NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD leOWAftö BHt WeWBaAÖB» Praatjes over allerlei. Zes en Twintigste Jaargang. 1887. No. 12. VOOR DONDERDAG 24 MAART. Kasplanten. BUITENLAND. BINNENLAN D. ft M. E. van der MEULEN. Fr. Courant. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. bed het lijk van madame de Montille, slechts gekleed in een hemd, voor de deur van een kabinetje het lijk van Annette, even licht ge kleed, en in de kamer van Annette het lijk van het dochtertje van deze, een kind van 12 jaren. Met een mes zijn de moorden begaan, waar schijnlijk door één persoen, die vermoedelijk de juweelen en andere kostbaarheden van madame Montille heeft gestolen. Haar geldkistje is niet geopend. Men hoopt, dat manchetten met knoopen, die initialen dragen, en die in de kamer van de vermoorde dame zijn gevonden, tot de ontdekking van den dader zullen leiden, te meer daar deze initialen overeenkomen met den naam onder drie of vier brieven bij het slachtoffer in beslag genomen. Daar zijn we plotseling door een koude over vallen, waaraan menig gezond en sterk mensch meer dan genoeg heeft en die vele zwakken naar het lichaam de dood aan doet. En nog maar altijd blaast die leelijke noordsche koude door ieder reetje van ons huis, om tegelijk de turven van hare bewaarplaatsen met verbazende snelheid in asch om te zetten. Gelukkig echter hij die nog wat heeft om te verbranden; duizenden zijn daarvan verstoken en zien kleumend naar de zoo vurig begeerde lente uit. Niet alleen om de mildere weersgesteldheid die ze zal brengen, maar ook om aan den arbeid te kunnen gaan, die het voorjaar geregeld met zich brengt. ’t Laat zich begrijpen hoe onze winkeliers vooral dezulken welke in mode-artikelen doen door deze onverwachte koude gedupeerd worden. Sommigen hadden reeds hunne terugkomst uit Parijs of de ontvangst van de nieuwste voorjaars- artikelen geannonceerd en uitgestald. Een onuit staanbaar gezicht levert zoo’n winkelkast met voorjaars-artikelen bij deze koude op, waar men bij voorkeur aan wol en pelswerk denkt, ten einde zich tegen de vreeselijke koude te be schutten. ’t Zal ’t best zijn, de voorjaars-artikelen maar op te bergen tot geschikter tijd, en voorloopig weer gaan étaleeren met winter-artikelenal worden ze niet meer verkocht, men hindert dan ten minste niet hen, die tot over de ooren in halskraag of overjas gestoken langs de straat gaan of met een zakdoek voor den mond de inademing van die vreeselijke koude lucht trach ten te voorkomen. Wanneer de lente inderdaad komt, kunnen ze nog wel eens de terugkomst uit Parijs of de ontvangst van de nieuwste voor jaars-artikelen annonceeren. Behalve van de koude hebben we ook nog heel wat door gebrek aan water uit te staan. We zijn letterlijk, althans verreweg de meeste gezinnen, „waterloos”, en dat is wat te zeggen. De dienstmeisjes zijn in bedelaressen herschapen. Ze gaan bi] vrienden en buren rond met treurig gezicht en klagende stem om water te bedelen. Compliment van de juffrouw en of de juffrouw de juffrouw ook aan een „gang” regenwater kan helpen, al was ’t alleen maar voor wat koffie en thee te zetten en eten te koken, want we „zitten” er letterlijk zonder. Gewoonlijk luidt het ant woord ontkennend, daar de „gebedelde” plechtig verzekert al heeft ze wellicht ook nog een paar meter water in de bak dat ze er ook bijna zonder zit en men niet weet hoe lang de droogte nog kan aanhouden, maar dat juffrouw „die” en „die” nog wel heeft en wellicht haar plezier er mede doen zal. ’t Spreekt van zelf, dat zoo’n dienstmeisje er dan weer Verder op uit „snuift” om, na een halve dag „verloopen”(?) te hebben, met een groot verhaal maar zonder water thuis te komen, zoodat de juffrovw zonder water en zonder haar dagwerk verricht te krijgen, er leelijk aan toe is, ten slotte onaangenaamheden met haar dienstbare krijgt en ook binnenkamers alles behalve pleizierig is gestemd, zoodat haar echtgenoot besluit om de