NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OESWAÏt» EN WWMBABBS1
Amsterdam
1886.
Vijf en Twintigste Jaargang.
No. 23.
VOOK
BINNENLAND.
BUITENLAND.
1
I
DONDERDAG 3 JUNI.
:r--
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ZOOALS HET TREILT EN ZEILT.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
enkele voorproever onderzoekt reeds de leer
van de rechte lijn, die hij echter moeielijk schijnt
in praktijk te brengen, getuige de uitroep van
een „gamin” (wij hebben ze hier ook) „Seg, Jén
hai denkt dat ie op de Breestraot isDa’s
ok ’n fane
De ontvangen loonen schijnen invloed te oefe
nen op de gemoederen der meesten. Menige
huisvrouw, die tot het zuinige ras der huismoe
ders behoort, staart al eenigszins ongerust naar
den kant vanwaar heur man kan komen. Ein
delijk daar ziet ze hem en„hij mekeert
nog niks.” De verdiende dubbeltjes zijn dus
nog voorhanden en moeder is zoo wijs hem aan
zijn verstand te brengen, dat Jantje een paar
schoentjes en Mietje een jurkje moet hebben.
Alles, wat vader beaamt, omdat moeder gezegd
heeft, dat er „een paar maatjes” in huis is.
Een paar uur later hooren we het geheele ge
zin „hooge deunen” zingen, doch ze blijven in
huis en hebben plezier op hunne wijze.
Ziet ge daar dien omloopEen standje
Och neen, iets heel alledaagschMisschien
klinkt het sommige mijne lezeressen wat vreemd
in de ooren, doch ’k verzoek ze beleefd reken
schap te houden met de ontwikkeling van ons
Christen-Ghetto, de Jordaan. Men neemt het
hier zoo nauw niet met huwlijkstrouw 1 Stel
u voor een man. die wezenlijk te veel heeft en
dat zegt zoo iets voor een echten Jordaner.
Zijn vrouw heeft hem van ’t werk gehaald, om
dat ze anders wel weet, dat er van ’t geld niets
te recht komt. De man liet zich in den beginne
geleiden, doch 'door den spottenden toon zijner
kameraden werd hij verbitterd en moest
zijn vrouw het ontgelden.
’t Is zonderlingHet eerste wat zoo’n dron
ken man zijn vrouw naar ’t hoofd werpt is: jij,
gemeene lari al draagt de man ook, als
hij nuchter is en volgens zijn vrouw „een kalf
Mozes” de overtuiging in zich, dat zijn vrouw
„een eerlijke vrouw” is en wee dengeen, die
hem dan het tegendeel zou zeggen of durven
aanhalen, wat hij dronken zelf heeft beweerd.
Doch wat doet een dronken mensch niet’t
Ligt voor de hand, dat zoo’n klein opstootje
menschen trekt en gelijk bij iederen oorlog, wordt
bij zoo’n klein Jordaansch dispuut terstond partij
getrokken. Wij laten de lieflijke uitdrukkingen
daarbij gebezigd liefst buiten spel, doch kunnen
verzekeren dat de twist tusschen man en vrouw
doorgaans eindigt met stilletjes naar huis te
gaan of een „zoet slokkie” doch de aan
wezige partijtrekkenden veelal eindigen met
een kloppartij.
En hoe rumoerig ook, is dit nog de meest
kalme oplossing van de historie. Onze politie,
wier vertegenwoordigers den sierlijken bijnaam
van „Smeris” door een goed Jordaner wordt ge
geven, is zoo wijs zich meestal op een afstand
te houden.
Hoe meer de avond in nacht overgaat, des te
meer zien we verandering van tooneel. Nu eens
stapt ons met bedaarden tred een werkman
voorbij, die nog laten dienst gehad heeft en thans
van zijn over verdiende centen wat meebrengt
in zijn rooden zakdoek voor vrouw en kinderen.
