NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWARB EN WONSER ABEEL
I
M
Waarom lijf teil.
1886.
Vijf en Twintigste Jaargang.
No. 17.
VOOR
BINNENLAND.
BUITENLAND.
g DONDERDAG 22 APRIL.
k
i®
i
1
na-
ADVERTENTIEPRIJS: 5OCts. van 1—7regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
den onderprefect zou ontslaan en eindigde met
de woorden: „Wij zijn clericalen, maar ware
Katholieken, wij willen bidden en onzen dienst
uitoefenen. Houdt op 1 Wilt gij God uit de ker
ken, dan zal het land weten, aan wie zulks te
wijten is en welke personen de verantwoordelijk
heid dragen moeten.”
De Minister van Onderwijs antwoordde „Het
decreet van 1812 is nog van kracht en wordt
ieder jaar ten uitvoer gelegd. De Minister her
haalde de voorstelling der feiten, die te Chateau
villain hebben plaats gevonden, zooals hij ze in
de Kamer van Afgevaardigden had medegedeeld
en voegt er bij„De onder-prefect heeft, tijdens
het oproer, zijn plicht gedaan.” De Minister ver
klaarde ten slotte, dat hij de wet zou nakomen
zooals zulks vroeger was geschied men kon het
Concordaat niet alleen uitvoeren, zooals ’t de
rechterzijde het aangenaamst was. De Regeering
wenschte de rust en de gemoederen te bewaren
en deed daarom haar uiterste best. Wanneer
de Kerk den vrede wil, dan moet zij beginnen,
achting voor de Regeering en gehoorzaamheid
aan de wet te prediken.
In eene zeer heftige rede, dreigde Lucien Brun
„Het land zal over de handelingen eener Re
geering uitspraak doen, die, nadat zij de kloos
terlingen verdreven en God uit de scholen ver
jaagd heeft, vrouwenlijken op den bloedigen drem
pel van het bedehuis nederlegt.
Na deze toespraak besloot de Senaat met 191
tegen 89 stemmen tot de orde van den dag over
te gaan.
De Grieksche Minister Delyannis heeft
Vrijdagavond het antwoord der Regeering op de
jongste nota der Mogendheden verzonden. Het
heet daarin, dat de Regeering niets gedaan heeft
om den vrede te verstoren en aan de dikwerf
uitgesproken wenschen der Mogendheden was
tegemoet gekomen, maar zij kan niet prijsgeven
de grenslinie, welke door het Berlijnsch verdrag
was vastgesteld en welke vroeger reeds aan Grie
kenland was opgedrongen, zonder dat men reke
ning gehouden had met het nationale gevoel.
Overigens zóu de Kamer, in overtuiging, dat het
tot stand komen der bedoelde grenslijn het even
wicht op het Balkan-schiereiland, dat bedreigd
was, zou herstellen en den vrede in het Oosten
verzekeren zou, de zittingen sluiten, nadat de
verschillende voorstellen der Regeering behandeld
waren.
De Minister van Oorlog heeft zijn ontslag ge
nomen.
De Mogendheden moeten het thans allen er
over eens zijn, dat het Griekenland’s plicht is,
zijn leger op voet van vrede te brengen. Men
wil zelfs, dat er tusschen de Kabinetten van ge
dachten wordt gewisseld over het voorstel om de
havens van Griekenland door een gemengd es
kader te blokkeeren. Dit zou dan geschieden om
klem bij te zetten aan het ultimatum van Tur
kije 'tot ontwapening.
De Russische Minister van Onderwijs heeft
eene circulaire uitgevaardigd, waarbij de strengste
maatregelen bevolen worden tot onderdrukking
der agitatie onder de studenten, „daar, volgens
ambtelijke berichten, kwaadgezinde personen,
onder het voorwendsel van weldadigheid, de stu
denten trachten te misleiden.”