pruttelende gade maar liever te ontvlieden en in de sociëteit onder de vrienden het huiselijk leed wat te verzetten, door het drinken van een glas bier, waaraan nimmer gebrek schijnt te bestaan, al droogde de aardbol ook heelemaal uit. Men kan echter van bier geen koffie of thee zetten, er eten in koken of vuil goed in wasschen, anders wist menig echtgenoot misschien wel raad en liet spoedig een vat bier aanrukken, al was het maar alleen om de huiselijke vrede te bewaren. Trots het slechte weer en gebrek aan water gaat menig dominee met zijn gewillige ouderlin gen en diakenen maar door met doleeren. Ner gens maakt de zaak zooveel opgang als in Fries land, en, wat vooral merkwaardig is, de dolee- renden gevoelen zich zoo „lekker”, nu ze het j u k der synode hebben afgeworpen en tot de kerkorde van 1619 zijn teruggekeerd, dat ze als ’t ware nu reeds tot hoogere orde zijn over gegaan en gaarne anderen die zaligheid wenschen deelachtig te doen worden. Dat dezulken, welke niet meegaan, hun verderf tegemoet snellen, staat bij menig doleerende vast, hoewel het bewijs daarvoor gewoonlijk niet geleverd wordt. Merkwaardig mag daarom een voorval genoemd worden, waarin iemand toen een doleerend dominee hem aankondigde, dat, wanneer hij niet mede ging, hij regelrecht naar de hel zou gaan het bewijs leverde, dat dominee slecht ingelicht was. Men was per spoor op reis van Leeuwarden naar Harlingen. Onderweg deed dominee alle moeite om zijn reisgenoot tot de doleerenden over te halen. Toen dat niet gelukte en ’t eind doel van de reis, Harlingen, bijna bereikt was speelde de doleerende dominee zijn laatste troeven uit, door zijn reisgenoot de verklaring te geven, dat, wanneer hij niet tot de kerkorde van 1619 terugkeerde, hij naar de hel ging. „Mis dominee”, zei de man, „’t kan wezen dat jou er naar toe gaan, maar en hier liet hij hem het bewijs zien ik heb een retour- kaartj e”. Engeland. Bij verdrijvingen van pachters in Mayo (Ierland) werd een stervend kind in een sneeuwstorm uit een hut op straat gezet. Het ontving in de open lucht de laatste sacramenten. Bij de aanstaande Paasch-manuoevres van de Engelsche militie zullen ook postduiven worden gebruikt. Niet minder dan 1000 vogels worden daartoe afgericht. België. Te Soignies en in de omstreken, waar steengroeven geëxploiteerd worden, is de rust niet verstoord, in weerwil dat de werksta king niet slechts voortduurt, maar zelfs zich uitgebreid heeft, daar sedert Vrijdag ook de arbeiders in de steengroeven van Feluy het werk gestaakt hebben. Van de omstreeks 2500 per sonen, die in die streken in de steengroeven hun brood verdienen, hebben er thans ongeveer 2000 het werk gestaakt. Duitschland. De Bondsraad heeft zich niet kunnen vereenigen met het door den Rijksdag aangenomen ontwerp ter aanvulling van het strafwetboek met bepalingen houdende vaststel ling van schadevergoeding wegens onschuldig ondergane straffen. De Bondsraad vertrouwde dat iedere Bondsregeering binnen haar gebied in de bedoelde gevallen wel voor eene voldoende vergoeding zou willen zorgen. Oostenrijk. Dinsdagavond zijn te Birken- berg, bij Przibam, in Bohemen, sterke schokken van aardbeving gevoeld. De bewoners ontvluch ten in allerijl hunne huizen, doch zoover bekend hadden geen ongelukken plaats. De warme bronnen van Jokazi en Bagna zijn opgedroogd, iets dat sedert menschenheugenis niet voorkwam. Men beschouwt dit als een voorteeken van aard bevingen. Rusland. In de hoogere kringen te St.-Pe- tersburg heeft men de reis van de Lesseps naar Berlijn niet met vreugde aangezien De bladen gelooven niet, dat de Lesseps belast is geweest met een politieke zending, en ware dit het ge val, dan zou de uitslag nihil zijn geweest, daar het Franscbe volk niet erg tot toenadering met Duitschland geneigd is. De politie te Odessa heeft drie nihilisten, een student en twee vrouwen, gearresteerd, die ont plofbare bommen vervaardigden. Bij de heropening der lessen aan de St.