NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWARB EN WONSERAOWI.
Werkeloosheid.
I
i?
r
1885.
No. 37.
Vier en Twintigste Jaargang.
VOOR
DONDERDAG 10 SEPTEMBER.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
V
DONDERDAG 10 SEPTEMBER.
1.
1
M. E. van der MEULEN.
KI
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
^:x:3cx::>ck:x:^
1
juist was benoemd om op te treden als gouver
neur van Yap, is afgezet, en ook de commandant
van het Spaansche eskader, dat in last had Yap
te bezetten, heeft zijn post verloren en zal voor
een krijgsraad moeten terechtstaan. De Spaan
sche Regeering desavoueerde dus de trage han
deling van den bevelhebber en had gewild, dat
deze zich met geweld, in plaats van met een
protest, tegen het bezetten door de Duitschers
had verzet. Verder schijnt de Spaansche Regee
ring alsnog geweld te willen bezigen voor het
geval, dat de Duitschers niet retireeren, want
de gezant van Spanje te Berlijn heeft de waar
schuwing erlangd, zich gereed te houden, ten
einde op het eerste bericht zijn paspoort te
vragen.
De Spaansche kruisers Aragon, Marquez en
Duero hebben geheime instructies. Men wil, dat
zij zullen trachten, Yap te „heroveren.” De
generaals Martinez Campos en Entequera zullen
naar de Philippijnen vertrekken. In de tuig
huizen wordt druk gewerkt aan het voltooien
en aanmaken van krijgsmaterieel.
Zaterdag zijn wel de demonstratiën herhaald,
maar zij droegen nu een bedaarder karakter.
De Duitsche gezant, die Zaterdag uit La Granja
te Madrid terugkeerde, en wiens woning door
50 gendarmes wordt bewaakt, is niet lastig ge
vallen en het gebouw zelf heeft men ook verder
met rust gelaten.
Omtrent de gevolgen van de Duitsche landing
en naar aanleiding daarvan der Duitsche vlag
aangedane beleediging, kan men zich nog slechts
aan gissingen wagen. Uit de totnogtoe door de
Spaansche Regeering aangenomen houding, zou
men mogen opmaken, dat zij niet tegen eene ge
weldige oplossing der quaestie opzietmaar uit
den voorzichtigen, gematigden toon van het or
gaan van den Duitschen Rijskanselier blijkt, dat
Duitschland verder langs diplomatieken weg met
Spanje wil afrekenen wat misschien identisch
zal blijken te zijn met een verstrikken van
Spanje.
De Spaansche gezant te Berlijn, graaf Beno-
mar, heeft een onderhoud met den Duitschen
Minister van Buitenlandsche Zaken (ad interim)
gehad, en de Duitsche gezant te Madrid, graaf
Solms, heeft geconfereerd met den Spaanschen
Minister van Buitenlandsche Zaken, Canovas
del Castillo. In beide gesprekken bleek volgens
het Madridsche agentschap Fabri de toon aan
beide zijden zeer hoffelijk, zelfs voorkomend. De
Duitsche Minister verklaarde, dat de instructiën,
aan den bevelhebber der Duitsche kanonneerboot
gegeven, inhielden om niet de Duitsche vlag op
de Carolinen-eilanden te planten, indien de
Spaansche vlag zich daar reeds bevond. Graaf
Benomar nam akte van deze verklaring van
den Minister, die er bij voegde, dat het op Yap
voorgekomen incident geen invloed moest hebben
op den loop der onderhandelingen, noch op den
goeden uitslag daarvan.
