NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOÏ.SWAR& BK WOKSERAÖBBÏ. L I No. 34. f Vier en Twintigste Jaargang. 1885. VOOR ZOO MAAR DOOD FAMILIAAR. BUITENLAND. BINNENLAND. DONDERDAG 20 AUGUSTUS. F* P. v. d. Velde Mz. Li ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, i 1 r l Wonseradeel, 15 Aug. In de heden ge houden raadsvergadering zijn de geloofsbrieven van de heeren Zijsling, de Boer, Jansen, de Jong, Pars en van der Oudermeulen goedgekeurd, zijn nieuwe verordeningen op het vergunningsregt vastgesteld; is besloten goed te keuren de reke ningen van de armbesturen en van de commissie van beheer van den kunstweg BolswardHar- Het is geen verrassend betoog, dat de Times levert, om zijn lezers aan het verstand te bren gen, dat het oponthoud van sir H. Drummond Wolff te Weenen geene politieke beteekenis had. De Engelsche afgezant bracht en ontving te Weenen wel eenige bezoeken maar die wraren van zuiver persoonlijken aard: de Engelsche ge zant, sir A. Paget, bevond zich niet eens te Weenen, en wij wezen daarop reeds vroeger de Oostenrijksche Minister van Buitenlandsche Zaken, graaf Kalnoky, was even voor Wolff’s aankomst naar Varzin op reis gegaan. Intusschen straalt er uit de verdere opmerking Kom je morgen avond bij ons vraagt A. aan B. A. is iemand, die een goede zaak heeft, en volgens het oordeel zijner stadgenooten er warm pjes inzit. Hij houdt veel van uitgaan en men- schen zien en zijn vrouw niet minder. Ze zijn vroeger zeer eenvoudige luidjes geweest, die hun best hebben gedaan en gelukkig zijn geweest. A. wil altijd wel weten, dat hij geld heeft en toch aan den anderen kant den eenvoudigen man spelen. B. kan het niet zoo goed doen als A. Hij verdient vrij wat minder en groote uitgaven pas sen hem niet. Zijn vrouw zou altijd nog al gaarne hooger op willen. Dat hoogvliegen is niet onaangenaam, maar wanneer de vleugels niet zoo ver reiken, gaat het moeielijk en men valt dan zoo spoedig neer en ’t is dubbel ver drietig, wanneer men tegelijk met een anderen vogel zich van den grond opheft en men moet het aanzien, dat de andere al hooger en hooger stijgt en zich in ’t wijde luchtruim verliest, zon der dat men dien kan volgen. A. vraagt aan B. in ’t bijzijn van diens vrouw, of hij morgenavond komt. B. aarzelt en maakt on- middelijk bezwaren in zich zelven, terwijl zijne vrouw inwendig verheugd is over de voortzet ting van de kennismaking met den heer A., die boven hen staat „En waar je meê verkeert, daarmee word je geëerd” denkt ze. Zij zegt dus in haar hart ja en ’t spijt haar reeds, dat ze dien minder g^ewilligen trek op ’t gelaat van haren man bespetart. A. gaat intusschen met zijne uitnoodiging voort en daar hij wel kan nagaan, waar de schoen bij zijn buurman B wringt, zegt hij zoo welwillend mogelijk Dood familiaar hoor! Geen drukte, geen om slag We komen niet bij elkaar om elkander op hooge kosten te jagenJe weet, dat ik een eenvoudige man bendus komen, hoor B. ziet zijn vrouw aan, en bemerkte op haar gelaat dat verlangen, om aan de invitatie gehoor te geven! ’t Was juist dat geldelijke bezwaar dat hem tegenhield en angstig deed zijn, maar als ’t nu zoo dood familiaar is, dan kunnen de kosten ook zoo hoog niet loopendan is ’t nog wel om uit te houden en een omgang met A. is dan niet te verwerpen ’t Beleefd verzoek wordt dus aangenomen. Zoo komt de avond, voor de visite bestemd. Juffrouw B zal natuurlijk haar beste japon aantrekken. Ze gaat weinig uit, en die enkele keer moet je dan toch ook eene behoorlijke vertooning maken. Daarbij komt, dat juffrouw A altijd zoo bijzonder naar de mode gekleed is, om nu bij haar zóó af te steken, dat gaat niet. Haar echtgenoot doet haar nog opmer ken, dat het geen deftige visite is, en dat ze maar dood familiaar bij elkaar komen, maar dat helpt niet. Men gaat. Allerhartelijkst is de ontvangst. Zoodra men binnenkomt, komt er reeds een wolk over het gelaat