NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWAR» EN WOOER A9£EI>
I
BE WINTER
1886.
Vijf en Twintigste Jaargang.
No. 7.
VOOR
BINNENLAND.
BUITENLAND.
g DONDERDAG 11 FEBRUARI.
i «J
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
De winter is de tijd der tegenstellingen. Be
kommert de mensch zich in den zomer weinig
om den brandenden haard, in den winter is dit
eene groote behoefte voor hem, om zich tegen
de felle koude te beschutten. En wat ziet men
dan veelal De grootste tegenstelling der wereld.
In het eene huis een vroolijk, knappend vuur,
waar de overvloed telkens het gezellig brandend
vuur onderhoudt, waar men wél en lekker zich
bij bevindt, en in een ander huis nog geen
smeulende vonk aan den haard, waar men van
koude beeft en verkleumend eindelijk eenige
verwarming zoekt onder de dunne wollen dekens,
waar het gebrek de wangen doet verbleeken.
In den winter gevoelt eerst de ruim beweldadigde
hoe gelukkig het is vele aardsche goederen te
bezitten, maar de arme gevoelt dan ook eerst
recht met nadruk hoe groote ramp het is van
alles ontbloot te zijn.
Onder dat alles heeft de winter een voordeel,
dat niet onopgemerkt mag blijven. Al is het
buiten koud, menig hart klopt warm. Het heeft
zijne verkwikkelijke zijde om aan anderen wél
te doen. De winter opent daartoe ruimschoots
de gelegenheid. Dan ziet men dat er nog vele
harten kloppen voor den minderen stand. Dan
kan menigeen toonen dat er in zijn boezem nog
een harte klopt vol menschenliefde, dat de wel
dadigheid nog leeft bij de zonen en dochteren
van een voorgeslacht, dat ook in weldoen groot
was. Het schoone wToord „Het is zaliger te geven
dan te ontvangen'*’ wekke alle meer beweldadig-
den op om de minder gezegenden tot een wel
daad te zijn op den soms zoo somberen weg
door ’t leven. Dan geeft de winter met zijn
treurige dagen, morsige straten en donkere luch
ten nog een verblijdende gedachte, die aan het
verrichten van elk goed werk, geweld uit een
warm harte, is verbonden. H. Adv. B.
De Duitsche Bondsraad heeft zich veree-
nigd met het. voorstel der Regeering om de so
cialistenwet voor den tijd van vijfjaren te ver
lengen.
Voor de minder bedeelden is deze winter ook
verre van aangenaam en voordeelig. Wanneer
het ijs als een kristallen vloer de wateren overdekt,
zoodat dé jongeling en de jonge maagd, de knaap
en het meisje, de man en de vrouw de ijsbaan
betreden, och, dan is het harte goedgeefsch, dan
komt er nog wel eens een cent uit de naden
van den broekzak te voorschijn, dan ziet elk
zijn geld eens over wat het lijden kan. Een
arme drommel, die dan met den bezem in de
hand staat, ontvangt dan een daghuurtje en
verlustigt zich er in dat hij nog wat verdient
voor het huisgezin. Wat geeft echter zoo’n winter
als deze tot dusverre te aanschouwen gaf voor
hen ’t Is daarom te wenschen, dat we nog
eens dagen krijgen en dat kan nog genoeg,
waarvan men zeggen kan, dat zijn nog eens
dagen waaraan de jeugd en middelbare leeftijd
wat heeft. Nu kan men rijden naar hartelust.
De kwakkelwinter is vervangen door een winter
met hardrijderijen, met ijsvermakelijkheden, waar
naar tot heden met zooveel verlangen werd
uitgezien. Een nieuw leven is in de menschen
ontwaakt, omdat de ijsvorst gladde banen heeft
gemaakt. Late die tijd niet lang meer op zich
wachten.