Wat verder hooren we enkele opgeschoten
knapen het veelzeggende lied schreeuwen
„Een socialist gaat nooit verloren 1” Doch ver
der hebben zij het in die wetenschap nog niet
gebracht, ’t Is dan ook een moeielijk vak. In
enkele kroegen weerklinkt een of ander straat
lied met schorre stem aangeheven. Om het
hoekje van het groene gordjjn, de afsluiting van
de buitendeur om nieuwsgierigen het inkijken
te beletten, gluurt soms een huismoeder, die in
angst zit te wachten op haar echtgenoot en
maar al te veel reden heeft om te vreezen, dat
het zuur verdiende loon den kastelein ter be
waring wordt gegeven en er voor haar en de
kinderen nauwelijks genoeg overschiet om een
paar dagen in het noodige voedsel te voorzien.
Is hij daar soms aanwezig en weet ze hem te
leiden, dan gaat hij, hoewel wat tegenstribbe
lend, eindelijk mee en moeder is tevreden en
gelukkig.
Soms echter dwaalt nog lang na middernacht
zoo’n ongelukkig schepsel langs de kroegen tot
ze eindelijk hem terugvindt ronkende soms op
straat, indien de politie hem althans vóór
dien tijd niet ingerekend heeft.
Dewijl de liefhebbende ega’s eerst laat der
huismoeders het loon offeren, blijven de winkels
tot ruim één uur ’s nachts geopend. Bestond
er echter voor de kroeghouders niet de bepaling
om twee uur te sluiten, wij gelooven dat ze ge
rust van Zaterdag totde centen op zijn,
konden open blijven. Ook hierop oefent de ma
laise invloed. Gelukkig voor het menschelijk
lichaam!
Zijn de lichten uit, dan rust de Jordaan om
den volgenden dag in feestgewaad te verschijnen.
Heerenv. Cour. Willem Hagen.
hervormingen over te gaan, nauwlijks noodig.
Zijn verleden staat borg voor hem.
Te Brussel was Zaterdag het gerucht ver
spreid, dat in het kolenrevier van Charleroi
weder nieuwe onlusten waren uitgebroken. Of
schoon dit niet het geval is, zijn toch voorzich
tigheidshalve 1500 man Belgische troepen gezon
den, naar La Louvière, GosSelies, Fleures en
Charleroi.
De burgemeester van Brussel, de heer Buis,
heeft aan den algemeenen secretaris der arbei
derspartij medegedeeld, dat hij niet wist te zeggen
of de tegen 13 Juni aangekondigde manifestation
van het werkvolk in de provinciën zouden wor
den toegelaten.
Zaterdag hebben de burgemeesters der groote
provincie-steden in het stadhuis te Brussel eene
conferentie gehad met den burgemeester Buis,
juist ter behandeling van bovenbedoelde quaes-
tie. Men verwacht dat een besluit zal worden
genomen, hetgeen voor al die steden bindend zal
wezen.
Bij de Zondag plaats gehad hebbende her
stemmingen voor de Provinciale Staten zijn 8
candidaten der „association libérale” en 2 der
„ligue libérale” gekozen. Er werd even druk
gestemd als den Zondag te voren.
Dat de Duitsche Regeering er toe zal over
gaan, de garnizoenen in Elzas-Lotharingen te
versterken, wordt door goed ingelichte bladen
tegengesproken. Wèl erkennen zij echter, dat
plannen van dien aard hebben bestaan, maar
deze zijn „voorloopig” weder opgegeven.
Maandag kwam de commissie uit den Rijksdag
belast met het onderzoek van het wetsvoorstel
betreffende de belastingen op de sterke dranken
weder bijeen.
