NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
olswaro en we«o»A©ssi
OE AFGEDREVEN WOLK.
I
i
buitenland.
DONDERDAG 17 SEPTEMBER.
No. 38.
Vier en Twintigste Jaargang.
1885.
I
VOOR
BINNENLAND.
4
A
bepaald
A. C.
e
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
beweeglijk lag. Ten slotte nam men, op aanraden
van een bekende, zijne toevlucht tot omslagen
van verwarmd keukenzout, in groote hoeveelheid.
Na verloop van acht dagen was de zwelling
verdwenen, drie dagen daarna kon de man zich
weder bewegen en sedert is hij geheel gezond.
Een proef met dit middel zegt de K. Z.
kan in allen gevalle geen kwaad.
V
J
De Carolinen-quaestie zal, zoo gelooft men
in de Spaansche ministerieele kringen, nog vóór
het einde dezer maand in der minne zijn geschikt.
Voor Spanje zelf is het van nog meer belang
wat er volgt in het Reuter-telegram dat deze
mededeeling doet. „Niets rechtvaardigt de ge
ruchten, volgens welke de tegenwoordige binnen-
landsche toestanden van ernstigen aard zijn.”
De Minister van Marine heeft beloofd, de in
struction. welke aan de commandanten van de
Weder is de wolk, die dreigend aan den hori
zon verrees, afgedreven. De oorlog tusschen
Duitschland en Spanje „gaat niet door”. Men
behoefde dan ook geen optimist van het zuiverste
gehalte te zijn, om aan zulk een oorlog niet te
gelooven. Het wederrechtelijk in bezit nemen van
grondgebied eener Mogendheid moge al zonder
tegenspraak een casus belli zijn, hier waren om
standigheden, die de gebeurtenis in een geheel
ander licht stellen dan bij eene oppervlakkige
beschouwing het feit zich voordoet.
Men zou een gepetrifieerd vijand van Duitsch
land moeten zijn als men niet erkende, dat voor
het in bezit nemen van het eilandje Yap geene
verschoonbare en zelfs zeer verschoonbare rede
nen waren aan te voeren; en men zou even blind
ingenomen moeten zijn met Spanje en het Spaan
sche volk om sympathie te gevoelen voor de zoo
genaamd vaderlandslievende demonstration, die
er bij het bekend worden van het feit in Madrid
en andere steden van het Schiereiland plaats
vonden. Niet slechts trok men joelend en schreeu
wend de straten door en vergreep men zich aan
de vlag en het wapenschild van den Duitschen
gezant en de Duitsche consuls, maar musici boden
aan om concerten te geven en acteurs om op te
treden ten voordeele van het fonds dat noodig
zou zijn om oorlog te voeren. Dat er ook lote
rijen voor dat doel zouden worden georganiseerd
spreekt van zelf: liefdadigheidsinstellingen en
zelfs straten worden door loterijen onderhouden
en dit Spaansche middel zou zeer zeker ook niet
uitblijven als het gold een oorlog te bekostigen.
De loten zouden wel genomen zijn evenals de
plaatsbiljetten voor concert- en tooneelvertoonin-
gen, want de opgewondenheid was algemeen en
grenzeloos. Als in een stierengevecht de spada
den stier doodt, schijnen de toeschouwers reeds
half krankzinnig van opgewondenheid; hoe moet
dus het publiek wel geweest zijn, toen er sprake
was van een oorlog waarbij op groote schaal
zou worden gedood: als een Spanjaard het woord
matar maar uitspreekt, zegt menigeen dit op een
wijze of hij zelf lust gevoelde het in toepassing
te brengen.
Maar zij, die duizenden uren verwijderd zijn
van die optochten en het straatrumoer in Madrid
en voor wie de cosas de Espana geen nationale
zaken zijn, moeten toch verwonderd staan over
zóóveel opgewondenheid om zulk eene aanleiding.