van juffrouw B, want juffrouw A. zit daar in een prachtgewaad tenminste in haar oogen want juffrouw A zelve vindt het niet. Alles is in optima forma.. Dat ameublement, die geheele omgeving, dat emsemble noemt A. in zijn kwasie eenvoud, dood familiaar, hoewel hij in zijn hart zich verkneukelt van genoegen, dat hij alles zooveel rijker en mooier heeft dan B. De avond gaat om, evenals de tijd altijd om gaat, maar toch heerscht er eene zekere géne, ’t wordt van zelve en door zich zelven stijf en gedwongen. En toen er een zeer eenvoudig, dood familiaar souper werd opgezet altijd volgens de woorden van A. toen heeft B. dubbel berouw, dat hij aan de ingeving van zijn hart gehoor heeft gegeven, dat hij niet bedankt heeft. De gevolgen blijven niet uit. Die menschen moeten terug verzocht worden en wat moet B. nu doen 't Past hem niet om zoo uit te halen als de eenvoudige A, en zijn vrouw draagt het hart te hoog om onder te doen. Waar blijft nu het genoegen Och dat dood familiaar heeft zoo menigeen den nek gebroken, daar gaat zoo veel onder dien naam door, dat er niets op lijkt, dat de echte gezellige omgang niet is, die ’t leven zoo onaangenaam maakt, geen heerlijke af wisseling aanbiedt, noch voor een oogenblik de zorgen doet vergeten. Dood familiaar is maar al te dikwijls een mas ker Deutichem. lingenzijn benoemd in de commissie, die met burgemeester en wethouders de 88 reclames te gen aanslagen in den hoofdelijken omslag zullen onderzoeken, de heeren Ledeboer, Jansen en Brandsma, en is de afdeeling Bolsward van de Schippersvereeniging „Schuttevaer” met haar verzoek, om uitdieping van een gedeelte der Lollumer vaart, verwezen naar den Gemeente raad van Bolsward, bij welke gemeente bedoelde vaart in onderhoud is. Nadat eenige weken geleden door de cre diteuren van den heer W. Pott Az., te Win schoten, bij de rechtbank hiertoe vruchteloos aanzoek was gedaan, is op herhaald verzoek van dezelfde crediteuren, nadat vooraf beslag was gelegd op diens roerende goederen, voor noemde heer door de arrond.-rechtbank te Win schoten verklaard te zijn in staat van kenne lijk onvermogen. Naar de N. R. Ct. verneemt, staat deze zaak in nauw verband met het dezer dagen uitgesproken faillissement van den heer K. G. Pott. Alleen verschillen de meeningen over de vraag of de staat van kennelijk onvermogen des va ders een gevolg is van het faillissement van den zoon, dan wel omgekeerd. De opening van beider zaken zal hierover wel het noodige licht ontsteken. Zeker is het echter, dat door beider toestand tal van crediteuren groote schade zullen lijden, en dat enkelen zelfs hun gansche vermogen hier mede bedreigd zien. Het Wag. Weekblad eindigt een woord aan wijlen mr. Modderman gewijd aldus „Zeer ho pen wij, dat deze man met zijn bij menschen smetteloos leven, stervend niets heeft willen weten dan ’t kruis van Christus. We gunnen hem zoo gaarne het eeuwig leven.” De Hervorming teekent hierbij aan „Och, zoo de heer Buijtendijk onze Lieve Heer maar was, dan was er misschien nog wel een kansje voor den gestorvene. Maar als Modder man de alleenzaligmakende leer niet had, dan kan zelfs God er niets aan doen, al gunde Deze ’t hem misschien ook welOch, och, die goe dige orthodoxie.” Zondagmorgen overleed te Wageningen de heer C. J. M. Jongkindt Coninck, sedert 3 April 1876 directeur aan de Rijkslandbouwschool al daar. In deze betrekking, waaraan hij onver deeld zijne krachten en gaven wijdde, heeft hij zeer veel nut gesticht en verwierf hij zich de achting van allen, leeraren en kweekelingen, en van ieder die met hem in betrekking stond. Ook in zijne vroegere betrekking bij de Maatschappij van Weldadigheid, kenmerkte hij zich door zijn tact om met personen van eiken stand, positie en richting om te gaan. Hij is een der eersten, die in ons land den landbouw als wetenschap beoefende, en waar voor hij thans zoo menig jongeling heeft gevormd. De oorzaak