NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWARB EN WONSERADEEL
Z 0 M t n
No. 23.
BEKENDMAKING.
1885.
Vieren Twintigste Jaargang.
g DONDERDAG 4 JÜNIJ.
VOOR
3
BUITENLAND.
AM
BINNENLAND.
't
c
F
50), ter algemeene
e
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
r
secretarie kunnen worden in ontvangst genomen.
Witmarsum, 30 Mei 1885.
De Burgemeester voornoemd,
C. W. C. T. VISSER Fzn.
1-jd
Eene niet onbelangrijke bladzijde
uit de Kronijk van Petrus van Thabor.
„Item in dit verleden jaer (1522) wasset al
duer, dat men eeten soldewant dat pout rode
botter (grasboter) golde een stuver, ende alle
dynck daer naemer teghen die heerfst sloegh
die botter ende fleysch weder off, dat het rede-
like wel toe ghynghmer die rogghe sloegh
langher toe meer op, alsoe dat sy int jaer van
22, doe golde die last rogghe yn Hollant wel 44 gol
de gulden (een goudgulden f1,40); ende dat quam
ouermyts dat orloch myt die Keiser ende myt-
ten Conninck van Franckryckmer hyer in
Fryeslant golde dat lopen rogghe (oude Friesche
korenmaat 0.833 heet, ruim 8 schepel) 44
stuver, somwylen myn, somwylen meerende
die rog golde oec der tyt wel 50 of 60 stuvers.
Ende dat lopen korns golde der tyt hier in
Fryeslant wel 25 stuvers, somwylen wel eene
golt gulden ende een rogghe broet van XI pont
golde wel 3 stuver, VII boetgens (botjes, dus
175 ets.), ende oec wel 4 stuversende men seyde,
dat het op sommighe plaetsen wel golde V stu
vers, of syt mochte cryeghen. Ende het ghync
hier alsoe scherp tho, dat die lantluden malcan-
der dat broet wolden myt ghewelt ontnemen op
die weghen, alst hyer by Sneeck eens gheschiede;
ende men seyde, dat daer fleysch op sommighe
plaetsen worde ghegeten in die vasten van ar-
moetmer ic en conde niet vernemen inder
waerheyt, waer dat geschiedemer sy aten wel
kees voer broet op sommighe plaetsen, beson
derling in die sommerwant daer waren veel
luden op sommighe plaetsen, die somwylen men-
nyghen dach waren, dat sy gheen broet in hoer
huys en hadden.”
Officieel gesproken is het nog lente doch
ziet, de Zomer is gekomen, met al zijn heerlijk
heid en weelde. Onverwacht en plotseling heeft
hij zijn intrede gedaan. Ruwe winden woeien,
regenvlagen stroomden neer en kletterden tegen
de vensteren, huiverend kropen wij weg in win
terjas of mantel, men school bijeen, waar ’t mo
gelijk was, rondom de kachel. Wij zagen met
zorg naar ’t prachtig geboomte, naar de zoo
overvloedig bloeiende sering, naar de sierlijke
goudenregentrossenmet deernis vertrapten wij
het meedoogenloos afgeslagen zachte, pas ont
loken lindebladde grond werd bezaaid met de
dnizende bloesemblaadjes die van onze vrucht
bommen afvlogen.
En nu ziet en hoort. De Winterkoning is
naar zijn kristallijnen sneeuw- en ijspaleizen
heengegaan. Zephir is uit het Zuiden gekomen
en ook nu weer heeft de zachte, den sterke over
wonnen. De pessimist mokt voort, hij is onbe
geerlijk. Wij, die ook mopperden en vreesden,
staan verbaasd, verrast en genieten. Wij zoe
ken met haaste de afgeslagen takjes en bladeren
op, wij binden onze pioenrozen bijeen, we orde
nen een en ander in den hof, wij gaan langs
onze vruchtboomen en beschouwen de bloesem-
takjes. De slotsom van ons onderzoek is uiterst
bemoedigend. De bloemen bloeien of ontluiken
in volle pracht en milden overvloed. Het ge
boomte moge hier en daar wat hebben geleden,
de blad vorming en de groeikracht zijn weliger
en grooter dan in de laatste jaren het geval was.
