NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OÏ.SWAR» BH WWSSRAOMt F I No. 27. DONDERDAG 2 JULIJ. g Vieren Twintigste Jaargang. 1885. I’ VOOR BINNENLAND. BUITENLAND. der Vergadering van den Katholieken bond en der lezing van Dr. H. J. A. M. Schaepman. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. een heer, die uit het Centraal- De commissie uit den Duitschen Bonds raad moet de door den Rij kskanse lier goedge keurde ontwerp-overeenkomst tusschen de Nord- deutsche Lloyd te Bremen en het Duitsche Rijk, betreffende de verdeeling der subsidien voor post- stoomschepen naar Australië en Oost-Azië reeds hebben aangenomen. Dat Vlissingen als tusschen- haven is aangewezen wordt andermaal verzekerd. In Mecklenburg heeft de Welfische partij in ’t geheel geen succes gehad met haar adres ten gunste van den hertog van Cumberland. Het aantal handteekeningen bedraagt nog slechts 26. Geen goed heeft aan de zaak gedaan het mani fest, dat drie der voornaamste leden van den Brunswijkschen adel hebben uitgevaardigd in ant woord op een ander manifest, dat de vraag stelde Waar blijft de Brunswijksche adel? Naar de meening van de bedoelde drie adellijken want de heeren von Bulow-Brunsrode, von Veltheim- Veltheim en graaf Schulenburg-Nordstreimken is de hertog van Cumberland wel de wettige troonopvolger, maar zou zijne aanvaarding der Regeering slechts dan met Duitschland’s grond wettige toestanden in overeenstemming kunnen zijn, wanneer hij terstond bij het overlijden van den hertog van Bronswijk ronduit datgene had gedaan, wat tegenover den Keizer en het Rijk on voorwaardelijk noodig was. Of hij in die rich ting nog met goed gevolg stappen zou kunnen doen, en zoo ja, welke dit moeten zij aan hem overlaten. Uit Londen wordt gemeld, dat de onder- handelingen tusschen Engeland en Rusland over de Afghaansche grens-quaestie weldra weder zul len worden opgevat, en dat er in het onder Gran ville totstandgekomen vergelijk geene wijziging zal worden gemaakt. Nathaniël de Rothschild is tot pair van Enge land verheven. Hij, de oudste zoon van den eersten Jood, die in ’t Lagerhuis zitting nam, is de eerste Jood die lid van ’t Hoogerhuis wordt. Disraëli is ja ook een Jood geweest, maar hij Vrijdagmorgen begaf zich Indië kwam, met de spoor van station te Amsterdam naar eene plaats in Noord- Holland. De man bracht voor gezelschap een aap mede, die, in eene kooi opgesloten, zou worden vervoerd. Even voor het vertrek van den trein, wist de vierhandige natuurgenoot zijn minder aangenaam verblijf te ontsnappen en dat wel zoo snel, dat, toen men de ledige kooi ont waarde, de aap niet meer te zien was. Deze had zich echter een gemakkelijk plaatsje gezocht in een der zitkussens van een waggon eerste klasse, waarin hij zich zoodanig had genesteld, dat het veel moeite kostte, hem daaruit en weder in zijne kooi te krijgen. Wat een 12jarige schoolknaap al niet durft ondernemen, kan uit ’t volgende blijken De zoon van den spoor-conducteur D., wonende te Groningen buiten de voormalige Oosterpoort, werd Donderdagmorgen 1.1. uitgezonden om boter te halen, waarvoor hem een gulden was mede gegeven. Dien dag kwam geen jongen en ook was er geen boter gehaald, zoodat de ouders zeer ongerust werden en overal gingen zoeken, maar nergens konden ze iets van hem gewaar worden. Eindelijk verschijnt Zondagavond onverwachts de jongen in de ouderlijke woning, en nu bleek dat hij een voetreisje had gemaakt naar Zwolle, een afstand van 42 urende gulden had hij voor verteering gebruikt en het boterbord weg geworpen. De rechtbank te Arnhem deed uitspraak in zake de tappers of hunne vervangers uit Nij megen, en veroordeelde hen ter zake van het als verkooper (of vervanger van den verkooper) van sterken drank in de uitoefening van het be roep aan een kind beneden den leeftijd van 16 jaar in eene voor het publiek toegankelijke lo- caliteit sterken drank verkoopen, ieder tot eene geldboete van f 5, subs. 2 dagen gevangenisstraf. Er zijn tegenwoordig pick-pockets in Am sterdam. Een hoofd-ambtenaar van de Hollandsche Spoorwegmaatschappij ging de vorige week op reis naar het buitenland. Terwijl