De Figaro schreef dezer dagen met de gewone
Fransche oppervlakkigheid: „de gansche wereld is
thans vervuld met de Carolinen-eilanden en gis
teren wist niemand dat zij bestonden”. Men weet
dat de Franschen niet zeer sterk zijn in de aard
rijkskunde, maar zóó weinig kennis mag toch een
courant niet bij hare lezers onderstellen, dat deze
zelfs onbewust zouden zijn van het bestaan dier
eilandengroep, die op elke kaart en in elk geo-
graphisch schoolboek voorkomt. Toch zouden wij
durven aannemen, dat van de volksmenigte, die
in de straten van Madrid zoo heftig te keer ging,
de overgroote meerderheid inderdaad nooit dien
naam gehoord had, evenals van de Nederlandsche
straatbevolking met recht kan worden ondersteld,
dat zij de meeste namen van onze Oost-Indische
bezittingen hoogstens uit de namen van enkele
straten kent.
Maar zoo het volk niet wist wat de Carolinen-
eilanden zijn, het Spaansche Gouvernement heeft
ze tot nu toe eveneens geïgnoreerd het mocht
dan al de namen er van weten, nooit heeft het
eenige daad van gezag op die eilanden uitge
oefend er woont geen enkele Spanjaard, veel
minder zetelt er eenige Spaansche autoriteit,
of wapperde er de Spaansche vlag. Daarentegen
hebben er verscheidene Duitsche handelsfirma’s
daar stations opgericht en bestaat er een ge
regeld verkeer tusschen de Duitsche handelssteden
en deze verafgelegen eilanden in de Stille Zuid
zee. Het getuigt voor den ondernemingsgeest
der Duitschers en andere zeevarende Mogend
heden mochten daaraan wel een voorbeeld nemen,
allereerst Nederland. Het is eene uitzondering
dat onze koopvaarders naar andere oorden ge
zonden worden dan naar Java, niettegenstaande
er in den Indischen Archipel zoo menige streek
onder Nederlandsch gezag staat en slechts op
ontginning wacht. Onze handel onthoudt zich
met zorg van zulke gewaagde ondernemingen en
blijft liever in het oude zogtal van mannen en
jongelingen uit eiken stand loopen bij ons leeg
of lijden honger; maar het karig bezoldigde baantje
is „vast” en men weet niet zeker of men wel
bestand is tegen het tropisch klimaat. En onze
kapitalisten vinden het wel zoo sekuur, of wel
zoo gemakkelijk om coupons te knippen dan hun
geld te wagen aan het exploiteeren van zulke
ver afgelegen landstreken.
De Duitscher waagt het er op en zoo heeft
hij ook op de Carolinen-eilanden zijne factorijen
gevestigd en, in zekeren zijn, feitelijk bezit ge
nomen van hetgeen Spanje slechts in naam be
zat. Toen het wenschelijk bleek, dat er eenig
gezag bestond, liet Spanje den aandrang daartoe
onbeantwoord. Zelfs de vestiging van handels-
huizen eener andere natie deden het Spaansche
Gouvernement de noodzakelijkheid niet inzien
om het bewijs te leveren, dat het niet enkel in
naam, maar ook in de daad heerschappij voerde
over de eilanden. Bij die laxe, onverschillige
houding van Spanje meende de Duitsche Regee-
ring, dat het ook geen tegenstand zou uitlok-
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
ken, indien het de Carolinen-eilanden onder zijn
beheer bracht.
Dat het hiertoe recht bezat zal niemand be
weren, maar men zou kunnen vragen, welk
recht dan eigenlijk Spanje kan doen gelden
Geen ander, dan dat het een paar eeuwen ge
leden gezegd heeft „die eilanden zijn van mij”.