De schifting der vruchtboomen heeft plaats ge
had op groote schaal, maar waar slechts vol
doende beschutting was, zijn een menigte vruch
ten gezet en veel minder dan andere jaren heeft
de nachtvorst kwaad gedaan. Richt uwe blik
ken naar buiten, en aanschouwt de weilanden
en de bouwakkers. Het vee heeft overvloedig
weide en de voor de koude zich terugtrekkende
klaver, komt met vernieuwde kracht weer terug.
Forsch staat de tarwe op den akker, heerlijk
bloeien de akkers met koolzaad, het zachte groen
van het fijne vlas verkwikt ons oog.
Te midden van al het schoone, klinkt der
vogelen gejubel, geschal, hun lied op zooveel too-
nen ons tegen, dat ook ons onwillekeurig een
danktoon ontwelt uit het harte, gewijd aan de
onzichtbre Macht die alle deze heerlijkheden te
voorschijn roept. Wij hooren soms de regen-
droppelen vallen op het dorstig gebladerte, wij
zien het zonlicht schitteren in de prisma’s van
den dauw, met zulk een zomerzon stroomt le
ven, in elke borst, in elke plant en wij openen
voor onze lieve zieken het venster, opdat zij
verkwikt, bemoedigd, getroost mogen worden.
Toch valt er in onze dagen een droeve scha
duw op het tafereel vol licht en vroolijkheid dat
de schepping ons biedt. Hoe zouden wij wen-
schen dat als een ruime hooi- en graanoogst in
de schuren mag worden ingehaald, de boer zich
ook zal mogen verheugen in terugkeerende wel
vaart. Daar is echter slechts één tak van han
del die eenigzins bloeit, die van het fokvee voor
den vreemde, vooral voor Amerika, ’t Is ech
ter te vreezen, dat ook deze zal gaan kwijnen,
als de markt mettertijd overvoerd wordt. Doch
behalve in dit opzicht is de waarde van bijna
alle producten tot een ongekend lagen prijs ge
daald. ’t Is waar, dit moet den landman prik
kelen tot steeds grootere inspanning, om de hoe
danigheid en de hoeveelheid zijner voortbrengse
len steeds te verbeteren en te vermeerderen,
maar indien hij met den meesten ijver arbeidt
en dan toch zijn beste waar tegen zulke lage
marktprijzen moet afzetten, is dit een groote
teleurstelling, die tot mismoedigheid stemt. Niet
alleen toch dat de boer met zijn gezin achter-
cedenië hadden afgesproken. Ook een comman
dant der gendarmerie en verscheidene officieren
der militie moeten op deze zeer opgewonden ver
gadering zijn geweest. Te Osmen-Bazar kwam
het bij gelegenheid van gemeentelijke verkiezingen
tot feitelijkheden tegen de Muzelmannen, omdat
zij niet voor de candidaten der Bulgaarsche min
derheid wilden stemmen. Het huis van een inwo
ner die verdacht werd van Turkschgezind te
zijn, werd met vernieling bedreigd. De oproer
makers werden door de overheid niet tegenge
houden, volgens Turksche berichten uit die streek
veeleer aangemoedigd. Het kan dus niet verwon
deren, dat uit Karlowa, in Ru melië gemeld wordt,
dat de Muzelmansche inwoners van een dozijn
met name aangewezen dorpen hunne bezittingen
zelfs voor lage prijzen verkoopen en door emi
gratie op grooten schaal zich trachten te onttrek
ken aan dagelijksche vervolging en aanvallen. Bij
de overheden schijnen zij geene bescherming te
vinden en niemand ziet inwaarheen zulk eene
anarchie moet voeren.