De conservatieven zullen een tegenvoorstel doen
en rekenen daarbij op de hulp der nationaal-
liberalen. Het centrum blijft eene vrij dubbel
zinnige houding aannemen en zal blijkbaar
naar omstandigheden handelen. De vrijzinnigen
hebben aan den Minister van Financiën gevraagd
wat hij toch van plan is te doen met de 200
millioen mark, waarop de opbrengst der belas
ting geschat wordt. De Minister antwoordde
niet direct, doch zinspeelde op historische feiten,
waar men het voordeel had ondervonden van het
beschikbaar zijn van gelden om plannen uit te
voeren, die men niet ontijdig openbaar had willen
maken. Dat de Regeeringsvoorstellen in hun
tegenwoordigen vorm niet zullen worden aange
nomen, is evenwel reeds zoo goed als zeker. Eerst
in de tweede helft van Juni komt de zaak in
openbare behandeling.
Aan de Neue freie Presse wordt uit München
geschreven, dat de Koning van Beieren waar
schijnlijk nog vóór Pinkster de regeering aan
zijn oom, den 65-jarigen Prins Luitpold, zal over
dragen. De Katholieken hadden het er op toe
gelegd diens zoon, Prins Lodelijk, aan de re
geering te brengen, die hun geheel is toegedaan,
terwijl zijn vader voor een trouw aanhanger van
den Keizer en het Rijk wordt gehouden.
De omstandigheid, dat het manifest van den
Spaanschen Kroonpretendent Don Carlos aan de
Spanjaarden te Luzern is uitgevaardigd, heeft
aanleiding gegeven tot eene vraag om inlichting
van den Spaanschen gezant te Bern aan den
Zwitserschen Bondsraad. Onderzoekingen, door
den Bondsraad ingesteld, hebben inderdaad aan
het licht gebracht, dat Don Carlos kortelings, op
zijne reis naar Weenen, door Zwitserland geko
men is en het bovengenoemde manifest van Lu
zern uit aan het Spaansche volk gericht heeft.
Zooals bekend is, werd in het jaar 1872 door den
Bondsraad besloten tot de interneering van Don
Carlos en zijne gemalin over te gaan, welke laat
ste zich toen te Genève ophield en aanleiding
gaf tot een onderzoek van de door haar bewoonde
villa, waarbij twee kleine kanonnen gevonden
werden. Tengevolge van dien maatregel, ver
lieten beiden Zwitserland.
In den Spaanschen Senaat zijn verleden week
de politieke partij-beschouwingen aangevangen
met de rede van den Romerist Botella. Deze week
zal hetzelfde in de Cortes plaats hebben. Zooals
te verwachten was, verwekte de Senaatszitting
groote belangstelling, daar de conservatieve se-
cessionisten de positie der regeeringspartij uit
eenzetten. Bij de afwachtende houding der Ca-
novisten en de onbeduidende, slechts rhetorisch
van beteekenis zijnde toespraken der republi
keinen, vormen de aanhangers van Romero Ro
bledo en van den generaal Lopez Dominguez
het belangrijkste deel der oppositie. Nadat de
geheele Senaat den nieuwen Koning Alphonsus
XIII trouw gezworen had, begon Botella zijne
philippika. Herhaaldelijk wees hij in zijne rede
met nadruk op de bezwaren en gevaren van het
overgangstijdperk, waarin het land zich nu be
vindt, welk tijdstip niet geschikt is voor de li
berale pogingen, waartoe de regeering, zooals uit
de troonrede bleek, geneigd was. Hij zag de
naaste toekomst duister in verwikkelingen zou
den ontstaan, waartegen de goede wil van het
Kabinet niets zou vermogen, wanneer het voort
ging, de teugellooze woelingen der republikeinen
toe te laten, die nog kortelings bij het congres
der Zorilisten te Madrid, bij de vergaderingen
te Barcelona en Guadalajara en voortdurend in
hunne dagbladen onwettige en strafbare pogin
gen aanwendden, om de bestaande inrichtingen
ten val te brengenmet vaste hand moest zij
beteugeld worden.