van Jongkindt Coninck’s dood moet waarschijnlijk gezocht worden in de gevol gen van zijn val vele maanden geleden, waar van hij slechts schijnbaar herstelde. Een dronken vrouw wilde Woensdagavond te Amsterdam haar twee jonge kinderen verdrin ken. De buren zorgden, dat het niet gebeurde, maar zouden de zoogenaamde moeder vermoede lijk het bovenbedoelde lot hebben doen ondergaan, ware niet de politie tusschen beiden gekomen. Door het overlijden van den eigenaar, kwa men dezer dagen eenige eigendommen, bestaande uit landerijen en veenderijen in de Friesche ge meente O. onder den hamer. Vóór eenige jaren waren zij aangegeven op eene waarde van f 150,000 a 160,000; nu bedroeg het hoogste bod slechts f 40,000. In zijn jongste zitting had Breda’s Ge meenteraad zich bezig te houden met een ver zoek om van gemeentewege drinkwater te ver schaffen in de nieuwe wijken. De voorzitter was echter van gevoelen, dat de burgers daar maar zelf voor moesten zorgenaan een der le den, die de zorg voor goed drinkwater tot de verplichtingen van het stadsbestuur rekende, antwoordde hij nl. „Dat weet ik al niet. Men kan al gauw wel gaan vragen of de gemeente voor winterbehoef- ten wil zorgen, zooals aardappelen en carbonade. Ik zorg voor mijn eigen water, licht dat een an der het ook doet.” Nochtans werd, en op voorstel van den burge meester, tot plaatsing van nieuwe pompen be sloten. De heer Arie Smit, die opnieuw benoemd werd tot burgemeester van Vlissingen, is jl. Vrij dag bij zijne komst in die gemeente op ongemeen hartelijke wijze door de bevolking ingehaald. Toen hij aan ’t havenstation met den mail- trein aankwam, had eene ontelbare menigte volks zich in den omtrek verzameld om getuige van deze ontvangst te zijn. Een rijtuig, met 4 paar den bespannen, voerde den burgemeester in op tocht naar de stad, gevolgd door tal van corpo ration met hunne banieren. Aan het woonhuis van den heer Smit defileerden alle deelgenooten aan den optocht langs hem, waarna de trein ontbonden werd. Uit ’sHage wordt aan de Amst. gemeld, dat de Minister van financiën, om zijne begroo- ting te doen sluiten, eene belasting op spoorweg kaart es en heffing van graanrechten wil voor dragen. van de Times door, dat eene conferentie tusschen Engelsche en Oostenrijksche staatslieden weldra noodig zal worden. Men heeft er zich nu voor- loopig jan onthouden, omdat de samenkomst van de Keizers van Oostenrijk en Rusland voor de deur staat, en men den argwaan van de jaloersche Russische pers niet wilde opwekken; maar waar schijnlijk zal het van den uitslag van Wolff’s zending te Konstantinopel afhangen, of en wan neer een onderhoud met Kalnoky zal moeten plaats vinden. Den 20n verlaat de Keizer van Rusland de hoofdstad voor eene afwezigheid van drie weken. Men weet reeds, dat hij den 24sten in het Mora vische stadje Kremsier wordt verwacht. De Kei zerin vergezelt haren gemaalook de Groot vorst troonopvolger zal waarschijnlijk tegen woordig zijn bij de ontmoeting der beide Keizers; terwijl Frans Jozef insgelijks door zijne gemalin en den Kroonprins-aartshertog zal vergezeld worden. Keizer Frans Jozef zal na den 26sten de groote manoeuvres bij Pilsen in Boheme bijwonen, terwijl Czaar Alexander en zijne familie op het slot Gmünden een bezoek aan den hertog van Cum berland gaan brengen, wiens gemalin, Prinses Thyra van Denemarken, eene zuster is van de Russische Keizerin, Prinses Dagmar, thans Maria Féodorowna. Zij treffen daar de Koningin van Denemarken en Griekenland aan. Natuurlijk hechten de Welfisehe en clericale bladen aan dat aanstaande bezoek van den Czaar aan den pretendent naar de kronen van Hanover en Brunswijk een bijzonder gewicht, maar zij doen dat zonder recht, daar de familie relatie alleen tot het bezoek aanleiding geeft. Prins Waldemar van Denemarken, de jongste zoon van Koning Christiaan, is verloofd met Prinses Maria van Orleans, oudste dochter van den