NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
ïOISWABO BSE WeMSBaAÖBSl.
7
r
Het Oproer te Amsterdam.
1886.
No. 31.
Vijf en Twintigste Jaargang.
VOOR
ZDik en ik_
■vi a ii:hmag
g DONDERDAG 29 JULI.
BUITENLAND.
r
i
SIGEVERDICUS.
GEMEENTE BOLS WARD.
No. 10. Vergadering op Dinsdag 27 Juli 1886.
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Komt goede vrienden komt bij mij
Hier vindt gij fraaie bloemen,
’k Heb alle soorten bij elkaar,
Ik mag er me op beroemen.
Zij schitteren vrolijk voor uw oog,
Als kleuren van den regenboog.
Wat toch verkwikt het hart zoo zeer
Als bloemen zoet van geuren
’t Is 't sieraad van een vrolijk feest
’t Is Balsem voor de treuren.
Het grootst geluk dat hier bestaat,
Ia dat men steeds op bloemen gaat,
Tegenwoordig waren 8 leden. De heeren IJ. T.
de Boer en H. v. d. Oever afwezig.
De notulen der vorige vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
Ingekomen zijn:
a. Een resolutie van gedeputeerde Staten,
houdende goedkeuring van de regeling der jaar
wedde van den te benoemen onderwijzer aan de
school voor minvermogenden.
b. Idem, idem, houdende goedkeuring van
’s raadsbesluit om de nota’s van G. M. Markel-
bach over 1884 alsnog te voldoen.
c. Een missive van den heer H. C. de Haas,
dat hij de benoeming tot weeshuisvoogd aanneemt.
d. Een missive van den heer A. Banning, dat
hij de benoeming tot geneesheer bij de burgerlijke
armenadministratie aanneemt.
De Voorzitter (de heer R. F. Feenstra) stelt
voor, een en ander voor notificatie aan te nemen.
Alzoo besloten.
e. Een adres van de Harddraverijvereeniging
om eene subsidie uit de Gemeentekas, zoo mo
gelijk van f75, ten einde aan de 2 in de kermis
te liouden harddraverijen eenigen luister bij te
zetten.
Wordt ter visie gelegd en gesteld in handen
van burgemeester en wethouders ten fine van
advies.
f. De rekening over 1885 van den weg Bols-
wardHarlingen.
De Voorzitter. Deze rekening is door de ge
meentebesturen van Harlingen en Wonseradeel
reeds goedgekeurd. Ik stel voor ze ter visie te
leggen voor de leden van den raad en te stellen
Ik weet met strikken en met groen
Mijn bloemen zaam te binden.
Ik weet voor elk die mij bezoekt
Wat ’t best hem lijkt te vinden.
Treedt binnen in mijn bloemenkast
Ik zal ieder geven wat hem past.
Zoo wil ik aan verliefde liën
Mijn Duizendschoonen geven,
Verlokkend door bekoorljjkheên
En schoon als ’t jeugdig leven.
Mijn Mijrthen aan de teederheid,
Een Distel geef ik aan den nijd.
Die onverschillig is van aard
Zal ’k een Papaver schenken.
Opregte vrienden, steeds getrouw
Die wil ik ook gedenken.
Ik zoek het onvergank’lijk kruid
Mijn Immortellen voor hen uit.
Voorts geef ik aan getrouwde liën
Patientie-kruid bij hopen.
Den Goudsbloem wil ik aan den vrek
Voor hallef geld verkoopen.
Voor die opvliegend is van aard
Wordt 't Kruidje roer me niet bewaard.
Die trotsch is op ligchamelijk schoon
Zal ’k mijn Narcis vereeren.
Mijn Zonnebloem is ’t best geschikt
Voor die aan ’t hof verkeeren.
Den dichter suf en stomp van brein
Zal ’t Nieskruid niet ondienstig zijn.
Die steeds naar rang en hoogheid streeft
Wil ik mijn Klimop geven,
Mijn Veldviooltje schenk ik hun
Die stil en nederig leven.
Maar dit is duidelijk en klaar
Mijn Klokje is voor de babbelaar.
De huisvrouw van een groot gezin,
Met kinderen omgeven,
Die schenk ik mijne Moederplant
Als ’t toonbeeld van haar leven.
Mijn Witte lelie wordt bewaard,
Voor ’t kind nog schuldeloos van aard.
