NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARD BSE WBHSBBA9BBB Op den goeden weg. 1887 Zes en Twintigste Jaargang No. 4. VOOR BUITENLAND. BINNENLAN D. DONDERDAG 27 JANUARI. ft ft 8 Januari ’87. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De ten vorigen jare tegen het einde der zittingen van de Tweede Kamer tot hem gerichte interpellaties over de pensioenwet voor burge lijke ambtenaren werden door den Minister van Financiën ontweken, door te zeggen: „Vermits er dienaangaande geene voorstellen zijn aanhan gig gemaakt, kan ik hierover niet in discussie treden”. In de zitting der Eerste Kamer ant woordde deze Minister op dezelfde vraag, dat hij nog geen tijdstip kon bepalen van indiening der nieuwe regeling van het pensioenfonds voor amb tenaren. Wordt deze voor laatstgenoemden hoogst be langrijke en maar al te lang hangende quaestio thans niet met kracht door de afgevaardigden ter hand genomen, laten deze zich nogmaals met vernemen, en sedert dien tijd, dus nu reeds een vol jaar, ontvangt het gezin een onderstand van f 3 per week. Vrouw Ochse weet dat de Di rectie zich veel laat gelegen liggen aan den toe stand van hare werklieden, wien een ongeluk mocht overkomen zijn. Immers ook aan Aloone den bankwerker is een wekelijksche onderstand toegekend al den tijd dat hij verpleegd werd, nadat hij een been gebroken had. Zoo worde gehoord en wederhoord. Ook worde b. v. bedacht, dat op de vraag van een commis sielid, of men het met ’t oog op dat overmatige werken van kinderen, niet wenschelijk zou vin den, dezen door een wet te beschermen, door Ansingh werd geantwoord, dat de ouders het een misdaad zouden achten, als hun recht en hun vrijheid werden beperkt. Uit alles blijkt, dat het werk der commissie is een schrede op den goeden weg. De belan gen van werklieden en werkgevers worden gewikt en gewogen. Voor beiden moet dit goede vruch ten afwerpen. Het goede en het verkeerde tre den aan het licht. Eene verbetering van de in richting der maatschappij in dit opzicht, moge er het gezegend gevolg van zijn M. E. van der MEULEN. tingen en het verzamelen van troepen door Duitschland en Frankrijk nabij de wederzijdsche grenzen, veroorzaakten Zaterdag op de vroeg- beurs te Londen eene soort van paniek. Alle fondsen ondergingen belangrijke daling, doch de koersen herstelden zich later tengevolge van de naar verhouding kalme houding der beurzen te Berlijn en te Parijs. Te midden van de al het andere uitslui tende belangstelling voor de discussien over de legerwet in den Duitschen Rijksdag is het ant woord bijna teloor gegaan, dat de Minister van Scholz den heer Windthorst gaf, toen deze hem vroeg, of de Regeering nog aan monopolieplan- nen dacht, daar de Minister zich bijzonder gun stig over monopoliën uitliet. De Minister ant woordde, dat de Regeering voor het oogenblik die plannen had opgegeven. Wat hij er van had gezegd, was slechts zijn persoonlijke ziens wijze en diende meer om te doen uitkomen, dat hij, na vroeger zelf die plannen te hebben be werkt, daaromtrent nog niet van overtuiging veranderd was. De Köln. Zeit. meent, dat Windthorst’s poging om de monopolie-quaestie op den voor grond te schuiven, slechts eene verkiezingsma- noeuvre was. Men weet, dat de nationaal-libe- ralen. ofschoon zij in andere vraagstukken de Regeering steunen, zich zoowel tegen een tabak- als tegen een brandewijn monopolie verzetten. Windthorst zou dus hebben willen uitlokken, dat de Minister een kijkje achter de schermen had gegeven, dat verraden kon, welke plannen de Regeering met den nieuwen Rijksdag heeft. „II ne faut pas reveiller chat qui dort”, mag de Köln. Zeit. Windthorst wel toevoegen, want de verklaring des Ministers was pertinent genoeg. In het te Frankfort gevoerde proces tegen socialisten, wegens deelneming aan geheime ver- eenigingen, zijn de drie voornaamste beschul digden, Füllgrabe, Prinz en Trompeter, tot eene gevangenisstraf van zes maanden, anderen tot geringere straf veroordeeld de minste van één maand. Vier beklaagden zijn, wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Een