NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
B01SWAB0 BB W0USBBAOBBI.
1
3
1887.
Zes en Twintigste Jaargang.
No. 39.
VOOR
DONDERDAG 29 SEPTEMBER.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
i
BE WERKMANSBODE
bevat de volgende ware en verstandige beschou
wing:
I
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
N
crediet van Rusland te benadeelen. De „Post"
bespreekt de vraag of de pogingen, door Rusland
aangewend tot het sluiten eener leening, alleen
strekken voor vredelievende doeleinden of ook
voor politiek-militaire. De „Politische Nachrich-
ten” doet opnieuw een aanval op Ruslands kre
diet, niettegenstaande van verschillende zijden
te Berlijn het gerucht bevestigd wordt, dat ook
ditmaal de pogingen tot het sluiten eener leening
te Parijs, althans voorloopig, mislukt zouden
zijn.
Amerika. Zekere prof. Mezzeroff hield
verleden week te N.-York, ten aanhoore van een
paar honderd belangstellende toehoorders, eene
lofrede op dynamiet, als zijnde een der machtig
ste en goedkoopste politieke factoren der toe
komst. „Engeland,” zeide hij „heeft vierhonderd
millioen dollars uitgegeven voor pantser-schepen.
Welnu, tegen eene uitgave 25 dollars aan dy
namiet kan men al die pantserschepen in de lucht
doen vliegen. Bezorg mij 500 flinke jonge man
nen, en ik zal al de zeehavens van Ierland wa
penen met torpedo’s, die men eene mijl ver kan
laten ontploffen. Bezorg mij er nog 50Ó méér, en
ik veeg u van de oppervlakte der zee alle vaartui
gen weg, die de Britsche vlag voeren. Ik zal u
leeren hoe men voor 200 dollars eene gansche
brigade Engelsche soldaten in de lucht doet sprin
gen. Zoodra wij gereed zijn, zullen wij den oor-
og verklaren. Ik verzeker u, dat wij weldra el-
xen Engelschman in Engeland op zijne teenen zul
len zien loopen, uit vrees dat er onder eiken steen,
op welken hij den voet zet, eene dynamietmijn
zou kunnen verborgen wezen.”
honger geledenhad ik dat gedaan, ik zou niet
naar de pen, maar naar den dolk gegrepen hebben/
Aldus de heer Croll in de socialisten-vergade
ring van Zondag 4 September.
Wij weten niet, van welke hooge „komafde
heer Croll de eer heeft te zijnmaar dit weten
we wèl, dat, zoo hij ooit getuigenis heeft gege
ven van het volk en zijn toestand iets te be
grijpen, deze volzin bewijst, dat hij er niets van
begrijpt.
Maar dit strekke hem niet tot verwijt. Hij is
de eenige niet, wien het een raadsel is, dat men,
in armoede verkeerend, soms honger lijdend en
zelfs zijn kinderen ziende lijden, dikwijls tevre-
dener is dan anderen, die over gebrek aan het
noodige niet te klagen hebben, die dat zelfs over
vloedig bezittend, alleen het begeerlijke niet ver
krijgen kunnen. Hij zal de eenige ook niet zijn,
die zich er over verwondert, dat men, in ar
moede verkeerend, nog vroolijk wezen, zelfs nog
zingen kan, en er eer in stelt eerlijk te zijn.
En zeer waarschijnlijk zou de neer Croll, in
dien hem het ongeluk trof tot armoede te ver
vallen, evenals zoovelen voor hem, der wanhoop
ten prooi worden en dan misschien naar den
dolk grijpen.
Maar hierin ligt dan ook het geheim. Het
volk is in dien toestand geboren, grootgebracht,
het kent niet anders. Het beseft niet, wat het
tekortkomt. Zij, die in beter doen verkeeren,
kunnen beter begrijpen, aan hoeveel het volk
gebrek lijdt, dan het volk zelf.
Vandaar ook de dure verplichting, die op hen
rust, te zorgen dat het volk aan dien armoedi-
gen, ellendigen toestand ontkome, en er een toe
komst voorbereid worde, waarin niet de maat
schappelijke inrichting, maar alleen eigen moed
wil of schuld, of oorzaken die niet voorzien kon
den worden redenen kunnen zijn, dat het iemand
ontbreekt aan het noodige om gezond te leven.
En niet slechts plicht maar wijs beleid en
voorzichtigheid wijzen er heen, dat in die rich
ting meer en beter gedaan worde dan thans nog
het geval is.
