NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD letSWAS»EN WSSKAMH. Vijf en Twintigste Jaargang. 1886. No. 8. VOOR BINNENLAND. DONDERDAG 18 FEBRUARI. BUITENL AND. ft ft ft ft De verkiezing te Bolsward. dit ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. vanl7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. EEN KIJKJE IN twee nieuwe scholen. landsch onderwijs, de onderwijzeressen en den heer Louwerier vooral voor zijn uitnemend zang onderwijs en zoo eindigde eene openbare les in het verre, verre Oosten, die ook weer een bewijs is, op hoe degelijke wijze op de onderscheiden eilanden van den Indischen Archipel gezorgd wordt voor de ontwikkeling der inlanders, op stoffelijk, verstandelijk, zedelijk en godsdienstig gebied. M. E. van der MEULEN. Bolsward. Men leest in No. 66 van „Ons Noorden" en dit zal wel als een aanbeveling moeten gelden „De reden waarom Gelijk Recht te Bolsward „met voorbijgang van den anti-revolutionairen „candidaat, een liberaal heeft aanbevolen voor het „lidmaatschap van den gemeenteraad, is ons ten „eenenmale onbekend. Wij willen echter gaarne „aannemen, dat onze vrienden te B. zich hierin „door deugdzame overwegingen hebben laten lei- „den. Halfheid is hun karakter niet. „Toch zou ’t ons moeielijk zijn hen met de ge, „leden nederlaag te condoleeren. Ronduit gespro ken verheugen wij onb zelfs in dien afloop. Nu „de heeren de la Lande Cremer en Twerda in „herstemming zijn is de verkiezing van den laat- „ste verzekerd. Immers, nu de keuze zóó staat, „zou men de Katholieken van Bolsward onrecht „aandoen met de veronderstelling, dat zij zich van „instemming zouden onthouden, of, wat erger is, „met de liberalen één lijntje trekken. „Heeft Gelijk Recht een daad-van ridderlijk- „heid willen stellen tegenover het liberale deel „van Bolswards ingezetenen, eene zekere on partijdigheid aan den dag willen leggen de „kiesvereeniging is nu weer vrij en kan terug- „keeren tot de orde van den dag, d. i. tot sa- „menwerking met de anti-revolutionairen.” Door den Minister van Oorlog is, volgens de Amst. Ct., aan de verschillende commandan ten van het leger last gegeven om, zooveel mo gelijk, bij de vergaderingen der sociaal-democra- ten vooral het oog gevestigd te houden op de militairen, welke eventueel die vergaderingen Het voorstel der Fransche afgevaardigden Crozet, Fourneyron c. s. tot verbanning der prin sen, wier familien over Frankrijk geregeerd heb ben, is thans gedrukt en aan de leden rondge deeld. De voorstellers hebben dus geweigerd het in te trekken. De commissie voor het parlemen tair initiatief zal mitsdien in de eerste plaats hare meening er over kenbaar te maken hebben. De Minister-president de Freycinet wenscht, dat er zoo spoedig mogelijk eene beslissing valle, want quaestiën van dien aard mogen niet lang aan hangig blijven. De Belgische Kamer van Vertegenwoordi gers heeft met 70 tegen 52 stemmen aangenomen de voorstellen der Regeering betreffende de vor ming van nieuwe kaders van officieren, eventu eel bestemd voor de leger-reserve. Reeds in 1870, toen Belgie gereed moest wezen om zijne grenzen te verdedigen, werd officieel geconstateerd, dat het land zich niet op de in richting van zijn staand leger kon verlaten. De politici waren van oordeel, dat een leger-reserve van 30,000 man hoogst noodzakelijk was, en Malou, het hoofd van ’t clericale Kabinet, was van dezelfde meening. Hij ried aan, de schut terijen als grondslag voor de leger-reserve te nemen. Het liberale Kabinet had een ontwerp, dat op dezelfde gronden rustte als dat van Malou, in gereedheid gebrachthet ontwerp vond bij het clericale gedeelte der Kamer echter tegenkanting, niettegenstaande de vroegere verzekeringen. Op deze wijze bleef de quaestie rusten, totdat door de verkiezingen in 1884 de liberale Regeering gevallen was. De nieuwe Minister van Oorlog, generaal Pontys, die zijne benoeming slechts aan genomen had na de toezegging, dat de meerder heid der Kamerleden voor zijn ontwerp over de samenstelling eener leger-reserve zou stemmen, zette zich ijverig aan den arbeid en had reeds voor den bepaalden tijd zijn werk gereed. Toch mocht hij