburg in abnormalen toestand. De goedhartige man had te Groningen zijn moeder begraven, een verlies dat hem zeer trof, te meer trof in de eigenaardige omstandigheden, waarin hij zich bevond. Tourniaire toch ging gebukt onder het verschrikkelijk leed van wellicht niet meer te kunnen spelen. Zijn gehoor was zeer verzwakt, een keelaandoening, die chronisch dreigde te worden, deed afbreuk aan zijn stem. Dit griefde hem, dit was zijne altoosdurende praeoccupatie, niet voor zichzelf wellicht, maar voor de vrouw en de vijf kinderen, die met hem zijn werkzaam leven deelden. Bovendien schijnt hij op godsdienstig gebied hij is Roomsch- katholiek zich te hebben overgeven aan dweperijen, zoo zelfs, dat deskundigen den aard zijner ziekte als godsdienstwaanzin bestempelen. Gelukkig behoort Tourniaire tot het „Neder- landsch Tooneel.’ Wat een particuliere direc teur niet zou kunnen doen, is van den raad van beheer zeker te verwachten, n 1. een krachtige steun aan de vrouw en de kinderen, zoolang de man en vader niet in staat is in het levenson derhoud der zijnen te voorzien. De toestand van den lijder is van dien aard, dat, zooal beterschap te wachten is, die niet zeer spoedig mag worden tegemoetgezien.” Naar aanleiding van het verbreiden te Gro ningen van het vliegend blaadje: „De geheimen der café chantans ontsluierd wordt in de N. G. Ct. het volgende gemeld Vóór eenigen tijd kwamen bij de ondernemers der bedoelde etablissementen zekere bakker de J. en zijn broeder, karrenverhuurder, beiden wo nende op de Nieuwstad, met het verzoek artisten op hunne kamers te krijgen. Ofschoon zulks niet direct werd afgeslagen, werd er ook geen ge volg aan gegeven. Van de zijde der gebroeders de J. kwam het van verzoeken tot bedreigingen, en daar men duidelijk inzag, wat zij in hun schild voerden, werd van de zijde der onderne mers de stellige verklaring gegeven, dat er nooit en nimmer meer één hunner artisten bij hen in pension zou gegeven worden. Hunne bedreigingen werden daardoor steeds brutaler, waarna zij, nadat hun het verdere bezoek der bedoelde eta blissementen verboden was, hunne toevlucht tot genoemd vliegend blaadje namen, hetwelk zij, met hunne onderteekening, den ondernemers ter inzage gaven, met de korte vraag„Wilt ge ons artisten in pension geven, zoo niet, sturen wij het de wereld inwaarop genoemde onder nemers even kort antwoordden„Doe wat ge wilt, artisten van ons krijgt ge nooit Onder onze bladen is Recht voor Allen, het orgaan der sociaal-democratische partij in Neder land, de eerste die haar oordeel doet kennen over het nieuwe ontwerp op den kinderarbeid. „Het komt ons voor schrijft het blad dat dit ontwerp eene verbeterde editie is van het omslach tige en willekeurige ontwerp van den heer Mod derman. Wij verheugen ons, dat de noodzake lijkheid wordt gevoeld, tot zelfs bij de Regeering en meenen, ofschoon niet voldaan, dat wij hier een schrede gaan in de goede richting.” Men had echter, meende de redactie, verder moeten en kunnen gaan, men had den vrouwen arbeid moeten regelen, ja ook den arbeid voor volwassenen. ’t Rotterd. Nieuwsblad zegt Nog schijnen verschillende tappers en winke liers niet op de hoogte te zijn met hetgeen na afkondiging der gewijzigde drankwet moet ge schieden. werden den Kroonprins overhandigd. Londen, 27 April. De Times meldt uit Peters burg dd. 26 April, dat het Britsche Kabinet de Russische Regeering heeft voorgesteld, het Pen- djeh-incident aan het oordeel van scheidsrechters te onderwerpen. De Times zegt, dat ondanks dezen voorslag, en ofschoon de Russische gezant Staal met Gran ville Zaterdag een nader onderhoud had, er nog geen grond is om aan te nemen, dat eene oplos sing van de Anglo-Russische quaestie is gevonden. Veeleer is de spanning stijgende en moet de afbreking der onderhandelingen