Want „de dolk“ kan aantrekkelijk worden. Al
behooren wij tot hen, die beweren dat na een
sociale revolutie de armoede even groot, wellicht
grooter zal zijn als thans, daarmede is de moge
lijkheid niet ontkend, dat het lijdende deel der
menschheid nog meermalen afleiding zoekt in
dolken en andere vernielende voorwerpen.
En nu ontkennen wij er volstrekt het nut niet
van, dat men het volk zijn toestand onder het
oog brengt, het dien leert kennen en begrijpen.
Maar ook hier is voorzichtigheid geraden in an
deren zin. Een kennismaking, die tot wanhoop
voert, zoodat het volk gaat doen, waarover de
heer Croll zich schijnt te verwonderen dat het
nog niet heeft gedaan, maakt het niet gelukkiger,
veeleer ongelukkiger. Zulk een kennismaking
echter, die deels de middelen aanwijst, welke
wel-is-waar gaandeweg, maar daarom ook duur
zaam, naar verbetering heenwijzen, die opwekt
tot gemeenschappelijk optreden en handelen, die
de belanghebbenden het heil daarvan leert in
zien en waardeeren, en die daarbij vooral niet
verzuimt reeds dadelijk de helpende hand aan
te bieden, hetzij door particuliere of wettelijke
middelen zulk een kennismaking is o. i. de
eenig afdoende en voorzichtige; die moet er komen,
en wel spoedig, opdat er geen plaats overblijve
voor de andere, die tot wanhoop voert.
Engeland. De pachter Mandeville, mede
beschuldigde van O’Brien, is veroordeeld tot
twee maanden gevangenisstraf. Beiden zijn, na
het stellen van een borgtocht, in vrijheid gesteld,
in afwachting van het resultaat van het appèl.
Michael Davitt is voor zijn gezondheid naar
Amerika gegaan. Hij wordt over een maand
terugverwacht.
Toen de versterking der politie, uit Fermoy
toegezonden, te Mitchelstown binnenrukte, vief
het volk de agenten zeer hevig met steenen aan.
Later verbrijzelde de menigte de ruiten in het
hotel, waar de magistraat zijn intrek had geno
men. Ten gevolge van de dreigende houding
van het volk, dreef de politie het met een
charge uiteen, waarbij vele personen werden
gekwetst.
Duitsehland. In de best onderrichte
kringen houdt men bet bericht, dat Hohenlohe
voornemens zou zijn het ambt van stadhouder
neêr te leggen, voor een bloot verzinsel. Men
meent te weten, dat er geenerlei geschil bestaat,
hetwelk tot dezen stap aanleiding zou kunnen
geven.
Keizer Wilhelm heeft aan prins Bismarck, ter
gelegenheid van zijn minister-jubilé, een hoogst
prachtvolle vaas en een zeer kunstig uit ijzer ge
smeed bouquet ten geschenke gezonden.
Omtrent de zaak van den jongen Schnaebele
wordt gemeld, dat de knaap bekent, in gezelschap
van twee schoolkameraden, het oproerige plak
kaat dat overigens niet veel te beduiden had
aan een boom te hebben geplakt. Zijn vader
en zijne moeder, welke laatste bij hem in de ge
vangenis toegelaten is, verklaren, dat hij niet
geweten heeft wat hij misdreef en dat zijn
vergrijp niets dan kattenkwaad is, maar de
kwajongen zelf schijnt er zich op te beroemen.
De Duitsche bladen, bij voorkeur de heel- of
half-officieusen, blijven schrijven over de Russi
sche financiën, ten einde zooveel mogeljjk het
i
i
„ik heb niet genoeg gehaat, omdat ik geen
kind ben uit de arbeidende klasseik heb geen
Met 1 OCTOBER a.s.
wordt de TRAMDIENST
gewijzigd, en verwijzen wij belang
hebbenden naar de nieuwe Dienstre
geling voorkomende op de binnen
zijde van ons Blad.
§-o-§—
Sedert eenige jaren wordt in den Nederland-
schen Staat de leer verkondigd, dat de zaken
niet goed gaan, dat n.l. het volk meer rechten
toekomen, dat het meer invloed op de Regeering
des lands moet kunnen uitoefenen. In plaats
dat hierop met bezadigdheid wordt aangedrongen
om tot meerdere volksvrijheden te geraken,
wordt maar dadelijk de eisch gesteld hieraan te
voldoen.
Bovendien worden vele onredelijke wenschen
bij den minderen man aangekweekt en hun
voorgespiegeld, dat ze het oneindig beter kun
nen hebben dan thans. Het volk wordt verteld,
dat het wordt verdrukt en dat het vermogen
der rijken eigenlijk niets anders is dan de vrucht
van hun vlijt.