hertog van Chartres. De bruid is in 1865, de bruidegom in 1858 geboren. De Fransche consul te Tientsin, de heer Ristelhueber, is in Frankrijk aangekomen met den authentieken tekst van het traktaat met China. Het stuk verzegeld in een rol van gele zijde, en omwonden door gouden koorden, be vindt zich in een doos van rood lak, ingelegd met paarlemoer en gesloten met een gouden slot. Deze doos is geplaatst in een kistje van sandel hout, rijk met snijwerk versierd. Een metalen kistje omsluit het geheel. Officieus wordt medegedeeld, dat het bericht van den moord der Christenen in Anam erg is overdreven, maar dat er toch een paar honderd zijn om ’t leven gebracht. Het aantal sterfgevallen aan de cholera te Marseille bedroeg den 15en 35. In Spanje kwamen den 14en 4522 cholera gevallen voor, waarvan 1727 met doodelijk ge volg. Te Madrid zijn van de 46 aangetasten 17, en in de provincie Barcelona, alwaar 42 ge vallen voorkwamen, 29 aan de cholera bezwe ken. Sedert de cholera, nu twee maanden gele den, officieel in Spanje werd erkend, zijn 150,000 gevallen, waarvan bijna 60,000 met doodelijken afloop, in 39 van de 49 provinciën aangegeven. In de steden Murcia, Granada, Saragossa en Valencia zijn in ieder meer dan 2000 menschen aan de cholera gestorven. Te Lissabon is uit de Portugeesche kolo nie St. Paul de Loanda van 15 Juli het bericht ontvangen, dat er aan de Westkust van Afrika eene slachting onder de blanken is aangericht. De jeugdige Koning van Coanhama stierf na melijk plotseling, en de inboorlingen schreven zijn dood toe aan toovenarij der blanken. Dit had de slachting ten gevolge. De zwarten vie len de Europeanen aan en dooden er twintig, onder welke drie geestelijken, die tot eene zen ding behoorden. De engelschman Victor Gerard ontkwam met eene dochter, maar twee andere kinderen van hem werden vermoord. Een treurig ongeval heeft jl. Zondag bij de wedrennen te Jülich, Prins Bernhard van Saksen- Weimar, zoon van Prins Hermann, den oom van den groothertog, getroffen. De Prins, die eerste luitenant bij de huzaren te Bonn is, bereed op de 3500 meter lange baan de in de sportwereld welbekende „Brunette”, van ritmeester von Bre- dow. Bij de hurdle-race nu struikelde „Brunette” en de Prins kwam onder het paard terecht. Ten gevolge van den zeer harden bodem kwam hij er slecht afde beide kinnebakken werden hem gebroken, de schedel gekneusd en vermoedelijk ook de ruggegraat ernstig aangedaan. De Prins bleef zoo lang bewusteloos, dat men hem reeds verloren waandeeerst den volgenden dag kwam hij tot bewustzijnzijn beide broeders, uit Dus- seldorp en Jena gekomen om de wedrennen bij te wonen, hebben zijn ziekbed in het hotel Ditzmann te Jülich niet verlaten. De toestand van den Prins, hoewel niet hopeloos, is toch zeer zorgwekkend. De schrijver der Haagsche kroniek in het Hbl. zegt „Een schilder vertelde mij dezer dagen den levensloop van de alom bekende madama Caro, de leeuwentemster, die al onze kermissen bezoekt. Eenige jaren geleden was deze amazone eigenares se van een estaminet te Antwerpen, dat den sinjor maar niet aan zijn faro en lambiek wist te ke tenen. De zaken gingen niet, toen een vriend, die eenige jaren met een diorama gereisd en er zijne schaapjes mee op het droge had, het echt paar zocht over te halen, ook hun geluk er mee te beproeven. Men sloot den koop, liet faro en lambiek rusten en toog met het diorame op reis. Ongelukkigerwijze rezen toen die diorama's als uit den grond op, en waar het publiek vroeger heenstroomde, dat werd nu koel voorbijgegaan. Op zekeren dag kwam de echtgenoot van ma dame Caro op den inval, om een paar apen en papegaaien, die in den dierentuin te Antwerpen verkocht werden, te koopen en die aan zijn min der gezocht diorama te verbinden. Dit pakte, en bovendien bleek madame Caro bijzonderen slag te bezitten om met die beestjes om to gaan en ze kunstjes te leeren. De man zag dit en