het genoegen niet smaken, zijn ont werp in te dienen, daar de wil der meeste cle- ricale afgevaardigden door hunne kiezers gebon den was. Zij hadden de belofte moeten geven, tegen alle verhooging der militaire lasten te stemmen. Toch werd het voorstel eener vermeer dering van ’t leger aanhangig gemaakt, maar dit wordt door de ingewijden aan den invloed van hoogere machten geweten. Generaal Pontus werd daardoor toch genoodzaakt een leger-reserve voor te stellen, hij bedacht echter eene uitvlucht en vroeg de toestemming om het aantal der officieren met 54 te vermeerderen later, d. w. z. wanneer zulks noodzakelijk bleek te zijn, zouden de manschappen uit de vijf laatste milities opge roepen kunnen worden, Door deze inrichting wordt de diensttijd der lotelingen van acht op dertien jaar gebrachtzij, die geen plaatsvervan ger kunnen kiezen, doordien zij niets bezitten, zullen nog langer dan vroeger moeten dienen, de overige tien duizend worden echter bevredigd. Frére-Orban gaf op eene flinke wijze zijne meening over het ontwerp te kennen en stelde op den voorgrond, dat het voorstel van den generaal Pontus slechts het verlies van eene groote som gelds ten gevolge zou hebben, zon der verder eenig nut aan te brengen. Eenige der clericale afgevaardigden waren van oordeel, dat het de wil van generaal Pontus niet is eene reserve samen te stellen, maar dat hij alleen het voornemen heeft, het staande leger aan te vullen. De verdediging van den Minister van Oorlog tegen deze uitlegging was zeer zwak, trouwens het geheele stelsel is als eene schilderij waarvan de lijst iets beteekent. mochten bij wonen, en zoo mogelijk nota te nemen van hun wapennommer. Deze lastgeving is op de politie overgedragen. Na Kootwijk, Voorthuizen en na Voor th ui- zen heeft nu ook Reitsum den band met de hoo gere kerkelijke besturen afgesneden. Reitsum, zegt de Standaard, is eene bloeiende kerk in de classis Dokkum. In Gelderland kent men Kootwijk met 100 en Voorthuizen met 550 inwoners. Reitsum, een deel van de Friesche gemeente Ferwerdqradeel, is minder bekend. Volgens Witkamp bevat deze buurtschap met hare bloeiende kerk 94 inwo ners in 1875, vermoedelijk dus thans ook een honderdtal. Lichtaard heeft er ook honderd, van Gnum wordt bet cjjfer niet vermeld. Op de geringheid dezer gemeente willen wij niet smalenwij willen zelfs aannemen dat te Kootwijk, Voorthuizen en Reitsum de meest be voegden zijn te vinden om over de zaken der Kerk te oordeelen. Het is alleen maar om den wezenlijken toestand te leeren kennen, dat wij die cijfers vermelden. Zekere van A. werd, gevankelijk van Nijmegen naar Arnhem getransporteerd, als verdacht van diefstal. De politie namelijk kwam tot de aanhouding, omdat aldaar eenige pa ren laarzen ver beneden de waarde bij eene uitdraagster waren verkocht. De Arnhemsche politie per telegraaf daarmede in kennis ge steld, vroeg aanhouding en deed den bestolene, die van het feit zelf nog niets wist, opsporen. De schoenmaker van beroep en in de Nieuw- stad wonende, kwam daarop tot de ontdekking, dat men des nachts door middel van eene ladder, die uit eene poort aan de overzijde was gehaald, door het bovenraam van de deur heen, den dief stal had begaan. Dienzelfden dag werden nog twee andere personen wegens medeplichtigheid gearresteerd en naar het huis van arrest over gebracht. Uit de Haagsche Kroniek van de N. Gron. Ct. deelen wij het volgende mede: Zal de Kamer nog in de zaak van den ge schorsten ambtenaar Groll betrokken worden Die vraag wordt nog al gesteld, omdat de be doelde gebeurtenis tot de „topics of the day” behoort. Voor ons, mijnheer de redacteur, als persmannen, heeft het geval wellicht een nog bijzondere aantrekkelijkheid, omdat de heer Groll, de geschorste le klerk bij binnenlandsche zaken, behalve sociaal-democraat en lid van ’t uitvoe rend comité van den bond dier richting, ook journalist is. Hij behoort tot de vaste mede werkers van hét hier verschijnend blad „de Avondpost”. W e hebben dus hier met een col lega te doen en reeds uit dat oogpunt verdient zijn zaak onze belangstelling. Maar het besef van solidariteit onzer confrères mag ons