Den werkman is sedert jaar en dag voorge
houden, dat de werkgever leeft, overvloedig leeft
van hun verdiend loon.
Niet ongevallig is de leer, dat er een gansch
andere verdeeling der aardsche goederen moest
geschieden en dat het zooveel mogelijk behoorde
gelijk te worden gemaakt, onder de menschen.
Over de belastingen is zeer veel in het midden
gebracht, enkel met het doel om uit te laten
komen, dat de werkman daarin naar evenre
digheid oneindig meer bijdraagt dan de veelver
mogende.
Sommige personen hebben op verschillende
plaatsen gesproken om hunne meeningen en
denkbeelden in den tegenwoordigen maatschap-
pelijken toestand wereldkundig te maken en
hebben zich veel aanhangers verworven onder
hen, die niets hebben te verliezen, onder hen,
die zelve onder nul zijn gedaald, omdat ze de
kracht niet bezaten hun eigen zaken te besturen.
Het is er verre van dat wij alle grieven als
leugentaal zouden willen brandmerken. Wij
zouden dan vreezen de waarheid in het aange
zicht te slaan. Doch de vorm reeds waaronder
dat alles is gezegd, de toon waarop het is mee
gedeeld, de wijze waarop men propaganda voor
de gevoelens trachtte te maken heeft ons nooit
aangetrokken. Veel te overdreven is men te
werk gegaan. Harde, bittere woorden zijn er
gesproken, opruiend was veelal de taal. Men
heeft zich niet ontzien den Koning in het debat
te brengen, de Regeering te havenen, de Ka
mers in een belachelijk daglicht te stellen. Mis
noegdheid en ontevredenheid heeft men onder
het volk gebracht. Wind is er gezaaid en wat
waren de gevolgen daarvan
Op actie volgt reactie.
Zij, die wind hadden gezaaid zouden storm
oogsten. Overal werden de socialen vervolgd
en hunne aanhangers verdreven, en dat dit niet
is de waan van een dag bewijzen de oproerige
bewegingen te Rotterdam en Utrecht, alwaar
men hen belette hun leider pas uit de gevan
genis (Bastille alweer zoo’n scherp woord) ont
slagen in hun midden te ontvangen en met hem
eenigeuurtjes van genoeglijk samenzijn te smaken.
De hartstochten door de sociaal-democraten
opgewekt zijn het zwaard dat thans tegen hen-
zelven is gekeerd. Die het zwaard trekt zal
door het zwaard vergaan en die kaatst, moet
den bal verwachten.
Of het er beter op worden zal De toekomst
zal het leeren. Dit is echter zeker, dat de so
cialistische woelingen in ons land geen vat heb
ben op de menigte. Naardat zij al vrij wat le
ven en beweging hebben uitgegeven zijn ze nog
slechts weinig gevorderd, we zouden haast zeg
gen zijn ze thans verder van het doel verwijderd
dan ooit.
Wij wonen gelukkig onder een volk, dat niet
gemakkelijk is op te winden. Het Romaansch
karakter moge lichtelijk tot meegaan zijn te
bewegen, gemakkelijk zijn op te zetten tot oproer
en geweld, het Germaansche karakter is vrij
wat koeler en berekent eer het waagt.
Veel wind is er gezaaid, veel storm is er ge
oogst. Wij hopen dat én het windzaaien én
het storm oogsten van voorbijgaanden aard moge
zijn en niet krachtiger wortel moge schieten.
Het altijd rustige volk van Nederland is daar
mede weinig gebaat. Van weerskanten mogen
de partijen gelijk meenen te hebben voor hunne
handelingen en gedragingen, voor den stillen
aanschouwer is er weinig verkwikkelijks in.
Keere dan spoedig het gezond verstand terug
en geve de tijd, dat de menschen elkander wat
meer leeren waardeeren, maar niet elkanders
glazen ingooien en inboedel vernielen wat alles
uitloopt op schade, schande, wrok en verdriet.
H. Adv. BI.
Zelfs ware er voor het Rijk nog te winnen,
zoo het gelijktijdig den overtolligen last van het
zegel-opplakken voor de dagbladpers afschafte.
Het is zoo dwaas, om de Administratie van
het Nieuws van den Dag b.v. dagelijks te dwin
gen 30,000 postzegels op te plakken.
Wat doodende arbeid!
Wat gevaar zelfs voor de gezondheid!
En dat, terwijl het in andere landen, door
voorafgaande zegeling van de bandjes alleen
even goed gaat.
Neem nu aan, dat onze Rijkspost per dag ge
middeld 100,000 couranten verzendt, dan zou
afschaffing van dezen doelloozen en vexatoiren
maatregel voor het Rijk de kosten uithalen van
de leverantie van ruim 30 millioen postzegels.