De Rijksdag heeft, gelijk men weet, bij de
tweede lezing der begrooting voor marine een
post van 800,000 mark geschrapt, die door de
Regeering er op was gebracht voor een advies
vaartuig. Thans hebben de conservatieven, vrije
conservatieven en nationaal-liberalen zich ver-
eenigd om bij de derde lezing dat bedrag weder
op de begrooting te brengen.
Het besluit van den Deenschen Koning,
waarbij het Ministerie-Estrup wordt gemachtigd,
tot nader order de noodige uitgaven te doen, is
door het Folkething behandeld. De Bergpartij,
d. i. de overgroote meerderheid, zag in dat be
sluit eene schending der Grondwet, omdat aan
de begrooting, waarnaar die uitgaven zullen
worden gedaan, de goedkeuring der Kamer ont
breekt er bovendien tijdens eene Kamerzitting
geene wetten of begrootingen voorloopig mogen
worden uitgevaardigd. Bij de opening van het
debat over dit voorstel maakte de woordvoerder
der meerderheid bekend, dat hij op zijne aan
vraag bij den Minister van Financiën een af
schrift van dat koninklijk besluit had verkregen
en toen was gewaar geworden, dat het noch door
den Koning, noch door den Minister was onder-
teekend. Zijns inziens was het besluit als over-
gang tot eene absolute Regeering aan te merken.
De Minister zal, meende een andere spreker,
toen hem om een afschrift van het „besluit”
werd verzocht, ook woordelijk aan dat verzoek
hebben voldaan, door alleen het besluit en niet
de motieven te geven, die, gelijk wel eens meer
gebeurt, afzonderlijk door den Koning ondertee-
kend en door den Minister gecontrasigneerd wor
den, zonder dat die onderteekening onder het
eigenlijke besluit in een afschrift wordt herhaald.
Maar wat zal het baten, of de Kamer thans al
een votum van aanklacht uitbrengt Al moge
zij dit in de krachtigste bewoordingen doen, dan
is en blijft het nog maar een protest zonder ge
volg. Laat zij dan liever bij het Rijksgerechts-
hof eene aanklacht tegen het Ministerie indienen.
Raadzamer oordeelde een ander lid het, de
verdere behandeling der zaak uit te stellen, tot
dat de Kamer zekerheid had omtrent de onder-
teekeningen. Op zijn voorstel werd dan ook be
sloten, het voorstel te verzenden aan de begroo-
tingscommissie met opdracht dienaangaande bij
den Minister van Financiën inlichtingen in te
winnen.
In dezelfde zitting werd behandeld het protest
van de heeren Berg en Raun, leden der Kamer,
tegen hunne gevangenneming tijdens de Kamer
zitting. De meerderheid gaf daaromtrent eene
wetsinterpretatie ten nadeele der Regeering en
der rechterlijke macht. Ofschoon daarentegen
van andere zijde werd betoogd, dat er voor Ka
merleden wel eene voorloopige vrijlating kan
gelden, wanneer het slechts eene hechtenis tot
onderzoek, maar niet wanneer het de uitvoering
van een in hoogste instantie bekrachtigd vonnis
betreft, werd echter het protest met 64 tegen 15
stemmen aangenomen.
Servië is in zak en asch over de eendrach
tige erkenning van de Bulgaarsche Unie door
de Mogendheden. Het vindt alleen nog heul
bij Rusland, dat zeer verbolgen schijnt te blijven
op vorst Alexander. De Russische pers stijft
het in die houding door sensatie-makende bewe
ringen te verspreiden, zooals het gerucht, dat
door vorst Alexander twee als nihilisten ontsla
gen Russische officieren zouden zijn benoemd
tot kommandanten van de oorlogsvaartuigen op
den Donau, vaartuigen die de vorst nog al van
den Czaar ten geschenke heeft ontvangen.