In verschillende Duitsche fabrieken zijn
werkstakingen uitgebroken. In de werktuigen-
fabriek te Kalk is door 50 van de 120 man het
werk gestaakt. Te Lobberich, bij Crefeld, wei
geren al de werklieden der weverij van Ball en
Niedick te blijven werken. Het getal werksta
kers beloopt ongeveer 600. De oorzaak der werk
staking is echter in de twee plaatsen verschil
lend. Te Kalk eischen de werkstakers eene ver-
hooging van dagloon. Te Lobberich is de werk
staking ontstaan, omdat eene vermindering van
loon van 20 p. c. was aangekondigd.
De vooruitzichten voor de in 1888 te Berlijn
te houden nijverheidstentoonstelling staan nog
niet gunstig. De vereeniging van Duitsche pa
pierfabrikanten heeft haren leden de vraag voor
gelegd, in hoeverre op hunne medewerking kon
worden gerekend, maar de overgroote meerder-
19
6 Juli
dat de aan de verlofgangers toekomende
daggelden en bewijzen tot kosteloos vervoer ter
„le Infanterie
de 2e kompagnie Hospitaalsoldaten
het korps Pontonniers i
b. die behoorende tot het korps
Genietroepen lichting 1882
id. 1883
3°.
uitgaat, ook de arbeider lijdt er onder, want
de loonen moeten verminderen en dat in veel
grooter mate, dan dat de verlaging in prijs zijner
levensbehoeften daartegen zou kunnen opwegen.
Ja, ook de eigenaar lijdt er onder. Er mogen
toch enkele groote grondbezitters zijn, die onder
de allerhoogst aangeslagenen behooren en voor
wie de tegenwoordige toestand niet anders te
weeg brengt, dan dat zij wat minder groote
opeenhoping hunner schatten ondervinden en
sommige bladen mogen het telkens doen voor
komen, alsof alle grondbezitters zich in weelde
baden en ’t hun een wellust is of althans een
vermeend recht, om den ongelukkigen boer steeds
uit te zuigen en zich ten zijnen koste te verrijken,
die onpartijdig is weet wel beter. Er zijn zeker
hardvochtige en baatzuchtige rijken, gelijk er
schrapers gevonden worden onder alle standen.
Doch ’t is voor menigen boer een veel grooter
geluk, om tot de pachters te behooren van een
grooten kapitalist, dan dat hij te doen heeft met
iemand, en zoo zijn er velen, die met zijn gezin
geheel of grootendeels moet leven van de op
brengst eener landelijke bezitting. De zoodanige
kan de pacht niet missen en moet ze toch
soms derven en zoo worden twee huisgezinnen
het slachtoffer. Zelfs voor de gansche nering
doende burgerij is zulk een daling der prijzen
veel meer een ramp dan een zegen. Zal het den
burger goed gaan, dan moet de boer een zekere
mate van welvaart genieten.
Dat bij het zien der groenende landen en der
bloeiende akkers, dergelijke gedachten ons rijzen
voor den geest, wien zal het bevreemden. Toch
bederve dit ons het genot niet gansch en al.
Laat ons den pessimist niet volgen en alleen
maar schaduwen en donkerheid zien. Men late
den moed niet zakken. Er is, en met reden,
gezegd, misschien zou een groote oorlog in de
verte voor ons land en gewest een verlevendiging
tengevolge hebben voor den handel. Moge het
blijken, dat ook de vrede zulk een zegen te
weeg brengen kan. Reeds verlevendigt hier en
daar het vertrouwen, reeds stijgen enkele han-
delswaren in prijs. Wie weet of de toekomst
niet meer rozen baart, dan men voor ’t oogenblik
meent te mogen hopen. En voorts, als ’t tij
verloopt, dan verzette men de bakens. Waar ’t
mogelijk is, vervange men, althans ten deele, de
graanbouw door tuinbouw. Men richte vooral
een landbouwschool op voor zuivelbereiding in
een of ander middelpunt. Men zitte in elk geval
niet stil, maar zoeke en men zal vinden en ge
niete ’t heden, zonder al te groote zorgen voor
de toekomst.