Bulgaarsche dame te Philippopel heeft zich dezer dagen terdege geweerd. Daar werd verleden week een bevel uitgevaardigd tot in hechtenisneming van den dagbladacteur Mantschoff, beschuldigd van samenzwering tegen het Regentschap. Maar toen de gendarmes kwamen, om dat bevel uit te voeren, dreef Mantschoff’s vrouw hen met een revolver op de vlucht. Toen daarop een sterkere politiemacht 30 man terugkwam, waren de deur en de ven sters van het huis gebarricadeerd, en verscheen mevrouw Mantschoff op het balkon met een geweer, dat zij moedig afschoot op de gerechts dienaren, waarbij zich nu ook een afdeeling soldaten had gevoegd. Haar man stond intus- schen achter haar, om het vuurwapen telkens opnieuw te laden. De gendarmes en soldaten schoten terug, en het gevecht duurde zoo een paar uur voort. Vier soldaten en vier gendar mes werden gewond, maar de heldhaftige vrouw bleef ongedeerd. Eindelijk echter moest zij voor de overmacht bukken. Het huis werd stormen derhand ingenomen, en de dappere verdedigster viel onder de sabelhouwen der soldaten. Ook haar man (minder heldhaftig van aard) werd, naar het bericht luidt, door de verbitterde sol daten „gevonden” en neergesabeld. Beiden werden op bevel van den stadscom mandant naar het hospitaal gebracht. De kloeke, maar toch eenigszins roekelooze vrouw, die een schrijfster van talent is, verkeert in een bijna hopeloozen toestand. Brussel, 24 Jan. Gisterennamiddag hebben ernstige ongeregeldheden plaats gehad te Jette bij Brussel, bij gelegenheid eener socialistische manifestatie. Een gendarme werd ontwapend en gewond. Een 25-tal gendarmes zijn uit Brussel derwaarts vertrokken. De rust is volkomen hersteld. Gent, 24 Jan. Gisteren bij gelegenheid van de opvoering van een Vlaamsch stuk in den schouwburg, waarin de bezetting van Belgie door de Fransche republiek in een niet zeer gelukkig daglicht wordt gesteld lieten, op een gegeven oogenblik, tal van werklieden en socialisten een gehuil en gefluit hooren, waarna er tusschen de werklieden en de burgers eene vechtpartij ont stond. Talrijke arrestatiën hadden plaats. In de buurt van den schouwburg zongen vele socialisten de Marseillaise. Heeft men met verkiezings-manoeuvres of met oorlogsgevaar te doen? is de vraag, welke algemeen gedaan wordt bij het lezen der berich ten in de Duitsche bladen over militaire kam pementen op de Fransch-Duitsche grens, verbod van uitvoer van paarden, aankoop van buiten gewone hoeveelheden pikrinzuur voor Fransche oorlogsdoeleinden, krijgstoerustingen in de Fran sche grensvestingen, oproeping der Nordd. Allg. Zeit. aan het Pruisische Roode Kruis enz. Spoediger konden de vredeademende Nieuw jaarsboodschappen, welke zich alle moeite gaven om de donkere wolken aan den horizon voor stofwolken te doen aanzien, niet worden gelo genstraft en grondiger evenmin. Want het zijn niet de lichtzinnige, op sensatie-berichten tukke bladen, welke slag op slag de verontrustende tijdingen wereldkundig maakten, maar de offici- euse organen, die een man achter zich hebben. Te Parijs gelooft men, of althans men houdt zich zoo, dat de oorlogsberichten slechts een soort van papieren melenietbommen zijn, die geen vestingmuren, maar de partyen der oppo sitie zullen doen springen. Zij, die zoo spreken, wijzen er op, dat er sinds Bismarck zijne groote rede heeft gehouden, niets in de betrekkingen tusschen Frankrijk en Duitschland is veranderd, en dat er geen enkele gebeurtenis heeft plaats gegrepen, welke recht geeft, om eene plotselinge frontverandering te moeten verwachten. Dat op de verkiezingscampagne in Duitschland invloed wordt uitgeoefend op de onheilspellende geruchten lijdt geen twijfelmaar daarmede is niet gezegd, dat de krijgstoerustingen van Frank rijk een sprookje zijn. Frankrijk verzamelt aan zijne Oostergrens troepen, het versterkt de gar nizoenen daar, het vermeerdert de bezettingen der vestingen en daarmede vervalt het vrede lievende karakter van Bismarcks opmerkingen- De Rijkskanselier zei de, dat als de Franschen eenmaal gelooven, dat hun leger talrijker is, of dat hun soldaten beter zijn geoefend, dat hun kruit beter is en hunne geweren sneller vuren, dan wanen zij zich reeds zeker van de over winning. En als zij denken te kunnen over winnen, dan beginnen zij den oorlog. „Mijns inziens aldus Bismarck woordelijk hebben wij den oorlóg te vreezen door een aanval van Frankrijkof die aanval binnen tien dagen of binnen tien jaren zal geschieden, is eene vraag, welke ik niet kan beantwoorden, dat hangt al leen af van den duur der Regeering, die men in Frankrijk heeft.’’ Uit de alarmeerende geruchten in de officieuse pers nu moet worden opgemaakt dat men te Berlijn w'il doen gelooven, dat Frankrijk het tijdstip nadert, waarop het zich sterk genoeg voelt voor den aanvalen met het Ministerie- Goblet staat het ook niet te best, al is voorloo- pig de crisis afgewend. De eenige hoop, dat het onweder zich nog niet in het Westen van Duitschland zal ontladen, be rust, meenen wij, op den toestand van den Oostelijken horizon. Zoolang het in het Oosten mooi weder blijft, zullen de Franschen wel tij dig de noodige bliksemafleiders in ’t werk stel len. Na de verkiezingen voor den nieuwen Duitschen Rijksdag zal Europa veel wijzer zijn dan nu. In Engeland schijnt men zich ernstiger onge rust te maken, dan te Berlijn en te Parijs. „Het is niet onnoodig”, zegt de Times, „voor uit te willen zeggen, wat het juiste resultaat zal zjjn van de uiterst gespannen internationale betrekkingen, maar niemand kan zijne aandacht wijden aan de redevoeringen van Bismark, aan de ontzaggelijke militaire toerustingen in Frank rijk en aan het algemeen gevoel van wantrou wen en ongerustheid, dat zelfs de meest opti mistisch gestemde lieden in Europa vervult, zon der het bewustzijn te verkrygen, dat de natie zich op alle gevallen moet voorbereiden. Ieder heeft het woord vrede in den mond, maar alle wenkbrauwen zijn dreigend gefronst, en van de Pyreneeën tot aan den Oeral wordt overal de hand onwillekeurig aan het zwaard geslagen.” De herhaalde geruchten omtrent oorlogstoerus- Het is een gelukkig verschijnsel, dat onze volksvertegenwoordiging het vraagstuk van den arbeid zich ter beantwoording heeft gesteld, zoo ver dit ligt op haar weg. Met blijdschap be groetten wij de benoeming eener Enquête- (on- derzoeks-) commissie uit het midden harer leden, aan welke de last is opgedragen, op het gebied der nijverheid zich zooveel mogelijk op de hoog te te stellen van de fabrieken en werkplaatsen, waar de arbeiders hun dag- en nachttaak vol brengen, van de behandeling die zij daarin on dervinden, van het lot en het loon van kinde ren, daar gebruikt. Nadat eerst door stedelijke beambten allerlei voorloopige inlichtingen zijn gevraagd bij zeer vele inrichtingen, laat de Com missie nu voor zich verschijnen, te ’s Gravenhage, tal van werklieden, hoofden van fabrieken, druk kerijen, werkplaatsen, ambtenaren van politie enz. allen daartoe uitgenoodigd en met behoorlijke vergoeding van reis- en verblijfkosten. Reeds is aan deze uitnoodiging, door velen gevolg gegeven en de eerste bundel met vragen en antwoorden heeft reeds het licht gezien. Deze heeft vooral betrekking op Amsterdam, het brand en middelpunt der fabrieksnijverheid en van den handenarbeid. „Het Nieuws van den Dag" toont zijn roeping goed te verstaan, door aanstonds uit dit lijvige stuk eenige grepen te doen en zoo te zorgen, dat ’t geen binnen de wanden van een vertrek gesproken is en binnen de banden van een boek gedrukt, ook kome ter kennis van het publiek. Andere dagbladen zullen dat voorbeeld volgen en wij achten het belangrijk, dat ook dit weekblad de aandacht zijner lezers op deze hoogst aangelegene zaak vestige. Openbaarheid geeft licht. De rechtmatige grieven der werklieden moeten bekend gemaakt worden. Het gezags- misbruik van werkgevers moet ter openbare kennis worden gebracht. Evenzeer moet de zorg van anderen voor goede werkplaatsen, voor hun gezonde en kranke of gewonde werklieden, in het licht treden. Zoodoende zal men een juiste voorstelling erlangen van den werkelijken toe stand. Zoo zal de wetgever niet meer in het duister rondtasten, maar