Tegelijk zijn geheime Russische agenten weder
bezig met in Bulgarije op groote schaal te kuipen
tegen den vorst. Zij maken de bevolking diets,
dat vorst Alexander het land aan Turkije heeft
verkocht, terwijl hij in het verborgen tracht het
volk van zijne vrijheden te berooven. Deze goed
betaalde agenten doen hun best om onlusten te
weeg te brengen, welke aan Rusland een voor
wendsel zoude verschaffen, om zich te mengen
in ’s lands zaken.
Te Versailles is zekere George Dubois ge
arresteerd, wiens uiterlijk overeenkomt met het
signalement van den persoon, die, nadat de moord
op den prefect Barrême in den spoortrein was
gepleegd, te Mantes uitstapte en zich toen uit
de voeten heeft gemaakt. Die persoon, een man van
30 jaar en vertegenwoordiger van het huis Blocher
te Ivry, moet, gelijk nu gebleken is, reeds eeni-
gen tijd vóór den moord bedreigingen tegen den
heer Barrême hebben laten hooren. Dubois zelf
verklaart, niet met den trein te hebben gereisd
den 13n Januari. Hij was toen met zijne mai
tresse in het Hotel des Nations te Parijs, waar
zij woonden.
Een der gevaarlijkste nihilisten, op wien
de Russische politie reeds langen tijd loerde en
ten wiens behoeve kolossale sommen zijn verspild,
is eindelijk gevangen genomen. Uit Petersburg
wordt daaromtrent het volgende medegedeeld
Men verwachtte in de photografische inrichting
aan de Newsky reeds lang de komst van een
nihilistischen aanvoerder, welke over Polen naar
Rusland zou komen. De politie was er achter
gekomenechter had men reeds de hoop opge
geven, den gevaarlijken persoon gevangen te
kunnen nemen. Vrijdag jl. liet hij zich echter
in het hem gespannen net vangen. Uit brieven,
welke zich in de photografische inrichting be
vonden, vernam de politie, dat een gast verwacht
werd, voor wien men onder een valschen naam
ia een hoekhuis aan de Newsky kamers gehuurd
Door dichters wordt de winter geschetst en
bezongen als een der aangenaamste, prettigste
en liefelijkste jaargetijden. Wij zullen ons voor
dit oogenblik maar niet voor den geest halen
wat schoons ze ons van den winter al niet mede-
deelen in hunne prachtige verzen. Och, als de
geest het ideale schetst dan bekommert hij zich
dikwijls weinig om de werkelijkheid, zooals de
zaken zich aan ons voordoen. Wij kunnen ons
eensdeels met hunne beschouwingen zeer goed
vereenigen, want het ligt er toch zoo toe, de
winter staat ons elk jaar te wachten, wij zeggen
in dezen met Joris„Het is alzoo als het is
wat zal een mensch er ook al meer aan doen.”
Laten we dus nu het eeuwige noodlot van een
winter te moeten hebben over ons allen beschoren
is, er ons nu ook in leeren schikken en ons
zelven trachten wijs te maken, dat hij zijne
aangename zijde heeft, niet minder dan de zomer.
Dat zal ons bewaren voor knorrigheid. Maar
ik zou wel eens willen weten van 100 menschen
wat ze het liefst hebben, den zomertijd of den
wintertijd en ik houd mij overtuigd, als allen
hun hart recht uitspreken dat 99 zullen zeggen,
dat die vraag eigenlijk niet gedaan behoeft te
worden, dat het verschil zoo groot is als licht
bij duisternis, als wit bij zwart, als de dag bij
den nacht vergeleken. Vooral zal die uitspraak
in deze dagen voor den winter zeer ongunstig
moeten uitvallen, aangezien het een kwakkelen
is van den eenen dag tot den anderen. Sneeuw
en regen, dooi en vorst wisselen elkander gestadig
af, tot groot ongenoegen van de liefhebbers van
schaatsenrijden. Hadden we een winter met
heldere dagen, met sierlijk ijs, met tamelijk strenge
vorst, mogelijk dat we onzen toon een graadje
lager stemden, doch het is maar zoo een winter
als deze, wie, die er naar verlangen kan, en zjjn
de meeste winters niet allen nagenoeg gelijk
aan dezen
zijne geruchtmakende redevoeringen de Poolsche
dames gevaarlijk genoemd voor het Duitsche
rijk, omdat zij schoon en beminnelijk zijn. Fre-
derik de Groote dacht er anders over. Na de
eerste verdeeling van Polen (1772) verordende
hij, dat de Pruisische onderofficieren, die. zich
met den geldelijken bijstand van den staat in de
nieuwe provincie hadden gevestigd, ten spoedigste
met Poolsche vrouwen in het huwelijk moesten
treden. Zij moesten voor hunne vrouwen brave
en eerzame echtgenooten zijn, en alleen zorgen,
dat in hun huis niets anders dan Duitsch werd
gesprokenwilden de dames dit niet doen, dan
moesten de heeren onderofficieren in ’s hemels
naam bedenken, dat zij in hun dienstjaren den
korporaalstok hadden leeren hanteeren.