hij zijn bagage afgaf, werd zijn portefeuille met zeshonderd gul den en zijn Vereins-vrijkaarten op den spoorweg hem ontronseld. In Goes is er een predikant, die aan tafel dansen c. a. doet. De Heraut althans deelt het gerucht mede, dat ds. D. P. M. Huet met deze ziekelijke uitspanning zijn beroepsbezigheden afwisselt. Het blad geeft er den naam aan van „doodenbezwering” en uit zijn betoog blijkt, dat het reeds onder de oude Israëlieten bekend was. In Deuternomium XVIII wordt gesproken van den duivelskunstenaar, die de dooden vraagt. De Heraut maakt het echter niet beter, wan neer zij zegtdoodenbezwering is niet een ver zinsel het is eene zaak die wel waarlijk bestaat; maar het ondervragen van afgestorvenfpersonen is een werk uit den Booze. Zij meent, dat ijlings raad moet worden ge schaft „hoe deze ban zij weg te nemen.” Bolsward, 30 Juni. Gisteren werd te dezer stede in de Sociëteit „Amicitia” de vierde alge- meene vergadering gehouden van de katholieken in Friesland. Na de lezing der Notulen van de derde algemeene vergadering gehouden te Har lingen den 14den April des vorigen jaars, werd een beknopt verslag uitgebracht van de werken van het Bondsbestuur en der plaatselijke ver- eenigingen te Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker, Harlingen, Dokkum, Workum, Won- seradeel, Wijmbritseradeel en St. Nicolaasga. De heer R. J. Th. van Vree, kapelaan te Wor kum besprak de werken der katholieke pers en Dr. H. J. A. M. Schaepman, lid der tweede kamer van de Staten-Generaal sprak eene rede uit als slotwoord. Dezelfde trad des avonds op in dit lokaal voor een zeer talrijk publiek, dat echter alleen uit mannen bestond en waaronder niet weinige pro testanten zich bevonden van verschillende rich ting. De spreker begon met de verzekering, dat de Friesche bond niets te verbergen of terug te houden heeft en dat dezelfde geest, dezelfde be ginselen nu in het openbaar zouden uitgespro ken worden, als des morgens in de huishoude lijke vergadering. Hij verklaarde te zullen spre ken over de ééne vraag, die den staatkundigen toestand ten onzent beheerscht, van welke de beantwoording afhangt van vele andere vragen, ook van uitnemend gewicht. Hij erkent het be lang van het finantieele vraagstuk, hij weet dat er ook op dat gebied belangrijke en zeer ver schillende meeningen zijn, maar hij gelooft vas telijk, dat zoodra er een gezonde politieke toe stand zal zijn, ook een goede oplossing zal ko men op het punt der finantien. Nog altijd blijft waar, wat een Franschman heeft gezegd, al is het nog zoo dikwijls herhaaldFaites moi de la bonne politique, et je vous ferai de bonnes finances. Wat het kiesrecht betreft, hieromtrent moet eene beslissing komen. De weg in 1848 - ter goeder trouw ingeslagen, moet verlaten wor den. Alles moet verwijderd worden, wat aan leiding kan geven tot misbruik van macht. Het verband tusschen de plaatselijke gesteldheid en het kiesrecht moet losgemaakt worden. Geen papieren banden moeten aan een volk, een eeuw worden aangelegd. Onze vaderen hebben het beproefd, om een verzoening tot stand te bren gen, maar zij zijn er niet in geslaagd. Ons kies stelsel is afkeurenswaard, het moet herzien wor den. Maar er is een andere vraag, die alles be heerscht. Gij moogt haar vervelend, afgezaagd noemen, de vraag van het onderwijs, zij is en blijft de eeuwige vraag, omdat zij over de eeu wigheid beslist. Zij geldt de groote vraag van waar komen wij en waar gaan wij heen Zij is in onze tweede kamer op den voorgrond ge steld door de twee nota’s der anti-revolutionai- ren en Roomsch-katholieken. Het kan niet an ders geschieden. De regeering meent deze vraag terzijde te kunnen laten, doch geheel ten on rechte. Wij meenen den eisch te mogen stellen dat de regeering geheel, volkomen bekend zij met den toestand des lands. Wij nemen aan dat zij geput heeft uit bronnen, maar het zijn officieele bronnen en deze geven geen volkomen natuurlijk water. Gij kunt ze noemen duinwater of nog beter gefiltreerd water, want de kracht is eruit. Veen water moge onwelriekend zijn, zeewater zout, dit is niets maar dit water deelt zijn smaak mee