NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
De Grondwetsherziening.
1887.
Zes en Twintigste Jaargang.
No. 18.
DONDERDAG 5 MEI.
VOOR
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ft
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. vanl7regels. Ver
volgens 10 Ct. oer regel. Overigens naar plaatsruimte.
Wegens het afleggen van een valschen eed
voor het kantongerecht, is een persoon uit Groote-
broek door de rechtbank van Alkmaar veroor-
oordeeld tot een jaar gevangenisstraf.
Iemand geeft ons een antwoord op de vraag
van waar de uitdrukking „een ton gouds” komt.
Hij doet nl., met een beroep op ds. van Koets-
veld’s „Gelijkenissen van het Evangelie”, op
merken, dat bij de oude volken het gewicht
grondslag was der geldrekening, en dat in de
rijke dagen onzer voorvaderen goud en zilver
werden toegemetenf 100,000 nu was een haring-
tonnetje vol dukaten. (Dffbl.)
Zondag zijn, op de wandeling, weder 4
jongens van het opvoedingsgesticht te Alkmaar
ontsnapt, waarvan er echter reeds Maandag 3
te Purmerend werden gevat.
Het Venloosch Weekblad (orgaan van het Ka
merlid, den heer Haffmans) schrijft het volgende
„Men maakt zich geen begrip van de opgewon
denheid, die er in de Kamer heerscht. De grond
wetsherziening heeft bepaald de ijlende koorts.
Wanneer de patiënt morgen bezwijkt, ontvangt
Gij een telegram.
Dood gaat zij toch, wat vroeger of wat later,
al zou zij aan haar eigen bespottelijkheid bezwijken.
Het ongeluk wil dat er hier twee zijn die den
baas willen spelende liberalen en de premier.
Dat gaat natuurlijk niet en daarvandaan onop
houdelijk conflicten, tot de boel in duigen valt.
Mocht dit zoo spoedig mogelijk geschieden
Onder ons gezegd, men durft er haast niet
meer heen gaan, uit vrees zich te compromitteeren.”
Een correspondent van een der buitenlandsche
bladen, die Amsterdam bij de laatste feesten be
zocht, schrijft, na een uitweiding over de feesten
en een beschrijving der stad als handelsstad, het
vogende
„Alle natiën der bekende wereld vindt men er
vertegenwoordigd, zoowel beschaafden als onbe-
schaafdenmijn bijzondere aandacht trok een ge
kruist ras, waarschijnlijk uit negers en roodhuiden
ontstaan. Het kwam mij voor dat de stedelijke
overheid een bijzondere voorliefde voor dit ras
aan den dag legt, althans het wordt in één groot
gebouw in een der hoofdstraten gehuisvest en des
Zondags op een bepaald uur tentoongesteld, al
wandelend door de straat.”
De correspondent had Amsterdamsche burger-
weezen naar de kerk zien trekken
Onlangs werd door den commissaris van poli-
cie te Delft voorzichtigheid aanbevolen bij het aan-
knoopen van handelsbetrekkingen met zekere W.
C. J. Hazelzet, huisvrouw van den meubelmaker
Th. Tillekens, wonende Zuideinde 106 aldaar, veel
al schrijvende op advertentiën, waarbij iets te koop
wordt aangeboden, doch bedrog op het oog heb
bende. Het is gebleken dat ook te Leeuwarden
eene firma het slachtoffer dezer vrouw is geworden.
Anderen, die nog in tijds waren gewaarschuwd,
zonden het bestelde niet af.
Voor de betrekking van kapitein op een der
stoombooten van de Dokkumer Stoombootmaat
schappij hebben zich niet minder dan 129 solli
citanten aangemeld.
Op plechtige wijze werd Zaterdagmorgen
op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam het
monument onthuld, gewyd aan de nagedachtenis
van Maria Johanna Kleine-Gartman.
Het monument bestaat uit een ordonnantie
van zandsteen in rennaissance stijl. Aan de voor
zijde is het medaillon naar dat van de Erven
Grisanti aangebracht, waarvan de gelijkenis helaas
zeer slecht is. Een hekwerk omgeeft de zerk.
Op het voetstuk leest men nog met groote letters
KLEINE-GARTMAN.
Het is een pendant van het monument voor
Albregt, onmiddelljjk daarnaast. De ontwerper
is de heer L. Binger.
De heer W. J. Hofdijk hield bij de onthulling
een toespraak.
Te Leeuwarden werd deze week een 65
jarig sjouwerman uit Harlingen, H. K. genaamd,
die op straat een bankbiljet van f 25 had ge
vonden en van dat geld eenige schulden betaald
en voor ruim f 16 aan kleederen gekocht had,
door de rechtbank veroordeeld tot een maand
gevangenisstraf.