De gegrondheid dezer waarschuwingen ligt
voor de hand. De partij van Romero Robledo
doet zich kennen als de beschermster van de
bedreigde constitutioneele vrjjheid, zooals die
door de conservatieven van het oude geloof, door
Canovas en Pidal, werd voorgesteld, maar zij
verheft de flinke politiek van Romero hemelhoog
boven die van de republikeinen en zal zich als
de redster der maatschappij doen kennen, wan
neer tegen de republikeinen krachtig moet op
getreden worden, Sagasta heeft overigens de
raadgevingen van Romero, om tot geen overijlde
Uit onzen „Jardin" (Jordaan).
’t Is Zaterdagavond. De stad vertoont zich
in hare geuren en kleuren, waarvan de eerste
het best te genieten zijn op die grachten, welke
als van zelve de geur meebrengen n.l. Rozen
Laurier Egelantier Bloemgracht en derge
lijke. Ook de straten, die dergeljjke liefelijke
namen voeren, nemen hun bescheiden deel aan
de odeur, die men in een zekeren walm aan den
ingang van elke straat kan aanschouwen. Ook
is er nog een andere geur n.l. in ’t Vondelspark,
doch dit ligt Wat ver om door ieder ge
noten te worden.
De kleuren aanschouwen we in de Jordaan
beter. Moeder de vrouw heeft hier, bijna zon
der onderscheid lust in bloemen en ze houdt van
bont, waarom de meest uiteenloopende en vloe
kende kleuren in haar venster pronken. Boven
dien siert zij de straat nog met eenige kleeren
op een hek te luchten te hangen, dat aan de
derde of vierde verdieping die kleedingstukken
in den wind laat wapperen en eenigszins een
denkbeeld geeft, hoe groot wel de garderobe is
van de familie indien men althans bedenkt,
dat genoemde kleeren dienzelfden avond gewas-
schen, gedroogd, en voor zoover noodig nog ge
streken worden. Toch zou men zichzelf afvra
gen, indien men met deze menschen in aanraking
kwam, zijn ze wezenlijk we] zoo arm, dat de
kleerkast zoo slecht voorzien is Wat toch ge
beurt b.v. bij feestdagen als Paschen, Pinksteren
en voornamelijk met hartjes dagJuist op den
laatstgenoemden dag toonen ze hartjes te zijn.
(Misschien geef ik bij voorkomende gelegenheid
hiervan nog wel eens eene beschrijvingBij
dergelijke feestdagen is om te beginnen alles
om en an, men neemt het er eens goed van en
het is „hartje, wat wil je Mondje, wat lust-je
Een jammer komt er evenwel maar bij
Indien een opmerker eens de mont-de piété,
anders gezegd „bank van leening”, nog beter
genoemd „woekerplanten” op zoo’n Zaterdag
middag bezocht, zou hij al spoedig tot de con
clusie komen, dat de zaken aldaar voortreffelijk
gaan en moeder de vrouw zich waarschijnlijk
vele dagen lang behelpt met een aard
appeltje en lawaaisaus of volgens een gees
tig Jordaner „Lik af en leg neer!” wel te ver
staan „graten van stokvisch.”
Doch vader Heije heeft gezegdEenmaal
vreugde moet er zijn, voor wie altijd armoe lij
den, Doe dus vóór de bittre tijden suiker in mijn
brandewijn.
Een ieder vermake zich dan op zijn manier
’t Is dan Zaterdagavond. Moeder de vrouw
is. gereed met de wasch, heeft zich een helder
wit jak aangeschoten en de blauw baaien rok is
present. Het jongste kind op den arm zet ze
zich aan de deur in de hoop dat heur Jan spoe
dig zal komen en niet te veel aan Bachus offe
ren.
De jongeren van hare sexe hebben een meer
kleurig jak aangetrokken en de onmisbare zwarte
rok. De haren zijn bij allen netjes gekapt en
het gelaat blinkt alsof de groene zeep niet
gespaard is.