niet te ver voeren en kan mij geen partij doen kiezen voor dengene, die in mijn oog ongelijk heeft. Ik ben het in deze zaak volstrekt oneens met de genen, die er den Minister van binnenlandsche zaken een verwijt van maken, dat hij den heer Groll schorste. Het klinkt heel mooi om onder alle omstandigheden de theorie te verkondigen, dat men de persoonlijke denkwijze ook van amb tenaren niet aan banden mag leggen, maar ik zou, om nu eens op journalistiek gebied te blij ven, toch wel eens willen zien of de directie van het „Handelsblad” het in haar redacteurs eerbiedigen zou als zij in het bestuur traden van een nieuwe combinatie om „de Amsterdam mer” in ’t leven te houden, op grond, dat dit blad toch eigenlijk veel beter is dan het oudste der Amsterdamsche organen? Men moet ook met de practijk rekening houden. Elk ambte naar legt den eed af van trouw aan de grond wet en gehoorzaamheid aan zijn superieuren hij verbindt zich bij zijn optreden als ambtenaar om, als zoodanig, mede te werken tot behoud van de bestaande orde van zaken. Mij dunkt, dat dit wel boven allen twijfel ver heven is. Nu kan hij niettemin innerlijk van een ander gevoelen zijn en in beginsel een an dere organisatie van den staat verlangen dit kan en zal niemand hem beletten. Maar wèl komt hij in strijd met zijn eed en plicht wan neer hij zich aan het hoofd plaatst van een aan de regeering en heerschende orde van zaken vij andige vereeniging, die, als strijdig met het al gemeen belang, niet door den Koning erkend is; welker hoofden telkens en telkens, bij de uiting van wat zij dan noemen hun politieke denkwijze, in aanraking komen met politie en justitieen die, gelijk de practijk overal leert, voor geen middelen terugdeinzen om het bestaande omver te werpen en op de puinhopen daarvan hun luchtkasteel op te trekken Voor het gevoelen van andersdenkenden heb ik allen eerbied voor de persoonlijke vrijheid wil ik gaarne pal staan waar het zijn moetmaar voor de vrijheid van den dienaar der Regeering om de partij te die nen, die de regeering wil omverwerpen en op alle wijzen belaagt, gevoel ik niets. Mijns er- achtens is de heer Croll terecht geschorst of had hij reeds eerder, toen hij bij de algemeen stemrecht-demonstratie onder de roode banier der socialisten zich schaarde, moeten zijn ont slagen in mijn oog moet de regeering, die in velerlei opzichten tegenover de sociaal-democra- ten heeft misgetast, op den hierop ingeslagen weg voortgaan. Want er zijn er meer in de mi- nisteriëele bureaux, die tegen de regeering over staan. De scholen, die ik bedoel liggen op tamelijken afstand van hier, de eene op Java, te Modjó- Warnó, midden op het eiland, niet ver van Soe- rabaja, de andere te Tomohon in de Minahassa in het Noorden van Celebes. De eerste is een schoolgebouw van niet geringen omvang. Er zitten 350 kinderen in 12 klassen en deze hebben er voldoende ruimte. De dag dat ik er U binnen leid is 26 Augustus 1885, de dag der opening. Blijkbaar heeft deze groote beteekenis in heel den omtrek. Een aan zienlijk gezelschap is bijeen. De resident van Soerabaja Jhr. C. H. A. van der Wijk opende het feest met eene rede, die getuigde van zijne hoog te waardeeren belangstelling. De heer C. M. Ketting Olivier, Assistent-Resident van Djem- bang sprak daarop de talrijk verzamelde inlan- sche hoofden in de Maleische taal toe, en de Regent (een inlandsch hoofd) van de beide Af- deelingen Módjókertó en Djembang, richtte in ’t Javaansch het woord tot de gemeente, onderwij zers en kinderen op eene wijs, die alle tegen- woordigen diep trof. Hij wees op het onder scheid tusschen ’t geen men nu aanschouwt en den toestand voor omstreeks 20 jaren, den tijd zijner optreding. Toen was een groot gedeelte dezer streek nog bosch, de zendeling woonde in een atappenhuis, de gemeente kwam samen in een bamboekerk, terwijl de school wel het minst aanzienlijk voorkomen van allen vertoonde. Nu is het een heerlijk oord, een goed bebouwd vlek, met flinke woningen, een nieuwe, ruime, steenen kerk en nu ook een nieuwe school. En dat alles is geschied door algemeene samenwer king, mildelijk gesteund door hulp van buiten. Voorts