Te IJmuiden is Maandagnacht een felle
brand uitgebroken in het huis van de G., dat
geheel is uitgebrand. Het belendende perceel
dat als kerk dienst deed, heeft veel schade geleden’
Als eene bijzonderheid wordt medegedeeld,
dat in eene weide, beplant met zware olmen, op
de hofstede bewoond door den landbouwer M.
Hoveyn, onder de gemeente Arnemuiden, dit
voorjaar aanmerkelijk veel reigers en modder-
ganzen nestelen. Thans telt men in de drie rijen
boomen 92 van deze vogelnesten. Den 10 April
telde de boer er 50. Van 10—17 April waren
er 24 bijgebouwd, en van 17—24 April was het
getal van 74 tot 92 aangegroeid. In sommige
boomen vindt men vijf nesten. Deze vogels
bouwen in de hoogste toppen der boomen, zoodat
zij uit de lucht gemakkelijk op het nest neêr-
strijken. Onophoudelijk wordt er tusschen die
ganzen en reigers strijd gevoerd. Soms ont
staan er belangrijke vechtpartijen, waarin de gan
zen meester blijven. Deze schijnen er op uit te
zijn de reigers te verdrijven, om dit bouwter
rein voor zich alleen te behouden.
Onder Haaksbergen is de groote boerderij,
bewoond door den landbouwer H., door een
onbekende oorzaak een prooi der vlammen
Nog staat mij levendig voor den geest, de span
ning waarmee wij, jonge studenten, naar het
Utrechtsch Leesmuseum gingen in de drie merk
waardige Februari dagen (22, 23 en 24) van het
onvergetelijke jaar 1848. Daar kwamen de nieuw
ste berichten aan uit Parijs. Evenals de Juli-
opstand in 1830, op een Dinsdag, Woensdag en
Donderdag, was begonnen en geëindigd en Lode-
wijk Filips op Frankrijks troon had gebracht, zoo
werd het werk zijner onttroning aangevangen
en voltooid, ook in een drietal dagen en wel op
juist dezelfde weekdagen in 1848. Eene rilling
ging door Europa. Verschillende tronen wan
kelden op hunne grondvesten. De volkeren waren
een groote schrede gevorderd op de baan hunner
ontwikkeling. Zij verlangden meer invioed op
den gang van zaken in de onderscheiden landen,
vooral op de keuze hunner vertegenwoordigers.
Met wijsheid besloot onze Willem II, eer het te
laat was, den stroom die ook door ons volk ging
te leiden en met merkwaardigen spoed kwam
het grootsche werk tot stand reeds in hetzelfde
jaar, dat nu heet:
GRONDWET
voor het Koningrijk der Nederlanden
1848.
Met groote opgewektheid waren de beraad
slagingen gevoerd, op breeden grondslag werd
zij gevestigd, met geestdrift werd zij door de
Natie begroet. Bijna 40 jaren is zij een zegen
voor Nederland geweest.
Zij is menschelijk werk, dus kleven haar ge
breken aan. Weer is een deel des volks gerijpt
en bekwaam geworden, om meer handelend op
te treden.
Gelukkig erkent ook Willem III dit evenals
welëer zijn Doorluchtige Vader en zoo is, na
langdurigen, ernstigen aandrang ook nu weer de
tweede kamer onzer Staten-Generaal elke week
vier dagen bezig, om de verschillende artikelen
te wikken en te wegen en te herzien.
Van geestdrift bij de natie is op ditoogenblik
geen spoor, nauwelijks neemt een klein deel er
kennis van. Evenmin is er sprake van groote
opgewektheid bij de leden der kamer. De anti
revolutionairen en katholieken zijn er eigenlijk
tegen, de kleine liberale meerderheid is er uit
plichtsgevoel vóór. Dit alles is verklaarbaar.
Er is nu geen sprake van volstrekte omwente
ling van beginselen, slechts van uitbreiding dier
vrijheden, welke in den grond reeds zijn vast
gesteld, van afschaffing van belemmeringen, die
de keuze beperken voor onze vertegenwoordigers
in beide kamers, van verbeteringen in menig
opzicht, die zeer wenschelijk zijn, maar niet vol
strekt noodzakelijk.