Die scheiden moet van maag en vriend
En daar steeds aan wil denken,
Die wil ik mijn Vergeet mij niet
Als ’t beste bloempje schenken.
Voor de oude leunende op zijn staf,
Pluk ik mijn Witte sneeuwbal af.
En voor den kunstenaar en den held
Heb ’k Palmen en Laurieren.
De jonge schoonen wil ik steeds,
Met geurige Rozen sieren.
Maar haar die ik het meest bemin,
Mijn allerliefste hartsvriendin
Wil ik het allerbest gedenken,
En ’t Roosje zonder doornen schenken.
Wat kunnen de pruttelaars toch allerdwaast
zich beklagen over het tegenwoordige. O ja,
vroeger was alles zoo mooi en zoo best, toen
was het zoo vredig, zoo liefelijk op deze aarde,
en nu och, ’t is zoo’n nare tijd, 't is be
nauwd. Toen hoorde men geene klachten over
vrijheidskrenking, zooals tegenwoordig bij menig
te worden aangeheven, toen waren de burgers
niet onder elkaar verdeeld zooals thans, toen, in
één woord, toen was 't een paradijs vergeleken
bij nu. Maar sinds de menschen gegeten heb
ben van den verboden boom der kennis, des
goeds en des kwaads, die ook in onzen tijd wêer
in vollen bloei staat, is ’t uit met den vrede en
het stille vreemdzame leven van weleer. Ieder
wil nu meespreken en verbeeldt zich ook iets te
weten van goed en kwaad enz. Vroeger liet
men dat aan pastoors en dominé’s over.
Zoo mopperende over de dwaasheid der men
schen en hunne onkunde omtrent het verleden en
hunne onbillijkheid tegenover het heden, liep ik
eens op een avond arm en arm met Dik langs
de buitenkant te Amsterdam. Dik barstte in
lachen uit. „Ouwe mopperaar” riep hij, „ben je
nu volslagen dol geworden, om me daar in eens
met je klachten over de klachten van anderen
aan te komen Weet je dan niet, dat het den
mensch eigen is, om het beroerde van het weleer
te vergeten en van het heden alleen de donkere
zijde te zien En als je dan weet, hoe het ver
leden voor zeer velen een gesloten boek is, dat
hun niet anders dan onder zeker gekleurd licht
wordt getoond, dan vind ik, dat men er zich vol
strekt niet over verwonderen moet, dat werke
lijk velen meenen, dat die oude tijd, zoo’n goede
tijd was en klagend uitroepen„Och die komt
nooit weerom
„Da’s waar Dik,” maar er kon wel wat meer
gedaan worden aan de bestrijding van dat voor
oordeel. Voor eenigen tijd was ik in een be
koorlijk plekje in Duitschland, je weet wel waar.
Daar waren nog herinneringen aan de vroegere
heksenprocessen en werd mij verteld van een
prachtig schoon meisje dat levend verbrand werd,
beschuldigd van hekserij (’t idee alleen is reeds
onzinnig) en op den brandstapel, te midden der
vlammen, zóó roerend schoon een lied aanhief,
dat de geestelijke, die haar het crusifik voor
hield ’t niet kon kroppen en nalaten, de heksen
processen, die uitvinding van ’t laatst der 15e eeuw,
te vervloeken. Een oud vrouwtje vertelde mij
deze geschiedenis en drukte hare vreugde uit,
dat de Hervorming aan zulke tooneelen een einde
had gemaakt. Ik moest haar tot mijn spijt het
tegendeel verzekeren en vertelde haar hoe ook
in de Protestantsche kerk, het vervolgen van z. g.
heksen plaats vond. Europa was waarlijk ge
durende een paar eeuwen, een oord van verdruk
king. Volgens eener uwe berekening zijn er on
geveer negen millioen menschen wegens hekse
rij onder de afgrijselijkste folteringen ter dood
gebracht. Maar daarvan zou ik nog veel meer
aan het oude vrouwtje hebben kunnen vertellen,
als ik niet gezien had, dat zij bleek werd bij
mijne sobere algemeene beschrijving. O die goede
oude tijd!
„Maar in uw land?” vroeg het vrouwtje „O”,
antwoordde ik, „daar waren de slachtoffers ge
lukkig minder talrijk meer, moedertje, ’t is nog
geen twee eeuwen geleden, dat een beroemde do-
mine in Amsterdam werd afgezet en voor altijd
van het Avondmaal werd gebannen, omdat hij
het duivelgeloof eens had bestreden.”