Deze verklaring is door geen enkele daad van
gezag gevolgdgeen enkele poging is aange
wend behalve misschien het zenden van een
paar missionarissen om tusschen de eilanden
en het zoogenaamde moederland eenigen band
te vestigen, de belangen der inwoners te bevor
deren of de Spanjaarden van die betrekking
voordeelen te doen plukken. Het bleef bij het
woord en nu Duitschland er eene kolonie van
maken wil, is Spanje, of liever het Spaansche
volk, dat zich nooit of nimmer in eenig opzicht
aan die eilanden heeft laten gelegen liggen, hoogst
verontwaardigd en spuwt vuur en vlam tegen de
Duitschers, omdat zij bezit hebben genomen van
iets waar Spanje niet naar omzag.
Die in-bezit-neming van een feitelijk onbeheerd
land was noodig voor de Duitsche handelsbe
langen van het oogenblik, maar geschiedde
waarschijnlijk ook met het oog op de toekomst.
Wanneer eenmaal de Landengte van Panama
zal zijn doorgegraven, zullen de Carohnen van
grooter beteekenis worden voor den wereldhandel
en een handelstation daar te bezitten zal van
veel gewicht zijn. Maar ook als maritiem sta
tion, als verzamelplaats van schepen en troepen
bij eventueele expedition tot het veroveren van
koloniën zouden voor Duitschland die eilanden
ontzaglijke waarde hebben.
Voor het oogenblik bezitten zij die waarde
niet en het zou kunnen zijn, dat bij de geringe
beteekenis, welke de Carolinen-eilanden thans
hebben, Duitschland van oordeel was dat het
in-bezit-nemen hoogsten een protest zou uitlokken,
hetwelk door diplomatieke onderhandelingen zou
worden gevolgd, waarvan het slot zou wezen,
dat Spanje berustte. Die verwachting, zoo bet
die gekoesterd heeft, is niet vervuld, maar van
de nationale bewegingwelke zich na het in-
bezit-nemen openbaarde, was dit wèl de aanlei
ding, maar zeker niet de oorzaak. Zij was
slechts de knuppel, die opgeraapt werd om den
hond te slaan. Het volk ontevreden over de
Regeering, de republikeinen ontevreden met het
Koningschap, zagen hierin een welkom middel
om Troon en Ministers aan te vallen en aan de
bezadigde kalmte van Duitschland is het te
danken, dat de revolutie voor het oogenblik is
bezworen.
Dat het tot een oorlog zou komen tusschen
de twee Mogendheden, heeft, buiten Spanj j, wel
niemand geloofd. Tusschen twee Staten, die elk
ander niet kunnen bereiken dan over het grond
gebied van andere Mogendheden en zich van de
eene zijde zou moeten bepalen tot bet buit
maken van des vijands schepen, zou een oorlog
weinig te beduiden hebben, maar bovendien zij
zijn niet tegen elkander opgewassen. Al mocht
de Spaansche vloot veel beter zijn dan zij in
sommige berichten wordt voorgesteld, hare
schepen zijn voor het meerendeel van oude
dagteekening en Duitsche vloot dateert uit de
laatste jaren. Ook in den bouw van oorlog
schepen zijn In denjongsten tijdgroote vorderingen
gemaakt en Spanje zou hoogstwaarschijnlijk het
onderspit delven. Maar bovendien, om oorlog te
voeren is allereerst geld noodig. Spanje is arm
en heeft geen credietDuitschland heeft voor
zaken van oorlog geld in overvloed en bezit groot
crediet. Spanje mist de macht om Duitsche ha
vens te blokkeerenDuitschland kan de Spaan
sche koloniën aantasten en het einde van zulk
een oorlog zou zeer waarschijnlijk aan Spanje
veel meer kosten dan de Carolinen-eilanden alleen.
Er is echter voor Duitschland eene groote
reden om zich van den oorlog met Spanje te
onthouden. Het schiereiland is een van Duitsch-
land’s beste „klanten”. Het levert een belangrijk
debouché voor Duitschland’s handelshuizen en
fabrieken en niet minder is het een toevluchts
oord voor de Duitschers zelven. Men vindt deze
in alle steden en de Spaansche nijverheid is
voor een groot deel in handen van Duitschers.