De ongunstige geruchten over de werkzaam
heden der gensregelings-commissies in Afghani
stan worden wedergelegd door het Journal de St.-
Petersbourg, dat zegt„De beide Regeeringen
zijn van dezelfde vriendschappelijke bedoelingen
bezield zij hebben haren commissarissen gelast,
zich door de zich openbarende verschillen van
meening, welke bij zulk een moeilijk werk on
vermijdelijk zijn, niet van de voortzetting hun
ner taak te laten afhouden, maar na het einde
hunner werkzaamheden daaromtrent rapport aan
hunne Regeeringen te doen.
In de ook uit een politiek oogpunt belang
rijke voorstad Saint Gilles van Brussel heeft eene
gemeenteraadsverkiezing plaats gehad, welker
uitslag van bcteekenis wordt geacht. Ofschoon
de tegencandidaat der liberalen de man was, die
den 7en September 1884 de clericale manifestatie
regelde, namelijk de heer van Oye, is de eerste,
de advocaat Morichar, gekozen met 1252 stem
men. Van Oye had slechts 610 stemmen.
Een bericht uit Madrid meldt, dat Zondag
op het oogenblik dat de bisschop in de kathe
draal der hoofdstad den zegen van Palmzondag
uitdeelde, een priester drie revolverschoten loste
op den bisschop, die levenloos ncderstortte.
De moordenaar werd gevat. Een gerechtelijk
onderzoek is ingesteld en het kerkgebouw ge
sloten.
Dit voorval heeft in de geheele stad een die
pen indruk gemaakt.
De gendarmerie omringt de kathedraal.
In den loop der maand Maart kwam de
Prins van Wales, de Engelsche troonopvolger, te
Parijs. Hij werd door baron Rothschild uitge-
noodigd bij hem te komen dejeuneeren. Aan
tafel uitte de prins zijne verwondering, dat de
roastbeef precies zoo was gereed gemaakt, als
hij ’t te huis gewend was. Lachend antwoordde
de barones „Het vleesch hebben wij ook te Lon
den besteld, bij den slachter die Uwe Hoogheid
steeds bedient!” „Maar,” meende de prins,
„ook de bereiding is dezelfde.’' „Dat komt,
waarschijnlijk”, zeide de huisheer, „doordien ik
den kok van de club van Uwe Hoogheid heb
doen overkomen, om het vleesch naar uwen
smaak klaar te maken.” Waarde baron,
Er is thans ernstig sprake van, dat de Fran-
sche Minister van Financiën Sadi Carnot zijn ont
slag zal nemen en worden vervangen door Mag-
nin, directeur der Banque de France.
De gebeurtenissen te Chateauvillain zijn ook
in den Senaat besproken. De senator d’Audiffret-
Pasquier interpelleerde de Regeering over het
voorgevallene, naar hij zeide, omdat de in de
Kamer van Afgevaardigden door den Minister
van Onderwijs afgelegde verklaringen hem niet
volledig genoeg voorkwamen. De Regeering had
niet het recht, het besluit van 1812 in toepas
sing te brengen, want daarmede wordt de door
het charter van 1830 en door de Grondwet van
1848 gewaarborgde godsdienstvrijheid aangerand.
Zoo ook moest de uitvoering van den maatre
gel worden afgekeurd en was het o. a. te be
treuren, dat de gendarmerie niet door een offi
cier was aangevoerd, want een Fransch officier
laat niet op ongewapenden en op vrouwen schie
ten. De Minister heeft in de Kamer gezegd, dat
het gebeurde onverhoeds is gekomen. Dat is
niet zoo de onderprefect heeft hem daarmede
overvallen. Toch prijst de Minister hem. Fi
scher en zijn vrouw zijn als slachtoffers van hun
geloof gevallen. Gij beschuldigt mij, dat ik de
wet wil schenden, maar er is hier sprake van
een natuurlijk recht, dat zeer dikwijls in strijd
met de geschreven wet is. De wet was voor
Nero tegen de Christenen, voor Louvois was zij
tegen de Protestanten.