Voor een zuinig ministerie een niet onaardig
buitenkansje(Stand.)
De timmermansknecht J. 8. te Sneek, zal
eerstdaags voor den rechter moeten verschijnen
wegens het onbevoegd uitoefenen der genees
kunde in eenige dorpen van Wijmbritseradeel.
De man moet indertijd op een boelgoed in het
bezit zijn geraakt van een receptenboek, dat
hem sedert dien tijd trouw als gids en leidsman
diende op dokters-terrein.
Al is ze dikwijls verregaand kleingeestig,
al zal ze om ’t verschil van een halven cent
desnoods stapels brieven wisselen, in beginsel
heeft de Rekenkamer volkomen gelijkde zeer
vele kleintjes maken één verbazend groote. Bo
vendien is aan dit gestrengelijk vasthouden aan
de letter op den duur een groot voordeel ver
bonden. Dat aanhoudend correspondeeren over
de nietigste zaken wordt zóó vermoeiend en on
aangenaam, de tallooze op- en aanmerkingen
boezemen van lieverlede zoo’n afschrik in, dat
de hoofden van besturen en in ’t algemeen zij,
die dikwijls met de Rekenkamer in aanmerking
moeten komen, ten slotte de grootst mogelijke
nauwkeurigheid in acht nemen en stipt binnen
de grenzen der wettelijke bepalingen zullen
blijven, overtuigd als ze zijn, dat zelfs de geringste
afwijking niet onopgemerkt blijft.
Ondanks deze strenge controle bestaan er op
het gebied van reis- en verblijfkosten nog zeer
kwade gewoonten, die aan haar scherpziend oog
ontsnappenDe goeden niet te na gesproken, zijn
er in den lande nog tal van ambtenaren en leden
van commission, die in hunne qualiteit van bur
gemeester, een armen drommel zullen doen straffen
voor het stelen van een wortel, doch voor zich
zelf er hoegenaamd geen bezaar in zien, om
hunne declaratie voor 't bij wonen van militie-
raadzittingen of eindexamens der hoogere burger
scholen tot een hooger bedrag op te voeren dan
hun in werkelijkheid toekomt. En zulks ondanks
de pertinente verklaring, aan den voet hunner
declaratie vermeld, dat zij op de dagen, waar
voor verblijfkosten in rekening worden gebracht,
„zich werkelijk ter plaatse hebben opgehouden
en hebben moeten ophouden.”
Tot staving van dit beweren slechts één voor
beeld uit vele
Tot het bij wonen eener zitting van den Mili-
tieraad moesten de leden der commissie eene
reis maken van ongeveer zes uren afstand (heen
en terug), en zonder aan den te prestoeren dienst
iets te kort te doen, kon men binnen een half
etmaal uit en thuis zijn. In plaats daarvan werd
en wordt echter steeds gedeclareerdeen dag
voor de heenreis, een dag voor verblijf en een
dag voor terugkomst.
Na op deze wijze jaren deze algemeene ge
woonte te hebben gevolgd, kreeg een der leden
eener zoodanige commissie gewetenswroeging en
wenschte hij voortaan zijne declaratie naar waar
heid op te maken. Hoe dit echter te doen,
zonder zijne medeleden aan de kaak te stellen
Na rijp beraad kwam hij op eene gelukkige
gedachte hij vulde zijne nota op de gewone
wijze in, doch liet de som voor verblijfkosten
open, aan den voet der declaratie vermeldende,
dat hij deze niet verlangde. Op deze wijze waren
zijne collega's gered, terwijl hij zelf zich voor
’t vervolg niet weder benoembaar stelde.
Had de Rekenkamer destijds een weinig nage
dacht en inlichting gevraagd, waarom geen ver
blijfkosten werden gedeclareerd, dan duurde dat
misbruik thans niet nog voort. Arnh. Crt.
Vrijdagavond had op den weg tusschen
Groesbeek en Nijmegen eene brutale aanranding
plaats. Een 17jarig meisje uit Groesbeek, dat
gewoon is met bezems te venten, keerde uit Hol
land naar de ouderlijke woning terug, bij zich
hebbende een redelijk sommetje geld van de
opbrengst der verkochte bezems. Zij werd al
daar op eene eenzame plaats door drie mannen
aangegrepen, in een bosch langs den weg ge
sleept, gekneveld en van haar geld beroofd. De
drie bandieten zijn vermoedelijk Duitschers en
waren gekleed met korte jassen en ronde hoeden.