De meisjes slenteren aan paartjes van drie of
vier straat in en uit; en somwijlen gebeurt het
wel, dat ze door een of ander gullen Zaterdag-
avondhouder worden geinviteerd op een zoet
slokje iets, dat al spoedig aanleiding geeft
om in een of andere kroeg het hartverheffende
lied te hooren aanheffen: „Waar mag toch wel
mijn minnaar wezen?” wat heel leuk beant
woordt wordt door den tijdelijken aanbidder met
„hij is gaan varen al ver van hierwaarop de
troostrijke verzekering: „al met die mooie meisies
van plezier eene mededeeling die evenwel niet
den minsten indruk maakt op de aanwezige
schoonen, die een weinig later wat meer opge
wonden,. misschien door een andere kennis of
vriend zich.een likeurtje doen aanbieden.
’k Zou niet durven beweren, dat de taal door
deze schoonen gebezigd altijd even kiesch is
evenmin als de vriend of kennis denkt één der
zwakkere kunne voor te hebben „Doch bei dem
Reine is ’t alles rein
’t Wordt langzamerhand levendiger in de Jor
daan. Alle straten, die een bloemennaam dra
gen worden gevuld, de palingboer is op zijn post
en de zuurkraam weet zijn waar zoo te doen
geuren, dat een offeraar van Bacchus niet voorbij
kan gaan. Naarmate het seizoen hoort men
roepen„Bloemkool, radijs allen steeds in
„sjenten” uitgekreten. De natie is vertegen
woordigd met de onmisbare „appelesjienen
de man met zijn „volle harde” kwelt u tot mid
dernacht met zijn eentonig geroep. Van tijd
tot tijd wordt een en ander afgewisseld met een
agent van „Recht voor allen,” wiens „loop”
(in dubbele, beteekenis van het woord) echter
niet groot is. Dan weer komt er eene andere
verschijning, doch deze vertoont zich slechts van
tijd tot tijd. Het is een man met een transpa
rant, die zijn auditorium onthaalt op hartver
heffende liederen of verhalen, die ik evenwel
mijn dochtertje van 15 jaar niet gaarne zou
voorlezen. Toch gaat er van tijd tot tijd een
schaterlach op in de menigte, zonderling genoeg
bestaande uit jonge dames en aankomende jon
gens.
’t Wordt al levendiger in de straten en een
Zaterdagmiddag is de arbeider van het goe
derenvervoer, J. P., op station Amsterdam-
Weesperpoort, bij het rangeeren van een goede
rentrein tusschen de buffers gekomen, waardoor
hij zoo ernstig aan de borst werd gekwetst, dat
hij ruim een uur na het ongeval aan de gevolgen
is overleden.
In de Haagsche kroniek van de N. Gron. Ct.
leest men
„Het zal u zeker genoegen doen te vernemen
dat het panorama-Mesdag, Scheveningen voor
stellende, weer geopend is. Niet ter voorziening
in een bestaande behoefte, maar omdat de kooper,
die gebouw en doek na een jaar bedenktijd voor
alle ondernemers van de wereld, voor even 20
mille kocht (’t reusachtig doek bracht in veiling
f 300 oper geen anderen weg mee weet. En
wie die kooper nu is Men zegt dat ’t den heer
Mesdag eigenlijk zelf is en ’t feit, dat gebouw
en doek weer te koop zijn, geeft daaraan eenige
waarschijnlijkheid. De tegenwoordige kooper is
er eigenlijk zoo’n beetje aan blijven hangen. Ons
schilderkundig genootschap „Pulchri Studio”, nog
steeds gevestigd in ’t Hofje van Nieuwkoop, had
’t plan het panorama aan te koopen en er ver
gader- en expositie-lokalen van te maken. Men
had er f 20,000 voor geboden, maar kreeg het
niet. Bij de veiling dacht men er zelfs van
„Pulchri” misschien meer uit te halen. Maar ’t
liep mis en\ thans wachten onze schilders gedul
dig totdat de tegenwoordige eigenaars over een
jaar of twee komen vragen of men ’t in ’s he
melsnaam nog voor den geboden prijs of iets min
der wil overnemen.