waren tegenwoordig de heer Ament, As sistent-Resident van Módjókertó en onderschei dene controleurs, de heer Becking ingenieur, die zich bij den bouw der school bijzonder verdien stelijk gemaakt heeft, de heer Tuyl Schuitema- ker, Directeur der gouvernements-kweekschool te Probolingo, verschillende predikanten en zen delingen. Waartoe vraagt misschien deze of gene, de opsomming van al deze gezaghebbers en waar- digheidsbekleeders bij de opening en inwijding eener nieuwe school Mijn antwoord is, ik doe dat met oprechte blijdschap en eenige fierheid. Want de tegenwoordigheid dier mannen, verte genwoordigers der regeering, te dier plaatse, is een krachtig getuigenis ten gunste van den ar beid van ons Nederlandsche Zendelinggenoot schap, immers heel dat Módjó-Warnó is onze stichting en Jellesma, de Fries, is de eerste ge weest, die in de toenmalige wildernis zich ge vestigd heeft en den grond gelegd voor het schoone oord, dat nu reeds een hoofddorp geworden is en verschillende kleinere dorpen in den omtrek heeft doen ontstaan. Een tweede kijkje zij gewijd aan de Meisjes dag- en kostschool te Tomohon. Zij is eene merk waardige stichting, in de voor een halve eeuw nog zoo onherbergzame Minahassa, een landschap nu met keurige wegen doorsneden, met beval lige dorpen getooid en eene vredelievende be volking van 50,000 zielen. Daar is een school opgericht voor dochters van Inlandsche Hoofden en van Europeesche ambtenaren, die hun meis jes niet naar Nederland kunnen zenden. De Hoogleeraar Kern te Leiden is voorzitter der commissie, die hier te lande zorgt voor de be langen dier school en Ds. W. Francken Az. te Rotterdam is penningmeester. Twee Nederland sche dames zijn, behalve voor het Maleisch, met het onderwijs belast, Mejuff. Krook en de Ligt, van welke de eerste het hoofd en de ziel is der gansche inrichting. Welnu in October van het vorige jaar kon digde de „Tjahaja Siang”, het Maandblad, dat aldaar door inlanders gezet, gedrukt, voor een deel geschreven wordt, aan, dat in de bovenge noemde Meisjesschool eene openbare les zou worden gegeven. Behalve de ginds besturende commissie, waren eenige ambtenaren, inlandsche hoofden en vele ouders der leerlingen tegen woordig. Al dadelijk trok de verzameling hand werken, kaarten en teekeningen, door de leer lingen vervaardigd, wegens goeden smaak en keurigheid van uitvoering, aller aandacht en be wondering. Een meerstemmig lied van de groo- tere werd afgewisseld door een eenstemmig lied van de kleinere meisjes, naar het zangonderwijs van Richard Hol; vooral no. 28 van het Ilde stukje der „Zangvogeltjes” maakte op alle aan wezigen een treffenden indruk, door de zuivere en gevoelvolle wijze waarop het werd gezongen. In de hoogste klasse liet Mej. Krook het hoofd stuk voorlezen van Lubachs’s Natuurlijke histo rie over „de Zwaluw”. Toon en uitspraak vol deden goed. Aan de lezing werd bespreking van de leerstof en van enkele taalregels vastge knoopt en een uitstap over de verschillende vo gelsoorten. Eenige meisjes reciteerden met ge voel eenige verzen, als Beets’ „Met z’en achten”, Bogaer’s „Redding”. Toen werd gerekend en o. a. de vraag goed opgelost, hoe hoog het koren op een zolder zal komen te liggen, die 2% meter lang, P/7 M. breed is, wanneer daarop 150 zak ken van 150 L. worden uitgestort. Nadat de heer Louwerier het Maleisch had behandeld naar aanleiding van een boek in die taal, dankte de heer Graafland, adjuuct-inspecteur van het In- De Engelsche Ministers, die zich aan eene nieuwe verkiezing voor het Lagerhuis hebben moeten onderwerpen, zijn, voor zooverre de uit slag der stemmingen reeds bekend is, met glans herkozen. Er is veel overdrijving in de beschouwingen over het oproer te Londen. Vooral in de bui- tenlandsche pers. Zoo schrijft de Voltaire, dat in den loop dezer eeuw geen Europeesche hoofdstad door zulk een vreeselijke menigte geplunderd is, als die welke van Trafalgar-Square naar Hyde- Park toog. Het blad voegt er bij „Geen socia listisch oproer in Frankrijk kan in vergelijking komen met de Londensche troebelen. De wevers van Lyon, die voor brood willen werken of voor den dood vechten, de