De Duitsche gezant te Madrid zeide in zijn
onderhoud met Canovas, gemachtigd te zijn tot
de verklaring, dat de Duitsche Regeering het
nauwlijks noodig achtte te doen opmerken, dat
het gebeurde op Yap en de handeling van den
commandant der Duitsche kanonneerboot geen
feit stelden, waardoor op de rechtsquaestie werd
vooruitgeloopen. Hij voegde er nog bij, dat indien
Duitschland de aanspraken van Spanje op de
Carolinen-eilanden had gekend, het elke inbezit
neming zou verhinderd hebben, totdat eene
schikking ware tot stand gekomen
Tegenover deze volgens den schijn ongetwij
feld valsche houding van Duitschland kan men
niet anders doen dan de verdere gebeurte
nissen af te wachten. Wij zouden het meer met
de Parijsche Temps eens zijn, die niet gelooft,
dat Bismarck voornemens is, de vlag te strijken
voor den Castfliaanschen trots, nu eenmaal die
vlag op de Carolinen staat geplant. Alle gege
vens zijn bovendien voor een vredebreuk aan
wezig, en het zal der diplomatie zelf moeite kos
ten, een internationaal conflict te voorkomen,
meent de Temps. De XlXe Siècle gaat nog
verder. Zij acht slechts twee oplossingen moge
lijk. Of Koning Alfonso stelt zich aan het hoofd
der beweging, hetgeen hem zeer populair zal
maken, maar dan is de oorlog onvermijdelijk
of hij geeft toe en maakt verontschuldigingen
over de beleediging der Duitsche vlag, maar dan
is de revolutie onvermijdelijk. Het blad wijt ai
des aan Bismarck, die niets ontziet om zijn ko
loniale staatkunde door te drijven.
Intusschen zijn alle Fransche bladen het er
over eens, dat Frankrijk zich strikt onzijdig moet
trachten te houden.
Een correspondent van Le Temps te Ro
me bericht
Er worden in verscheidene Italiaansche ha
vens troepen saamgetrokken. De bestemming
dezer troepenafdeelingen wordt streng geheim ge
houden. Allerlei geruchten zijn dan ook in om
loop de een zegt dat zij eene bezetting van Tri
poli ten doel hebben, anderen weder, dat Duitsch
land, in geval van een conflict met Spanje, zich
het bondgenootschap van Italië zou hebben ver
zekerd, en eene Italiaansche expeditie op de
Spaansche kust of in Marokko landen zal.
Opmerkelijk is het, dat de cholera in Spanje
in hevigheid afnam van het oogenblik, dat het
Coralinaincident intrad 25 Aug. 5791 gevallen,
26 Aug. 4969 gevallen, 28 Aug. 4639, 29 Aug.
3676, 30 Aug. 3617 gevallen, 1 Sept. 3519,2 Sept.
3061, 3 Sept. 2941 gevallen.
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Er treden nu en dan woorden op den voorgrond,
die al meer en meer op de lippen zweven, in
geschrifte gelezen worden en die op min of meer
juiste wijze een zekeren toestand schetsen, welke
in het maatschappelijk leven bestaat. Voor een
tiental jaren hoorde men in onzen omtrek steeds
spreken van den „vooruitgaanden tijd”. Toen
kon alles. Hot land steeg voortdurend in waarde,
de huren werden bij openbare verpachtingen
door de huurders zelve steeds hooger opgedreven
en tegen elkander opgejaagd, zaken werden op
het getouw gezet, het geld stroomde toe. Op de
beurzen dreef men handel in binnen- maar vooral
in buitenlandsche fondsen, Amerika bovenal
scheen een goudmijn te zjjn. Overal was fleur
en leven. Ik wil thans niet onderzoeken, of toen
alles goud was wat er blonk, we weten helaas
allen wel, dat er veel verguldsel onder liep en
dat schijn vaak bedroog. Ik breng alleen maar
in herinnering, hoe toen overal een opgewekte
stemming heerschte en betrekkelijk weinig werd
geklaagd. Hoe geheel anders is het nu. Het
woord, aan ’t hoofd van dit artikel geplaatst,
ligt op aller lippen. Fortuinen zijn verdwenen,
schatten zijn verloren, de weelde moet inge
krompen worden, tal van huisgezinnen moeten
gaan leven op kleineren voet. Oude en zeer
soliede zaken zijn bezweken, andere houden zich
met moeite staande. De welvaart der gezeten
burgerij is verminderd. De kleine burger houdt
zich met moeite staande. Er is werkeloosheid
overal. In den handel, op de kantoren, in vele
fabrieken, in den winkel en aan den winkel.