„Wonder, wonder” zei Dik. En dan die gul
den dagen der gewetensvrijheid! De tachtig
jarige oorlog heeft ze ons, zoo 't heet, gebracht,
maar zou. ’t waar zijn. Was er vrijheid toen
het calvinisme onbeperkt heerschte? Vraag dat
eens aan de katholieken en dissenteerende Prote
stanten vóór „de Fransce wyn üs Frysce
Folksaert fordoar.” Wie van de vrijheid des
gewetens in dien goeden ouden tijd meer wil we
ten, dien recommandeer ik de Acte der classis
van Zevenwouden, voorkomende in het boekje
van Ds. P. H. Veen, de Doopsgezinden in Scho-
terland. Dan zal hij zien, dat die gewetensvrij
heid tot dicht aan 1795 toe, in Nederland niet
bestond. O, die goede oude tijd komt nooit
weerom
in handen van het dagelijksch bestuur ten fine
van rapport.
Aldus besloten.
Punt van behandeling:
Onderzoek van de geloofsbrieven en verdere stuk
ken van den heer T. van der Wey, benoemd lid
van den Gemeenteraad.
De Voorzitter stelt voor, terstond tot dat on
derzoek over te gaanbenoemt tot leden der
commissie van onderzoek de heeren Eisma,
Eerdmans en Cremer, en schorst zoolang de ver
gadering.
Na heropening rapporteert de commissie bij
monde van den heer Eisma, dat de stukken zijn
onderzocht en in orde bevonden, zoodat de com
missie adviseert tot toelating van den heer van
der Weij als raadslid.
Met algemeene 8 stemmen aldus besloten.
De Voorzitter deelt nog mede, dat van de
heeren IJ. T. de Boer en H. van den Oever be
richt is ingekomen, dat zij verhinderd zijn, deze
vergadering bij te wonen.
Sluiting der vergadering.
Van Zondagmiddag 4% tot 9 uur hebben op
de Lindengracht te Amsterdam en in den naas
ten omtrek ernstige ongeregeldheden plaats gehad.
Aanleiding daartoe gaven eenige vischkoopers, die
sedert eenigen tijd schijnen te zijn overeenge
komen ’s Zondags zich en het publiek door
brooddronkenheden te amuseeren, nu eens door
een luidruchtig „kieper”-spel, dan door „haasje
over”, de eene herberg na de andere te bezoeken,
door „zakloopen” enz. Zondag echter was hun
keus minder onschuldig. Uit een door hen ge
huurd leeg vertrek van een der perceelen op de
Lindengracht werd een touw naar een kamer
aan de overzijde der gracht gespannen en daaraan
boven het water, een levende dikke paling beves
tigd, die de hoofdrol bij het „vermaak” moest
vervullen. Men had hier namelijk te doen met
het bekende „spelletje” palingtrekken Terwijl
de mededingers aan het trekken en reeds een
paar hunner uit de vlet te water gevallen waren,
begaf een politie-agent de politie had de pa
lingtrekkers vooraf gewaarschuwd, dat deze „open
bare vermakelijkheid” verboden was zich naar
het afgehuurde ledige vertrek en sneed het touw
door. Dit scheen evenmin naar den zin van ee
nige omstanders als van de organiseerders der
pret; althans de politie-agent werd aangevallen,
mishandeld en met een plank op het hoofd ge
slagen, zoodat de man zich eindelijk genoodzaakt
zag in den kelder van een bierhuis te vluchten.
Er werden pogingen gedaan, om hem er uit te
halen, doch gelukkig kwamen spoedig eenige
agenten opdagen, die hun kameraad in bescher
ming namen. Intusschen zouden zij weldra zel-
ven bescherming behoevenwant de steeds aan
groeiende oproerige menigte wapende zich nu met
steenen en begon de politie te bombardeeren.
Verscheiden agenten werden min of meer ernstig
gewond, en wellicht zouden weinigen aan de han
den van het gepeupel zijn ontkomen, zoo niet
allengs versterking was blijven aanrukken, zoodat
ten slotte een politiemacht van circa 100 man
bijeen was, onder commando van den hoofdcom
missaris mr. van Doesburgh. Herhaaldelijk wer
den, nu eens met de sabel, dan met den stok,
charges op het volk gemaakt. Eenige personen
werden daarbij gekwetst, sommige zelfs zoo ern
stig, dat zij in het gasthuis moesten worden op
genomen.