aan het verhemelte des drinkers. Die bronnen zijn als caoutchouc in de denkbeeldige wereld. Wij gissen dat de regeering zal gezegd hebben: Waarom zullen wij bij den stand der partijen in de Kamer, ons wagen aan de oplossing eener vraag, die tot geen oplossing is te brengen, wij weten geen formule, die allen bevredigen kan. Doch nu is een voorstel uit den schoot der Kamer afgesneden, dit punt kan niet ter sprake komen bij de behandeling der grondwetsherziening. De regeering zegt in hare memorie van toelich ting, dat art. 194, want ik mag dit nu wel noe men, voldoende vrijheid van beweging geeft. Maar wat noemt zij zoo, wat leert het verleden? Heeft de Minister den toestand doorschouwd Tweemalen is reeds de herziening der schoolwet van ’57 beproefd. De eerste is gevallen als niet beantwoordende aan het ideaal der liberalen, die van ’78 is aangenomen als proeve der Staats manskunst van Kappeyne en heeft het bekende kamerlid overgebracht uit de 2de Kamer naar de inspectie van het onderwijs. Blijft Heemskerk Minister, dan is er van den gewonen wetgever voor de vrijheid weinig te wachten. Wat moest dus geschieden? Wij zeggen: eischt en blijft eischen, het is een eisch van plicht en recht. Wij konden komen met een voorstel, met een wetgevende formule. Maar daar waren groote bezwaren tegen. Als dit voor stel kwam van anti-revolutionairen en katholieken, dan zou dit aangenomen kunnen worden als een hoogste bod en het onderzoek kon dan een dubbelen uitval hebben. De liberale partij kan zeggenhet is onaannemelijk, in strijd met ’s lands belang, geen triumf der kerkelijke partijen. Maar dan was de strijd geëindigd, het debat was reeds geen Jood meer, toen hij als politiek man optrad. De Times zegt heel voornaam „Met de verheffing van sir Nathaniël de Roth schild, president van de vereenigde synagogen en van de Joodsche vrijschool, ziet het Joodsche ras wat althans Groot-Britannië en Ierland betreft het laatste spoor verdwijnen van de „burgerlijke onmondigheid en ongeschiktheid”, waaronder het eeuwenlang gebukt heeft gegaan. De Pall Mall Gazette schrijft o. a.: „De Judaïsee- ring van Engeland gaat nog gestadig voort. Of schoon het tot dusver een oude gewoonte van onze pairs was om tot joden te gaan, waren de laatsten toch streng van de pairswaardigheid uitgesloten. Een van Gladstone’s jongste han delingen is geweest, den slagboom om te houwen (daarvoor is hij houthakker), die de Joden naar het ghetto van ’t volk verwees, en sir Nathaniël de Rothschild zal zijn zetel in het Hoogerhuis als lord de Rothschild innemen. De pairswaar digheid en een zetel als pair onder pairs dit zijn voorzeker slechts kleinigheden voor het hoofd der groote financiers-dynastiemaar daar een ieder verlangt naar ’t geen voor hem onbereik baar was, zoo meenen wij in dit geval, dat wij lord de Rothschild er mede gelukwenschen mo gen, de eerste te zijn, die in den tot dusver uit sluitend Christelijken kring van den Engelschen pairsstand wordt toegelaten”. Samuel Morley heeft, evenals Gladstone, be dankt voor het pairschap. De nieuwe Lord-kanselier, sir H. Giffard, zal als lord Halsbury op het wollen kussen plaat) nemen. Nu heet het weder, dat de Spaansche Regeering, op advies der commissie die met het onderzoek dier zaak belast is, aan dr. Ferran ver lof gegeven heeft om met zijn inentingen tegen de cholera voort te gaan. Men schijnt tot de over tuiging te zijn gekomen, dat er althans geen kwade gevolgen van de inenting te duchten zijn. Wel gelooft men nog niet dat de kunstbewerking eenig ander dan moreel effect doet, doch dit in in elk geval, vooral in tijden van paniek, reeds een niet te versmaden voordeel. wijs tegemoet komen. De staat moet het recht van allen verdedigen. Niet allen moeten het beheer hebben, maar allen moeten invloed op het beheer hebben. De wijsgeer uit de middel eeuwen, die, zij het ook uit een monnikenkap, groote waarheden verkondigde, wil dat de men- schelijke maatschappij door het goddelijk recht zij geordend. De staat hebbe diepen eerbied voor het recht dei ouders, een recht ouder dan alle rechten, een recht dat zware verantwoording op legt, want