Zeer velen voor het onderwijs bekwaam, zoeken
te vergeefs eene betrekking. Vele honderdtallen
bekwamen zich, bijna met de zekerheid dat
nauwelijks voor tien van de honderd een plaats
zal zijn. Welke zijn de vooruitzichten voorden
landbouwer, bovenal voor den bouwboer Hoeveel
jonge ingenieurs zoeken jaren naar eene be
trekking van enkele honderde guldens ’s jaars.
Voor 15 plaatsen als surnumerair bij de directe
belastingen, bieden zich 110 mededingers aan.
Natuurlijk drukt die algemeene werkeloosheid
bij de meer ontwikkelden, bij den handel, de
nijverheid, den landbouw, ook onvermijdelijk op
den handwerks- en den arbeidersstand. Ook
daar hebben velen, ook der nij veren geen werk
en wie zou dat niet met deernis opmerken Is
het niet treurig te zien, dat mannen in de kracht
van ’t leven, vol werklust en werkkracht, ge
doemd zijn, lang voor het winter is tot nietsdoen,
terwijl zij met zorg denken aan den winter
Ongetwijfeld. Doch nu doet zich te midden van
die algemeene werkeloosheid een opmerkelijk
verschijnsel voor. Het is nam.alsof voor zeer
velen, die werkeloosheid alleen maar bestaat
voor den handwerksman en arbeider, alsof slechts
deze medelijden verdienen en in de tweede
plaats alsof voor dezen en voor dezen uitsluitend
recht op arbeid bestaat.
Ik heb dezer dagen gelezen een werkje van
den heer F. Domela Nieuwenhuis, getiteld
„Hoe ons land geregeerd wordt op papier en in
de werkelijkheid”. Bij zeer veel wetens- en
lezenswaardigs dat ik daarin vond, zag ik daar
dat ons volk, volgens hem, bestaat uit twee
standen, de bezittenden en de niet-bezittenden.
De bezittenden hebben den gouden sleutel waar
mede zij de broodkast en de geldkist openen en
de niet-bezittenden is de arbeidersstand, daar is
alles ellende, er is geen geld, geen recht, vooral
geen stemrecht. Met de laatsten heeft hij diep
medelijden, voor de eersten heeft hij diepe ver
achting. Als de laatsten invloed erlangen op
de regeering en deel daaraan zullen hebben, dan
zal alles goed gaan; zoolang de eersten de macht
hebbers zijn, gaat alles slecht. In een procla
matie onlangs in Amsterdam verspreid, zoo al
niet op zijn naam alleen, toch in zijn geest ge
steld, denkelijk wel uit zijn pen gevloeid, heeft
hij gezegd, dat hij ook aan de neringdoenden
denkt, maar in zijn boekje is er alleen sprake
van bezitters en niet-bezitters. Er is geen zweem
van mededoogen met de werkeloozen, met de
onder vreeselijke zorgen gebogenen, die niet tot
den arbeidersstand behooren. Deze schijnen voor
hem niet te bestaan. Integendeel op de geheele
maatschappij buiten de arbeidersklasse rust een
groote schuldvan schuld bij den werkmans
stand is geen sprake. Deze heeft niet alleen
recht op ons medelijden, maar ook op werk.
„Het is een verwijt”, zoo schrijft hij, „tegen den
Staat, dat er zoovelen zonder werk rondloopen
en boven elk raadhuis mocht wel bij den ingang
met groote letters geschreven staan
Wie werkeloos loopt op straat,
die doet den staat (ofde stad) verwijt,
dat hij het niet verstaat
hoe men die kwaal vermijdt”.