Vandaar dan ook dat de machine niet geregeld
en niet gemakkelijk loopt. Een poging om in
het midden in te grijpen en Art. 194 eerst en
daarmee de onderwijs-queastie af te handelen,
is mislukt. Nu is de kamer begonnen met het
begin, maar reeds meer dan eens heeft de Minister
Heemskerk met werkstaking gedreigd, wanneer
een en ander tegen den geest der regeering werd
vastgesteld. Een oogenblik heeft de opmerkzame
reeds een crisis waargenomen. Met een handig
heid is zij afgewend en de machine loopt weer,
terwijl de Minister zelfs beloofd heeft niet meer
te zullen remmen, geen invloed op de beraad
slagingen te zullen uitoefenen, maar zich toch
voor te behouden, om, als de oppositie te sterk
werd, het werk te staken.
Het is te hopen, dat dit niet geschiedt. Reeds
is men genaderd tot het Vde Hoofdstuk, meer
dan 150 artikelen zijn onder den hamer doorge
gaan, tot meer dan eene verbetering is besloten,
ook in de richting van uitbreiding van kiesrecht,
het zou zeer te betreuren zijn, als men nu weer
ging afbreken, wat met zooveel moeite wordt
tot stand gebracht.
Doch er is meer. Art. 198 schrijft voor:
„Geene verandering in de grondwet of in de
erfopvolging mag gedurende een regentschap
worden gemaakt” en al is de gezondheidstoe
stand van onzen koning tegenwoordig tameljjk
goed, toch is het van algemeene bekendheid,
dat hij de uiterste voorzichtigheid moet in acht
nemen en het zou, met het oog op den jongen
leeftijd onzer Prinses en het daardoor noodza
kelijke langdurige regentschap, on vergeeflijk we
zen, wanneer onze vertegenwoordiging niet alle
krachten inspande, om, zoo immer mogelijk, tij
dens het leven van onzen tegenwoordigen ko
ning, het werk der grondwetsherziening te vol
eindigen.
En werkelijk, een besluit in de vorige week
door de kamer genomen vestigt de hoop, dat
zij alles aanwenden zal, om de aangevangen
taak te voleinden.
In Juni nammoest de verkiezing plaats
hebben voor de helft der kamerleden die in
September moeten aftreden, doch als de 2de
kamer „verklaart, dat het voorstel tot grond
wetsherziening, zooals het door haar is vastge
steld, verdient in overweging genomen te wor
den”, dan worden, „volgens Art. 197” na
afkondiging dezer wet de kamers ontbonden en
moet er eene verkiezing plaats hebben van leden
voor de 1ste en 2de kamer, die daarna gezamen
lijk over de voorgestelde veranderingen beraad
slagen en deze niet anders dan met twee derden
Met het oog hierop heeft de regeering voor
gesteld de Juni verkiezing te verdagen tot den
BOsten Augustus, ten einde het land de opwin
ding en kosten eener dubbele verkiezing te
besparen.
Had de kamer geen plan of geen hoop de
grondwetsherziening vóór dien tijd ten einde te
brengen, dan had zij dit wetsontwerp moeten
afstemmen. Werkelijk sprak dan ook op zijn
eigenaardig plompe wijze de afgevaardigde Haff-
mans in dien geest. Hij zou zich liever laten
doodslaan, dan dat hij kon gelooven, dat de
grondwetsherziening eene ernstige zaak is. Ge
lukkig kan men hem het geloof niet geven,
want anders liep zijn leven groot gevaar, daar
de kamer met 52 stemmen tegen de drie van
de heeren Bahlmann, Lambrechts en Haffmans,
zich verklaarde vóór het wetsontwerp, maar
daardoor tevens de zedelijke verantwoordelijk
heid op zich nam, om tegen dien tijd, met het
werk der grondwetsherziening gereed te zijn.
Nog liggen er voetangels en klemmen, vooral
Art. 194 zal weer een stroom van welsprekend
heid uitlokken, maar de liberale partij zal
voorzeker ook nu, als maar het beginsel der
Staatsschool vastgehouden wordt, bereid zijn
aan de tegenstanders toetegeven wat mogelijk
is en willen deze, ook nu, weer niet anders
dan dit beginsel uit de grondwet verwijderen,
dan heeft de liberale partij op dit oogenblik te
beschikken over de meerderheid van stemmen,
mits zij op dit punt aaneengesloten blijve en
kan zij ook deze klip ontzeilen.
M. E. van der MEULEN.
Frankrijk. Alzoo is de zaak Schnaebele
uit (mits het muisje geen staartje hebbe) en de
commissaris in vrijheid gesteld. De geestdrift
over zijn invrijheidstelling was groot. Aan het
station Pont-a-Mousson was een groote menigte,
die hem met een „Leve Frankrijk 1” „Leve
Schnaebeleontving. Ieder wilde hem de hand
drukken.