Na nog meer dergslijke beschouwingen te heb
ben uiteengezet, verlangde de spreker, dat men
wjj zijn oude vrienden”, zeide de Prins, „gelieve
mij eens mede te deelen, hoeveel die roastbeef
u ongeveer gekost heeft.” De baron verwijderde
zich even en bij zijn terugkeer antwoordde hij
„Met het honorarium van den kok 4000 francs.’
De hoop, dat de student M., die te Schiedam
door den spoortrein werd overreden, den éénen
voet zou kunnen behouden, is ijdel gebleken
ook de tweede voet is geamputeerd. De toestand
van den lijder is thans zeer zorgwekkend.
Dat een vereeniging tot werkverschaffing
winst behaalt, is een zoo zeldzaam voorkomend feit,
dat het wel der moeite waard is, er de aandacht
op te vestigen. Met het oogmerk, om in de
wintermaanden aan de werklieden door vlasbra
ken werk te kunnen verschaffen, werd verleden
jaar, door samenwerking van het meerendeel
der gegoede ingezetenen te Witmarsum, 8 hektare
land tot vlasverbouw gehuurd. Dat oogmerk is
met zeer gewenscht gevolg bereikt. Tot half
Maart heeft men de werklieden kunnen bezig
houden. Ware de winter in de lentemaand niet
zoo streng geweest, geen werkman zou om werk
verlegen geweest zijn. En bij deze goede uitkomst
heeft de onderneming, dank zij het goede gewas
en de verbeterde prijzen, eene winst van f849.90,
ruim 20 pct. van het totaal der uitgaven gemaakt.
Aan de aandeelhouders, die toegetreden waren
in de verwachting dat het wel iets kosten zou,
is f 8.25 per aandeel kunnen worden uitgekeerd.
Ofschoon uit vrijwillige bijdragen voldoende
gelden bijeengebracht zijn om de afzending der
door den dollen hond te Vroomshoop, (gem. den
Ham) gebeten personen naar het instituut Pas
teur te Parijs te zenden, weigeren allen daar
heen te gaan. Ook de arbeider Schippers, die
zich eerst daartoe heeft aangemeld, weigert, vol
gens de N. R. Ct., thans mede zich aan de
kunstbewerking te onderwerpen.
Wil men weten hoe lang een kanon dienst
kan doen
Twaalf seconden
Ónmogelijk 1 roept men uit. Welnu, de kogel
blijft er gedurende het schot tweehonderd-vijf-
tigste deel van eene seconde in, en daar een
kanon van het beste metaal na 3000 schoten
versleten is, duurt zijn wezenlijke dienst maar
twaalf seconden.
Een paar dagen geleden ontmoetten in de
Kleine Kattenburgerstraat te Amsterdam twee
beschonken mariniers een dienstmeisje; zij grepen
haar aan en toen zij zich tegen hunne aanran
ding verzette, wierpen de onverlaten haar in een
trap, waarna de een haar zoo hevig de keel toe
kneep, dat zij, ernstig inwendig gekneusd, de ou
derlijke woning bereikte. Zondagmorgen is het
meisje aan de gevolgen overleden. Zij was 19
jaren oud. De daders zijn in hechtenis.
In de jongste raadszitting te Franeker
deelde de voorzitter mede, dat was ingekomen
een schrijven van den heer Kalf te Amsterdam,
daarbij terugkomende op de vroegere onderhan-
delingen, omtrent den verkoop van den aan de
gemeente Franeker toebehoorende globe-beker
en nogmaals f 10,030 biedende, onder bepaling,
dat door hem 1 pet. als provisie zal worden
genoten. Dit aanbod werd door den raad aan
B. en W. verzonden om bericht en advies. Het
dagelijksch bestuur heeft nu besloten, alvorens
de zaak betreffende den verkoop van den beker
opnieuw in den raad te brengen, aan het Friesch
genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde
den beker aan te bieden, tegen betaling van
f 400 's jaars, gedurende 25 jaren, terwijl dit
geld uitsluitend zal bestemd worden tot verdere
restauratie van het stadhuis.