Wij mogen dus aannemen, dat als Nieuwen
huis burgemeester was in den Haag en hij werd
gesterkt door eenigen uit de arbeiders als wet
houders en raadsleden, de schoone residentie een
Eden worden zou. Dan zou er werk en brood
komen. De stroom van arbeiders zou Haag-
waarts geleid worden. Het eene gemeentewerk
voor en het andere na, zou uitgevoerd worden,
want hij, de vriend der vrijheid, zou niet kunnen
en willen beschikken over het werk bij de be
zitters, die bovendien door dien druk der steeds
stijgende lasten, bij tien en honderdtallen de
Het gebrek aan werk vooral, ofschoon
geenszins uitsluitend onder de arbeidende klasse
heerschende, heeft reeds meer dan een denkbeeld
doen opperen om verbetering in den toestand te
brengen.
In het Handelsblad wordt nu door een inzen
der in overweging gegeven, om op groote schaal
tot ontginning van onbebouwde velden in ons
land over te gaan. Hij stelt zich voor dat niet-
bezitters daardoor in gegoede burgers kunnen
veranderd worden en wijst op de.Maatschappij
van Weldadigheid, wier koloniën in bloeienden
toestand verkeeren.
„Nederlandsche rijken moeten door hun kapi
taal het erfdeel der vaderen helpen ontginnen,
want ook in en onder de veenlagen liggen schat
ten verborgen. Nederlandsche werklieden moeten
die schatten aan den grond ontwoekeren en de
wetenschap, vooral de landbouwkunde, is wel in
staat, hun den weg te wijzen, die daartoe het
zekerst brengt. Duizenden huisgezinnen zou men
mettertijd aan een voldoend bestaan kunnen
helpen, duizenden flinke jongelieden zou men de
hand kunnen reiken om zich voort te helpen.
Twijfelt men er een oogenblik aan of bijvoor
beeld eene „Maatschappij van Landontginning”
hier zou kunnen ontstaan en bestaan niet alleen,
maar ook voor de deelhebbers in de toekomst
voordeelig zijn Men zie slechts op andere in
stellingen van dien aard en bedenke, vooral in
dezen tijd, dat grondbezit nog altoos het zekerste
bezit is.
Maar zijn de bezitters genegen hunne gelden
in eene nieuwe onderneming te steken Die
vraag is de hoofdzaak, want dat men de armen
gaarne wil helpen, is buiten quaestie. ’k Geloof
het wel. Zou het dan inderdaad voor een con
sortium moeilijk zijn, enkele millioenen guldens
voor eene landbouwonderneming in ons land, op
wetenschappelijken grond, bijeen te brengen
Niemand zal ontkennen, dat aan dit plan groote
bezwaren verbonden zijn, maar het is, meenen
we, alleszins de overweging waard. Misschien
zal bij gezet onderzoek blijken, dat het vatbaar
is voor verwezenlijking en de voordeelen der
toekomst de opofferingen van het oogenblik
zullen overtreffen.
Het eerste denkbeeld om een vliegerwed
strijd te houden ging van Gouda uit. Ten vorigen
jare had daar zulk een concours plaats. Dit
jaar wordt hij herhaald en daaraan is nu tevens
een tentoonstelling verbonden. Onder de ten
toongestelde vliegers stelt er een voor een geheel
buffet met al wat er bij behoortook eene buf
fetjuffrouw, levensgroot. Een andere inzending,
van vliegertouw vervaardigd, is eene spinnerij
in werking.
Uit Heeze wordt bericht, dat daar de ma-
réchaussées onder velerlei vermomming de huizen
binnentreden, wier bewoners geen vergunning
hebben om sterken drank te verkoopen, teneinde
hen te betrappen op overtreding der drankwet.