Maar nog altijd kwam de menigte niet tot be
daren men bleef met steenen en andere projec
tielen werpen o. a. kreeg een brigadier een
ijzeren pot op het hoofd en dreigde men zelfs een
inspecteur te zullen verdrinken. Reeds hing hij
half over de leuning der brug, doch een vrouw,
die hem de armen om den hals sloeg en om ge
nade smeekte, redde hem het leven. Bij een bak
ker, die een politie-agent een schuilplaats verleende,
werd de winkel schier geheel verwoest en leegge
plunderd. Van een tiental huizen werden de
ruiten verbrijzeld. Daar eenige oproermakers de
gaslantarens in den omtrek hadden uitgedraaid,
maakte dit, zeer begrijpelijk, de verwarring, nog
grooter. Meende men aanvankelijk, dat de soci
alisten met het geval niets hadden te maken, la
ter bleek, dat zij óf de hand in het spel hadden,
óf van de gelegenheid profiteerden. Op een ge
geven oogenblik toch werd in een troep kerels,
die het zoogenaamde vrijheidslied zongen, een
roode vlag omhooggeheven, en weerklonk de
uitdagende kreet„Komt maar eens hier als je
durft, dan zullen we je verzuipen.”
Eerst tegen circa 9 uur slaagde de politie er in de
menigte in bedwang te houden, waartoe overigens
de afkoelende regen wel het zijne zal hebben bijge
dragen. Juist was de burgemeester, per telegraaf
gewaarschuwd, van zijn buitenverblijf te Scheve-
ningen aangekomen. Had het nog langer geduurd,
dan zouden het 7e regiment infanterie en een
detachement van het 3e regiment huzaren, die
in de kazerne geconsigneerd waren, ten tooneele
zijn verschenen. Een 25 tal personen zijn in arrest
genomen, onder welke de bekende socialisten
Eckhardt en Meegers, en vermoedelijk zal hun
het „palingtrekken” nog lang heugen.
Een paar agenten en een inspecteur zijn zóó
ernstig door steenworpen verwond, dat zij in het
gasthuis moesten worden verpleegd.
Maandag bewogen zich duizenden nieuwsgierigen
op liet terrein van den strijd. Ofschoon hier en
Hevige donderbuien en hagelstormen heb
ben in het Westen van Engeland aanzienlijke
schade aangericht. Te Liverpool liep de halve
stad onder; twee metselaars, die bezig waren
een riool te probeeren, werden door de hevige
regens in het riool gedreven, en kwamen om het
leven. Op de kust hadden verscheidene schip
breuken plaats.
Terzeltdertijd woedde een vreeselijke storm in
verschillende gedeelten van Frankrijk. Te Armen-
tières, in het Noorden, sloeg de bliksem in eene
vlasspinnerij, vanwaar de brand naar de omlig
gende gebouwen oversloeg. In het geheel werd
eene schade van tweehonderd duizend gulden aan
gericht.
In Bordeaux werden door den hevigen wind
verscheidene daken van de huizen gerukt, en op
verschillende plaatsen zijn do wijn en tabaks
oogsten totaal vernield. Te Nogaro, in het de
partement Gers, werden 8 personen, die onder
een boom schuilden, door den bliksem getroffen,
waarvan 6 op staanden voet gedood werden.
Boven Réole en omstreken richtte de hagel
groote verwoestingen aan. De geheele oogst is
vernietigdde grond is met druiven en vruchten
bedekt; de tabak is verloren; het koren, dat
nog niet in schoven gebonden was, heeft veel
geleden. In de stad zijn de lantaarns en ven
sterruiten bijna overal gebroken. De hagel hield
ongeveer een kwartieruur aan; de hagelsteenen
waren zeven centimeter in doorsnede en wogen
60 gram.