Een schijnbaar onbeteekende, maar toch
zeer practische verbetering heeft Demmer te Aken
voor de naalden uitgedacht, door het gebruike
lijke spleet vormige oogen te vervangen door een
wigvormige opening. Het wijdste gedeelte dier
opening naar de punt der naald gekeerd
is cirkel vormig of ovaal, zoodat draden van ver
schillende dikte gemakkelijk hierin kunnen wor
den gestoken en dan in het nauwer toeloopende
gedeelte vastklemmen. Op deze wijze verkrijgt
men het dubbele voordeel van tijd- en materieel-
besparing, daar men met het insteken van den
draad spoediger klaar is en deze tot op het laatste
stukje toe kan opgebruikt worden. Bovendien
kan de draad bij deze bevestiging in het wigvor
mige oog niet door heen- en weerschuiven af slij
ten, wat bij de tegenwoordige naalden dikwijls
het geval is.
In eene vergadering van sociaal-democraten
te Wolvega hield burger Domela Nieuwenhuis
eene rede. Toen hij, volgens de Opr. Steenw. Ct.,
zeide dat de Regeering en de Ministers opruiers
waren, werd, zegt dat blad de spreker in de rede
gevallen door een stem uit het publiek, waardoor
eenige spanning ontstond. De burgemeester der
gemeente had het woord genomen en legde den
spreker, onder mededeeling zijner ambtelyke be
trekking, het zwijgen op, waarop burger Nieu
wenhuis antwoordde
„Mijnheer, ik ben aan ’t woord en straks kunt
u debatteeren”.
De burgemeester was echter een ander gevoelen
toegedaan en voegde hem de woorden toe
„Mijnheer, de burgemeester debatteert niet, hij
ontneemt u het woord, neemt het zelf' om u te
Schets uit 't volksleven.
Justus van Maurik Jr.
(Uit De Amsterdammer WeelM. v. Nederl.
van 11 April.)
-ooo-
Hij was verscheiden dagen niet in 't Lammetje
geweestHein de mop, lange Toon, schele Arie
en Klaas de natte, hadden met de andere „jon
gens” avond aan avond op hem zitten wachten,
met de pandoerkaarten in de hand, maar hij kwam
nietzij begrepen er niets van.
Zoo zaten ze ook nu weer zamen en zouden
juist een spelletje beginnen, toen Kees, de kas
telein, op zijn gebloemde pantoffels, de vier treed-
jes naar ’t opkamertje opging.
„Wat mot-je riep schele Arie, zoodra hij de
waterige oogen van Rees op zich gevestigd zag.
„Is hij er nog niet was ’t antwoord.
„wie r
„De mottigehij is al veertien dagen onder
water, waar zou hij zitten
„Ingepikt (*)is hij nietdat zouën we wel ge
hoord hebben, riep lange Toon.
„Wat duivel waar is hij dan?” vroeg Hein, terwijl
hij met schoppenaas tegen zijn stompen neus tikte.
„Op avontuur is hij ziek geef me nog een
proppie (2) Kees zei Arie, die pandoer had.
Kees slofte terug naar zijn tapkast, terwijl hij
riep „Ziekkun je begrijpen de mottige ziek
neen dat is 't m niet assieblief Toon, met sui
ker zoon ribbemoos (3) weet niet eens wat
ziek is.”
„Nou, dan heeft ie misschien zijn nek gebro
ken zeg scheele die slag is voor mij, met
hartenheer 1 of hij heeft wat aan de hand en
Verdmd, daar is hij en lange
Toon wees met een verwonderd gezigt naar de
voordeur van 't Lammetje, die langzaam werd
opengedaan.
Mottige Janus kwam binnen zijn forsche ge
stalte teekende zich een oogenblik zwart in sil
houet tegen de grauwe avondlucht daarbuiten.
Hij sloot de deur achter zich en ging naar ’t op
kamertje.