De Duitsche bladen bevatten dezer dagen eene
huwelijksaanvraag van een gezeten burger inde
Rijnprovincie, die, na de warme officiëele aanbe
veling van den heer von Bismarck, „nur eine
Polin” hebben wil. Of hij nog in het bezit is
van een voorvaderlijken korporaalstok, om het
assimilatie-proces gemakkelyk temaken, vermeldt
de advertentie niet.
een heer door een vallend zolderluik van het
pakhuis Utrecht getroffen en meer dood dan
levend naar het Gasthuis gebracht.
De officieren van de dd. schutterij te Sneek
hebben gezamenlijk hnn eervol ontslag aan den
Koning gevraagd. Zij hebben zich daartoe ge
noopt gevoeld door eene in de Raadsvergadering
van 17 Jan. jl. door burgemeester en wethouders
gedane mededeeling, „dat zij wilden wachten met
den aanleg eener schietbaan, tot bij eene even-
tueele grondwetsherziening ook de schutterij zou
worden veranderd.” Zij zijn van oordeel, dat
hierdoor een onhoudbare toestand wordt besten
digd, waarvan zij de verantwoordelijkheid niet
durven dragen.
Van iemand uit Delft komt in de Heraut
een ingezonden stuk voor, waarin men onder an
deren de volgende woorden leest
„Nu er de zilveren stat des broods nog is,
blijft het bij klagen en schouderophaleneen
ieder bijt op den steen, waarmede hij geworpen is;
op den stok, waarmede hij geslagen wordt. Een
ieder behaagt zich in zijn weg en helpt zoo mede
af breken. Men klaagt, stribbelt tegen en men
doet mede. Is het niet Gods oordeel over Zijn
volk, zoo er sprinkhanen over het land komen;
zoo er vorschen en allerlei akelig gedierte op
komen uit den put des afgronds, om de zielen
der menschen te verderven Zal men tegen dat
leger van sprinkhanen en vorschen en allerlei
plagend gedierte te velde trekken, of moet het
gebod komen„In ons is geen kracht tegen deze
menigte, maar onze oogen zien op UHet is
hoog tijd en uiterst noodzakelijk, dat het gebed
van oud-Israël het onze worde.”
Naar aanleiding van een gerucht dat men
te Amsterdam van den kerkelijken strijd een
blijspel zou maken, vraagt het Doet. Weekbl., of
zulk een stuk tot volksveredeling moet mede
werken
Dit is zeer te betwijfelen maar nog twijfel
achtiger is het of die strijd zelf tot volksverede
ling medewerkt. Wij gelooven zelfs, dat zulk een
komediestukje oneindig minder kwaad zou doen
dan hetgeen in werkelijkheid gebeurd is.
Ondervindt van vele zijden het gebruik van
tabak bestrijding, het heeft toch ook zijne ver
dedigers, en met instemming zal zeker door velen
gelezen worden wat daarover voorkomt in de
Kruidenier.