revolutiemannen in Fe bruari, de socialisten in de Julidagen, deze allen verzetten zich tegen plundering, en werden alleen door een grootsch ideaal gedreven tot het op wer pen van barrikaden. „Alleen Londen kon het gepeupel van Trafal gar-Square opleveren. Het is eene hoofdstad waar de armen van het zonlicht worden uitge sloten door den voortdurenden mist en rook, van iederen invloed van kunst of beschaving door de duistere sabbathvierders, van het verkrijgen van eigendom door de kostbare, onbillijke en inge wikkelde procedure, verdierlijkt door het paupe risme, verwoest door den drank en door het voor beeld der hoogere klassen overtuigd, dat enkel wat voor geld te koop is, het groote doel des levens is. Geen stad ter wereld verbergt zoo gruwelijke maatschappelijke wonden onder den grooten mantel van den formalistischen gods dienst. Geen andere vertoont zulk een contrast van hopelooze armoede en buitensporige weelde. Geen andere bevat zooveel wreede mannen, on natuurlijke moeders en verdorven kinderen. Wij hebben in Frankrijk niets wat met St.-Giles en Whitecapel vergeleken kan worden, en niet zulke opeenhoopingen van weelde als de wijken van Westend en Bedford-Square vertoonen.” Men moet al zeer slechten dunk hebben van het herinneringsvermogen zijner lezers, om in een Parijsch blad eene dergelijke overdreven beschou wing ten beste te geven. Het Londensche ge peupel, of liever de „misérables” te Londen, mo gen in veel afgrijselijker toestand verkeeren dan het uitvaagsel der maatschappij te Parijs, bij de vreeselijke dagen der Parijsche Commune en de afschuwwekkende petroleuses kan het straatop- roer en kunnen de dieven te Londen niet in de verte vergeleken worden. Ook de Russische schilder Wereschagin heeft in de schrilste kleuren, die hij op zijn palet van contrasten heeft, zijn indruk van het Londensche oproer weergegeven. Hij schrijftIk woonde toevallig de meeting op Trafal-Square bij. Het gedrag van het gepeupel was afschuwelijk, en op het gevaar af, u te beleedigen hij schreef aan een Èngelsch blad wil ik er bij voegen, dat ik nooit mensehelijke wezens zag, zoo uitgehongerd, verdierlijkt, haveloos en walgelijk ellendig. Geen taal is in staat om den indruk weer te geven, dien het gezicht eener zoo onbeschrijfelijk ellen dige en door armoede verdierlijke menigte op mij maakte. Den volgenden dag zag ik in Re gentstreet een winkelier zijn blinden sluiten en ik was zoo vrij hem te vragen waarom hij dat deed. „Zij komen” zeide hij. Ja, het is hoog tijd, over te nemen wat er waars is in de theo rieën der socialisten en dat toe te passen. Zoo lang dit niet is geschied, zal het onderdrukken dolzinnig onrecht zijn en doellooze bloedstorting. De vertrapte menigte komt inderdaad en zal komen als een geesel, wanneer zij niet door de gerechtigheid, die hun zoo lang geweigerd is, wordt verzacht. De Jiaily News zegt hiervan: Wij hopen,dat de schilderij, welke Wereschagin zeker wel zal maken „genomen naar de werkelijkheid”, juister zal zijn dan de beschrijving, welke hij er van levert. Het algemeen getuigenis van de toe schouwers komt volstrekt niet met zijne beschrij ving overeen. Met uitzondering van eenige die ven van beroep, die naar de plaats kwamen toe- stroomen als gieren naar het aas, bestond het grootste deel der menigte uit goedgevoede, goed betaalde „fairtraders” en eenige zich noemende socialisten. De groote meerderheid bestond uit eerlijke werklieden, gekleed in hun daagsche pak, lijdend door de slapte van werk en het karig loon, maar volstrekt niet uitgehongerd. Wegens deelneming aan de ongeregeldheden van verleden week zijn een aantal personen voor den rechter gedaagd maar men kent noch het juiste cijfer noch hunne namen. Dat Hyndman, Burns en Champion zijn gedagvaard, is nog niet bevestigd. Men zeide reeds, dat de heeren soci alisten met ingenomenheid de tegen hen ingestelde vervolging hadden vernomen, omdat zjj zich veel succes voorstelden van hunne verdediging, name lijk van het beroep op de socialistische redevoe ringen van den Minister Chamberlain. Bolswardsclie Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1886 | | pagina 1