-Pe- tersburger Universiteit. heeft de rector in een rede zijn leedwezen uitgedrukt, over het feit dat drie studenten gearresteerd zijn als medeplichti gen in den aanslag op den Czaar. De studenten hebben deze rede geapplaudiseerd en het aca demiegebouw verlaten, onder het zingen van het Volkslied. De groote katoenspinnerij der firma van den Kerchove te Gent, is afgebrand. Bij het ontstaan van den brand waren 220 arbeiders daarin werk zaam, maar allen hebben aan het gevaar kunnen ontsnappen. Ook de kas en de boeken zijn gered. De schade wordt op 1 millioen francs geschat. De oorzaak is onbekend. Groote gebeurtenissen worden vaak vooruit afgeleid uit kleine verschijnselen. Met Paschen zullen de garnizoenen van Mainz en Karlsruhe worden verwisseld, en nu bieden zich bij de ver huurkantoren van dienstboden te Mainz niet minder dan honderd zes-en-twintig dienstmeisjes uit Karlsruhe aan, die in de oude bondsvesting een dienst verlangen. Een luitenant van het Fransche leger in Ton- king verhaalt in een brief o. a. het volgendeTus- schen twee plaatsen was op zekeren dag de te legrafische verbinding geheel afgebroken en het duurde langen tijd voordat de oorzaak bekend werd. Nadat de geheele lijn tevergeefs was on derzocht, viel het een der beambten in ’t oog, dat in de nabijheid van een bevriend dorp de draden dikker dan gewoonliik schenen te zijn. Bij een nader onderzoek bleek het, dat over een vrij groote lengte de metalen draad was wegge nomen en zorgvuldig door repen bamboe was vervangen. Het hoofd van ’t dorp verklaarde, dat het ijzer in zijn district zeer kostbaar was, maar dat hij, om een bewijs te geven van zijne vriend schappelijke gezindheid, bevolen had, dat ieder die een stuk van den draad wegnam, dien door stukken bamboe moest vervangen. De beambte beproefde de man het verschil tusschen een me talen draad en een stuk bamboes duidelijk te maken, maar toen dit niet gelukte, nam hij ten laatste zijn toevlucht tot duidelijker uiteenzet tingen en verklaarde, dat de eerste reep bamboe, die in de plaats van staaldraad zou worden aan gebracht, dienen zou om er het hoofd van het naburig dorp mee op te hangen. Te Parijs is weder een verschrikkelijk driedubbele moord gepleegd, welks dader nog onbekend bleef. In de Rue Montaigne woonde sinds drie jaren eene dame Regnault, die onder hare kennissen onder den naam van „de Mon tille” bekend stond. Zij had als bedienden een kamenier met name Annette Gremeuret en eene keukenmeid, vrouw Julie Toulouze, die echter gewoonlijk madame Antoine werd genoemd. Donderdagochtend om tien uur klopte madame Antoine als gewoonlijk aan de deur van juffrouw Regnault, maar kreeg geen antwoord. Ongerust, ging zij een commissaris van politie waarschu wen. De deur werd door een slotenmaker ge opend en men vond in de slaapkamer voor het Veen wouden, 17 Maart. In onze gemeente heeft m den laatsten tijd meer dan een geval zich voorgedaan, waarbij men door middel van zoogenaamde sigarenbons van 25 en 60 van een van zooveel guldens trachtte rijker te worden. Naar wij vernemen was voor laastbedoelde som reeds het geld uitgeteld, eer de „vergissing” van houder en ontvanger aan ’t licht kwam, terwijl bij het aanbod van eerstgenoemd „bankje” de winkelier de aanbiedster er van terstond te kennen gaf, dat „het ding” geen waarde had. Omtrent evengenoemde quaestie, waarin meer dan twee personen zijn betrokken, en op wie de ver denking ligt, als niet zonder opzet gehandeld te hebben, is de politie in kennis gesteld en zijn de verdachten in verhoor genomen. Ooststellingwerf, 18 Maart. De werkzaam heden voor de stichting van een roomboterfabriek onder behoor van het dorp Elsloo zijn aangevan gen, en de bevolking, die er omheen woont, toont er zich zóódanig mee ingenomen, dat verschei dene landbouwers den aannemer hebben aange boden pro deo eenige wagenvrachten materiaal naar het bouwterein te brengen, wat voor den laatste een niet te versmaden