Er was een oogenblik van stilte, alle gasten
keken min of meer verwonderd den nieuw aan
gekomene aan. Toen ging er een verward ge
schreeuw op van: „Kijk hij, O mottige, wat’s
dat nou Ze hebben hem omgeruildgevolgd
door een schaterend gelach.
Janus zag bleek, was geschoren, had een hoed
op en een schoon boord en een half hemdje aan.
Al „de jongens” keken eerst Janus en toen
elkander, verwonderd aan, omdat de mottige ern
stig bleef kijken en zweeg.
„Sla zijn één-negentig in riep schele Arie.
Schaterend gilde de mop „Doe’m die mooie
boord af.”
„Hij heit waarachtig zijn jas van Oome Jan (4)
weêrom gekregenlachte Toon, en Klaas de
natte sloeg met de vuist op tafel terwijl hij riep
„Kees geef mij eerst nog een aardigheidje met
suiker en dan zal ik den mottige eens op den
grond leggen, boven op zijn schoone halfhempie.”
Janus antwoordde niet, maar er was iets in
zijn blik en houding dat den anderen deed aar
zelen zijn gelaat was bleek maar kalmanders
glom ’t gewoonlijk roodachtig door den jenever.
Kees kwam met een borrel, maar Janus wees
dien terug.
„Wat mankeert jou, mottige vroeg einde
lijk lange Toon, toen hij zag dat Janus bedaard
zijn hoed afzette, een rooden zakdoek uit den
zak haalde, zijn voorhoofd afwischte, en langzaam
zei: „Ik kom jelui goeien dag zeggen jongens,
ik drink ze niet meer.”
„Hij is fijn geworden! ’t is de blikken dominé,
hij is van ’t hondje gebetenklonk het in koor.
Een kort oogenblik flikkerde een toornige vonk
in Janus' oogen toen hij riep„Hou je mond
schele en jijlui Hein en Toon, jelui weet als ik
wil, leg ik twee van jelui tegelijk neer, versta
je Dat je ribbenkast er van kraaktMaar
ik wil niet meer vechten en ik heb mijn laatste
spatje gedronkenik ga weer werken?’
„Mottige, ben je gek” vroeg Toon hem
derend.
„Hij moet naar ’t Buitenhuis” (5) gilde de mop
en al de anderen vielen in met schaterend gelach.
„Nou! hou jelui noueenseen oogenblik koest,
dan zal ik je zeggen waarom schuif je stoel
wat op zij natte, dan kom ik bij jelui zitten.
Zooneen ’k zeg je immers ’k wil geen
spatje stil dan nou! Jelui weet, ik heb
al in de kast gezeten voor mijn vechten’k heb
gezopen als een beest, dat weet jelui; de geheele
groenmarkt was bang voor den mottige, dat weet
jelui ook, maar jelui weet niet dat ik nog een
ouwe moeder had.”
Algemeene verwondering
„Ik heb nooit over haar gesproken. Hm ik
kwam nooit bij haar omdat nou afijndat
d-ndert jelui niet waarom maar ’t was 'n goeije
ouwe stumperd, die uit werken ging zoo lang ze
kon en hij wachte even en wismie zijn voor
hoofd met den katoenen doek af. „Eergisteren
is ze begraven, vat jelui
Ik heb haar gezien voor ze stierf, een van de
buren is mij komen roepen.
„Toen ik bij haar kwam zag ik dadelijk dat
zij er van door ging."
De natte hield even zijn glaasje besluiteloos
tusschen de vingers, schudde toen het hoofd
wipte den inhoud naar binnen kaauwde, slikte
smakte met de lippen, stak het glas voor zich
uit en riep „Kees nog een aardigheidje maar
lange Toon drukte zijn hand, met het glas er in,
op tafel terwijl hij zei„Wacht nou even, laat
de mottige eerst uitvertellen,” en tot Janus ge
wend vroeg hijkende ’t ouwe mensch je nog?