beter op de hoogte ko men, van ’t geen in het belang van werkman of vrouw en kind en werkgever evenzeer van zij nentwege kan en moet gedaan worden. Het is zeer goed, dat de Redactie van het „Nieuws" dadelijk onze aandacht vestigt, op eene zeer donkere bladzijde uit dit gedenkboek van vragen en antwoorden. Er blijkt uit, dat de commissie volkomen onpartijdig bij haar onder zoek te werk gaat, elkeen weet uit te lokken tot spreken, den arbeiders vertrouwen inboezemt en, men zou zeggen, haast bij voorkeur de aan dacht vestigt op de wonde plekken. Uit ’t geen wij hier lezen blijkt, dat er heel veel treurigs in onze schoone hoofdstad te zien en te vernemen is. De commissie is zeer teleurgesteld, dat in Noord- Holland en met name in Amsterdam, geen ge neeskundig staatstoezicht op de fabrieken en werkplaatsen wordt uitgeoefend. Bij de stede lijke politie is het iets beter gesteld, althans de inspecteur Daman heeft 94 werkplaatsen geïn specteerd en daarin slechts éen jongen beneden de 12 jaren aangetroffen, doch een bepaald toe zicht op de naleving der wet op den kinderar beid wordt niet gehouden. Dat overigens in het drassige Amsterdam, waar men vaak door gebrek aan ruimte op den be- ganen grond, vergoeding moet zoeken door te bouwen in de lucht, vele vochtige en benauwde werkplaatsen aantreft, laat zich verwachten. Dat echter door velen niet beter gezorgd wordt, om in dezen, althans het mogelijke te doen voor de gezondheid der werklieden is te betreuren. Zeer ongunstig laat Kater, de voorzitter van „Patrimonium” zich uit over vele patroons. De godsdienstonderwijzer Heijnes bevestigt wat door anderen is meegedeeld, omtrent het werken van kinderen tusschen 12 en 16 jaren en zegt dat „zij soms, geheele weken door, onafgebroken van ’s morgens 6 ure in den zomer tot 12 ure ’s nachts doorwerken, terwijl het dan ook nog wel gebeurt, dat de nacht er bij aangeknoopt wordt.” Vooral Ansingh, de voorzitter van de IJzer- en metaalvereeniging klaagt zeer over de hardheid van vele patroons, niet het minst over de behandeling van gewonden op de koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen (Di recteur Van der Made) en deelt o. a. mede dat de weduwe van een arbeider, buiten zijn schuld in de fabriek gedood, betaald werd tot die doods- ure toe en daarna werd weggezonden. Is dit niet afschuwelijk? Welnu, dat alles trede aan het licht. W ellicht dat meer dan één patroon zich zal willen zuiveren van den op hem geworpen blaam en anders verdient hij op de kaak gesteld te worden. De arbeider die klaagt, zy echter goed op de hoogte. Tegenover Ansingh b. v. staat dadelijk vrouw Ochse, die op verzoek van haar man, op het bureau van het „Nieuws" komt meededen, dat deze aan diezelfde fabriek een gansch ande re ervaring had opgedaan. Hij had nam. in Ja nuari 1886 eene herstelling moeten verrichten voor die fabriek in eene diamantslijperij in de Zwa nenburgerstraat. Bij die gelegenheid was hem een ongeluk o vorkomen. Nadat hij naar huis vervoerd was, ontving hij al spoedig een bezoek van twee heeren van de fabriek, die naar zijn toestand kwamen Men schrijft aan de Leidsche Ct.: „Het is gedaan met Slikkerveer en zooveel ander ijsver maak. Eerst deed het weêr met blanke lucht of de vorst zou aanhouden en het kwik in den barometer hielp meê met een hoog cijfer, maar het was den mond getergd en nu smelt het ijs, met een hoogen thermometerstand, voor den voet weg. Wat was het schitterend, voor weinige dagen, langs dat spiegelgladdeijstezwieren! Langs de Does naar het „Wije”, dat is naar het Brase- tnermeer, met vergezichten en teekenachtige dor pen; tal van schaatsenrijders op de breede vlakte, sierlijk opgetuigde narresleden, alom kermis op het ijs. En dan terug langs Woubrugge en Ouds- hoorn, om bij Molenaarsbrug in den Rhijn al weer ongestoord te kunnen voortijlen. Zietdaar een klein tafereel van de honderden, die het schilderachtige Holland met zijn dorpen vaarten, gehuchten, buurten, polders, plassen en windmolens steeds zal blijven aanbieden. In de algemeene policie-verordening der gemeente Dubbeldam zijn