Tegenover de aanwinst van koloniën, zou staan
het verlies van al de voordeelen, welke uit eene
goede verstandhouding met Spanje voor Duitsch
land voortspruiten en aan die omstandigheid is
het toe te schrijven, dat het machtige Duitschland
zich zoo welwillend, inschikkelijk en gematigd
tegenover Spanje toont en tengevolge daarvan
de dreigende wolk is afgedreven.
Verwonderen mdet men zich echter niet, zoo
bij eene volgende uitgave van Stieler’s Atlas aan
de Carolinen-eilanden de kleur van de Duitsche
bezittingen gegeven is.
Wonseradeel, 12 Sept. In de heden gehouden
Raadsvergadering zijn goedgekeurd de bestekken
voor de uitdieping van de Exmorstervaart, de
slatting van de Cornwerdervaart, het vernieuwen
van den bovenbouw eener loopbrug te Arum
en het maken van een gedeelte walbeschoeijing
te Kimswerd.
Naar aanleiding van een verzoek van ingeze
tenen van Schraard, tot uitdieping van de Schraar-
dervaart, is een onderzoek opgedragen aan eene
commissie, waarin zijn benoemd de heeren Kool,
Jansen en Ledeboer.
Burgemeester en "Wethouders en de Burge
meester hebben van antwoord gediend op het
uitvoerige rapport van het onderzoek der gemeen-
terekening. De behandeling van deze zaak is
tot de volgende vergadering aangehouden.
Te Wageningen zal eene broodfabriek wor
den opgericht. Dientengevolge zullen de maat
regelen door den Raad voorgesteld, om het brood
door de bakkers bij het gewicht te doen verkoo-
pen, wel achterwege kunnen blijven.
In de vorige week werd eene mededeeling
gedaan omtrent de keuren die te Nievest be
stonden. De reputatie van die gemeente wordt
naar de kroon gestoken door Oldebroek. Het
jongste gewrocht van het bestuur dier gemeente
luidt
Burgemeester en wethouders van Oldebroek
brengen hiermede ter openbare kennis, dat het
in deze gemeente verboden is, zoowel op gronden
toebehoorende aan particulieren, als op openbare
plaatsen eetwaren, dranken, koopmansgoederen,
speelgoed, snuisterijen en dergelijke koopwaren
te verkoopen, of ter verkoop uit te stallen, on
verschillig of die in kramen, op tafeltjes of op
den platten grond worden nedergezet, alsmede
openbare vermakelijkheden van welken aard ook,
aan te leggen. Ook is het verboden tijdens en
op de schapenmar kt in de kom van het dorp
Oldebroek, met krui- of handwagens, karren,
marsen, manden of dergelijke, de voorschreven
eetwaren enz. te verkoopen of ter verkoop uit
te stallen.
Verder, dat de overtreding van dit verbodene
wordt gestraft met eene geldboete van één tot
vijf-en-twintig gulden en gevangenisstraf van één
tot drie dagen te zamen of afzonderlijk, ter be-
oordeeling van den rechter.
Oldebroek, den 8 Sept. 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
Heitinga.
De Secretaris,
W. Brummel.
Omtrent de „Dagbladmaatschappij” te Am
sterdam, ten doel hebbende de uitgifte van het
dag- en weekblad de Amsterdammer, deelt de
Staatscourant medeHet kapitaal is bepaald
op f 150,000, verdeeld in 30 aandeelen van f5000
geplaatst en volgestort. Daarin heeft de heer
B. C. E. Zwart deel voor 10 aandeelen in zijne
qualiteit van liquidateur der Dagbladvereeniging
Holtz Co.
De directie is gemachtigd eene geldleening te
sluiten ten laste der naamlooze vennootschap,
groot tweehonderd duizend gulden, tegen eene
rente van vier percent en onder zoodanige ver
dere bepalingen als zij zal raadzaam achten.