Zei ze nog wat
„Ja” langeze zei wat en dat is ’t juist wat
me nou hindert. Toen zij me zag, stak ze haar
hand uit de bedstee en zei: Zoo jongen! ben je
daar? Ik ga dood, kind! maar ik dacht wel dat
je me nog zou opzoeken voor ik stierf en
Jongens ik werd er beroerd van toen ze dat zei
en ik dachtzie zoo, nu zal ze je wel een uit
brander geven dat je zoo’n hm zoo’n maar
ze deed het niet, ze zei enkel maar Janus nou
blijf je zoo heelemaal alleen over, dat spijt me,
kind Ik heb altijd geprobeerd om een goeie
moeder voor je te wezen, maar in den laatsten
tijd kon ik ’t je niet naar den zin maken. Och!
dat spijt me zooik heb wat dikwijls onze
lieve Heer voor je gebeden en ik verlangde zoo
naar je, maar ik wist niet waar je was en
niemand wist het en nou ben ik zoo dankbaar
dat je nog komt, jongen
Weer kwam de roode zakdoek en deed zijn
pligt, want de mottige kreeg 't warm van ’t ver
tellen, zoo’n werk was ’t. Hij vervolgde„Toen
kwamen een paar buurvrouwen binnen. Zie je
jongens, die wijven begonnen te grienen en te
janken en dat maakte me toen nog beroerder,
daarom stond ik op van mijn stoel voor ’t bed,
pakte er een bij haar vlerk en zei„Ruk uit jelui
laat me alleen met ’t ouwe mensch.”
„Ze gingen mopperend weg en men moeder zei
Janus, geef me een zoen, want ik voel dat ik
sterf.En toen ze me zoende en over mijn wang
streek zei ze nogKindwat is ’t toch jammer
geweest, dat ik, toen je zoo de pokken hadt, je
niet beter kon oppassen, dan was je nou niet zóó.
Toen trok ze mijn oor vlak bij haar mond, want
ze zag dat die satansche wijven weer in de deur
stonden, en ze zei in mijn oor: „Kind! je ver
gooit je jonge leven heelemaal en ’t kon toch
anders wezen, als je maar wou, want er zit een
goed hart in je. Ik zou geruster kunnen sterven,
als je me nou vast beloven wou om niet meer
te drinken om weer fatsoenlijk te worden en te
gaan werkenals je me dat nou belooft, zal je
’t ook doendat geloof ik vast
„En omdat ik wist, dat je toch eindelijk wel
komen zou kind heb ik toen kneep ze me
in mijn arm, ik voel ’t nog een kleinigheid
voor je op de spaarbank, voor gereedschap’t
boekje ligt in de latafel ’t wel een heel klein
toen kon ze niet meer; ze viel achterover
en keek mij aan zoozoo ik kan jelui
niet zeggen hoe, jongensMoeder,” zei ik, „ik
beloof het je, ik zal geen druppel meer drinken
’k ga weer timmeren.”
„Dat heeft ze nog duidelijk gehoord, want toen
lachte ze tegen me enze stierf, terwijl ze mijn
hand nog vasthield
„Zie je, jongensDat wou ik jelui maar ko
men vertellenwe zijn altijd te goeie maats ge
weest om er stiekum van door te gaan mor
gen ga ik de stad uitik zal een baas zoeken.”
Eenige seconden was het doodstil in 't Lammetje
tot dat lange Toon opstond, zijn breede hand met
kracht op Janus’ schouder deed neerkomen en
zei„mottige je hebt gelijk, jij kan niet anders
toen dronk hij zijn glas uit, zette ’t met een
korten tik op tafel en voegde er bij„zegdie
moeder van jou was een best wijf’t is zonde
en jammer dat ze dood is
Bolswardsche Courant
-*S^
a
1) Gevangen genomen.
4) Bank v. Leeuing. 5)
DOOR
2) Borreltje. 3) Stoere vent.
Buiten Gasthuis.