zij moeten het beeld Gods onbezoedeld terug geven aan Hem die |het schiep. Dit recht werd miskend, sints de almachtige staatden almachtigen God verwierp. Sints dien tijd be hoort reeds het ongeboren kind aan de conscrip tie of aan de school. De overheidsschool zij dus aanvulling, maar zij blijve, want wij willen niet afbreken, niet op puinhoopen bouwen, gaarne tegemoet komen aan alle zwakken. Wij wande len in geen droomen, wij zijn niet tegen het onderzoek, men leze, maar leze dan ook onze boeken. En wil de persoon handelen dan trede geen staat op, die met zijn koude hand hem terugdringt. En voorts neutraal onderwijs. Ik stem overeen met die liberalen, die de neutra liteit een vloek achten. Wat is neutraal? Dat is alle dingen te zeggen, zonder te zeggen, welke de dingen zijn, alles te noemen, zonder het ooit bij den waren naam te noemen. Ik denk aan Poppink, wiens naam onwillekeurig bekend is geworden, hoe onwelluidend hij klinke. Dat de katholiek zich verzette, het liet zich wachten, maar dat de Protestant het niet deed, dat is onverklaarbaar. Immers wat beteekent het Lu ther niet anders te noemen, dan een monnik, die zich verzet tegen den aflaat Dat is zelfs geen schaduw, geen schim van een schaduw van Luther. Deze toch is een Engel Gods, die het Evangelie weer in eere herstelt, een man die aan het Duitsche volk den stoot heeft gegeven voor de ontwikkeling, die eindigt in zijn onderwer ping aan den Duitschen Keizer, of hij is een apostaat, een afvallige, die de ware kerk verlaat. Zulk spreken als Poppink deed, het moge neu traal zijn, het is „de monnikspij hangen aan een doornhaag.” Neen, men zij verdraagzaam maar met waardeering, ik eerbiedig het geweten, de overtuiging van den felsten tegenstander, hem acht ik ook als hij gevallen is. Wat is treuri ger, dan te zeggen wij zijn het au fonds toch allen eens Dat is een dwaasheid, geen ver draagzaamheid. Dat leidt tot een valschen, modderigen, zwoelen vrede, waarin niemand ademen kan. Men laat tegenwoordig al het kleine aan het woord, omdat men over groote dingen niet meer spreken durft. Ten slotte kan men vragen W at zal dit alles baten, zal men zegevieren Dit is onbekend Met zekerheid is niets te zeggen. Wij moeten het aan de toekomst overlaten. Het recht moet zegevieren. Denkt aan den slag bij Kijkduin, waarin Michiel Adriaanszoon de Ruyter voor het lieve vaderland streed. De Doopsgezinde predikant Brand beschrijft, hoe in alle kerken, der Gereformeerden niet alleen, maar ook uit de pakhuiskerken en kapellen der Katholieken vurige gebeden opstegen om de zege. Zoo zij het ook nu, want Nederland is ons allen dierbaar, mits maar een krachtig bewustzijn van waarheid, recht en vrijheid in aller boezem leve. gesloten. Of zij kan zeggen gij overvraagt, wij erkennen ook wel, dat wijziging noodig is, maar gij gaat te ver. Dan zou men komen tot een zeer onwaardige houding, het zou een schacheren worden, de partijen zouden aan het twisten gaan over letterkundige quaestiën, aan ’t ziften, aan ’t wegen van komma’s en punten. Men zou twijfelen gaan aan elkanders goede trouw, men zou elkander den rug toe keeren en goede trouw moet toch blijven. Ook kan men zeggen zij behooren hun grieven bloot te leggen, de voor waarden te noemen in een openbaar debat, of een motie van orde voor te stellen, maar gij weet het, de uitslag daarvan is onzeker, deze kan afhangen van een verkoudheid, een belang rijke familieaangelegenheid. Men kan gaan tot den Koning. Doch dat kan met deze kamer niet. Er is immers geen bepaalde meerderheid, de kamer staat vaak op het doode punt. Daarom is men er toe overgegaan, om van beide zijden een nota aan te bieden in de afdeelingen, bij de bespreking der aangeboden ontwerpen. Ik treed niet op als verdediger der nota van de anti-revolutionairen, maar wil toch zeggen, dat het onrecht is, dat zij alleen veroordeelt, alleen afbreekt, niets aangeeft. Zij verwijst naar de nota van de Geer, de Savornin Lohman en Bee- laerts. van Blokland, ingediend bij de behandeling der grondwetsherziening en daarin zijn zoo scherp en afdoende mogelijk, het beginsel en de wijze, waarop het artikel moet