Een hunner had een rooden baard, terwijl een
tweede een knevel droeg. Na de roof van het
geld maakten zjj zich door het bosch uit de voe
ten, en hun spoor is nog niet teruggevonden.
Te Goes kan men enkele personen opmer
ken, die wanneer ze tot de heeren der schep
ping behooren, zich met een blauwe stof over
trokken knoop tooien, en zoo zij tot het zwak
ke geslacht behooren een blauwen strik dragen,
dat zijn leden van de „geheel-onthoudersveree-
niging”.
Vele knapen hebben ook zoo’n knoop in het
knoopsgat gestoken en trachten zich voor ridders
van de matigheidsorde te doen doorgaan,
Bolsward, 23 Sept. Heden bad door de
commissie van beheer over den weg Bolsward
Harlingen de aanbesteding plaats vana. het
vervloeren en gedeeltelijk vernieuwen van de
bestrating enz. buiten de Blauwpoort te Bolsward;
b. het doen van verschillende herstellingen aan
de draaibrug c.a. te Witmarsumc. het ver
voeren van grint over den weg.
Ingekomen a. op het le perceel 7 briefjes.
Laagste inschrijvers D. van Ketel te Bolsward
met f 596 en P. A. Bottinga te Leeuwarden
metf 599. Hoogste inschrijvingssom was f 734;
b. op het 2e perceel 8 briefjes. Laagste in
schrijver P. Westra te Arum met f 345. Hoogste
inschrijvingssom f 419
c. op het vervoeren van grint, 3e perceel,
2 briefjes. 8. 8. Tolsma te Witmarsum Op het
le perceel met 43 cent per stère en H. L.
Dijkstra aldaar op het 2e perceel met 44 cent
per stère.
t In de vorige week had de 38e algemeene
vergadering plaats van de leden van het Wedu
wenfonds alhier. Het getal leden is 55, het ge
tal weduwen 27. De uitkeering beliep over
1886/87 f 54.93 en zal over 18ö7/88 p. m. f 60
bedragen. Het maximum van uitkeering is f 200,
tegen eene contributie van f 16 ’s jaars. Het
reserve-kapitaal beloopt p. m. f 25,000 en de
renten van belegde kapitalen f 1005.47. Onder
de inkomsten kwam voor eene som van f 100,
als legaat van wijlen den heer 8. J. Hokwerda,
alhier overleden. De rekening sloot met een
batig saldo van f 237.06y2. De heer M. E. van
der Meulen werd als bestuurslid herkozen.
Ook de Leidsche broodfabriek heeft de
prijzen van het brood verminderd.
„Op Atjeh dezelfde toestand, maar de ge*
zondheidstoestand verbeterende. Veel geduld en
veel tact moeten ons ook daar helpenwij kun
nen hopen „halverwege” den Atjeh-oorlog te
zijn.”
„Halverwege”, na „veertien” lange jaren tobbens
en zwoegens, na zóóvele menschenlevens en
zóóvele schatten
„Halverwege”, en dat in de „Nieuwe Rot
tend. Courant
Die „Nederlandsche Athjeneezen” in de Kamer
en in de pers zooals zij door gedienstige or
ganen werden gequalificeerd hadden, helaas
zoozeer geen ongelijk, toen zij ons in 1873 een
oorlog zonder einde voorspelden(Dgbl.)
Het denkbeeld, dat het halvecentsporto
voor de kleine pers over meer grammen moet
gaan loopen, zal op den duur de overwinning
behalen op de thans nog heerschende fiscaliteit.
Een groot blad, zooals de N. Rott. Cour, en
het Handelsblad, kan voor één cent porto zoo
veel grammen verzenden als het slechts wil.
Soms gaan er tot 200 gram voor een cent porto
door.
Maar de kleine pers ligt in banden.
Zij moet een halve cent voor 25 gram betalen,
en het kleinste bijvoegsel verdubbelt aanstonds
het porto.
Dit nu is in hooge mate onbillijkhet dwingt
noodeloos tot het kiezen van licht en dus slech
ter papierhet sluit op binnen grenzen, die veel
te eng zijn en leidt tot allerlei onaangenaam
heden met den fiscus.
Verhoogt nu het Rijk het aantal grammen,
dat voor een halve cent porto verzonden mag
worden, op 35, dan loopt het voor zijn inkom*
sten volstrekt geen gevaar, onvermits de grootere
bladen allen minstens 50 gram wegen.
Maar er zou door gewonnen worden, dat de
kleine pers zich aanmerkelijk vergrooten kon
dat ze beter papier kon bezigen, en dat er een,
hatelijke fiscaliteit minder bestond.
Bolswardsche Courant
r.
'S ld
Hz>Erawwi.