De heer Schnaebele is te Parijs aangekomen,
waar hij gezegd werd onverwijld een bezoek te
zullen afleggen bij den minister-president Goblet.
Het heet dat hij aanzegging heeft gekregen om
geen „interviewers” want aan deze zal het
niet ontbreken te woord te staan voordat hij
den Minister gesproken heeft. Hij heeft evenwel
niet verheeld, dat hij gedurende zijne gevangen
schap door de Duitsche ambtenaren met alle
voorkomendheid is bejegend.
Schnabele is te Pagny met geestdrift door de
bevolking begroet.
La France heeft eene inschrijving van 1 francs
per persoon geopend om een extra-kruis van het
Legioen van Eer .voor Schnaebele te koopen. Hij
is namelijk ridder van het Legioen van Eer.
De Gemeenteraad van Parijs heeft een motie
aangenomen, waarin wordt aangedrongen dat de
Staat een prijsvraag zal uitschrijven voor een
kanaal van Parijs naar de kust.
Spanje. Kolonel Avalon heeft op 16 April
in den Soeloe-archipel een schitterende overwin
ning behaald. Met 900 man versloeg hij de op
standelingen van Naiburo en legde de plaats
in de asch.
Voor het eerst na den dood van haar gemaal
heeft de koningin zich Vrijdag weder in ’t pu
bliek vertoond. Te paard heeft zij de troepen
van Madrid geïnspecteerd en is Zaterdag naar
Aranjuez vertrokken.
Turkije. Een groote troepenbeweging
heeft plaats op de grenzen van Montenegro: het
het kamp te Prizrend is met 12,000 man versterkt.
De Turksche regeering slaat die beweging, ook
op de grenzen van Macedonië en Boelgarije, met
zekere ongerustheid gade.
Rusland. Het bij den Russischen Rijks
raad aanhangig gemaakte wetsontwerp betref
fende het heffen eener belasting van de passen
voor reizigers naar het buitenland is zoodanig
gewijzigd, dat de belasting 11 roebels per per
soon en per maand zal bedragen.
De nacht-sneltrein van Koningsbergen
naar Berlijn is in den vroegen morgen van
Woensdag aan een groot gevaar ontsnapt. Bij
Straussberg was een dijk, waarlangs de trein
moest komen, geheel verschoven. Zoodra de
stationschef het vernam, vloog hij den trein, die
reeds het eerstvolgende station voorbij was en
niet meer kon worden gewaarschuwd, tegemoet
en hij slaagde er in de aandacht te trekken door
het zwaaien van de roode vlag. De trein hield
120 meter voor den weggezonken dijk halt.
Duizenden treinen zijn in de laatste twintig
jaren over dezen dijk gegaan zonder dat er ooit
reden voor ongerustheid bestond. Men zal nu
waarschijnlijk op het gevaarlijke punt een brug
leggen.
Een dame te Kopenhagen kocht dezer
dagen van eene uitdraagster een zilveren ring,
welke bij nadere beschouwing aan den binnen
kant den naam droeg van Maarten Luther en
zijne vrouw Katharina van Boras, met dagtee-
kening en jaartal, alsmede de zinnebeelden van
Geloof, Hoop en Liefde. Men bood der dame
eene aanzienlijke som voor den ring, maar naar
men zegt, zal zij dien naar Engeland zenden,
waar zij er nog meer voor hoopt te ontvangen,
bezien staat dat het werkelijk de verlovings
ring van Luther en zijne vrouw is.
Het bericht dat de steenkolenmijn Agrappe
in brand stond, bracht in Brussel groote ont
steltenis te weeg.
Een knaap, die uit de myn kwam, liet in
het lampenhuis bij ongeluk zijn lampje in een
met petroleum gevuld vat vallen. Binnen weinige
seconden stond het houten gebouwtje in brand,
en de aanwezigen hadden nog juist den tijd om
te vluchten. De naburige gebouwtjes werden
door het vuur aangetast en hoog stegen de
vlammen ten hemel. Als een loopend vuurtje
ging de mare door Frameries„een gasontplof
fing in de mijn Agrappe.” De bewoners van
het plaatsje en van alle naburige dorpen stroom
den toehonderden menschen stonden handen
wringend, vol vertwijfeling bij de brandende
gebouwenbij de mijn had bijna ieder zijne
bezinning verloren en er heerschte een ware
paniek. Van de 600 arbeiders waren er reeds
200 in de mijnschacht afgedaald. Wanneer het
vuur den ventilator, die dicht bij het lampen
huisje was, aangreep, dan zou het mijngas, dat
steeds in de mijn opgehoopt is, ontbranden, en
dan waren de arbeiders reddeloos verloren.