Omtrent het vreeselijke ongeluk te Alber-
gen (gem. Tubbergen), waar, zooals men weet,
een polderwerker met vrouw en kind in hun door
den bliksem getroffen keet om het leven kwamen
worden nader de volgende bijzonderheden ver
nomen.
Daar het keetje zeer nabij eenige groote ploeg-
keten stond, was er onmiddelijk hulp. Maar in
de verbijstering dacht niemand, zoo ’t scheen,
aan de menschen daarbinnen, zelfs de daaruit
gevluchten niet, en werd op het reeds vlammen
de keetje een groote hoeveelheid aarde geworpen.
Toen het niet door den bliksem getroffen kindje
in den wieg begon te kermen, was het reeds te
laat. Onder het gewicht der op het huis gewor
den aarde en van de plaggen, waarmede de keet
lier en daar gedekt was, zakte zij in elkaar en
jedolf de levenden en de dooden of bedwelmden.
Zoo bleef alles liggen totdat de plaatselijke ge
neesheer en de politie van Tubbergen op de plaats
des onheils verschenen.
Het geblakerde lijk der vrouw vond men onder
de tafel, en dat van de man, die na het inslaan
van den bliksem van zijn plaats schijnt geloopen
te zijn, lag met het hoofd naar den ingang der
keet gekeerd.
De geestige correspondent van de N. R. Ct.
te Utrecht geeft de volgende opmerkingen ten
beste
Het woord „metaalvrij” heeft hier in den laat-
sten tijd, sedert de oprichting van een fabriek
op het Stationsplein, waar beweerd wordt dat
alléén metaalvrij spuitwater wordt voortgebracht,
burgerrecht verkregen en wordt in velerlei be
teekenis gebruikt. Heeft een jongmensch geen
geld wat ook een bejaard mensch kan ge
beuren dan noemt hij zich metaalvrij. Koopt
hij wat op den „beer,” dan koopt hij metaal
vrij. Tracteert men hem op een glas bier, dan
drinkt hij metaalvrij bier, en zoo kan men dus
iemand metaalvrij dronken, op metaalvrije schoe
nen, in een metaalvrij pak, met een metaalvrijen
hoed op en met eene metaalvrije portemonnaie
in den zak zien loopen en desnoods zelf ook nog
metaalvrij zijn. Als het spuitwater zoo’n ingang
vindt als dat woord, is de fabrikant goed af.
Te beginnen met 15 Juni e.k. moeten alle
honden te Amsterdam zijn gemuilband geduren
de vier maanden, in afwachting van de aanne
ming der nieuwe politie-verordening door den
raad, om het muilbanden voor altijd verplichtend
te stellen.
Mag men het Rand, gelooven, dan zijn de
redenen, die den heer Sprenger van Eyk noopten
ontslag te vragen, vervallen.
„Men verzekert, schrijft het blad, de heer
Sprenger van Eyk zich tot de aanvrage genoopt
had gezien op grond dat tegen een aanvrage,
om zich met verlof buitenlands te begeven, tot
tweemaal toe bezwaar was gemaakt. Het ver
zoek om een verlof van eenige weken is echter
thans ingewilligd, nadat het zelfs een onderwerp
van overleg in een dag te voren gehouden mi
nisterraad had uitgemaakt.”
Gedurende het verblijf van den Minister van
Binnenlandsche zaken, den heer Heemskerk, Bui
tenslands, fungeert de Minister van Oorlog, de
heer Weitzel, als tijdelijk voorzitter van den
Ministerraad.
Naar ’t Haagsche Dagbl. meldt zal mr. Heems
kerk echter zijn taak, als hoofd van ’t departe
ment, blijven verrichten; de gewichtigste stukken
zullen door hem worden afgedaan
Bolswardsclie Courant
a