M. E. van der MEULEN.
heid heeft veiklaard, dat zij de tentoonstelling
niet wenschelijk acht en er niet aan zal deelne
men. De Kamers van Koophandel te Oppeln,
Mülheim a. d. Roer, Gera, enz. welke die Duit
sche districten vertegenwoordigen, waar de in
dustrie het meest bloeit, willen evenmin iets van
de tentoonstelling weten. Daar heerscht de mee-
ning, dat men in de eerste jaren geheel en al
van groote tentoonstellingen moet afzien, omdat
deze anders haren weldadigen invloed op de nij
verheid volkomen zullen verliezen. Ook is men
daar, evenals in Zuid-Duitschland in ’t algemeen,
de zienswijze toegedaan, dat nationale tentoon
stellingen niet van particulieren, die er eene spe
culatie van maken, moeten uitgaan, maar van
den Staat. Ook de vereeniging van industriee-
len te Stuttgart heeft zich onlangs tegen de ten
toonstelling van 1888 verklaard.
Het Ministerie-Estrup in Denemarken heeft,
naar het schijnt, zoo weinig oog voor den toe
stand van opgewondenheid, waarin het den boe
renstand heeft gebracht, dat het nog altijd voort
gaat met verbittering te zaaien. Men weet, dat
het oprichten van scherpschuttersvereenigingen
verboden is, en ook het invoeren van wapens.
Zulk een verbod kan evenwel slechts twee maan
den van kracht zijn, tenzij het Parlement het
sanctioneert. Ofschoon nu de Regeering zeer
goed weet, dat de Rijksdag het desbetreffende
voorstel zal yerwerpen, zoo zal zij niettemin het
voorstel na de twee maanden indienen, om on-
middelijk na de verwerping het verbod bij konink
lijk besluit te vernieuwen.
Het Ministerie slingert zijn slagen her- en der
waarts. Aan de spoorwegbeambten is bekend
gemaakt, dat zij, die lid zijn van eene liberale ver
eeniging, zullen worden ontslagen, wat weder ten
gevolge heeft gehad, dat er te Kopenhagen een
„grondwetsfonds” is gesticht, om vervolgde be
ambten te ondersteunen. De boeren brengen
hunne waren, zooveel zij kunnen, in liberale plaat
sen ter markt, maar daartegenover staat, dat de
credietbanken, die in conservatieve handen zijn,
de hypotheken opzeiden. Officieren, die den sol
daten verboden „Weg met Estrup! te roepen,
werden beleedigd.
Te Londen loopt het gerucht, dat de Trans-
vaalsche Regeering aanspraak maakt op het bezit
der Luciabaai en wel omdat Koning Panda reeds
in 1840 dat gebied aan de Boeren zou hebben
afgestaan. Men weet dat ook Duitschland er
rechten op meent te kunnen doen gelden, op
grond van een in het vorige j aar met den Koning
van Zoeloeland gesloten overeenkomst, en dat
Engeland zelf beweert daar de oudste rechten te
hebben, op grond van het feitelijk bezit.
Rusland. Uit Petersburg wordt aan de Indep.
Beige gemeld Men neemt hier met spijt in gou-
vernementeele kringen waar, dat de revolutio
naire beweging op nieuw snelle vorderingen maakt.
De nihilistische agenten hervatten hunne pro
paganda en men beweert, dat zij onder de werk
lieden en de plattelands-bevolking in het midden
en het zuiden des rijks werkzaam zijn. Men be
speurt ook onrustbarende verschijnselen in het
leger. Vele hooge politiebeambten zijn naar
Karkow, Kasan en Kieuw gezonden, waar on
langs een belangrijk spoor is gevonden.