Voor verdere geldleeningen wordt de machti
ging van eene algemeene vergadering van aan
deelhouders vereischt.
Directeuren zijn de firma Ellerman Harms Co.
Alle winst zal eerstens tot aflossing der in ar
tikel zes genoemde geldleening worden gebruikt.
Na algeheele aflossing der leening zal in eene
algemeene vergadering van aandeelhouders, met
inachtneming van de voorwaarden der in artikel
zes bedoelde geldleening, omtrent de verdere
winstverdeeling worden beslist.
Zoolang de bovengenoemde geldleening niet
geheel is afgelost, wordt het verlies van eenig
jaar niet verrekend met de winst van vorige
jaren, maar de winst van eenig jaar onge
rekend het verlies van vorige jaren gebruikt
tot aflossing dier leening.
Een Amsterdammer, die zijne laarzen aan
een schoenlapper had gegeven om ze te herstel
len, ontmoette zijne laarzen aan de voeten van
den lapper. Hij trok hem een daarvan uit en
gaf hem zulk een slag daarmede op het hoofd,
dat den man heelkundige hulp moest worden
verleend.
Uit Heerenveen meldt men aan de Amst.
Uit goede bron vernemen wij, dat zoodra de
onderhandelingen, die nog met de gemeentebe
sturen van Sneek, Wijmbritseradeel, en Has-
kerland gevoerd worden, afgeloopen zijn, de Ned.
tramweg-maatschappij het plan heeft te trachten
de benoodigde gronden bij minnelijke schikking
te krijgen, ten einde zoo spoedig mogelijk met
den aanleg van de lijn JoureSneek te beginnen.
Met het oog op de heerschende werkeloosheid
drie naar Yap vertrokken oorlogsschepen zijn
gegeven, openbaar te zullen maken, teneinde te
bewijzen, dat de eer der Spaansche marine on
gerept is en kan blijven.
De verkiezingen voor den nieuwen P r u i-
sischen Landdag zullen den 12n November
plaats hebben. De „Wahlmanner”die de leden
van dit lichaam benoemen, zullen zes dagen vroe
ger door de kiezers worden aangewezen.
Met zeer veel ophef wordt er gesproken van het
ongelukkige lot der vrouwen en kinderen, die uit
Pruisen werden verdreven, omdat zij Russische
onderdanen zijn. Er schijnen zich inderdaad ge
vallen van uitzetting te hebben voorgedaan, waar
voor oogenschijnlijk redelijkerwijs geen grond is
aan te wijzen. Zoo verhaalt een jong meisje, in
een brief aan het ondersteuningscomité te Posen,
het volgende Haar vader, wien het dorp Zacisze
bij Kowno behoorde, werd wegens deelneming
aan den opstand van 1863 ter dood veroordeeld,
maar zijn straf werd in dwangarbeid in Siberië
veranderd. Het vermogen der familie werd ver
beurd verklaard. De moeder verzocht met hare
vijf kinderen het lot van haar man te mogen
deelen, maar dit werd geweigerd. Zij leefden
eenige jaren in bittere armoede te Solskam in het
gouvernement Perm, maar daar werd hun het
verblijf ontzegd en zij gingen naar Warschau,
waar de moeder stierf. Het meisje vond een on
derkomen bij eene dame te Posen, waar zij elf
jaren haar brood verdiende. Toen Alexander III
aan de regeering kwam, werd haar vader bege
nadigd, maar hij stierf, voor dat hij zijne kinde
ren had teruggezien. Thans is aan het meisje
het verblijf in het Koninkrijk Pruisen ontzegd.