Wij nemen slechts enkele fragmenten uit het
welgeschreven artikel over.
„Het is een feit dat mannen, over het geheel
genomen, even gezond zijn als vrouwen, terwijl
negen van de tien van de mannelijke bevolking
der wereld tabak gebruiken en de vrouwen er
zich, op eene enkele uitzondering na, van ont
houden. Van de geestelijken rookt nagenoeg de
helft, van de geneesheeren ongeveer drie kwart
en van de rechtsgeleerden ten naastenbij negen
tienden.
Rooken, wanneer het op geschikte tijden ge
schiedt, vergemakkelijkt de spijsvertering. Het
gevoel van verlichting door het opsteken van een
sigaar na een zwaar diner, is wel bekend aan
hen, die er gebruik van maken en in sommige
gevallen veroorzaakt het ophouden met rooken
niet onbelangrijke stoornissen.
Terwijl het misbruik maken van tabak het
lichaam verzwakt en tot vermagering leidt, oefent
het matig gebruik een gunstigen invloed op de
voeding.
Hamond vond bij eigen waarneming een toe
neming van gewicht door het gebruik van tabak.
Fiske schreef een vermeerdering van vier-en-
twintig pond in drie maanden toe aan de tabak.
„Tabak doet het gewicht toenemen, ingeval het
voedsel voldoende isis het onvoldoende, dan
wordt het verlies van krachten door de tabak
tegengehouden.”
„Soldaten van alle volken gebruiken tabak. Het
was een vaststaand voorschrift van Napoleon,
dat zijne troepen van tabak werden voorzien en
het bleek van groot nut bij den terugtocht uit
Moskou” (Fiske). De soldaat ondergaat geduldig
groote ontberingen, wanneer hij maar tabak heeft
om te pruimen of te rooken, en op wacht zou hij
zijn leven wagen om zijn pijp aan te steken.
Het gevoel van verlatenheid wordt altijd dra
gelijker door het gebruik van tabak, en het is
de voortdurende troost van hen die een eenzaam
leven leiden, als herders en jagers. Een gevoel
van onrust of ontevredenheid, ontstaan uit moei
lijk uit te drukken verlangens, uit denkbeeldige
teleurstelling en onaangename voorgevoelens,
meestal bekend als verveling, is de oorzaak van
veel ongeluk in de wereld. Deze ongelukkige ge
moedstoestand verdwijnt door den kalmeerenden
invloed van een sigaar en de gedruktheid en
somberheid zijn spoedig verdreven. Daar een
groot deel van eiken dag wordt gevuld met zorg,
zal onze mate van geluk in dit leven niet wei
nig afhangen van onze geschiktheid om het met
gelatenheid te dragen. Dat de tabak ons daar
bij goede diensten bewijst, dat zij ons in staat
stelt met meer welbehagen het leven te beschou
wen, zal wel worden toegegeven door ieder die
den invloed van de tabak kent. Dat zij ons helpt
om zwaren arbeid met minder vermoeidheid te
verdragen, is evenzeer waar. De vlugste schrij
vers gebruiken gewoonlijk tabak en kunnen zon
der deze niet dezelfde hoeveelheid arbeid in den-
zelfden tijd verrichten, en zij, die aan nieuwsbladen
of andere periodieke geschriften werken, waarbij
spoed vereischte is, kennen eerst recht de waarde
daarvan.