buitenkansje ge noemd mag worden, als men weet, dat de goe deren tot op 2 uur afstands per scheepsgelegen heid kunnen worden aangevoerd. Wanneer men op het terrein aanwezig is, geeft het een vreemden indruk, dat te midden van een onafzienbaar heideveld een roomboterfabriek zal verrijzen en onwillekeurig vraagt men zich afvanwaar zal de melk aangevoerd worden De eigenaar, de heer Verwer, op het landgoed „Wateren”, heeft er reeds voor gezorgd, en zoo- dra de inrichting gereed is, heeft hij een paar tot dat doel expresse rijtuigen, die van uit Els loo, Boil, Noordwolde (oostelijk gedeelte), Nije- berkoop en Makkinga, waaronder Veeneburen, dagelijks de melk ophalen en het restant terug voeren. In een Vrijdag te Leeuwarden gehouden vergadering van belanghebbenden is besloten tot het oprichten eener boerenvereeniging tot publie- ken verkoop van boter in Friesland. Een regle ment is vastgesteld, een bestuur benoemd en ver der werd bepaald dat de verkoop enkel aan de wagen te Leeuwarden en Sneek zal geschieden. Door den Jager D. van Bergen te Oost- zaan is onder de gemeente Westzaan een groo- ten vischotter geschoten, waarvoor hij van den visscher in die streek een premie ontving van 5 gulden, uitgeloofd voor hem die den otter schoot. Er is op het landgoed „Twickel” bij Del- den in Overijssel een put geboord, zoo diep als nog zelden of nooit hier te lande geschied is. Voor de kennis van den bodem van Nederland is die boring niet van belang ontbloot. Sedert ongeveer een jaar wordt nl. op last van den eigenaar van „Twickel”, baron van Heecke- ren van Wassenaar, onafgebroken dag en nacht een put geboord, om goed en voldoende drink water te verkrijgen. Nadat men op ongeveer 4 meter diepte was gekomen, vond men niets als blauwe klei, die tot op 800 voet afgewisseld werd door zandsteen, schelpen, zwavelijzer en leilagen. Op 800 voet diepte trof men een artestische bron aan, die het water tot 4 meter boven den grond opspoot, doch het water was zout, en de aanvoer gering. Ver volgens werd weer blauwe klei aangetroffen, daarop volgden kalk- en krijtlagen en eindelijk op een diepte van 1638 voet roode klei vermengd met harde leibanken. De kans op een goeden uitslag moge onder deze omstandigheden wel niet groot meer zijn, toch wordt de boring nog voortgezet. De diepste boring, die voor eenige jaren te Utrecht op het getouw werd gezet, werd gestaakt toen men eene diepte van 1280 voet had bereikt en ze duurde 7 jaar. Deheeren Deseniss Jacobi te Hamburg, waar aan de boring op „Twickel” is opgedragen, be reikten dus binnen het jaar een veel aanzienlij- ker diepte. Op een publieke verkooping van wolveete Tessel werd ook rundvee aangeboden. Men be- iaalde voor een 2jarige koe f40 en een melkkoe die dagelijks 20 maatjes of 10 liter melk gaf, werd voor f 60 van de hand gedaan. Het wol- vee daarentegen bracht hooge prjjzen op. In een gemeente van de Alblasserwaard werd 11. Zondag in de Herv. kerk de doop toe gediend aan een kind, welks vader die plechtig heid in -kennelijken staat” biiwooude. Wie ziet niet, terwijl de Oostewind met zijn scherpen adem over het aardrijk strijkt, met be wondering en welgevallen naar de kleine maar sterke sneeuwklokjes, naar de helgeele en zacht paarsche crocussen, die ijzige koude en sneeuw dek trotseren, de eerste profeten der naderende lente, die zekerlijk weerkomen zal, al laat ze zich ook langer wachten dan menigeen aange naam is. Wie staart niet met welgevallen op het stati ge woud, dat in het hooge noorden de bergen bekleedt, het mastbosch dat met zijn groene naal den, zich buigt onder sneeuw en ijs, maar veer krachtig weerstand biedt aan den zwaren last en schittert in de winterzonop de forsche beuken en honderdjarige eiken, die hun kruinen fier ver heffen en den vermoeiden wandelaar hun heer lijke schaduw bieden Daar is echter ook ander genot van teederder aard, van korter duur zeer vaak, maar liefelijk en weldadig. Het is der menschen wetenschap