Daar men geen water bij de hand had, liet men
branden wat brandde en ieder spande alle
krachten in tot het eene doel: de redding der
mijnwerkers. Met bovenmenschelijke inspanning
werd drie uren lang de ventilator tegen het
vuur beschermd en gelukte het, langzamerhand
alle arbeiders uit de schacht te redden. Van
de gebouwen zijn slechts de vier naakte muren
blijven staan; alle mijnlampen zijn verloren ge
gaan de materieele verliezen zijn zeer aanzien
lijk.
De Keizer en de Keizerin van Rusland
zullen binnen weinige weken de reis naar het
gebied der Donsche kozakken aanvaarden. De
Grootvorst-troonopvolger zal hem vergezellen.
Zooals te vreezen was, is de candidaat der
clericalen te Gent, de heer de Malander de
geschorste notaris van Oudenaerde tot lid
van de Belgische Kamer van Vertegenwoordigers
gekozen. Toch heeft het weinig gescheeld.
Bij de vorige verkiezing had de clericale partij
eene meerderheid van 350 stemmen, thans was
deze tot 20 geslonken. Met een 70tal stemmen
meer, zou de liberale candidaat, de heer Camille
Liefmans, de volstrekte meerderheid gehaald heb
ben. Van de 1770 kiezers hebben 1518 hunne
stem uitgebracht, daarvan 780 op de Malander
en 686 op Liefmans.
Zooals men weet, is de Haagsche kermis
afgeschaft. De Haagsche kouter der Pr. Gr. Ct.
schrijft daaromtrent
„In de eigenlijke Haagsche kermisweek zal
de residentie doodsch en verlaten zijn als eene
straat in het opgegraven Pompeji. Er heeft een
plan bestaan om gedurende die onvergetelijke
week, waarin de dwaasheid op den troon zat,
in enkele zalen der stad café-chantants te doen
optreden, en althans binnenshuis die week vroo-
lijk door te brengen. Doch van overheidswege
wil men in die week geen enkele openbare ver
makelijkheid dulden. En mij dunkt, volkomen
terecht. Is het volk de aanleiding ontnomen om
op straat de veiligheidsklep van zijne overkropte
vroolijkheid open te zetten, dan geve men den
meergegoeden ook geene gelegenheid om zich in
het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
te vermaken, of in den schouwburg een aller-
kluchtigst kermisstuk te zien. Mijns bedunkens
heeft het Gemeentebestuur hiermee eene daad
van stipte rechtvaardigheid gepleegd. Van Maan
dag 9 tot Maandag 16 Mei zal ’s-Gravenhage
stil en eenzaam zijn, treurig en peinzend, als
eene jonge weduwe van één jaar, die haar ge
liefden man nog diep betreurt”.
Men schrijft aan de Leidsche Ct.: „Een
groote acht dagen geleden begonnen wind en
weer het te meenen, tengevolge waarvan de boe
ren nu en dan ook eenig melkvee in de weide
brachten. Maar de lucht werd gevoelig, „zij kon
geen warmte verdragen”, er kwamen donder
buien opzetten en de vreugde bleek van korten
duur te zijn. Er is een witte Pinksteren voor
speld dat nu is wat sterk, veiliger zich bij het
oogenblik te bepalen, en dan is het zeker nog
op verre na geen groene Mei. Het hooi is opge
geten en in het weiland ontbreekt nog het
zoo noodige gras. De koekoek roept in het
hout, maar de warme haard is nog zeer welkom
bij zooveel noordenwind. En de tuinder klaagt
steen en been, want de teelderij is stellig meer
dan een maand achter, hetgeen zeker niet gejokt
is, als men in aanmerking neemt, dat de kastanje-
boomen nu pas jonge blaadjes krijgen en de prui
men, abrikozen en perziken nu pas bloeien.
Ontevredenen beginnen zich nu voor te stellen,
dat de warmte zoowat zal komen tegen den
langsten dag. Wel hemel, de knoppen der serin
gen, die anders om dezen tijd zoo heerlijk bloeien,
zijn nog zoo groen als gras. En dan komen de
jonge poëten (want daar beginnen ze mee) met
hun Lentezangen van malsche luchten, honig-
bijtjes, nachtegalen, jasmynen, zoete zephirs,
sprankelende vischjes in met donzig groen om
zoomde beekjes en kwinkeleerende vogelenheirenl
Zulke verheven zielen mochten zich in een pels
Bolswardsche Courant
r
l
r
li ft,
I