de volgende bepalin gen opgenomen betreffende het rijden met vélo- cipèdes in die gemeente „Zij die met vélocipèdes rijden, mogen bij het ontmoeten van paarden niet doorgaan en zullen tot op een afstand van 20 meter vóór de paar den ter zijde van den weg, moeten blijven staan totdat deze voorbij zijn gegaan. Wanneer echter de geleider van de paarden te kennen geeft, dat het voorby rijden met de vélocipède geen gevaar voor ongelukken doet vreezen, kunnen zij door rijden. „Wil de berijder van eene vélocipède een voor- loopend paard voorbijgaan, dan is hij verplicht den geleider van het paard, door duidelijk aan roepen, van zijn voornemen te doen blijken. Hij zal bij het voorbijgaan geen schelklinkende ge luiden mogen doen hooren.” Overtreding wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 10. een kluitje in ’t riet sturen, dan zou men waar lijk aan comediespel gaan gelooven. Arrih. Crt. Men heeft aan het Dagblad de opmerking gemaakt, dat het uitsteken van vlaggen bij ge legenheid van openbare feestdagen zeker veel aangenamer zou plaats hebben, indien te lande het gebruik niet meebracht, daarvoor zulke groote lappen te bezigen. Zij passen dikwijls kwalijk bij de inrichting en ligging der woningen, zijn tamelijk onhandelbaar en brengen nogal groote kosten mee. Waarom zou men, werd gevraagd, daar waar het uitsteken van die groote vlaggen bezwaar oplevert, zich niet, evenals in het bui tenland wel gebruikelijk is, van kleinere bedienen? Het blad antwoordt op die vraag, dat daar tegen geenerlei bezwaar bestaat. Met kleine vlaggen, smaakvol en liefst wat grillig aange bracht, zal het doel, om straat en gracht het feestkleed aan te trekken, vooral wanneer er ook nog wat groen tusschen aangebracht wordt, nog wel zoo goed bereikt worden, als door het vast houden aan de gebruikelijke eentonigheid op dat punt. Naar men mededeelt, kon de temperatuur in de cellen der gevangenis aan den Utrechtschen weg te Arnhem, in de afgeloopen week, niettegen staande de met stoom gevulde verwarmingsbui zen, niet hooger worden opgevoerd dan tot 48 graden Fahrenheit. Of dit een voldoende verwarming is in het winterseizoen, voor lieden, die weken en maan den in een klein vertrek met een steenen vloer zijn ingekelderd, zonder eenige noemswaardige lichaamsbeweging te kunnen nemen, laten wy’ ter beoordeeling over aan hen, die weleens ge noodzaakt waren een paar uren achtereen in een kil vertrek door te brengen. De kachels, die in andere vertrekken der gevangenis, ofschoon die op dezelfde wijze met stoom verwarmd worden, zijn geplaatst, bewijzen wel, dat de verwarming der cellen, door stoom alleen, niet voldoende is. Te Bedum (provincie Groningen) werd eene hardrijderij gehouden onder een zestiental jonge lieden, daartoe opzettelijk uitgenoodigd en gekleed in hot kostuum van verschillende celebriteiten uit vorige eeuwen. De ridders hadden veel be kijks verscheidene honderden kaarten werden aan de baan verkocht. Minder aangenaam was het, dat tegen feestcommissie en rijders proces verbaal werd opgemaakt, daar de burgemeester het verlof voor dit feest bad geweigerd. In het Paleis van Justitie leest men het volgende „historisch” verhaal. Misschien kun nen onze lezers de namen wel invullen. Dezer dagen ontving een advocaat, wiens naamgenoot, in dezelfde stad woonachtig, over leden was, van een zijner cliënten ten platte lande het navolgende schrijven 8 Januari ’87. Mijnbeer. De nieuwschierigheid brengt mij zoover u deze letteren te schrijven ik las van morgen in de Kourant dat er eene in de stad was overleden van 71 jaar oud ik hoop dus van harte dat het u niet is maar vond mij tevens toch verpligt om dit u te schrijven omreden u een zaak voor mij in handen heb daar ik ook heel nieuwschierig na ben dus Mijnheer wan neer het u naar ik wensch niet getroffen is schrijf my dan s v. p. hoe het met de zaak staat toch hopende dat er eenmaal eind aan zal ko men en schrijf dan uw denken s. v. p. In Afwachting noem ik mij Uw Onderdanige Dienaar Bolswardsche Courant i IS,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 1