Oostenrijk. Te Weenen is het vonnis uit
gesproken over vier anarchisten, die deel hadden
genomen aan de zamenzwering van Wiener Neu
stadt. De aanvoerder werd veroordeeld tot tien
jaren dwangarbeid en de anderen tot zeven, vijf
en drie jaren. Volgens de nieuwe wet is de jury
bij dit proces niet geraadpleegd.
Voor het hof van assises te Chalon-sur-
Saóne, waarvoor thans 32 personen terecht staan,
als beschuldigd van in 1883 en 1884 te Montceau-
les-Mines dynamiet gebruikt te hebben tegen
het leven en de eigendommen van ingenieurs,
opzichters enz. is eene merkwaardige onthulling
gedaan. Zekere Brenin, die vroeger eenige maan
den gevangenisstraf had ondergaan, ook als een
der dynamiet-mannen te Montceau-les-Mines,
(de afgevaardigde Laguerre, advocaat van eenige
beschuldigden, heeft hem tot die bekentenis ge
bracht), dat hij door den commissaris van politie
Thenevin (deze is sedert in een krankzinnigen
gesticht overleden) gebruikt was als agent pro
vocateur. Brenin bezorgde dynamiet aan eenige
heethoofden en beval hun aan daarvan gebruik
te maken. Hij verklaarde dat de commissaris
Thevenin hem verzekerd had, dat zoolang hij niet
zelf het dynamiet deed ontploffen, hem geen leed
zou geschieden. Door den voorzitter van het hof
gevraagd, waarom hij die verfoeielijke rol had
gespeeld, antwoordde hij dat hij het gedaan had
om een dienst te bewijzen aan de maatschappij.
Deze verklaring werd door het publiek met
luide teekenen van afkeuring begroet.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat de Duitsche
Bondsraad reeds heeft beslist, dat van de aan
biedingen in zake de gesubsidieerde stoomvaart
lijnen op Oost-Azië en Australië die der Nord-
deutsche Lloyd te Bremen zal worden aangeno
men. Deze Maatschappij moet zich hebben ver
bonden, alle goederen, welke te Hamburg ter ver
scheping naar de gezegde overzeesche gewesten
worden aangeboden, kosteloos van Hamburg naar
Bremen over te brengen.
Omtrent de woelingen in Bulgarije verneemt
de Köln. Zeit. eenige nadere bijzonderheden.
Onlangs werd in een klooster te Kansalik eene
vergadering gehouden, welke door een 200-tal
Wonseradeel, 30 Mei. De Gemeenteraad
heeft in zijne heden gehouden vergadering be
sloten
1. Gedep. Staten te adviseren tot niet-voldoe
ning aan het verzoek van den Burgemeester tot
afgifte van een bevelschrift tot betaling voor den
policiebediende J. Mulder naar eene bezoldiging
van f 350.
2. Aan Gedep. Staten te berigten, dat de Raad
bezwaar moet blijven maken tegen wijziging van
de verordening voor de openbare lagere scholen
in dien zin, dat de grondstoffen voor het onder
wijs in de handwerken door de gemeente zullen
worden verstrekt.
3. Afwijzend te beschikken op een verzoek
van ingezetenen van Zurich tot verbetering in
den toestand van paden en wegen en op een ver
zoek van den policiebediende E. Stend om eene
tegemoetkoming voor verhuiskosten.
De heer G. J. Anema heeft om gezondheids
redenen ontslag genomen als lid van den Ge
meenteraad van Wonseradeel. De verkiezing voor
de ontstane vacature zal tegelijk met de ditjaar
te houden verkiezing voor de periodieke aftreding
van vijf leden worden gehouden.
Bij B. van Ommeren te Amsterdam, die
verdacht wordt een der aanplakkers te zijn van
het bekende oproerige biljet, zijn, volgens de
N. R. Ct., bij de huiszoeking in beslag geno
men het archief der vereeniging voor algemeen
stemrecht, de ledenlijst, het notulenboek en
eenige brieven. De man is nog op vrije voeten.
De politie te ’s Hage heeft, volgens het D. v.