Omtrent de watervallen van de Niagara als
bronnen van kracht en arbeid werden onlangs
wederom belangrijke berekeningen gemaakt. Het
mechanische arbeidsvermogen der nederstorten-
de watermassa kan vrij nauwkeurig geschat
worden. Door de doorsnede der stroombedding
gaan, volgens de metingen der ambtenaren van
den waterstaat, in ééne seconde gemiddeld 7,787,000
liter water. Het verval van den stroom door
de cataracten boven den eigenlijken waterval
bedraagt 65 voet, de hoogte van dezen laatste
165 voet, te zamen dus 230 voet of ongeveer
70 M. De gezamenlijke kracht bedraagt der
halve in ronde som (1 liter 1 kilogr. en 75
kilogr. 1 paardekracht gerekend) 7 millioen
paardekracht. Deze kolossale voorraad van tot
dusverre ongebruikt arbeidsvermogen heeft eene
waarde van minstens 5000 millioen dollars, wan
neer het gelukt dit arbeidsvermogen door doel
matige inrichtingen in electrische kracht om te
zetten en deze naar de steden op 500 Eng. mij
len in den omtrek over te brengen.
Den Amerikanen mag men het genot hunner
illusiën niet weigeren, evenmin als den knaap
den draad garen, die daarmede alvast tevreden
was, omdat hij er het gat in zijn zak mee kon
dichtnaaien, waaruit dan het geld niet zou val
len, dat hu hoopte te trekken op zijn lot in de
loterij dat hij koopen zou zoodra hij drie gul
den en vijf-en-veertig vond.
Het gerucht, dat de Fransche Minister van
Oorlog de militaire attaché’s bij alle gezant
schappen wil afschaffen, wordt door de Temps
weersproken. Alleen bij het Fransche gezant
schap te ’s Gravenhage zal die post vervallen.
Hetzelfde blad meldt, dat de Minister Boulan
ger vóór het einde van Augustus Parijs niet zal
verlaten. De overige Ministers zullen voor ’t
meerendeel van 15 tot 31 Augustus afwezig zijn.
Tot gezant te Brussel zal, verwacht men, de
heer Bourée, tot gezant te Athene de heer de
Montholon en tot gezant te Kopenhagen de heer
Thomson worden benoemd.
In de gevangenis van la Roquette is den
20sten weder een oproer uitgebroken, dat even
wel spoedig is onderdrukt. Eene nieuwe bepa
ling omtrent het zakgeld, dat de gevangenen niet
meer bij zich mogen houden, had den wrevel
van een drietal schoenmakers opgewekt. Deze
wisten een paar messen te verbergen en spoor
den hunne medegevangenen aan tot oproer.
Algemeen was de weerklank niet dien zij von
den; maar toch greep er op gezegden dag eene
schermutseling plaats tusschen de bewaarders en
de gevangenen. De eersten moesten den mili
tairen wachtpost te hulp roepen, en niet vóór
dat er twee gevangenen gewond waren, kon de
rust worden hersteld. De drie belhamels zijn
in cellen opgesloten.
Nadat de vier voornaamste aanstokers van
de troebelen te Decazeville tot dwangarbeid
veroordeeld zijn, is nu door de rechtbank der
Seine rechtsingang verleend tegen Louise Mi
chel en hare vrienden Susini, Guesde en Lafarge,
wegens aanzetting tot moord op eenige vergade
ringen, met de werkstaking te Decazeville in
verband staande, alsmede tegen den uitgever
van Le Pilori, Mariotti, wegens aanzetting tot
burgeroorlog.
Te Valence, in ’t zuiden van Frankrijk,
zijn groote oneenigheden tusschen dc arbeiders
ontstaan, die daar bij een nieuwen spoorweg
aan ’t werk zijn. Onder de 3000 man, die er
bijeen zijn, telt men 2000 Italianen en 1000
Franschen. Nu moeten de laatsten gezworen
hebben dat zij de Italianen verdrijven zouden,
waardoor dezen zoo verbitterd zijn, dat zij zich
gewapend en, om den vijand vrees aan te jagen,
eenige dynamietbommen stukgegooid hebben.
De gendarmerie heeft de menigte weten te ver
strooien, maar uit voorzorg heeft men een batal
jon infanterie en een escadron cavalerie derwaarts
gezonden.
Een gerucht wil, dat men de wereldten
toonstelling re Parijs tot 1890 wil uitstellen, om
dat de tijd voor 18»9 te kort wordt geachtmaar
ook omdat dan de buitenlandsche Mogendheden
eerder hare medewerking zullen willen verlee-
nen, naar men meent.
Brussel, 27 Juli. In het noorden heerscht
vrij wat gisting onder de werklieden. Duizenden
laten zich inschrijven om de manifestatie op den
15 Augustus alhier bij te wonen.
i
t»
i S.
DER
Bols wards clie Courant.
O die goede en oude tijd I
Hij komt en kome nooit weerom