had. Men maakte de gevolgtrekking, dat deze
persoon niemand anders kon zijn, j dan het te
voren aangekondigde hoofd der nihilisten, lid
van het uitvoerende comité. In het genoemde
kwartier werd daarom een zoogenaamde val
bereid gehouden, en toen de 29en Januari de
nieuwe huurder van zijn eigendom bezit wilde
nemen, werd hij, zonder weerstand te kunnen
bieden, overweldigd en daarna in een gesloten
wagen weggevoerd. Men had zich niet vergist,
de gevangene was de lang gezochte en inderdaad
gevreesde nihilist Sergius Iwanoff, welke vroeger
Russisch officier geweest was en zich langen
tijd te Parijs had opgehouden. Sergius Iwanoff
heeft als leider aan alle groote aanslagen, aan
vangende met dien in het winterpaleis in 1879,
deelgenomen. Hij was een vriend van den ter
dood gebrachten keizersmoordenaar Sheljaboff
en, naar de meening van velen, minstens even
gevaarlijk. De politie moet bij hem zeer ge
wichtige stukken gevonden hebben. Zijn komst
naar Rusland wordt met een nieuwen aanslag
in verband gebracht, waarom men zeer blijde is
met de gelukkige vangst.
Bij gelegenheid van den 60sten verjaardag
van den keizer van Brazilië zijn door het ge
meentebestuur van Rio de Janeiro 133 slaven,
20 mannelijke en 113 vrl., vrijgelaten. Men heeft
hen voor 34,925 dollars vrijgekocht. Voor der
tig slaven werd de som van onbekende zijde
ontvangen, thans echter is het geen geheim meer,
dat deze onbekende de keizer is. Bij dezen
feestdag heeft de keizer nogmaals den wensch
herhaald, dat God het moge vergunnen, dat hij
nog de bevrijding van den laatsten slaaf in Bra
zilië beleeft. De 20 mannelijke slaven, die op
den verjaardag van den keizer hunne vrijbrie
ven hebben ontvangen, zijn gemiddeld 25 jaren
oud, de vrouwelijke slaven gemiddeld 29 jaren.
De heer von Bismarck heeft onlangs in
Door de politie te ’s Hage is procesverbaal
opgemaakt tegen den uitgever van twee aldaar
gedrukte brochures, die noch den naam van den
uitgever, noch van den drukker vermelden, doch
welke laatste der politie bekend is geworden.
De heer C. Croll, klerk bij het departement
van binnenlandsche zaken, is bij ministeriëele
resolutie geschorst tot 31 Maart e.k.
Reeds vóór zijn schorsing was hij voor het
alternatief gesteld om óf als klerk aan het de
partement óf als lid van den centralen raad van
den sociaal-democratischen bond te bedanken
hij had echter geweigerd zoowel het een als het
ander te doen, zich beroepende op art. 6 der
Grondwet, (verklarende, dat ieder Nederlander
tot elke landsbediening benoembaar is) in ver
band met art. 10 (recht van vereeniging en ver
gadering).
Bij de schorsing is den ambtenaar aangezegd,
dat hij tot 31 Maart gelegenheid heeft om tus-
schen zijn medewerking in de socialistische partij
of zijn betrekking aan het departement te kiezen.
Herman Liese heeft, naar de Amsterdam-
sche bladen berichten, bekend met medeplich
tigen den moord op l’Amblé gepleegd te hebben.
Verder zeide hij de portemonnaie, horloge met
ketting en de portefeuille van den vermoorde in
het water aan de Prins Hendrikkade bij de
Schipperstraat geworpen te hebben. Men is thans
bezig naar deze voorwerpen te visschen.
Op de kamer van den moordenaar is nog een
zwart vest en een fantasiepak gevonden, dat
aan l’Amblé heeft toebehoord.
De andere gearresteerde, Jochems, is thans
weder op vrije voeten gesteld. De aanhouding
van Liese is door de rechtbank bekrachtigd.
Te Amsterdam wordt thans, op ’s Graven
hekje bij de Prins Hendrikkade, eene tentoon
stelling gehouden van producten enz. uit Canade.
Grootere bekendheid daarmede kan voor onzen
handel van veel gewicht zijn en de onderneming
verdient dan ook aller belangstelling.
In de laatste dagen hebben te Amsterdam
twee meisjes van twintig en van zeventien jaar
de ouderlijke woning verlaten. Ook te Haarlem
wordt een zeventienjarig meisje vermist.
Te Amsterdam werd op de Prinsengracht
Bolswardsche Courant
■I