Z.-H., het oog op een persoon aldaar, die ver
dacht wordt medeplichtig te zijn aan het aan
plakken van de socialistische plakkaten.
Bij den roeiwedstrijd te Haarlem tus-
schen de studentenvereenigingen Njord van
Leiden, Saga van Delft en Triton van Utrecht
gehouden, heeft eerstgenoemde al de vier prijs
kampen overwonnen.
Een Leidsch student had, zoo verhaalt het
Hbl., gewed, dat wanneer zoo iets ondenkbaars
plaats had, hij in het water zou springen. Hij
deed wat hij gezegd had, gekleed sprong hij van
eene boot in het Sparen en zwom naar de over
zijde.
Tot dusver waren in het krankzinnigen
gesticht te ’s Hertogenbosch ruim 600 lijders
opgenomen. Volgens de nieuwe wet moet bij
koninklijk besluit voor elk gesticht bepaald
worden het maximum van het getal lijders, dat
daarin verpleegd mag wordenen naar men
verneemt, zou door de inspecteurs nu aan de
Regeering zijn voorgesteld, voor het gesticht te
’s Hertogenbosch het maximum te bepalen op
350, tenzij belangrijke verbouwingen aan het
gesticht werden gedaan.
Het volgende schrijft de Standaard over
de verkiezing te Arnhem.
„Ellendige toestanden toch
„Omdat Rooseboom nu in de militaire hiërar
chie opschuift, moeten drie duizend menschen
in Arnhem nu weer moeite en kosten gaan
maken om een Kamerlid te kiezen.
Zal men thans de in October verloren plaats
herwinnen
Het kan, maar dan zal er geteld en gespeurd
moeten worden, zooals men in Kimberley de
diamanten opspeurt en op de goudschaal weegt.
Niet één kiezer mag dan overgeslagen.
Goed maar dat de oude en gewilde candidaat
thans nog zijn uitmuntenden naam kan leenen.
Alleen met Schimmelpenninck is onze over
winning te Arnhem denkbaar.”
Ook wij beschouwen verkiezingen niet als een
staatsrechtelijke uitspanning van het Nederland-
sche volk, en erkennen ook, dat zij thans
geheel het gevolg is van eene formaliteit. Maar
om wegens het grondwettig voorschrift van art.
91 dien toestand nu ellendig te noemen, daar
voor bestaat, dunkt ons, geen reden. Het is de
schaduwzijde van een goed beginsel, in genoemd
artikel neergelegd.
Vrijdagnacht is in het kantoor der Hilbernia
Steenkolen-Vereeniging bij den Kadijk te Am
sterdam ingebroken. De dief heeft echter zijn
moeite niet beloond gezien, want veel van waarde
heeft hij niet kunnen bemachtigen. Met een
notitieboekje met potlood en eenige kleinigheden
Bulgaren werd bjjgewoond, die een inval in Ma- moest hij zich tevreden stellen.
De Burgemeester van Wonseradeel
brengt naar aanleiding van de bij hem ontvan
gen aanschrijving van den heer Commissaris des
Konings, d.d. 18 Mei 1885 le afd. M. en S., no.
382 (provinciaal blad no.
kennis
1°. dat dit jaar krachtens art. 125 der militie-
wet in werkelijken dienst worden opgeroepen de
verlofgangers der nationale militie van de lich
tingen 1882 en 1883, uitgezonderd die der lich
ting 1882 van de regementen Veldartillerie, welke
daarbij in dit jaar van het wapen der Cavallerie
werden overgeplaatst
2°. dat de verlofgangers zich rechtstreeks naar
hun garnizoen moeten begeven en daarbij moeten
zijn aangekomen
a. die van de lichting 1882 behoorende tot: op:
het regiment Grenadiers en Jagers 12 Aug. 1885,
3
1
f
•n
y>
y>
w
y>
y>
•n
•n
y>
y>
1
Bolswardsche Courant,
Tl
w
n
l TT