dacht er het zijne van, totdat hij eens thuis komende tot zijne vrouw zei„Raad nu eens wat ik ge kocht heb!” Madame gaf zich de moeite niet, maar vernam dat mijnheer een jongen leeuw en leeuwin gekocht had. Toen het koopje thuisge bracht was, begon de dame onwillekeurig de beestjes af te richten, en zonder eenige aange leerde methode, met haar vrouwelijk instinkt voor temmen, wist zij dit paar zoo meesterlijk te dril len. Nu volgde de eene leeuw op den anderen en zoo is madame Caro beroemd geworden. Rijk zou zij eveneens zijn, indien hare pensionaires, door het gebruik van slecht vleesch, niet reeds herhaaldelijk het tijdelijke verwisseld hadden.” Op verscheidene plaatsen in Amsterdam zijn Zondagmorgen geschriften aan den muur geplakt gevonden, hoofdzakelijk inhoudende verzuchtingen over werkeloosheid, armoede, verdrukking enz., gevolgd door eene oproeping om zich voor den grooten vrijheidsdag gereed te houden. De centrale vergadering der kiesvereeni- gingen in het district Dokkum, Zondag, gehou den te Veen wouden, heeft met 158 stemmen tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen mr. W. J. van Welderen baron Rengers. De heer Heldt verkreeg 31 stemmen. De heer Kuipers had voor de candidatuur bedankt. Te Gorichem kwam dezer dagen een inge zeten in de R. K. kerk om zijn pasgeboren kind, een jongen, te laten doopen, hetgeen geschiedde. De man bleek zich echter te hebben vergist het kind was een meisje, en den volgenden dag op het stadhuis werd dan ook een meisje aan gegeven. Tenzij de vergissing in het doopsre- gister mocht zijn hersteld, staat nu dit kind burgerlijk als meisje en kerkelijk als jongen te boek. Als een bewijs, hoe gemakkelijk het rei zen tegenwoordig gaat, kan wel het volgende staaltje dienen. Vier kinderen, wier ouders te Bay City, Staat Wisconsin in de Vereenigde Staten, overleden waren, kwamen 11. Zondag per S.S. „Leerdam” der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij te Rotterdam aan. De oudste, die als geleider dienst deed, was 14jaar, de 3 anderen, kinderen van 610 jaar. Over vloed van geld vergemakkelijkte hun de reis zeker niet, daar de geleider bij zijne aankomst te Rotterdam nog 90 cent bezatallen waren echter goedsmoeds. Door de zorg van de be ambten der genoemde maatschappij werden zij naar eene tante te Tilburg, die zich het lot der weezen had aangetrokken, gezonden en kwa men daar Zondag middag behouden aan. Vroeger zou zulk eene reis 4 dagen sporens in Amerika en vervolgens de tocht over den Oceaan, enz. voor vier zulke, zonder toezicht reizende kinderen wel eene onmogelijkheid ge noemd zijn. Met betrekking tot de cholera in Spanje maakt het Rott. Nbl. de opmerking, dat hoe vreeselijk ook de epidemie zij, de verwoesting door haar aangericht niet zóó groot is, als het wel schijnt. Er kwamen tot hiertoe 150,000 ziektegevallen en 60,000 sterfgevallen voor, maar Spanje telt eene bevolking van 35,000,000 zielen; dus zou het getal dooden bedragen */2 pet. zegt het blad. In beginsel heeft de redactie gelijk de ver houding tusschen het aantal sterfgevallen en de bevolking is de maatstaf, waarnaar de hevig heid eener epidemie moet worden beoordeeld. Maar het cijfer is niet juist, Spanje heeft geen 35 millioen, maar 16J/2 millioen inwoners; doch juist dan is de verhouding 1 sterfgeval op de 266 inwoners, dus nog geen half percent. Zaterdagnacht liep de agent van politie 4e klasse S. in halfslapenden toestand in het water van den Z.-Buitensingel te ’s-Gravenhage en werd daaruit als lijk opgehaald. S. was de on vermoeide kostwinner voor een vrouw en 4 kin deren, terwijl het vijfde ieder oogenblik wordt tegemoet gezien. Te ’s-Gravenhage is op den leeftijd van 78 jaar de bekende geneesheer dr. Hoek overleden. De zaak van Jeanne Lorette zal den!7en September e.k. voor het Gerechtshof te ’s-Gra venhage worden behandeld. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1