geformuleerd worden, aangegeven en omschreven. En nu de katholieke nota.. Zij laat aan duidelijkheid en juistheid van uitdrukking niets te wenschen over. Waarom willen wij herziening? Wel omdat art. 194 een meesterstuk is van onverstaanbaarheid. Had men een prijsvraag uitgeschreven, hoe men een duide lijke zaak zoo onduidelijk mogelijk zou kunnen teruggeven, dan zou men kunnen zeggen, dat deze grondwetgever haar beantwoord had. Op meesterlijke wijze heeft men de vrijheid weten te geven en toch te bedekken. Een meesterstuk is het, maar van de ellendigste soort. Het is een meesterstuk van knoeikunst, maar niet van staats kunst. Er wordt vrijheid van onderwijs beloofd, maar tevens wordt de Souvereiniteit van den Staat vastgehouden. Vrijheid wordt aan de Kerk gegeven en toch een staatsgodsdienst vastgehou den. Aanhoudende zorg van den Staat wordt ge predikt en toch een klein compliment aan de vrijheid gemaakt. Die derde zinsnede is gewrocht, ja gewrocht, want een gewrocht is het. De groote Staatsman, Groen van Prinsterer heeft haar reeds „de ellendige zinsnede” genoemd, dat overal van overheidswege voldoend lager onderwijs 1” Een eeuwigdurende strijd was het in ’57, in ’78 weder. Bezwaren werden geopperd van histo- rischen, taalkundigen, staatkundigen, wijsgeerigen aard. Telkens moest de gordiaansche knoop worden doorgehakt, de meerderheid beslist, het artikel’’blijft. Wat zullen nu de katholieken doen Zullen zij meewerken, om eenige „dezelve” in „zijn” te veranderen Meewerken, om de Troonsopvolging te regelen, de Rechterlijke or ganisatie tot stand te brengen, de Finantiën op goeden voet te brengen, het krijgswezen aan den gewonen wetgever over te laten, het kies recht te hervormen, in alles den vooruitgang te huldigen en inmiddels daar staan met den kogel om den enkel, die een speelbal wordt in de hand van hen die aan het hoofd staan Het artikel moge weleer in zijn maagdelijken vorm, eenig recht van bestaan gehad hebben, het is nu een corrupt artikel geworden. Een andere vraag rijst. Zullen wij in onze nota den nieuwen vorm geven, waarin het artikel moet worden gegoten Ik zeide het reeds, dat is niet raadzaam. Er is een stellige reden, waarom wij dit van de re geering moeten vorderen, eischen. In de tweede kamer staan de twee partijen gehjkmachtig. Welke partij zal komen tot de tegenpartij met een voor stel De kerkelijke partijen kunnen zich niet wagen. Ik zeg „kerkelijke”, hoe onjuist de naam moge zijn, want gij weet, welk een macht juist zulke onjuiste namen hebben. De liberalen zullen zeggenwij verlangen geen herziening van art. 194, maar zij zouden iets doen, om herziening van het kiesrecht te krijgen. Welnu, ook wij willen die herziening, maar eerst die van art. 194. Immers, als wij triomfeeren, wat niet zeker is, maar wenschelijk zou zijn, dan beginnen wij eerst met die herziening en gij, liberalen, zoudt U mokkend onderwerpen, misschien niet die offervaardigheid toonen, welke nu bij ons onder vonden wordt. Maar „’t kan verkeeren” zei Breero en wij kunnen weer minderheid worden. Wat dan? Daarom allereerst worde het volle recht der ouders erkend. De hooge Regeering doe het voorstel. Zij is als de commissie die de grensregeling van Afghanistan moet uitmaken. Welnu, laten daarbij de liberalen Rusland wezen en wij de Engelschen zijn, maar dan zullen wij niet zoo spoedig wijken als de Engelsche leeuw voor den Russischen beer. De regeering trede op, zij is bij allen gewild. Zij trede op met een gematigd, uiterst bescheiden voorstel, want het kluwen moet ontward worden. Aan recht en billijkheid moet voldaan worden, aan het on eindig gewirwar moet een einde komen. Gij zijt allen Nederlanders, zeer verdeeld in veler lei opzicht, maar nationaal zijn wij één. De vrijheid zij het hoofdbeginsel en treedt zoo de staat eerlijk op, hij kan rekenen op den steun der katholieke partij, die blijk heeft gegeven van gematigdheid, toen zij haar beginselen neerschreef. Maar bet onderwijs is een zaak van de ouders, niet van den staat, deze mag alleen op helpende Bolswardsclie Courant 8 fl i k A

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1