Naar Polen wil zij niet terugkeeren; zij wil naar
Galicië gaan en zij vraagt aan het comité niets
anders dan eene aanbeveling bij eene fatsoenlijke
familie, waar zij haar brood kan verdienen. Dit is,
zoo het heet slechts ééne enkele bladzijde uit de
lijdensgeschiedenis der 30,000 uit Pruisen verwij
derde menschen; maar zoolang er door de Regee
ring geene toelichting is gegeven en men de fei
ten dus slechts van één kant heeft leeren bezien,
zal men zijn oordeel over den maatregel moeten
opschorten. Het geval met ditjonge meisje zou
eene volkomen noodelooze kwellerij en eene door
niets gerechtvaardigde handelwijze zijn, wat toch
niet erg waarschijnlijk klinkt. Dat de militie-
plichtigheid met de uitzetting in verband staat,
blijkt uit de Germania, die verneemt, dat de
Russische autoriteiten de dienstplichtigen onder
de uit Pruisen gedepoteerden niet straffen, wan
neer zij het land hebben verlaten, voordat zij
tot den militairen dienst waren opgeroepen
maar zij, die later zijn geëmigreerd, worden bij
de strafbataljons ingelijfd, of, als zij ongeschikt
zijn voor den dienst, met gevangenisstraf ge
straft.
Prius Bismarck verlaat deze week Varzin.
Hij begeeft zich dan voor eenigen tijd naar
Friedrichsruh, terwijl hij op zijn reis derwaarts
een paar dagen te Berlijn zal vertoeven.
Het is thans zeker, dat de cholera te Tou
lon ingevoerd is door een transportschip uit
Tonkin. Toen de 15 matrassen van het schip
in het westen der stad opgeborgen waren kwa
men daar de eerste zes gevallen voor. Ondanks
verhoogd loon kon men slechts vier mannen
vinden om de matrassen op te bergen, en van
deze vier overleed er een na twee uren gewerkt
te hebben.
De Keizer van Rusland vertoeft met zijn
gemalin nog steeds te Kopenhagen en vierde
daar ook zijn verjaardag. Ter eer van den Czaar
was de stad met vlaggen getooid en gaf Koning
Christiaan een gala-diner, dat door de geheele
Deensche vorstenfamilie werd bijgewoond. Be
halve de Czaar en zijne gemalin vertoeven ook
de Kroonprinses van Wales en de Koning van
Griekenland te Kopenhagen.
Eene curiositeit op ’t gebied der Duitsche
bibliographic is stellig het volgende: In de
Deutsche Vierteljahrsschrift für öffentliche Ge-
sundheitspflege XVII, Heft 3 (1885), pag. 546,
komt voor op de lijst van de nieuw verschenen
geschriften op het gebied der infectieziekten en
der desinfectie „Cort van der Linden, P. W. A.,
de Oorzaken der malaise”. Blijkbaar was de
samensteller van de lijst van oordeel, dat het
woord malaria in het Nederlandsch beteekent
malaise.
Dit herinnert aan den classieken Duitschen
medischen catalogus, waarin onder de verlos
kundige tangen wordt genoemd de Gewijde beurt
zangen van een Zeeuwschen dominee, en in de
litteratuur van de beklemde breuken wordt ver
meld het werk van mr. Feith te Groningen,
over het beklemrecht.
De Amerikaansche fabrikant van drukper
sen, Hue, is van oordeel, dat mettertijd de
mechanische drukpers zal moeten wijken voor
een photografisch toestel, waarmede de couranten
enz. zullen gephotografeerd worden. Het is
bekend dat mén nu reeds op die wjjze duizenden
afbeeldingen in een uur kan verkrijgen; de vraag
is nog slechts eene papiersoort te vervaardigen,
die gevoelig voor de werking van het licht is
en tevens niet meer kostbaar.
De Köln. Zeitung deelt eene merkwaardige
genezing mede van knobbeljicht. Een stalhouder
te München had. tevergeefs tegen die kwaal raad
gezocht bij de beroemdste geneeskundigenzijn
toestand verergerde zoozeer, dat hij zes maanden
achtereen met gezwollen en gekromde leden on-
Bolswardsche Courant
I!i
r» i
t I