Dat op deze wijze tegenover misdadigers wordt
gehandeld, rooversholen en spelonken van val
sche munters worden ontdekt, is prijzenswaardig,
maar voor een boerenvrouw die een borrel schenkt
aan een vermoeiden wever, of een buffetjuffrouw
die aan een beestenkoopman en een heer een
glaasje klare verkoopt zijn die vermommin
gen toch wel wat al te veel omslag. En doen
zij niet meer kwaad aan de waardigheid van het
ambt der maréchaussées dan goed aan de pu
blieke moraliteit, tot wier bevordering de drank
wet werd ingevoerd
In het Hbl. vinden, wij melding gemaakt
van eene opmerkelijke aanhaling, die deze week
te Amsterdam is geschied aan boord van het
stoomschip Julia (Noordduitsch) behoorende tot
de lijn HamburgAmsterdamAntwerpen
Triest. Deze boot heeft, als andere geregeld
varende booten, bijzondere vergunning om bij
binnenkomst te IJmuiden in te klaren de goe
deren voor Amsterdam bestemd ten invoer, en
de overige lading tot rechtstreekschen doorvoer.
Ditmaal was voor de goederen ten invoer be
hoorlijk ingeklaard, doch er was geen opgaaf
gedaan van de goederen, bestaande uit 192 vaten
spiritus, elk van p. m. 600 liter ad 85 a 90 pct.
sterkte.
Die aanzienlijke partij was dus feitelijk zonder
eenige aangifte ingevoerd, waarvan proces-ver-
baal werd opgemaakt. Ingeval hier werkelijk
een poging tot smokkelen bedoeld was, zou de
boete niet minder hebben bedragen dan onge
veer f 1,115,000 (de tienvoudige accijns), terwijl
tevens het stoomschip verbeurd verklaard zou
worden.
Het is echter te betwijfelen of deze bekeuring
wel zoo’n vaart nemen zal, daar hier aan geen
kwade trouw’ te denken valt. Intusschen hebben
de betrokken cargadoors tot ontslag van schip
en goederen een zeer aanzienlijken borgtocht
moeten stellen.
Door den Gemeenteraad van Schoterland is
besloten, de jaarwedden van de (hulp) onder
wijzers te verminderen van f 600 tot f 450, met
f 100 er bij, indien zij in het bezit der hoofd
akte zijn.
De Gemeenteraad van Tietjerksteradeel heeft
die jaarwedden van f 600 tot f 400 terugge
bracht.
De Zaterdagnamiddag uit Madrid ontvangen
telegrammen hebben plotseling aan het Spaansch-
Duitsche conflict betreffende de Carolinen eene
zeer gewichtige beteekenis gegevende over
prikkelde gevoeligheid van het trotsche, roem
zuchtige Spaansche volk is door eene gebeurte
nis, waarop het niet was voorbereid, tot eene
uitbarsting gebracht, welke een kalmer, ver
standiger, bezadigder natie waarschijnlijk zeer
zou betreuren.
Wat er volgens de telegrammen uit Madrid,
grootendeels bevestigd door die uit Berlijn
op de Carolinen is voorgevallen, komt hierop
nederSpaansche oorlogsschepen stevenden naar
Yap, om de formeele inbezitneming van dit
voornaamste eiland der groep voor te bereiden.
De Manilla en de San Quintin kwamen in den
avond van den 24sten Augustus in het gezicht
van Yap en maakten aanstalten om, misschien
den volgenden dag, troepen aan land te zetten.
Het scheen, dat de Duitsche schepen in die wa
teren slechts hadden gewacht op de komst van
de Spaansche, om hunnerzijds eene landing te
bewerkstelligen. Blijkbaar had de Duitsche com
mandant de instructie, niets te ondernemen,
zoolang Spanje geen poging deed, om bezit van
het eiland te nemen. Toen nu de Manilla en de
San Quintin arriveerden, achtte de bevelhebber
van het Duitsche eskader hoe talrijk dit was,
weet men nog niet het oogenblik gekomen,
om handelend op te treden. Een Duitsche kanon
neerboot naderde des avonds om 7 uur het eiland,
liet eene gewapende sloep zakken, welker be
manning aan land ging, de Duitsche vlag plantte,
en het eiland in naam van den Duitschen Keizer
in bezit nam. De Spaansche vlootvoogd kwam
te laat en meende niets anders te kunnen doen,
dan in naam van den Koning van Spanje te pro-
testeeren tegen de handeling der Duitschers.