en zorg gelukt, door kunst aan de natuur te hulpe te komen. Daaraan hebben wij die keu rige en geurige gewassen en bloemen te danken, welker fijn bewerktuigd organisme niet bestand zou zijn tegen de zoo afwisselende invloeden onzer dampkringslucht. Hoor, daar buiten giert de wind, bevrozen is de aardkorst, bar is daar de koude, maar als eenmaal de massieve deur der kas achter ons gesloten is, dan zijn wij in den warmen zomer verplaatst. De zorgvuldige ho venier heeft zijn warmtemeter en weet op welken graad hij iedere afdeeling houden moet. Bij ma tige warmte bloeit, de cyclamen, de rhododen dron, de camellia, de azalea, de lucht is bezwan gerd door de gemengde geuren der narcis en hya cinth. Boven onze hoofden wuiven de breede bladen der palmen en der fijngetande varens. Veelsoortig groen en tal van kleursehakeeringen der bloemen verkwikken het oog. Toch is al dit schoon nog slechts de overgang tot het fijn ste en teerste, wat in nog zachtere lucht en met nog nauwlettender zorg moet worden opgekweekt en voor een broos en kort bestaan wordt in het leven gehouden. Met zekere schuchterheid, met eenigen eerbied bijna betreden wij de afdeeling waar deze lieve, tengere kinderen der natuur worden bewaakt en gekoesterd. Zie, in het zach te, verwarmde zand, soms nog met glas gedekt, ontkiemen de eerste scheutjes, ontplooien zij de blaadjes niet angstvallig maar vol vertrouwen, als wisten zij ’t wel, dat een liefdevolle hand hen zal behoeden voor elke kille ademtocht der lucht, voor iedere ruwe aanraking. Met welge vallen rust ons oog op die fijne mimosa pudica, dat teedere kruidje-roer-mij-niet, dat bij de min ste aanraking haar fijne blaadjes samentrekt, op die sultane met haar doorzichtige stengel en frisch- roode bloemen, op al die fijne mossoorten, hier tot zoo hooge volkomenheid ontwikkeld, op al die stekjes coleus in al hun bonte bladerpracht, op al die uitheemsche planten, wier namen ons en u vaak onbekend zullen zijn, maar wier tee dere schoonheid ons treft. Wij begrijpen hoe de kweeker met zachte hand steeds zijn kinderen, want zoo zijn ze voor hem, dekt en ontdekt, bewaakt des daags en des nachts, voor te veel zon en dreigende nacht vorst en hoe hij met dankbaarheid geniet, de liefelijkheid van hun broos bestaan. Kasplanten, wij kweeken ze ook onder de kinderen der menschen. Het doet ons ook daar goed, de krachtige mannengestalten, de schoon gebouwde maagden en vrouwen te zien, die, zoo ze onze zonen en dochteren zijn, bestand tegen de hitte des daags en de koude des nachts en de stormen des le vens, door ons met vertrouwen worden uitge zonden in den vaak zoo ruwen dampkring des levens. Maar daar zijn ook fijne en tengere bloemen, die van de geboorte af bestemd zijn, om met de uiterste zorg gekweekt te worden. Gelukkig als deze een warme moederborst vinden, waar aan ze worden gekoesterd, een liefdevolle moe derhand, die ze verzorgt en tegen elke ruwe aanraking beveiligt, een vaderhart dat vol teederheid klopt. Driewerf gelukkig als zij geplaatst zijn in eene omgeving, waar de adem der liefde hun een warme, reine lucht doet inademen, als trouwe vriendenharten voor hen kloppen, als iedere steen des aanstoots wordt uit den weg geruimd en de liefde met al haar onuitputtelijke vindingrijkheid telkens iets weet uit te denken, wat ’t harte der fijngevormden goed doet en ’t brooze leven veraangenaamt. Zoo wordt ook dat korte leven een bron van genot en zegen voor de teerbewerktuigden zelve, die. niet bemerken en gevoelen, hoeveel kils er is in den maatschappelijken dampkring, terwijl zij door blik en .woord bloemen strooien op het pad dergenen, wien het behoefte is en genot hun liefde te vermenigvuldigen, naarmate de planten meer zorg vereischen. Heeft de plant haar taak vervuld, is de bloei tijd voorbij, dan buigt zij het hoofd en die haar kweekten denken aan haar met diepen weemoed en stillen dank. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 1