bijna onvermij delijk zijn geworden. Zulk eene eventualiteit zou evenwel niet dadelijk een vredebreuk in zich sluiten. Petersburg, 28 April. De mededeeling van Reuter van gisteren, dat de oorlog onvermijde lijk is en dat de Czaar naar Moskou zou gaan om een manifest uit te vaardigen, wordt in in vloedrijke kringen op alle punten geheel en al onjuist genoemd. Londen, 28 April Heden wordt er Kabinets raad gehouden om te beraadslagen over het antwoord van Rusland op de Britsche dépêche dd. 21 Maart. De volledige tekst van dat ant woord wordt heden hier verwacht. Lord Gran ville kent den algemeenen inhoud intusschen reeds. De Daily News gelooft, dat de onderhande lingen nog gevoerd worden met den wederkeerigen wensch, dat eene vredelievende oplossing moge worden bereikt. Wat evenwel het einde ook moge zijn, eenige tijd zal er nog moeten verloopen, vóór eene be slissing wordt genomen. De Times geloott, dat er geen twijfel bestaat, of het Britsche Kabinet heeft als laatste verzoe- ningsmiddel voorgesteld, dat Rusland de quaestie of de aanval van Komaroff al dan niet was uitge lokt aan de uitspraak van een onafhankelijk scheidsgerecht zou onderwerpen. Als het Rus sische antwoord, dat nog niet is ontvangen, dit voorstel verwerpt, zullen de diplomatieke betrek kingen worden afgebroken. Duitsche regeering heeft dezer dagen Zweedschen consul, Thomas Smith, te het exequatur ontnomen. Als reden wordt het volgende opgegevenTe bestaat een muziekgezelschap 't welk een uitvoering gaf. De heer Smith, Eenige wezenlijke verandering in den stand van het Engelsch-Russische verschil valt er niet te vermelden. Volgens de eene dépêche blijft de staat van zaken hachelijk, eene andere beweert, dat er eenige ontspanning valt op te merken. Het is de Berlijnsche Nat. Zeit. die dit laatste beweert, op grond van het feit, dat de Russische ambassadeur te Londen, in zijne herhaalde bijeenkomsten met lord Granville, bij de verzekering blijft, dat zijne Regeering het behoud des vredes wenscht en een aanval op Herat geenszins in hare bedoeling ligt. Het zelfde blad verneemt, dat de Emir van Afghani stan volhardt bjj zijn besluit, om geen Engelsche troepen over zijn grondgebied te laten trekken, De spaarzaamheid, de grootste deugd onzer voorvaderen, is voor een groot deel uit ons volk geweken, doch die trek van hun karakter moet er noodig weer in. De Nederlanders behoeven daarom nog geen duitendieven te worden, waar voor ons voorgeslacht dikwijls is uitgekreten en niet geheel ten onrechte, doch de schromelijke geldverspillingen voor weeldeartikelen als anders zins mag wel ophouden. Onlangs zeide een be stendig huisvaderHet is zoo ver gekomen, dat men moet schrikken als een paartje enga geert. De jongeling kan zijne verdiensten wel aan tabak en sigaren en naar de herberg loopen op. De verteringen zijn onbetamelijk, en onze jufferschap is zoo sierlijk opgetooid, dat onwille keurig de vraag rijstHoeveel of dat strooi- paardje per jaar wel moet kosten. De vlucht is in den tegenwoordigen tijd veel te hoog genomen. Zou het daarvan soms ook komen, dat zoo wei nig meisjes ten huwelijk worden gevraagd, m. a. w. dat er zooveel oude vrijsters komen In den jongsten tijd zijn er vele predikers opgestaan om den politieken, ook om den godsdienstigen, lie ver kerkdijken toestand in ons land te schet sen. Een meer vruchtbaar veld zou het zijn wanneer de volkstoestanden, het volksleven, in één woord de maatschappij en het leven der menschen wat meer aan de ervaring werden ge toetst. Die de volksdeugden en de volksgebre ken schetst hangt een spiegel op leerzaam en nuttig en is vrij wat meer op practisch terrein, dan de luchtprediker, ’t zij over Kerk, ’t zij over Staat. I r 3 a 1 i. n s Bolswardsche Courant. 'W. J>)

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1