De San Quintin stoomde onmiddelijk terug
naar de Philippijnen het schijnt, dat de
Manilla in de nabijheid Yap is achtergebleven
kwam daar drie dagen later, den 27sten aan
en de gouverneur der Philippijnen zond zijne
Regeering per telegraaf bericht van het gebeurde.
Dit telegram werd Vrijdagavond te Madrid ont
vangen. De Ministers telephoneerden het aan den
Koning, die te La Granja vertoefde. Het groote
nieuws kon niet worden achtergehouden. Het
wekte in de militaire kringen eene verontwaar
diging, welke wel naar buiten moest werken.
De bevolkte straten werden al drukker en druk
ker men vormde groepen, die de telegraphische
berichten besprakende verrassing werd eerst
ontroering, maar verkeerde spoedig in woede
tegen de roofzuchtige Duitschersde opgewon
denheid steeg snel nog vóór het middernacht
was, had eene ontzaglijke menigte, als dol
van ergernis en woede, zich naar het gebouw der
Duitsche ambassade begeven, daar de ruiten ver
brijzeld, den vlaggestok en het wapenbord afge
rukt, de vlag verscheurd en vertrapt. Onder de
kreten van: „Weg met Duitschland!”, „Leve
Spanje!”, „Dood aan de roovers!”, „Leve het
legertrokken de opgewondenen naar het paleis
van den Minister-president en eischten daar, dat
onmiddelijk de oorlog zou worden verklaard.
Men brulde en tierde en koelde zijn „geestdrift”
door het Duitsche wapenbord en den vlaggestok
van het gezantschapsgebouw op de Puerta del
Sol te verbranden. Generaal Salamanca, die zijn
Duitsche ridderorde naar Berlijn terugzond, was
het voorwerp van eene gloeiende ovatie onge
lukkig of ongelukkig voor hem was de
generaal afwezig.
De politie deed haar best, om de oproerige
daden tegen te gaanzij arresteerde 60 perso
nen, waarvan er echter velen spoedig weder in
vrijheid werden gesteld en wel door officieren op
hunne eigen verantwoordelijkheid. Dat hun
dit slecht bekwam, blijkt uit hun onmiddelijk
ontslag, den volgenden dag.
De Koning kwam Zaterdag te Madrid terug
en presideerde den Ministerraad. Wat er besloten
werd, kan eenigszins worden nagegaan uit de
telegrammenwelke Zondag in den loop van
den dag zjjn ontvangen indien ze althans
de waarheid behelzen. De heer Capriles, die
stad zouden verlaten. Daarbij, hij zou dan in
de gelegenheid meer en meer zijn, om die breede
schare van arme ambtenaren te leeren kennen,
die met hun sober deel onmogelijk rond komen
kunnen en met hun kinderen dood verlegen zijn.
Hij zou met zoovelen in aanraking komen, die
nu nog aan zijn aandacht ontsnappen en die
evenzeer met werkeloosheid te kampen hebben.
Dan zou zijn medelijdend hart ook voor dezen
gaan kloppen. Ook voor hen zou uitkomst komen
en hij zou toonen „dat hij het wel verstaat hoe
men die kwaal vermijdt”.
In afwachting echter dat deze hervormer „op
papier” de gelegenheid erlange om zijne plannen
„in de werkelijkheid” tot waarheid te maken,
kloppe ons hart voor alle werkeloozen uit alle
standen, helpe een iegelijk waar het volstrekt
noodzakelijk is, bedenke elkeen dat met straat
rumoer geen werk komt, zooals men dat in som
mige steden schijnt te meenen en spanne ieder zich
in, om als hij iets doen kan, om den werkelooze
werk te verschaffen, dit vooral niet te verzuimen,
want daardoor zal hij een wezenlijke weldaad
bewijzen.
Bolswardsche Courant
’•ïi
5
I
s
L| 4